BINNENLAND ministerie schijnt echter ernstig voor-1 nemens door te tasten, waar het niet aarzelt den man te treffen die van 18681873 aan 't hoofd der zaken stond. Na hetgeen onlangs met de beide officieren is geschiedzal Zo- rilla verstandig doen zich voorals nog niet in Spanje te laten zien. De Koning van Italië heeft de be- leefdheid gehad den Oostenrijkschen Keizer Maandag op zijn geboorte dag zijn gelukwenschen toe te bren gen. En dan spreekt men nog van een minder goede verstandhouding tusschen beide vorsten. Aan de Times wordt 18 dezer uit Foo-Chow gemeldLi-Hung-Chang heeft een keizerlijk bevel ontvangen om van Changhai naar Nanking te rug te keeren. 5000 man Chinee- SChe troepen trekken van het Zui den van Ke-Lung. Havas bevestigt het bericht dat Ohineesche afgezanten, belast met de regeling der schadevergoeding Shanghai hebben verlaten met Ro bert Hart, directeur der douane. Ook een telegram uit Tien-Tsin luidt: De twee afgevaardigden zijn gis teren vertrokken naar Peking. Er is geen uitzicht op eeu vreedzame op lossing der moeilijkheden tusschen Frankrijk en China. De avondbladen melden dat de Duitsche kanonneerboot Mömede haven van Bageiba, aan de West kust van Afrika bezocht heeft, waar de Engelsche autoriteiten van de Goudkust een tractaat met in boorlingen hadden gesloten en de Engelsche vlag geheschen. De Duit- schers zouden aan wal gestapt zijn, de Engelsche vlag gestreken en er de Duitsche voor in de plaats heb ben geheschen. Zondag heeft te Hué in tegen woordigheid der Fransche troepen, den overste Guerrier, van den com mandant der Tarn en van den Franschen diplomatieken resident op plechtige wijze de kroning plaats gehad van den Koning van Anam. Haarlem, 20 Augustus 1884. Naar aanleiding van het telegram, Zondagavond van de Haarlemsche liedertafel «Zang en Vriendschap» alhier, uit Brussel ontvangen, welk telegram de heuchelijke tijding bracht van de bekrooning met twee eerste prijzen, bestaande in twee verguld zilveren medailles, die de vereeniging op het internationaal concours aldaar had behaald, had zich terstond te dezer stede eene commissie gevormd, tot feestelijke ontvangst van de zan gers aan het station alhier en ver volgens op den Doelen. Ongeveer half acht bracht de trein de over winnaars aan, die met enthousiasti- sche kreten door hunne medezangers, allen om hun vaandel geschaard, werden ontvangen, terwijl de fan fares der muziek van de kapel van het 4e regiment, uit Leiden, kapel meester Grentzius, welke kapel toe vallig alhier aanwezig was, zich paarden aan de luide vreugdekreten. Op het perron stonden geschaard De leden der Haarlemsche lieder tafels: «Crescendo,» «Zanggenot» en van den «Kunstenaarskring»terwijl nog tal van dames en heeren vol belangstelling een plaatsje op het per ron hadden weten te krijgen dat haast worden: de begrafenis werd op den namiddag bepaald. Het was omtrent elf uur des mor gens. De doode lag in zijn laatste bed. Schalm, Schuurman, Mathilda, en Christina gingen in diepen rouw af en aan, en traden aan het ven ster, om te zien of Eduard nog niet kwam. De winkel van Van Aken en van den uitdrager waren ge sloten. Daar kwam de postkar met Edu ard er in de schragen langs. Mathilda, Christina, gaat naar benedenriep Jonas dof. Vader! Lieve, eenige man! Ik wil het! Gij hebt hier niets meer te zoeken. Aan het graf kunt gij van Aken nog eenmaal vaarwel toeroepen. Dit vertrek behoort an deren lieden. Moeder en dochter traden op de deur toe; in hetzelfde oogenblik kwam Eduard doodsbleek de trappen j te klein was om allen te bevatten. De banieren der twee eerste lieder tafels verhieven zich boven de hoof den der aanwezigen en we drukken de stille hoop uit, ook spoedig aan het vaandel van «Zanggenot» eenige zegeteekenen te zien prijken. In de wachtkamer le klasse ver beidde de feest-commissie, aan het hoofd de heer Smit Kleine, de te- rugkeerende zangers, die zich met hun vaandel naar haar toebegaven. Toen vatte de heer S. K. het woord en hield ongeveer de vol gende toespraak: Mijne Heeren! «Gij, uit Brussel wedergekeerd, met lauweren getooid, die gij behaald hebt op het schoone gebied waarop gij u beweegt, de edele zangkunst, weest welkom in Haarlem! Uwe overwinning treft ons wel dadig; zij doet ons hart van blijd schap trillen en getuigt van de vordering der kunst binnen onze veste. Vervolgens noodigde spreker de zangers uit zich te begeven ter plaatse waar de beschermheer der liedertafel hen wachtte; Wijzende op den heer P. v. d. Eist, ging spreker voort: «Neemt de verzekering aan, dat hij, die tot u het woord voert, eigen lijk niet de man is, die dit behoorde te doen, maar wel deze, het oudste eerelid, wiens zedigheid te ver ging, door mij die onderscheiding over te dragen.» (De heer v. d. E. is eere lid en mede-oprichter in 1830 der liedertafel.) Een klein gedrang ontstond ver volgens, daar een ieder zich haastte door de smalle vestibule van het station naar buiten te komen om de zangers te volgen, die in de gereed staande équipages, daartoe welwil lend door den heer Heèhuijzen afge staan, zouden plaats nemen. Weldra bevond men zich op het stationsplein, waar eene onafzienbare menigte stond te wachten, en de zangers met donderende hoera's be groette. De stoet zette zich in beweging. Voorop eenige fakkeldragers, daarna de muziek, die onophoudelijk speelde en aan het geheel nog meer leven en vroolijkheid bijzette, daarna de rijtuigen, waarin de leden der feest commissie en de bestuursleden; in het eerste rijtuig de banier van «Zang en Vriendschap» hoog ver heven en nog eenige rijtuigen met leden der verschillende liedertafels, dit alles dicht omstuwd door een joelende menigte. Alleraardigst was dan ook de aanblik, dien dit geheel opleverde; spoedig ontwaarde men Bengaalsche verlichting hier en daar in Kruisstraat en Barteljorisstraat, j alsmede op de Groote markt voor het café van de heeren Brinkmann en vervolgens in de Groote Hout- straat tot in den Hout, waarheen zich de stoet begaf. De menigte was intusschen ontzachlijk aangegroeid. Op den tocht door de stad ont vingen de feestende zangers boven dien nog twee lauwerkransen, die onmiddellijk aan het vaandel werden gehecht, alsmede een bouquet. Van talrijke huizen was de vlag uitgestoken, dat den feestelijken in druk nog meer verhoogde. Daarna werd tot den terugtocht besloten en zou men zich allengs naar den Doelen begeven, waar de beschermheer der Liedertafel, de WelEd.Achtb. Heer Mr. E. A. Jor- dens de leden wachtte, en arriveerde opgevlogen. Waar is hij, mijn vader? Hij schrikte op Mathilda's aan blik terug. Beide vrouwen gingen heen. Toen richtte Schalm zijn gloeiend oog op den jongen man, greep hem bij de hand, voerde hem in de slaap kamer daarnevens, en, op den doode wijzende, zeide hij met schorre stem Daar hebt ge hem! Die is ook met groote vacantie gegaan! V. De ondervinding, die hij bij zijnen zoon. zoowel als bij zichzelven had opgedaan, hadden de vroegere plan nen van den nu overleden Arnold omtrent Mathilda, niet alleen ver anderd, maar het hem als waarborg van het zekerste geluk doen voor komen, dat Eduard de uitdragers dochter tot levensgezellin zoude kie zen. Dezeu zoo vurigen wensch had men aldaar, hier en daar nog met) Bengaalsch vuur begroet, ongeveer) ten uwart voor negen in de groote zaal, terwijl de muziek buiten post vatte. Weldra waren allen in de zaal; vereenigd; men zag er de verschil-j lende leden der liedertafels en tal van belangstellenden. De heer Jordens vatte het woord en heette hen op hartelijke wijze welkom. Zijne woorden waren on geveer de volgende: «Allen, die hier te zamen kwa men toonden groote belangstelling in «Zang en Vriendschap». Hare talrijke leden verheugen zich in den roem der werkende leden. Daarom wensch ik een kort woord te spre ken en aldus de tolk te zijn van aller gevoelens: Zang en Vriend schap heeft met ijver en volharding hare studiën gemaakt, en thans is haar het geluk te beurt gevallen, als eene bekroning na de inspanning, te Brussel, met den eerepalm ge tooid, zegevierend huiswaarts te kee ren. Huldegroote hulde aan de schoone kunst, waarvoor gij strijdt. Ontvangt de gelukwenschen nu gij velen mocht overtreffen en de lau werbladen uwe hoofden versieren. Ontvangt, zangers met den leider bij uwe oefeningen, onzen dank en onze innigste wenschen voor het heden en de toekomst. De bloei van Zang en Vriendschap» moge steeds strek ken om den bloei onzer schoone stad te verhoogen Hiermede breng ik met dezen be ker,die den eerewijn bevat,aan «Zang en Vriendschap» en den president de eer van de triompheerende kunst». (Talrijke toejuichingen.) Nadat de eerste beker met den eerewijn was geledigd, vatte de pre sident, de heer Beernink, aangedaan het woord: Ons hart is vol van dankbaar heid ons werd eene ovatie gebracht op eene wijze die ons allen treft. Zooveel verdienste hadden wij niet kunnen gelooven te bezitteD, als wij uit den mond van den jury mochten vernemen. Het is hier niet de plaats om uit te wijden over het nut der concoursen; 't is een prikkel om zich in te spannen en tot ijver aan te sporen. Doch genoeg daarvan. In de eerste plaats hulde aan onzen geachten beschermheer, die zoo wel willend tot ons spreekt, vervolgens aan de commissie en daarna aan de Haarlemsche burgerijmet die schrij ven wij boven onzen banier: «Ex celsior (steeds hooger). Daarom, dank ik u, en alle leden van Zang en Vriendschap», nogmaals voor wat ons hedenavond is te beurt gevallen Vervolgens vatte de directeur der Maatschappij van Toonkunst het woord en drukte zijn voldoe ning uit, over de eer, die aan de liedertafel was te beurt gevallen. Spreker had met veel belangstelling de tijding gehoord en was aange naam aangedaan toen hij vernam, dat de vereeniging zoo in hare on derneming was geslaagd, daar haar directeur ook ten naauwste was ver bonden aan de Maatschappij van Toonkunst. Dat de bloei der Vereeniging steeds hooger trap zoude mogen be reiken, was zijn innigste wensch De president der liedertafel «Cres cendo» vroeg daarop het woord en sprak tot den president, het bestuur en de werkende leden der feestvie rende liedertafel. Na eene korte boeiende rede over hij zijnen zoon, nog veertien dagen voor zijnen dood, zonder omwegen en in een even zoo ernstigen als liefdevollen brief, uitgesproken. Ook Jonas, hoe zeer het ook tegen zijne; eigene zienswijze indruischte, had door zijne oude vriendschap voor van Aken en diens bitter verdriet verteederd, eindelijk gemeend zijne toestemming niet langer te moeten onthouden, indien Eduard aanlei ding vond om tegenover Mathilda stappen te doen. die overeenkomstig met zijne vroegere eeden waren. Een oprecht berouw over zijn gehouden gedrag, en de ernstige wil om aan Mathilda's zijde een stil, huiselijk geluk te vinden, zouden eindelijk voor beide vaders voldoende geweest zijn, om zich met hem langzamer hand te verzoenen. Aan Eduard lag het dus alleen, wanneer hij niet in «Koude-Steen» dien vrede, dat geluk terugvoerde, dat sedert zijn vertrek in ieder op de kunst, wenschte hij in keurige en welgekozen bewoordingen, dat de zangvereenigingen, hier ter stede, naast elkander mochten staan en dat het woord «Excelsior,» verwe zenlijkt mocht worden, (kretenleve Crescendoleve Zanggenot De heer Beernink neemt nog even het woord en eindigt met den wensch, daar de beschermheer het verlan gen te kennen gaf heen te gaan, dat men bij diens vertrek, driemaai een «Er lebe hoch» zinge. Hieraan werd met veel enthousi asme gevolg gegeven. Nog eenigen tijd bleven deleden op den Doelen gezellig bijeen, waar na zich de meesten hunner tot een meer intime tezamenkomst, ook met de leden der andere liedertafels, naar den wintertuin van het café Brink mann begaven, waar het verdere van den avond genoegelijk werd gesle ten en alwaar ook enkele leden hun ne dames hadden meegebracht. Dat daar de meest opgeruimde toon heer- schte en nog veel werd gepraat over den wedstrijd en Brussel, ontmoe tingen en wederwaardigheden laat zich begrijpen. En hiermede liep het feest ten einde. Moge het lang in den geest der zangers blijven voortleven en Haar lem spoedig weder eens van een triomt van «Zang en Vriendschap» getuige zijn! Jammer was het, dat zich te Ant werpen met een der zangers een ongelukkig incident had voorgedaan. Een hunner had aan 't station aldaar het ongeluk op het perron met de groote drukte, die daarheerschte, bij het instappen van den trein te vallen en zich ernstig aan het schou derbeen te kwetsen. De wonde was echter gelukkig van dien aard, dat de gekwetste, de heer Vos, na ver bonden te zijn, de reis kon voort zetten en bij de gezellige bijeen- eenkomst gisterenavond tegenwoor dig was. Wij hopen, dat hij spoedig geheel hersteld moge zijn. Z. M. de Koning zal waarschijn lijk het nieuwe zittingjaar der Sta- ten-Generaal niet persoonlijk openen. Naar het N. v. d. D. verneemt, zal Z. M. de Koning toch nog een bezoek brengen aan de Interna tionale Landbouw-tentoonstelling. Waarschijnlijk zal H. M. de Ko ningin den Koningin den Koning daarbij vergezellen. Gisterochtend arriveerde te Vlis- singen van Londen, laatst van Queen- boroper mailboot Prinses Eli sabeth gezagvoerder S. Brouwer Jr., van de maatschappij ZeelandZ. M. de Koning van Zweden en Noorwe gen, reizende streng incognito met een klein gevolg van slechts zes personen. Z. M. werd bij aankomst der boot opgewacht en gecompli menteerd door de heeren C. L. van Woelderen, directeur der maatschap pij Zeelanden C'h. de Grooff, con sul van Zweden, met welke heeren de Koning zich gedurende geruimen tijd zeer minzaam onderhield en door wie Z. M. naar het spoorweg station werd begeleid. De Koning was blijkbaar zeer op zijn gemak en bewoog zich vrij en op losse wijze tusschen de andere reizigers en het publiekwelks groe ten minzaam door hem werden be- beantwoord. Den directeur der maat schappij Zeeland betuigde hij zijne bijzondere tevredenheid over de heu- sche behandeling aan boord der Prin ses Elizabethterwijl deze maildienst zicht verdwenen was. Zelfs na den dood des ouden van Aken, ja juist om die reden, zoude Eduard ge noodzaakt zijn geweest, voortaan een weg in te slaan, die zijn geluk hadde gewaarborgd en de wenschen des overledenen bevredigd. Daarvan was echter nu geen sprake meer. De plannen, die de jonge man onderweg had gevormd, vervlogen in rook, toen hij zich in 't bezit van «Koude-Steen» zag gesteld, en alle uitwendige omstandigheden schenen hem zelfs bijzonder gun stig om zijn eigen wil door te drij ven. Het treuren om zijn vader was wel degelijk even diep als berouw vol, en hij besloot voortaan recht verstandig te handelen; maar he laas! zijne opvatting omtrent het verstandige waren niet zeer helder. Hij wist dat hij nu het groote ver mogen zoude erven, en buiten zijn eigen geweten had niemand van hem verder eenige rekenschap te zoowel om de prachtige en comfor table inrichting der schepen als om hunne uitstekende hoedanigheden als mailbooten, door Z. M. ten zeerste werd geroemd. Te 7 uren 20 m. vertrok de Ko ning met den gewonen mailtrein naar Keulen. In den trein bevond zich ten dienste van Z. M. een sa lon-rijtuig der Nederl. Rhijn-Spoor- wegmaatschappij. Aangaande het verongelukken van het stoomschip Amsterdamop Sable Island, zijn nog de volgende bijzonderheden per mail uit Halifax ontvangen Op 19 Juli vertrok gemeld stoom schip van Amsterdam naar New- York met 12 kajuits- en 212 tus- schendekspassagiers, benevens eene lading stukgoed, bestaande uit ha ring, tabak, rijst, enz. Tengevolge van mistig weder was het onmoge lijk om waarnemingen te kunnen doen, waardoor het schip vijf-en- dertig mijlen uit den gewonen koers geraakte en op 30 Juli des avonds, omstreeks tien uur, plotseling aan den grond liep; men meende toen op een ijsberg te hebben gestooten. De schok was niet hevig, maar had toch tengevolge, dat alle passagiers aan dek kwamen. Er woei slechts eene lichte koelte, en ofschoon de zee over het schip heensloeg, werd voor geen onmiddellijk gevaar gevreesd. De gezagvoerder gaf aan de elrwi- page bevel de lading te werpen, waarbij menig passagier de behulp zame hand bood. Den volgenden dag werden po gingen in het werk gesteld om het schip vlot te krijgen, maar deze mochten niet baten, en in den na middag van denzelfden dag werd een der booten uitgezet, waarin zich 35 der opvarenden begaven, onder bevel van een officier, koersende naar de kust. Andere booten werden on middellijk daarna te water gelaten, totdat de Amsterdam geheel was verlaten. De eerste boot bereikte gelukkig de kust, na een moeielijken en ge vaarvollen tocht van vijf uur, daar de zee zeer hol stond. De tweede boot, welke reeds dicht bij land was, trachtte een aanvaring te voorkomen met eene in de nabijheid zijnde boot, maar kreeg eene zware zee over, waardoor ze vol water liep en al de zich daarin bevindende personen te water geraakten. Aan sommigen ge lukte het in een uitgeputten toe stand de kust te bereiken, terwijl anderen door de in de nabijheid zijnde boot werden gered. Hbl. Aan de firma Bensdorp Co., chocolade-fabrikanten te Amster dam. is eene gouden medaille toe gekend op de internationale ten toonstelling te Londen. Op de Nieuwmarkt te Amsterdam viel Maandagochtend een beschon ken persoon tusschen de uitstalling van een kramer, waar hij vrij wat schade teweegbracht. Hoewel hij zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten maakte, werd hij toch ach terhaald en genoodzaakt de schade te vergoeden. Aan de gisteren gehouden hard draverij van paarden, die nimmer prijs of premie gewonnen hebben en uitgeschreven door de Afd. Hout rijk en Polanen, der (Holl. Maatsch. eischen. Deze gedachte sloop onwil lekeurig door zijne treurigheid, gaf hem een ijdel gevoel van eigen waarde, eene soort van aangename voldoeningdie kwalijk overeen stemde met de smart van eenen zoon. De velerlei bezigheden die hem. zoo als hij meende, nu opgelegd waren, om de nalatenschap te regelen, en de zaken verstandig in te richten, lieten hem geen overvloedigen tijd om zich lang over te geven aan de herinnering van zijn verlies. Evenals hij in S.... vernuftig ge noeg was om verontschuldigingen voor zijne handelingen te verzinnen, bekwame uitvluchten te vinden, zoo dra verwijtingen hem kwelden, zoo zocht en vond hij nu ook duizend geldige redenen voor zijne handel wijze. Die redenen meende hij dan ook gevonden te hebben in het gedrag van Schalm en diens tamilie, da delijk bij zijne aankomst. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 2