haald, alwaar verscheidene belang stellenden de bemanning kwamen verwelkomen. De heer D., gedelegeerde der Staatsloterij, op het Rokin te Am sterdam, deed Vrijdag avond de on aangename ontdekking, dat hem eenige loten, waarop prijzen geval len waren, zijn ontstolende da der wordt gezocht. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn aan den Amsteldijk door de politie van Nieuweramstel, twee brutale dieven aangehouden, die een zak met zich voerden, die nog al aardig gevuld was. Allereerst kwa men uit den zak te voorschijn touw werk en beddegoed, toebehoorende, zooals later gebleken is, aan Arie Spiering, wonende in de Haarlem mermeer, doch ontvreemd uit een hem toebehoorend onbewoond vaar tuig, liggende aan de Veensluis; een vischnet (zegen) toebehoorende aan S. van Zadelhoff, wonende Ringdijk C. 10, doch ontvreemd van het erf van de weduwe D. M. Roest, wo nende Ringdijk C. 4. Verder waren de dieven in het bezit van drie jas sen-, in den omtrek van de Haar lemmerpoort buitgemaakt. De aan gehoudenen zijn genaamd J. v. d. Velde, oud 22 jaren, geboren te Groningen, oud 23 jaren, geboren te Blokzijlbeiden zonder vaste woonplaats. Na aanvankelijk allerlei leugenachtige opgaven te hebben gedaan, mocht de inspecteur van politie Boeklage er eindelijk in sla gen hun eene volledige bekentenis te doen afleggen, waaruit onder an dere bleek dat zij leden waren eener bende, die geregeld in een kelder op de Nieuwmarkt te Amsterdam bijeenkwam, ter bespreking der ver dere plannen. Na door den commis saris van politie te zijn gehoord, is het tweetal naar de cel gebracht. (G. P.N.) In schier alle bladen werd ge waarschuwd tegen een circa 28- jarig jongmensch, donker van uit zicht, niet eervol ontslagen uit den dienst der Nederlandsche marine, die, hoewel daartoe onbevoegd, een O. I. espeditie kruis draagt en door verschillende valschekwaliteiten aan te nemen en door zijn familienaam zich overal indringt en een ieder tracht op te lichten en te bedriegen. Ofschoon reeds ter zake van be- driegelijke oplichting door de po litie procesverbaal tegen hem is opgemaakt, is het toch gebleken, dat deze chevalier d'industrie zijn kwade praktijken nog niet staakt. Hij heeft nu weder onder voorge ven van luitenant ter zee te zijn en te Rotterdam, Glashaven 12, te wonen, getracht te Amsterdam eene kist sigaren meester te worden, het geen hem evenwel niet is gelukt. Ook bij die gelegenheid beriep hij zich op familieleden van gelij ken naam, die blijkens informatie, om zijn ongunstig gedrag sedert ja ren niets meer van hem willen we ten. Als heer gekleed, zwerft hij nu te Amsterdam rond, en geeft zich ook uit voor gepensioneerd O.-I. ambtenaar en opzichter of teeke naar bij den waterstaat. Eene nieuwe waarschuwing te gen dien persoon schijnt niet on geraden, opdat het aantal slacht offers, dat hij reeds maakte, nog niet grooter worde. Waarom heb je mij niet ge zegd dat Suzanna de minnares van den graaf was? La Ramée dacht er in het minst niet aan, om den koddebeier te be lijden, dat haat de eenige drijfveer van dit stilzwijgen was. Dit scheen hem een al te gevaar lijk spel, hij meende dus een mees terstuk te volvoeren door te ant woorden. Wel, ik verbeeldde mij datje het wist! Zoo, zoo, bromde Caillouët met gesmoorde stem. Zijn oogen vulden zich met bloed. Zoo, herhaalde hij, dacht je dat Ja, maar nu zie ik wel in, dat ik mij vergist moet hebben. De koddebeier luisterde niet meer. Je meendet, vervolgde hij met forsche en luider stemme, dat ik mij hoogst gelukkig zou achten en er trotsch op zijn, de minnares Aan de kust -te Schevtningen spoelen verscheiden stuks vee aan: voor het hotel Zeerust een schaap, iets verder bij de kanonstukken 10 tot 12 schapen, verder aan het strand een kalf, enz. Men onderstelt dat die beesten door eene op Londen varende boot zijn over boord ge worpen. Te Delftshaven heeft gisterenna middag omstreeks 2 uren een onge luk plaats gehad. Een man sprong van het balcon van de stoomtram, juist toen deze den oprei opreedhij nam zijn sprong in de verkeerde richting, en dit had het onvermij delijk gevolg, dat hij viel en onder de tram geraakte. Met een gebroken been en arm werd hij opgenomen en in het wachthuisje van den tram- dienst gebracht, waar hem spoedig heelkundige hulp verleend werd. De man behoort te Schiedam thuis. De commissaris van politie der 2 e atdeeling te Rotterdam bericht, dat een persoon, zich genoemd hebbende bij L. C., vleeschhouwer te Rotter dam, «Suskind, paardenkooper, wo nende te Gladbach», en in het hotel «Sint Lucas», waar hij gelogeerd heeft, Herzberg, den 13 October jl. van genoemden C. f120 en van den houder van dat hotel f 100 heeft geleend, onder belofte die bedragen denzelfden dag des namiddags te zullen teruggeven, aan welke belofte niet is voldaan, Bedoelde persoon is sedert verdwenen. Volgens mededeeling, zou hij ook verdacht worden van oplichting ten nadeele van de Wed. B., logement houdster te Utrecht. Aan C. heeft hij onder anderen de onware mededeeling gedaan, dat de houder van het hotel 17000 Mark van hem in bewaring had. In het Oranjepark te Utrecht zal een perk met tulpenbollen worden aangelegd. Deze bollen zijn een ge schenk van een belangstellend vriend van de volksklasse. Zaterdag morgen is onder de ge meente Zoeterwoude in eene sloot tegenover het Plantsoen, het lijk opgehaald van zekeren L. winke lier te Leiden. Wij zijn nieuwsgierig zegt de P. N. en 's B. Ct. hoeveel percenten der kiezers wel van hun recht zou den gebruik makenindien eens algemeen stemrecht zou verleend worden in de verre toekomst, wijl de belangstelling in 's lands zaken nu reeds bitter gering is. Een kiesvereeniging te Winscho ten heeft een vergadering gehouden, die door slechts drie personen be zocht werd, onder welke een aftredend Kamerlid. Een verkiezingsmeeting te Appin- gadam werd bijgewoond door één persoon! Donderdagavond had op de Oener kermis eene hevige vechtpartij plaats. Zekere H. J. te Epe, verzette zich zoodanig tegen de politie, dat deze van hare wapenen moest gebruik maken en H. J. verwondingen aan het hoofd bekwam. Een ander, J. K. uit Vaassen, werd met een flesch op het hoofd geslagen; voor beiden moest geneeskundige hulp worden ingeroepen. Als eene bijzonderheid kan ge meld worden dat te Ooijen op den van den graaf te huwen, en mijn eerlijken naam voor duizend kronen te vergooien, je meendet zulks om dat je het mij gezegd hebt, je zult het anderen ook vertellen, en ik wil niet, versta mij goed, ik wil niet, dat je het navertelt! - Caillouët, goede Caillouët, waag'de La Ramée in het midden te brengen, ik bezweer je.... Maar hij had den tijd niet om den zin te voleindigen, de kodde beier had, in een aanval vantoom- looze woede den rampzaligen pikeur de beide armen om den hals ge slagen en worgde hem, evenals de Spanjaarden zulks doen. La Ramée's laatste kreet ging in een dof gereutel verloren, zijn mond en oogen openden zich wagenwijd, zijn tong, die reeds zwart was ge worden, hing hem uit den mond, de oogen schenen uit hunne kassen te zullen rollen, op hetzelfde oogen- blik nam het gelaat, door vreese- Bovenmaas dezen nacht door den visscher M. Schoonenberg in een fuik een vrij groote schol is ge vangen. Te Roswinkel is Vrijdag nacht de woning van den arbeider W. Ren- gers, door onbekende oorzaak, eene prooi der vlammen geworden. Het treurigste voor het al te laag ver zekerde gezin was, dat bij de ramp ook hun zesjarig kind is verbrand. Vrijdagavond is te Leeuwarden met den laatsten Groninger spoor trein aangebracht en naar het Stads ziekenhuis getransporteerd een 45- jarige Duitseher, die Vrijdagochtend, van Groningen komende, te Tietjerk uit den in vollen gang zijnden trein was gesprongen en daarbij het rech ter scheenbeen had gebroken. In den loop van den dag werd hem daar van uit het naburige dorp de eerste heelkundige hulp verleend door het aanleggen van een gipsverband. De genoemde persoon geeft als reden van zijne wanhopige daad op, dat hij, om eene gevangenisstraf van vijf maanden te ontgaan, zijn land (Thüringen) was ontvlucht en plan had, zich via Harlingen naar Am sterdam te begeven, om daar als kleermaker, zijn beroep, den kost te verdienen. Hoe meer hij echter Leeuwarden naderde, des te meer be angst werd hij, daar te worden aan gehouden, en van daar zijn gevaar lijke sprong. Hij verklaart verder, eene vrouw en vier kinderen te heb ben. Hij was in het bezit van 2 rijksdaalders, 2 guldens, 3 tiencent stukken en eene kleine Duitsche munt. GEMENGD NIEUWS. De 19den October a. s. viert de vingerhoed zijn twee honderdjarig feest. Op dezen dag van het jaar 1684 zond de goudsmid Nicolaas van Benschoten, te Amsterdam, het eer ste, door hem uitgevonden en ver vaardigde exemplaar, als verjarings geschenk aan mevrouw Yan Ren- selaer. Daarbij werd een schrijven gevoegd, waarin de goudsmid haar verzocht, «deze nieuwe bekleeding tot bescherming harer nijvere vin gers als bewijs zijner hulde aan te nemen.» Twaalf jaren later werd dit denkbeeld door een zekeren Jo- han Lotting naar Engeland over gebracht, waar de nijverheid er het eerst op groote schaal partij van trok. Toen echter werden de vin gerhoeden nog uitsluitend op den duim gedragen en meest van goud, zilver of ijzer gemaakt terwijl nu meer staal, ivoor en been wordt gebruikt. In China maakt men ze van paarlemoer, met goud inge legd, maar vooral is die van de konin gin van Siam, in den vorm eener lotus bloem vervaardigd, zeer bekend. Deze vingerhoed is van goud en zoo met diamanten bezet, dat deze den naam der vorstin en de dag- teekening van haar huwelijk vor men. Deze bijzonderheden worden me degedeeld door een Duitsch blad, dat in dezen jubilétijd ook den ge denkdag der uitvinding van den vingerhoed niet onopgemerkt voor bij wil laten gaan. (H.b.) Naar de Old. Zeil. vermeldt, vond jl. Dinsdag aan de werf van den heer Oltmann te Brake een voorval plaats dat zeer treurige ge volgen had kunnen hebben, maar gelukkigerwijze goed afliep. lijke stuiptrekkingen misvormd, een purperroode kleur aan, en het bloed gudste" uit de neusgaten. Deze afgrijselijke verworging duurde hoogstens een have minuut, maar dit was reeds lang genoeg, telang zelfs. Toen Caillouët zijn handen terug trok, slingerde het hoofd van den pikeur een sekonde lang van den eenen schouder naar den andere, en van voren naar achteren, vervolgens knikten de knieën, het lijk zonk in een en viel met een doffen slag neer, de ruggestreng tusschen hoofd en schouders was gebroken, de dood was bliksemsnel gevolgd. Wat woelde er in Caillouët's brein, toen het zielloos overschot van den man, dien hij vermoord had, aan zijn voeten lag uitge strekt. Deze ernstige vraag zouden wij bezwaarlijk kunnen beantwoorden. Caillouët bevond zich in dien zon- Op gezegde werf stond de brik Atlantic op stapel, die des morgens te acht uur zoude afloopen en waar voor alle voorbereidender maatrege len genomen waren. Op zeker oogenblik werd aan boord van de Atlantic de vlag half stok gehescken ten blijke dat het vaartuig gereed was om van stapel te worden gelatenbij dergelijke ge legenheid blijft de vlag steeds zóó lang halfstok wapperen totdat het vaartuig goed en wel te water is. Middelerwijl was het nieuwe stoomschip Rheingold in de haven gekomen en stoomde, niettegenstaan de de aan boord van de Atlantic gegeven waarschuwing verder, en het bracht een tros op een der pieren uit, ten einde rond te tornen. Het weder was zeer stormachtig; de tros brak en het stoomschip zwaaide met den stroom rond, moest het anker laten vallen en kwam juist in het vaarwater te liggen dat de brik bij het afloopen te door klieven had. De toestand was allergevaarlijkst; op de helling stond een schip zon der eigen hulpmiddelen en in het water lag een vaartuig dat elk oogen blik in den grond kon worden ge boord. Gelukkig hielden de trossen die nog van de Atlantic konden worden uitgebracht, het een oogenblik uit, gedurende welken tijd het de Rhein gold met moeite gelukte eenigszins vooruit te komen waardoor het vaar water vrij kwam. Het was meer dan tijd geweest, want eensklaps knapten de trossen van de Atlantic als glas af en het schip stoof te water. Wanneer het afloopen weinige seconden vroeger had plaatsgevon den zoude een vreeselijk onheil on vermijdelijk zijn geweest. Deskundigen zijn van oordeel dat de stoomer enkel en alleen schuld heeft, daar men aan boord van het schip het signaal van de Atlantic bepaald heeft moeten kunnen zien en onderscheiden. Bij het toedienen van genees middelen aan haar ziek kind ver giste een Parijsche dame zich in het fleschje en diende het laudanum toe. Weinige uren later stierf het kind, door zijn eigen moeder bij vergis sing vergiftigd. Naar men uit Weenen bericht is de stad Helmhardts, in Oosten rijk, geheel door brand vernield. Het vuur woedde gedurende den nacht van Dinsdag op Woensdag en in den morgen van laatstgenoemden dag onafgebroken voort. Terug bij de Zijnen. «Salut! Salut! Tot weerzien!» wuift mevrouw Lorey met den zak doek. Lang blijft mevrouw op het balkon het rijtuig nastaren en als ze nu en dan een hoofd ziet steken uit het raam, een hoed zwaaien builen het portier, dan teekent zich een glim lach om hare lippen en lispelt ze: «Die goede Alfred, die goede Alfred.» Het rijtuig vervoert mijnheer Lo rey, die op reis gaat. Eindelijk keert mevrouw in de kamer terug. Zij is nu alleen, alleen in hun villaatje bij Aurillac, zonder Alfred. Lorey reist nooit, doch hij moet wel dit maal: Eën zaak van 't grootste belang roept hem naar Parijs. Mevrouw plaatst zich in den mak kelijken leunstoel neemt een dagblad en laat de oogen over deadverten- tiën en gemengde berichten gaan; derlingen geestestoestandwaarin geen zedelijk bewustzijn meer be staat, waarin het geweten tot zwijgen is gedoemd. Te midden der algeheele vernie tiging zijner droombeelden, zijner verwachtingen, van liefde en geluk, trad niets duidelijks op den voor grond. In zijn gemoed dat door een zee van onbestemde, bittere en hart verscheurende gevoelens werd heen en weer geslingerd, bleef voor wroe ging geen plaats meer over. Wij kunnen dus als bijna zeker aannemen, dat Caillouët geen be rouw had over het gepleegde gru welstuk, en wij meenen dat het denkbeeld eerst eenigszins helder in zijne geest opgekomen, volgend was: Wat moet ik met dit lijkuit- richten? Wordt vervolgd.) toen een boek em leest eenige blad zijden. Hoe zou ze den tijd deze dagen ioch do oden? Na eenige oogenblikken gelezen te hebben, laat ze het boek op de knieën zakken en vóór zich uitstarend zegt ze «Zijn beeld, zijn beeld? Nu reeds en Alfred blijft een geheele week weg en hij alleen is in staat het te verdrijven!... «Nooit, nooit hoor ik iets meer van hem, spreekt ze zuch tend na eenig wachten. Alfred zwijgt er altijd over. Ik weet dat ik in zijn tegenwoordigheid niet van hem spre ken mag. Hij heeft gelijk Alfred. Veel, veel hebben wij om zijnent wil moeten verduren, vooral hij! Doch het is zijn vader niet. Hij kan niet gevoelen wat ik voor hem nog gevoel; altijd denk ik aan hem; dat Alfred het nooit op mijn ge laat leze. Arme vader!Ja, ja, ik voel hetvervolgt mevrouw Lorey met een zwaren zuoht; hij is reads dood! Och, indien ik wist waar hij ligt, welk een troost, welk een ge luk zou het zijn op zijn graf te gaan bidden Hij heeft veel misdaan al zijn goederen verdobbeldAlfred valschelijk beschuldigdtoen zelf gevat, g'evlucht; ons allen onteerd; om hem moeten wij steeds onzen waren naam verbergen, om hem ben ik gescheiden van mijn dierbaar La- val, van de zerk waaronder moeder rust Krakend gaat de deur open. Er komt bezoek. Men maakt afspraak voor den namiddag, voor den vol genden dag, voor de geheele week zelfs. Mevrouw Lorey grijpt ont spanning en verstrooiing met beide handen aan. Toch kruipen de dagen der week langzaam voort, want tusschen de partijtjes en wandelrit ten blijft mevrouw met haar sombere gedachten alleen. Alfred is reeds eenige dagen te Parijs; 't Is avond, de lucht is plotseling betrokken en eenige malsche regen droppels kondigen een stortbui aan. Hij staat bij het Palais Royal en moet naar de rue de Sèvres. Hé! koetsier! No 30!... Ja, No 30, kom jij maar, roept hij en uit het troepje rijtuigen, die aan het Palais Royal gestationeerd zijn, rijdt er een op Lorey aan. Hij had wel een betere keus kunnen doen: een paard «op drie pooten» en de koet sier Brrrl! een echte schavuiten tronie, neus en wangen gekleurd door absynihslordig van kleeding, ingedeukten hoed en een stemschor bij heesch af. Waar naar toe, meneer? Rue de Sèvres No 279. Het portier worat opengerukt en de koetsier zegt: Stijg in, s. v. p. Hier is het tarief. Dit overhandigende, ziet de koet sier bij het schijnsel van een der rijtuiglantaarns het gelaat van Lorey. De oogen van den oude zetten zich wijd open. Alfred!! Een doordringende blik op den koetsier doet Alfred verbleeken«Hij is het!» mompelt Lorey. Rue de Sèvres! herhaald hij echter; spoedig", ik héb haast! De koetsier blijft onbewegelijk als aan den grond genageld staan. Leeft zij nog? vraagt hij zacht. Een traan breekt door het matte oog en biggelt op de purper ge tinte, papperige wang. Hoe is 't? of moet ik een an der rijtuig nemen? Neen, neen, o neenIk wil u rijden roept de koetsier, en met een paar sprongen, als is hij bang dat zijn «vracht» hem ontglippen zal, zit hij op den bok, legt de zweep over zijn rossinant en jaag- de Carou sel door, de Pont Royal over, rue du Bac en komt hortend en stootend, voor het kreupele paard ongeloof- luk spoedig, in de rue de Sèvres No, 279. Reeds heeft Alfred Lox-ey zelf 't portier opengedraaid en is op de straatsteenen gesprongen vóór de koetsier van den bok is gedaald. Dat is voor u 1 zegt Alfred en hij duwt den verbluften koetsier eenig louis d'or in de hand. De arme manHij heeft zich nog onderweg met een onderhoud gevleid. «Marie is toch mijn kind,» werd in zijn binnenste wel tienmaal herhaald. Bedrukt staart hij Alfred na. Hoe of 't komt? Is de concierge misschien ingedommeld Alfred moet eenige oogenblikken wachten voor men in No. 279 de deur opent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1884 | | pagina 2