zullen dood nederstortengaat ge zelf, ziek als ge zijt op weg. dan zult ge onderweg sterven». Niets haatte. «Wij gaan met de ossen- kar», zeide hij tot zijn twee Hol- laüdsehe reismakkers, al komt ook slechts één van ons er door. En wilt ge niet, dan ga ik alleen. Hoe hij zich als geograaf en als photograaf kweet van de taak, die hem was opgelegd, bewijzen zoo wel zijne Aardrijkskundige Beschrij ving van Midden-Sumatra, zijne atlas met kaarten der bereisde streken, als de uitgebreide verzameling pho- thographische afbeeldingen van land en volk. Wie had gedacht, toen hij in de vergadering van het Aardrijkskun dig Genootschap den 12den April 1884 te Amsterdam zijn plannen voordroeg, dat 13 maanden daarna voor dien jongen man een graf zou worden gedolven, daar ginds in de schier onbekende kuststreek van Afrika, die hij zich uitkoos tot veld van onderzoek? Met zekerheid kan het Leid- sche Dghl. melden, dat de heer P. J. Van der Keilen, medereiziger van nu wijlen den heer D. D. Veth, niet naar Nederland zal terugkee- ren, maar voort blijft gaan met het bijeenbrengen van eene natuur-his torische verzameling van Afrika's westkust. Waarschijnlijk zal de heer Gode- froy evenwel niet in Afrika blijven. Men meldt uit Breda: Het feit dat Prof. dr. J. J. de Hollander, hoofd van onderwijs aan de IC. M. A. te Breda, zijn ontslag heeft gevraagd, heeft niet alleen groote bevreemding, maar ook, nadat de reden bekend was geworden, diepe verontwaardiging verwekt bij allen, die dien even bekwamen als voor zijn betrekking geschikten man kennen. Gedurende ruim 40 jaren, dat dr. De H. aan de IC. M. A. verbonden is geweest, heeft Z.H.G. zich van zijn verplichtingen in de verschil lende betrekkingen waartoe hij ge roepend werd, gekweten op een wijze die hem van allen de hoogste achting en eerbied deed verwerven. Ook de Hooge Regeering waar deerde zijn verdiensten zoo hoog, dat zij hem verleden jaar, toen dr. De H. zijn wensch om van zijn moeielijke betrekking ontheven te worden, had kenbaar gemaakt, drin gend verzocht daarop terug te komen en zijne functiën te blijven waar nemen, zelfs met de aanbieding zijn taak te verlichten, door een aan merkelijk gedeelte van het door hem gegeven onderwijs aan een nieuwen leeraar op te dragen. Deze handel wijze van de Regeering verwon derde dan ook niemand, daar ieder, die den heer de H. kent, ten volle overtuigd wasdat zijn heengaan een zeer zwaar verlies voor de IC. M. A. zou zijn, en hij, ondanks zijne lange reeks van dienstjaren, nog volkomen in staat was om zijn ge wichtige betrekking naar behooren waar te nemen. En nu de heer De H. weer een jaar de hem toever trouwde taak met denzelfden lust en ijver en met dezelfde nauwge zetheid vervuld had, komt plotseling het bericht dat dr. de H. zijn ont slag gevraagd heeft. Dezelfde regee ring, die een jaar te voren den heer De H. dringend verzocht te blijven en daartoe belangrijke stappen deed, doet nu dien trouwen ambtenaar weten, dat zijn heengaan gewenscht geacht wordt. M. a. w.Mijnheer was verdwenen en weldra vergeten. Niemand hoorde meer iets van haarlangzamerhand verminderde zelfs de herinnering aan haar. Wel hadden in den beginne de arbeiders van haar gepraat, als zij van hun dagwerk terugkeerden en langs den weg kwamen, waar zij de eenzame vreemdelinge zoo dikwijls ontmoet hadden; een hunner zeide: Zij was toch de prachtigste dame der we reld, uw schoone principessa; niet waar Francesco? Zeker, bekrachtigde de an dere, zij was zeer goedig voor ons, zij heeft Bianca zoo goed be dacht, dat wij in den herfst kunnen trouwen. Ja, knikte een derde, of schoon het geluk van haar vlood, heett zij toch het uwe gegrondvest. Zij zag er in den laatsten tijd zoo onbegrijpelijk treurig uit, als iemand, die alles verloren heeft wat hem de aarde aantrekkelijk maakt. Zij scheen De H. neem uw ontslag, anders krijgt u 't. Zijn wij wel ingelicht dan heeft de hr. De H. zijn superieuren ont stemd, door bij het onlangs gehou den overgangsexamen van de kadet- ten van het le en 2e studiejaar, aan hun schriftelijk werk een cijfer toe te kennen, zóó laag, dat dien tengevolge de examen-commissie een grooter aantal jongelieden dan gewoonlijk in hun studiejaar moest doen blijveu zitten of een herexamen moest opleggen. Of de Minister, niet te vreden met dien uitslag, daarop den inspecteur gelast heeft, of dat deze uit eigen beweging heeft gehandeld, laten wij in 't midden, maar een feit is 't dat de inspecteur het werk opnieuw nage zien heeft, welk onderzoek aan het licht zou gebracht hebben, dat de hr. De H. te laag had getaxeerd. Natuurlijk, ambtenaren die blijk ge ven de hun opgedragen taak niet naar eisch te kunnen vervullen, of willens en wetens een onbillijk oor deel vellen, kan het land niet meer gebruiken! Ergerlijk wordt het feit, wanneer men bedenkt op welke wijze den hoogst verdienstelijken titularis te kennen werd gegeven dat de Regee ring niet langer van hem gediend wilde zijn. 20 Aug. toch ontvangt prof. De Hollander het officieele bericht dat hij verzocht werd voor 1 Sept. a. s. zijn ontslag te vragen. Dus binnen elf dagenEen dienst bode zegt meu nog fatsoenlijk met zes weken den dienst op, maar deze dienaar van den Staat moet maken dat hij in elf dagen zijn dienst heeft verlaten! Dat een votum van wantrouwen wordt uitgebracht, een schuldig verklaring aan onrechtvaardigheid omtrent iemand, wiens innerlijke overtuiging is den lande levenslang trouw en eerlijk gediend te hebben, is reeds een beleediging zoo grie vend, dat daardoor de levensvreugd verwoest wordt. Maar als de wijze waarop dit geschiedt nog verre staat beneden de manier waarop men den minst en ondergeschikte be jegent, dan is dit zoo ergerlijk, dat daardoor het vertrouwen in de Re geering gevoelig geschokt wordt, en velen in den laude zich wel zullen wachten zich bloot te stellen aan zooveel miskenning en inhumane bejegening. En die miskenning en bejegening ondervindt de man, aan wien het land zulke groote verplichtingen heeft, en tot wiens meest gewaar deerde eigenschappen, bij allen, die hem kennen, «strikte rechtvaardig heid» behoort. Een man wien ten volle geldt het: «vir integer et pro bus.» (Eerlijk als goud.) Vandaar de verontwaardiging bij alle welden- kenden. Dv. N.) Woningverhuurder is in Amster dam ook al geen aangenaam beroep Een heer, die de sinds weken verschenen huur in een huis in de O. Z. Armsteeg aldaar kwam in vorderen van een daar woonachtige vrouw werd door deze minder aan genaam bejegend. Eindelijk verzocht de vrouw den man boven te komen, ten einde betaling te erlangen. Toen hij de trap opging wierp zij een stuk ijzer zoo hevig op zijn hoofd dat hij bewusteloos nederstortte. De buren brachten hem naar een apo theek, waar hij werd verbonden. Het oploopje van Woensdag geheel veranderd na den dood van haar kind. Neen, riep een ander daar- tusschen, dat was het niet al leen; zij kreeg van de post te Pal- lanza een geheimziunigen brief, die haar bijna waanzinnig maakte, niet waar, Francesco? De signora kreeg meer brie ven. Ik weet niet, wat gij bedoelt! Zoo weet ook niemand, waar de principe, haar echtgenoot gebleven en waar zij zelve heengereisd is? Niemand wist het, zelfs Francesco moest zwijgen; plotseling zeide een hunner: Op het einde heeft de Ier nog gelijk gehad met zijne treu rige voorspelling. Zoo niet onze To- ccia, dan kon misschien het meer ver raden, waar de principessa heenge gaan is. God moge hare ziel gena dig zijn! Eenigen maakten het teeken des kruises bij deze redeneering. Ja, gaf men toe, wie weet het! avond te Amsterdam, veroorzaakte ook verschillende ongelukken. Op het Damrak werden drie jongens in het water gedrongen, maar bijtijds gered. Een meisje en een vrouw vielen in een kelder, de eerste werd ernstig aan het hoofd gewond. Een man sprong ten slotte bij een der charges op het Rokin van angst te water en werd met moeite op het droge gebracht. De bekende volksdichter Meyer te Amsterdam liep Woensdagavond in de Hoogstraat aldaar, om als altijd de zanglustigen van nieuwe liederen te voorzien. Een man nam een liedje van den ouden zanger, doch wilde wegloopen zonder beta len. Hij werd nog bijtijds door Meyer gegrepen; doch deze, niet zoo krach tig meer als de jonge man, die zich danig verweerde, moest weldra den trouweloozen kooper loslaten. Toen echter kreeg hij hulp. De vluch tende werd door verscheidene per sonen uit het volk achtervolgd en toen hij in een nabijzijnden sigaren winkel de wijk had genomen, voor spelden de verwoede uitroepen zijner vervolgers hem geen vriendelijke ontvangst, zoodra hij weer op straat zou zijn. De sigarenwinkelier wilde hem evenwel niet lang in huis hou den en zoo viel hij in de handen van Meyer's vrienden, die hem op den Kloveniersburgwal een zoo ste vig pak slaag gaven, dat hij be wusteloos bleef liggen. Een paar medelijdende voorbijgangers brach ten hem thuis. Politie was bij dit geval niet aanwezig. Te Zoetermeer woonden sedert eenigen tijd een heer en eeue dame op zulk een grooten voet, dat ieder een dacht, dat het rijke lui waren, en ze betaalden ook alles contant. De vorige week was de heer naar Rotterdam ter bruiloft. De dame, nieuwsgierig, liet zich mede daar heen rijden; hij was evenwel weer eerder thuis, en bemerkende dat zij uit was, sloot hij de deur. Toen zij 's nachts om drie uren thuis kwam, wilde hij niet opendoen, en de dame de daad aan het woord parende, sprong te water, waaruit zij nog bij tijds gered werd, waarna zij werd binnengelaten. Des morgens voer ze weer in een schuitje. Thans zijn beiden met de nooderzon vertrokken, de gehuurde meubelen voor de cre diteuren en veel schuld want de contante betaling had opgehouden achterlatende. Men zegt dat ze naar Brussel zijn vertrokken. Of de jacht, die nu som migen op hen maken, baten zal, betwijfelt men. (L. V.) Door de politie te Rotterdam is aangehouden en naar de cellulaire gevangenis overgebracht een per soon, die dezer dagen bij eene fa milie aldaar getracht heeft door be dreiging geld machtig te worden, onder anderen voorgevende aan een lid van die familie geld geleend te hebben. De bedoelde persoon was reeds vroeger gearresteerd, doch, geholpen door het straatpubliek, dat natuurlijk niet wist wat de arrestant gedaan had, maar ondanks dat dom genoeg was om voor hem partij te trekken, was hij het toen ontkomen. Hij is een oude bekende van politie en justitie. De reizigers, die de vorige week per stoomtram van Utrecht de Door- slagbrug te Jutfaas passeerden, zijn gelukkig aan een dreigend gevaar Mogelijk was het wel! voegde een andere er bij en eer er een paar dagen verloopen waren, liep een onbestemd gerucht, men wist niet goed hoe en vanwaar het gekomen was, dat de schoone, treu rige vreemdelinge in het Maggiore- meer haar graf gezocht en gevon den had. IV. Een vreedzaam toevluchtsoord. Ongeveer terzelfder tijd, dat de praatzieke bewoners van dat afge legen plekje grouds Clarita in de golven van het meer lieten verdrin ken, voer zij eene veilige haven te gemoet. Reddend wenkte deze haar bedrukt gemoed toe, daar alles zich van haar af scheen te wenden en haar geest dreigde met een sluier bedekt te worden bij eene nieuwe teleurstellingdeze, gevoegd bij hare smartelijke gevolgtrekkingen, over- ontsnapt. De locomotief ontspoorde op de brug, omdat deze evenals eenigen tijd geleden, niet geheel door den brugwachter was gesloten, en aan de waakzaamheid van den machinist is het te danken, dat, door dadelijk te stoppen, een onge luk werd voorkomen. Te Utrecht geraakte Woensdag een kinderwagen met een kind in de Singelgracht. Een 17-jarige jon gen had het geluk het kind levend te redden. Te Vreeswijk heeft ééne kip in een half jaar tijds 41 kuikens uit gebroeid. Er zijn 8 jonge kalkoe nen bij. Woensdagnamiddag omstreeks 7 ure heeft de oorlogsboot Isala, welke op de Waal ter hoogte van Ooster hout beneden Nijmegen voor anker lag, bij het lichten van het anker dit verlorenhet bleef in den rivier bodem steken. Kort nadat de Isala van die plaats was vertrokken, kwam eene stoomboot met een sleepkon- vooi de Waal aldaar op, bij welke gelegenheid een vaartuig, geladen met ijzererts, op het verloren anker der Isala stootte en zoodanige lek kage bekwam, dat het weldra zonk. Gisteren is daarvan te Eist door den Schipper eene scheepsverklaring op gemaakt. Een bejaarde weduwe, woriende bij den Ham, die goed wilde spoe len. geraakte in een diepe kolk, waaruit zij levenloos werd opgehaald. Omtrent de laatste mededeeling van den luchtreiziger Lhoste te Ilooge-Zwaluwe verneemt men na der, dat deze niet zoo gelukkig was als de eerste. Het anker van den ballon geraakte niet zoo spoedig vast in den grond, waardoor de mand een eind weegs voortsleepte en tegen een hek in het land stootte, zoodat de heer Rijnders zich nog eenigszins bezeerd heeft. Men meldt van 27 Aug. uit Noord gouwen aan de N. R. C. Gisteren avond omstreeks 8 ure had onder de volgende omstandig heden een vermoedelijke poging tot moord plaats. De 15-jarige onderwijzers-kwee- keling de B. werd door zijn vader uitgezonden om eene boodschap te doen. Daartoe verliet hij de woning door de dreef van het nabijgelegen Kattebosch. Juist bij het uitgaan van het bosch pakt een forsche kerel, uit de sloot spriugende, hem van achteren aan onder den uitroep «Hier heb ik je, nu heb je uw verdiend loon.» Hij sleept den knaap vastgehou den aan beide handen over eene lengte van 370 passen naar een modderput in eene naburige weide, werpt hem voorover daarin, waarop de woestaard den put onmiddellijk verlaat. Gelukkig kon de B. zich redden aan het vele «sec» dat in den put groeide. De politie doet ijverig on derzoek. In de Nijeveensche buitenlanden heeft men Maandag een gewichtige ontdekking gedaan. Bij het graven van een sloot stootte men op een hard voorwerp, dat bij nader onder zoek bleek te zijn een nog vrij gave uitgeholde eikenboom, lang 6 M., die vóór tal van eeuwen als kwam haar juist op het oogenblik, dat zij gehoopt had, den leiddraad machtig te worden, die haar door den maalstroom van een leven vol tegenspoeden zou voeren. De tengere vrouw had moeite zich te herstellen van deze derdediepaangrijpende gemoedsaandoening, die haar sedert weinige weken had aangedaan. De conducteur, welke voor de bleeke dame te Breslau een coupé eerste klasse van den Weener sneltrein opendeed, schudde bedenkelijk het hoofd bij het zien der zieke, die zoo geheel alleen de verre reis ondernam. Clarita had de laatste dagen en nachten bijna uitsluitend op den spoorweg doorgebracht, terwijl zij den afstand van Verona naar Bres lau als in vogelvlucht doorgetrok ken was; hare reis naar Weenen beschouwde zij dan ook als eene noodzakelijke afwijking van haar oorspronkelijk plan, tot herstel van hare afnemende krachten. Eer zij vaartuig of kano is gebruikt. Door de verstandige zorg van het gemeen tebestuur is het gelukt, den boom onbeschadigd uit de diepte te voor schijn te halen en aan bekende oud heidkundigen kennis gegeven van deze belangrijke vondst, die zeker een plaats in een museum van oud heden waardig is. Door een landbouwer te Kolder veen werd voor eenige dagen een nieuwe koe aangekocht, welke, toen zij bij de andere koeien werd ge bracht, door deze zoo erg werd aan gevallen en toegetakeld, dat het beest nog denzelfden dag aan de bekomen wonden is gestorven. Te Tzum (Fr.) raakte in de vorige week de staart van een vlieger in de katrol verward, waaraan de bak hing, die een paar leidekkers tot standplaats diende bij de reparatie van den toren. De beide mannen konden nu heen nog weer. Eindelijk ondernam een hunner het waagstuk naar boven te klimmen en de hin dernis weg te nemen. Gelukkig kwam hij na volbrachten tocht be houden in zijn bakje aan, waarna de arbeid werd hervat. Te Ter Apel is in den nacht van Dinsdag op Woensdag de woning van den manufacturier Jacobs eene prooi der vlammen geworden. De bewoner die alleen woonde werd nog juist bijtijds gewekt door zijn hond, die tegen zijn bed op sprong, terwijl de vlammen reeds het dak uitsloegen. Huis en inboe del waren verzekerd, doch de in boedel laag. De gedenkdag van Groningens ontzet in 1672 is heden zeer feeste lijk gevierd geworden. Op de Viseh- markt werd eene gymuastiek-uit- voering door 160 leerlingen der lagere scholen gegeven, terwijl ter zelfder tijd op de Groote Markt keu ring van paarden gehouden werd. Te half drie ving de groote hard draverij om prijzen tot een bedrag van f700 aan, hedenavond te 8 uur zal eene muziekuitvoering op de Groote Markt en te 10 uur groot vuurwerk worden gegeven. 6EMEKS3 H1E8W& Een Belgisch blaadje Les Non velles dn Jour bevatte dezer dagen verscheiden artikelen over Jeanne Lorette, waaronder eenige brieven, door haar geschreven. De eerste is gedateerd op 16 Maart (den dag van den aanslag) en luidt: «Waarde Vriendin; ik ben er niet in geslaagd, mijzelve te dooden. Integendeel heb ik eene misdaad gepleegd, die een geheel leven van berouw en wroe ging niet zal kunnen boeten. Hij, dien ik aanbad is dood, gedood door mijhoe verschrikkelijk, niet waar? Ach, het leven is mij een drukkende last, dien ik verplicht ben voort te sleepen. «Vervloek mij niet. Sedert meer dan drie weken leed ik als eene verdoemde, maar sedert dezen morgeno, waarom ben ik niet krankzinnig «Welk eene marteling. Ik kon den dood niet vinden, dien ik wensch, dien ik aanroep, te vergeefs mis schien, en toch, om deze angsten te doorstaan, moet ik van ijzer zijn. «Men heeft hem mij getoond, het reuzenwerk ondernam, waarvoor teleurstelling noch gevaar haar zou den doen terugdeinzen, moest zij iemand vinden, die haar hielp, een zielaan wie zij haar smartvol geheim kom meedeelen, of een vrien denhart, dat haar tot kalmte zou stemmen. Dit verlangen had zich ten sterkste bij haar geopenbaard en haar geheel denkvermogen had zich verdiept in de vraagof zij dan geheel alleen was op de wereld? of al hare geliefden dan onbereikbaar waren geworden? Terwijl zij hier over nadacht werd haar zielelijden eenigszins verlicht door eene aange name herinnering, die haar uit hare kinderjaren was bijgebleven. Hier aan klampte zij zich vast; zij trachtte bij deze gedachte eenigszings troost te vinden, terwijl de trein haar door het haar geheel onbekende land naar Oostenrijk's hoofdstad heen voerde. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1885 | | pagina 2