No. 12,345.
BEURSBERICHTEN.
Provinciale en Stede
lijke leeningen,
industriiele en F»
ciëele ondernemingen
Spoorwegleeningen.
pijen.
Premieleeningsn.
hondjes!»schreeuwde hij al ventende,
«wie koopt er een paar conserva
tieve hondjes?»
Eenige dagen later prees hij de
zelfde hondjes aan bij den liberalen
candidaat, met de woorden«Mooie
liberale hondjes, prachtige liberale
hondjes!» «Hoe heb ik het nu met
je,» zeide een heer, verleden week
hebt ge deze zelfde soort als con
servatieve hondjes aangeboden
«Volkomen juist, mijnheer; toen ech
ter waren ze nog blind, maar nu
hebben zij de oogen open!»
Een zeer interessant proces
wordt door den Zwitserscben Bonds
raad tegen de Banque de Genève
gevoerd, die in den loop van een
jaar, op meer dan honderd dagen
niet den bij de wet gevorderdea
voorraad kontanten kon aanwijzen,
om hare in omloop zijnde bankno
ten te dekken. Zij dekte deze groo-
tendeels met banknoten der Geneef-
sche handelsbank en houdt nu vol,
dat deze dekking wettelijk geldig
is. Deze opvatting deelt de Bonds
raad niet, en zeer terecht: zij vor
dert 40 pCt. metaaldekking; op dit
oogenblik is de kwestie nog, of het
proces voor de Bonds-assises dan wel
voor de rechtbank van Genève be
handeld zal worden. In Genève wil
men het laatste, in de andere kan
tons acht men de jurisprudentie
dezer rechtbank te toegevend in
Enancieele zaken, en hare theorieën
niet solide genoeg. Een deel der
pers wenscht strengere wetsbepalin
gen en beperking van de uitgifte
van banknoten tot eeneBondsbank,
die het monopolie zou hebben.
Twee vrienden. Een forsch
man met lange baren en een Ame-
rikaanschen tong-val kwam verleden
jaar in een afgelegen huis wonen
nabij Romainville.
Zijne meubelen waren geladen op
sen groot rijtuig en hij zelf deed
ie ontlading: niemand mocht hem
iaaraan helpen.
Nooit kwam er iemand in huis
sn dagelijks ging hij zelf naar de
markt, waar hij telkens eene hoe
veelheid afval van vleesch kocht.
Een tiental dagen geleden werd
ie man niet meer gezien.
De politie-commissaris werd ver
wittigd, het huis opengebroken, en
loewel niets buitengewoons werd
jpgemerkt, heerschte er toch een
hevige stank.
Het lijk van den bewoner lag op
Jen grond met gezwollen gelaat en
bovenop lag het lijk van een ouden
leenw.
Volgens papieren in huis gevon-
len, moet de overledene, die bezweek
lan eene beroerte, niemand anders
rijn dan de beroemde dierentemmer
ie Amerikaan Stewart, hoewel dit
liet zijn eigenlijke naam is.
De dierentemmer, die van een
welgestelde familie was, nam zijn
beroep op uit liefhebberij. Daar
zijne familieleden hem niet meer
wilden erkennen, besloot hij zijne
dagen te eindigen in Frankrijk,
waar hij met zijn laatsten leeuw
«Czar» kwam wonen.
Toen deze zijn meester dood zag,
legde het trouwe dier zich op het
lijk om daar de hongerdood te
sterven.
De beide lijken werden naar Bos
ton gezonden waar zij naast elkan
der zullen worden begraven op uit
drukkelijk verzoek van Stewart.
Eene der stoombooten van de
Canadian Pacific Spoorwegmaat
schappij, de «Algoma», is op het
«Lake Superior» vergaan. Hierom
trent worden de volgende bijzon
derheden gemeld: Het schip was
eene der drie prachtige stalen stoom
booten, voor de genoemde Mij. ge
bouwd aan de «Clyde,» en pas
Verleden jaar in dienst gesteld op
let Bovenmeer. De boot was van
Iwen Sound op den weg naar Port
irtliur, en liep in de buurt van
aatstgenoemde haven op een rif,
terwijl men achter eene rots trachtte
Jeschutting te vinden tegen een
rerschrikkeliiken sneeuwstorm. Ter-
lauwernood had het schip op het
•if gestooten, of het begou te zin
ten. Te midden van de grootste
rerwarring en onder het geweeklaag
ier opvarenden met de passagiers
nede 62 menschen werd be
proefd de sloepen te water te laten.
Dfschoon deze dadelijk daarvoor in
irde waren, mocht dit slechts met
iéne gelukken. Daarin wisten zich
Ie kapitein, twee passagiers en tien
man van de ekwipage te bergen.
Ie overige verdronken. De gespaar
den werden opgenomen door de
«Athabasca,» eveneens eene boot
van de Canadian Pacific Spmij., en
naar Port Arthur gebracht.
De Chineezen vinden het eene
lekkernij om bedorven eieren te eten.
Wel is waar heeft men deze eieren
kunstmatig laten gisten, maar be
dorven zijn zij, dat valt niet te
loochenen. Om ze te bereiden, maakt
men een mengsel van gelijke deelen
asch en ongebluschte kalkin
de lucht gebluscht, eer men er zich
van bedient. Men voegt er een
tiende zout bij en een flink snuifje
potasch; dit doet men ondereen en
men maakt er met een beetje water
een stijf deeg van. Ieder ei moet
met een laagje van dit deeg worden
bedekt ter dikte van 2 a 3 centi
meters; na verloop van een maand
of liever na 5 weken, is het ei ge
noeg- g-egist om gegeten te kunnen
worden.
De Chineezen gebruiken in het
bijzonder de hoendereieren.
Het gebruik dezer eieren hangt
natuurlijk geheel af van den per
soonlijken smaak. Ons Europeanen
doet de ammoniak-achtige of zwa
velachtige geur der bedorven eieren
terugdeinzen, en toch zijn er onder
ons vele liefhebbers van kaas, die
ook eerst gegist moet zijn en dik
wijls een sterken ammoniakgenr
verspreidt, terwijl anderen ook een
zeer bepaalden en onverwinnelijken
afkeer hebben van deze spijs.
In China te Paknoi heerscht
gedurende eenige jaren eene ziekte,
welke veel overeenkomst heeft met
pest.
Zij openbaart zich van Maart tot
Juni en woedt vooral onder de min
der gegoede klasse in- Paknoi.
De meeste gevallen openbaren
zich het eerst door hevige koorts,
klierzwellingen, braken en deliree-
reu. Huiduitslagen worden daarbij
niet waargenomen. De meeste ge
vallen eindigen met den dood.
Fieke!
Baas?
Trek mijn laarzen eens uit...
Neen, meer aan den hak. Nu van
boven. Aan de punt. Trekken!Een,
twee... Daar is-i al. Ze zijn smerig,
hé? Nou, ik beu ook van een aardig
karweitje thuis gekomen, verbeeld
je
En de heer Jan Flapper vertelde
aan zijn huishoudster wijd en breed
wat hij dien middag had uitgevoerd.
Met de handen in de zijde had Fieke
haar baas aangestaard en was daarna
even gedachteloos weer aan het huis
werk gegaan, alsof haar baas geen
enkel woord tot haar had gezegd.
Zoo ging het reeds jaren.
's Avonds, wanneer zij hem zijn
pantoffels bracht, vertelde hij alle
nieuwtjes, die hij in den loop van
den dag had gehoord. Hij deed dit
meer voor zijn eigen genoegen, dan
om er Fieke pleizier mee te doen.
Zij bleef geduldig zoo lang staan
luisteren, als Jan Flapper vertelde,
zonder dat eenig verhaal ooit den
minsten indruk op haar maakte,
want haar verstand was als een af
grond, die niets teruggaf van het
geen er in opgenomen werd. Fieke
was van boerenafkomst en in 't
geheel niet mooi. Integendeel; met
verbazing moest men zich afvragen,
hoe de natuur zoo karig had kun
nen zijn met hare gunstbewijzen
voor een wezen, dat tot de betere
helft van het menschdom behoorde,
hetwelk het schooue geslacht wordt
genoemd.
Jan Flapper zelf was vrijgezel,
zestig jaar oud en een kras, stevig
man. Hij rentenierde van een als
koperslager verdiend kapitaaltje en
had zijn spaarpenningen op de vei
ligste wijze in grondbezittingen be
legd.
Toen hij vier jaar geleden zijn
zaken aan kant deed, kocht hij :n
den zuid-oosthoek van Drente een
stuk grond en liet daarop een huisje
van ééne verdieping houwen, het
welk hij wit liet verven en met
groene jalousieën versieren. Hij
noemde dit heel deftig zijn «buiten».
Hij.dronk 's morgens zijn bittertje
en 's avonds zijn glas hier in de
«Opgaande Zon» waar hij des Zon
dags zijn glaasje rood gebruikte.
Voor het schooue geslacht had hij
geen gevoel en Fieke beschouwde
hij niet meer dan als een huismeubel.
Het meubel kookte, waschte en
naaide; het hield de twee kamers
van zijD «buiten» behoorlijk in orde
en breidde ieder jaar groote wollen
kousen, die Jan Flapper gaarne
droeg, omdat hij wel eens door
rheumatiek werd geplaagd.
Op zekeren dag had Jan Flapper
zijn middagmaal, erwtensoep met
varkenspootjes en worst, met benij-
denswaardigen eetlust gebruikt en
wilde hij zijn middagslaapje gaan
doen, toen Fieke onder het afnemen
van de tafel een gedrukt stuk pa
pier uit haar zak nam en haar heer
voorhield met de vraag-! Wat
ding is dat, baas?
Jan Flapper nam het papier aan
en bestudeerde het eenige minuten.
Toen wierp hij het met alle teeke
nen van verachting zijne dienstmeid
voor de voeten en sprak toornig:
Foei, Fieke, dat is een vijfde van
de Staatsloterij. Hoe duivel kom je
er bij je geld weg te smijten, door
het in de loterij te wagen?De He
mel beware mij! Ik heb twintig
jaren in de loterij gespeeld, en nooit
een stuiver gewonnenik ben nu
rijk en heb er een eed op gedaan
nooit weder te spelen en mijn dienst
meid, met dertig gulden loon, speelt
in de loterij en neemt nog wel een
vijfde, alsof 't geen geid kost. Foei,
Fieke, foeiEn hij sloeg met zoo
veel geweld op de tafel, dat de over
gebleven erwtensoep over den rand
van den schotel heenvloog en het
tafellaken bemorste.
Fieke was evenmin verbaasd, als
uit het veld geslagen door de woede
van haar heer. Met haar gewone
onverschilligheid zei zij slechts«Ik
weet niet wat loterij is».
Dat komt er ook niet op aan,
bromde Jan Flapper, met de droe
vige herinnering aan het kapitaal,
dat hij twintig jaar aan den mo
loch der Staats-loterij geofferd had.
't Komt er ook niet op aan, of je
het weet of niet. Wie heeft je dat
lot aangesmeerd?
Wat meen je daarmee, baas?
Domme Trijn? Waar heb je
dat papier vandaan?
't Lag in het kistje van mijn
overleden zuster, dat ik voor veer
tien dagen geërfd heb.
ZooAls ze voor dat geld een
half dozijn hemden gekocht en je
die nagelaten had, zou ze veel ver
standiger gedaan hebben. Neem de
tafel af.
Fieke raapte dood bedaard het lot
van den grond op, stak het in haar
zak en nam de tafel af. Jan Flapper
nam zijn middagslaapje en toen
Fieke een paar uur later de koffie
binnenbracht en haar meester wekte
werd er over het gebeurde niet meer
gesproken.
Twee maanden later zat Jan Flap
per des voormiddags in het gewone
uur in «de Opgaande Zon» bijzijn
bittertje.
Wel jandorie! zei een ander
bezoeker, die naast hem zat en vol
ergernis een courant op de tafel
wierp: Wel jandorie! Waarom niet
1, 2, 5, 4, 3, in plaats van 1, 2,
3, 4, 5?
Jan Flapper begreep eerst niet
wat zijn buurman meende, maar
toen hij het opschrift Staatsloterij
in de courant zag,had hij eene oogen-
blikkelijke ingeving: Fiekes lot: 1,
2, 3, 4, 5De cijfers volgden zoo
natuurlijk op elkander als deletters
van het alphabet.! Hij nam de cou
rant op, die zijn buurman neerge
gooid had. Het was de trekkingslijst
der Staatsloterij, en ja, daar stond
het immers met duidelijke cijfers
gedrukt: No 12,345 met 100,000
uitgekomen
Jochemzei Jan Flapper met
bevende stem tot den waard, terwijl
hij hem de courant voorhield en met
zijne vingers op No 12.345 wees:
Jochem wat staat daar?
No 12,345 met 100,000 uitge
komen. Heb jij op dat nommer ge
speeld, dan wensch ik je geluk; dat
kan een borrel lijden, zei de waard
gekscherend.
Loop heenbromde Jan Flap
per. Ik speel sedert jaren niet meer
in de loterij. Ik heb van mijn leven
nog geen stuiver gewonnen
Jan Flapper was erg opgewonden.
Maar met groote zelfbeheersching
dwong hij zich bedaard te blijven
en zijn gewone drie bittertjes te
drinken. Des namiddags ginghij naar
de stad en telegrafeerde daar tot
meerdere zekerheid naar Den Haag,
aan den directeur der Staatsloterij.
«No. 12,345 met 100,000 uitgeko
men» luidde het antwoord.
In gedachten verzonken, wandelde
hij naar huis terug. Hij had een
besluit genomen.
Fiekeriep hij aan de keuken
deur.
Ja, haas!
Kom eens bij mij.
Ja, haas, zei Fieke. Zij
droogde haar natte handen aan haar
boezelaar af en trad op hare kousen
de kamer binnen.
Hier zijn veertig gulden,
zei Flapper, ga met dit geld
naar Zoeter; laat hij je daarvoor
een zwart zijden kleed geven, breng
dat naar de naaister en laat het
voor je klaar makeD. Uiterlijk over
veertien dagen moet het klaar zijn.
Bedaard nam Fieke het geld op
en keek Flapper wel wat verwon
derd, maar toch onnoozel aan.
Dus je hebt 'tgoed verstaan:
een zwart zijden kleed.
Een zwart zijden kleed, her
haalde Fieke.
Weet je wat ik voor heb?
Nee, baas.
Toe, beste, goede deern, kijk
me is in de oogen.
Fieke hief 't hoofd op en blikte
den haas wezenloos aan.
Zie je niets aan me?
Nee baas, niets.
Zie je niet dat ik er gelukkig
t zie
Je ziet net als anders.
Kom, toe, kijk eens goedEn
weet je waarom ik vandaag zoo
goed gemutst ben?
(Slot volgt).
TWEEDE KAMER
DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 12 November.
De heer Van Kerkwijk bracht
hulde aan de nagedachtenis en de
verdiensten van den dezer dagen
overleden Minister van Staat, graaf
van Lijnden, herinnerde hoe de
overledene in veelbewogen tijden de
eenige was, die een kabinet wist te
vormen en belangrijke maatregelen
tot stand bracht. Mocht door de
aanstaande Grondwetsherziening het
schip van Staat stranden, dan zal
men het groote verlies voelen, dat
Vorst en Vaderland door den dood
van Van Lijnden hebben geleden.
Aan de orde was daarna de voort
zetting der beraadslagingen over de
Indische begrooting.
De Min. van Koloniën verdedigde
den Goeverneur-Generaal van Rees
tegen het verwijt dat hij zijnen be
ginselen ontrouw zou zijn geworden;
er bestond volkomen overeenstem
ming met den Goev.-Generaal. Een
hoogere raming der koffieprijzen
ware roekeloos van den Minister.
Het onderzoek van de exploitatie der
Ombiliënvelden is nog niet afgeloo-
pen. De blokkade van Atjeh heeft
wel degelijk succes gehad.
In het verder debat vroeg de heer
Rooseboom of de goeverneur van
Atjeh de opinie van den minister
kende, om vrijelijk te mogen han
delen buiten de linie, wanneer hem
dit voor de veiligheid binnen de
linie noodzakelijk scheen.
De heer Keuckenius schaarde zich
bij de heeren van Dedem en van
Gennep in de afkeuring van het be
leid des heeren van Rees. Ook waar
schuwde hij de Regeering maatre
gelen te nemen, dat zich in onze
bezittingen geen kwestiën konden
voordoen, als de Carolinen-kwestie.
De heer de Brnijn Kops consta
teerde ten slotte dat de heer Loudon
geen schuld had aan de gevolgen
der Atjeh-politiek.
De agressieve politiek, na zijn
aftreden gevolgd, is oorzaak van al
de rampen.
Heden voortzetting.
EURDfA.
Uort. N. W. Schnl.1 2#
ito dito dito. 3
4;to dito dito. 1
Obligation 1878 4
dito 1883 4
'fblig. AmortSynd. 8;
Fraokrlfk.
wijzen v. Insch? 8
38ong»?'SJe.
Obl.-Leen. 1867 6
!ito in Papier 5
Sondleening 5
dito 1881 4
Mal5<g.
Uochr. 1861/81 b
lo. Ct. A dm Lam ai s 5
<lo. do.Nolthenius 5
•lo. Pausel. Leen. 5
Oostesr^k.
ibiig. in Papier. 5
Jito lito 5
•lito Zilver 5
dito dito 5
dito Goud 4
polea.
;>b. Scbatk. 1844 4
PordsggaL
oblig. HL *53/80. 8
dito 1884 8
dito 1881 6
Obl. H. 1788/15. D
0t.lna Se Sor. '55 5
oblig. 1852. 5
dito 1564 Amet. 5
dito 1866 Amst. 5
dito 1877 Amst. 5
do. J 877 le Oost. 5
dito dito 2e Sar. 5
Jito dito 3e dito 5
dito 1872 Gecon». 5
dito 1878 dito 5
dito 1884 dito 5
dito 1860 2eLeen.4}
dito 1875 Gecons.4}
dito 1886 dito 4
Ob.-Leen.l 867/62.4
lito in goi d 1883. 6
Bjsassje-
Perpet. Schuld 4
Oblig. buitL 1876. 2
dito binl. Amort, S. 4
lito do. Perpet. do: 4
IFïtsrk^e.
Obl. Alg, S. 1865. 5
dito Gercg.
dito 1868/656
dito Gereg.
dito 1869 6
dito Gereg.
AMERIKA.
Skexlee.
Oblig. 1851. 8
do 1864. 3
RrazlUC.
Obl. Lond. 1865. 5
dito Leen. 1875.5
dit® dito 1860.4}
dito dito 1868.4
dito dito 1888. 4}
dito goud 1879. 4j
Haarlem, 13 Nov. 1885.
Stad Haarlem. .2} 61 65
dito dito ..3} 82 87}
dito dito .4 97 —99
Genot
koet».
«9,»,
82/,
1025
102}
'•>•2/6
98
751
99
72}
87}
781
so;
86}
82}
98
f 5,{
83J
45/,
100!
84|
vól
99|
99 M
975
r.6|
56;
56
?.3|
93x!
94»
91
865
76}}
84}
104
53/',
45;
70
52;
131
19»
7}
97£
96;
100}
99}
84
86;
Amsterdam. Oblig. 4
dito dito 1879. 4
dito dito 8}
Rotterd, Obl.1882. 4
dito dito 1888. 4
101;
101;
95}
100}
100}
GenoV
koer*.
J01|
99f
100}
98
103}
101
101
98
1015
99
102;
102
22S
302}
100
51
101
91
lfO»
Nederland.
A met. II.-Bk. Pbr. 4}
dito dito dito 4
Arnh. Pbr.Hyp.-B. 4}
dito dito dito. 4
Gemeen te-Gred.Ob.4
dito dito Obl. 4
's-Grav. Hyp.Pdbr.4}
dito dito dito 4
Holl.Iïyp.-B.Pdbr. 4}
dito dito dito. 4
Nat.Hyp.-11. Pdbr.4}
dito dito dito 4
Ned. Bank. Aaud.
Rott.Hyp.-B, Pdbr.4;
dito dito dito 4
Stv.M.«Ned.«.Adn
dito dito Oblig.5
dito dito dito 4i
dito dito dito 4
Utr.Hyp.-Bk. Pdbr.4{
dito dito dito 4
Z.-Holl. Hyp. Pdbr.4}} lf 0
Wc(Zerl«n4.
Haarl.-Zandv. Adu.
Holl.IJz. Spw. dito
Obligation 4
M.t.Ex.v.St.Sp. Ai
dito ObL 1879/81 4
dito dito 1888 .4
dito ditu 1870 .5
dito dito 1878 .5
Ned. Cnt.-Sp.AauJ.
dito dito Oblig
dito gestemp. dito
Bew. van Uitg.Soh.
Ned.-Ind. Sp.Aand.
dito Oblig. 1879.3
dito dito 1869.4 i
N.Rijn-Sp volg.A dn.
dito niet-Gef. dito.
dito dito dito dito.
dito Obl, 1865/88.i
dito dito 1875/78.5
dito dito 1870.6
Ned. Weatf.Sp.Adn.
dito Obligation. .4}
liong«r(|e.
Theiss-Aand. .5
dito Obligatiëu- .5
stang.
Vict. Em. Oblig. .8
West-Sicil. Spw. do.5
Zuid-Ital.Spw. dito,8
Oostenrijk.
Fr.an.-Oost. Oblig. 8
d:to dito 3e Em. 8
Elia.Sp. 3eEm.'72.5
Pelen.
Warsch.-Brb.Aand.4
Wara.-Weenen. do.
dito dito Oblig,5
llusland.
Gr. Sp.-M. Aaud.5
Hypotheek Oblig. 4
dito dito .4
dito dito .8
Baltis. Spw. Aand.8
Cbarkow Azow 5
Iwang.-Doirbr.ObL4}
Jelez-Griasi. dito .5
Jelez-Orel dito .5
Kurak Chark. dito.5
dito Azow dito.5
Mosk.-Jarot;i. Obl.ft
55
138
101!
106
101
101
104;
27
66e
15
5 38
81;
85
85
100
10?
114}
1021
loo;
85}|
60|
99}
&7i
76/,
73}
81}
102/
(ie.
Moskt/vr-K ur»k du.6
Moakow-Sraol.dito.5
Orel-Vitebsk, dito.5
Losow.-Sewaut. do.5
Poti-Tiflia Oblig. .5
Tranac.Spwm. dito.3
Z.-W. Sp.-Al. A and.5
Amerika.
Centr.Pacific.ObP.g.6
Chic. North West.
dito Je llyp. 7
dito Jowa Midi. do.S
dito Mad. Ext. do.7
dito Menominee do.7
dito N.-W. IJn. do.7
dito WiH.St. P. do.?
dito South.-W. Obl.7
Illinois Leaa. Cert.4
dito Centr O. v. A
Kaüaaa Pacific. Obl 6
Louis v. Nash». do.8
Louis San Franc.do.8
dito Algem.Hyp.da.6
Miss. Kans.Tex. do.7
dito. Union. Pac.do.6
Misa.Pac.South. do.6
St.P.M.&M.leH.do.ï
dito gee. 2e Hp. do 6
South. i'ac. Spw.d..8
UuioH Pacific, ditc.ft
koe-s
102!
97 A
87}
87}
96}
60}}
60
111}
135;
124
129;
129}
129;
130;
127!
125
89,
135;
108»
SO}}
94
109}
110
1015
11-;}
114}
ioi;
113}
Haar). Trwm.Aaed.
N.JtZ.-H. Stmtr. A.
dito Oblig.
Stad A mat. ƒ1000.1
dito ƒ100.3
Amst. Kau. Maats.
Rotterdam3
Gemeeute-Credict ,S
Pal. v.Volkavl. 1867
A loten ƒ2.50
Lot. Mil.'6J fr. 4b.
1866 dito
do. Bach. '69. fr. 20
do.*69 Weerb. ƒ2,50
dito Gem. Ore.L'/;
A dm.Louis de Veer
dito '61 Freib.lr.15,
fteiglf.
Stad Antw. 1874.»
Stad Brussel 1879.8
BIongar|fe.
Staatsleening 18?0.
Theiss Obligatiëu .4
OosfetirDk.
Staatsleening 1854.4
dito 1860.5
dito 1864.
Crediet Aust. 1858.
K.K.Ost.B.Cr, A nst.3
StadWeenen 1874.
Pruisen.
Obl.leening 1855.8}
Rusland.
Staatsleening 1864. ft
dito 1866.5
üwltaerUnd
Genève. .8
DIVERSEN.
Ct.Ver.A m.Sp le Ser.
dito dito 2e do.
dito dito 8e do.
Vg. A. Hyp.Sp.Obl.
ObL Prov. Quebec. 5
103}
106}
99}
102
99}
111
l.OG
17.-
6.7»
15.-
0.7»'
9.5'
11.-
102}
102;
95}
97/,
101»
112;
138
142
78J
99;
131
123
Prolongatie 2} pCt.