'OPIiyili MIIIBS- B
Moeder en Zoon.
3e Jaarsrang.
Maandag 23 November 1885.
No. 731.
A BON N EM ENTS P R IJS:
Verschijnt Dagelijks uitgenomen Zon- en algemeene Feestdagen.
AD VERTEN TI N:
De winter in aantocht!
FEUILLETON.
uu
oor Haarlem per maand10 Gent»
Franco door geheel het Rijk p. maand 55
Afzonderlijke Nommern 5
Brieven, gelden, advertentiën enz. franco te adresseeren
aan het Burean, Kleine Houtstraat No. 9.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de xublicite Etrangère G. L.
DA JJBE Co., JOII. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
vau 15 regels 25 Cent; iedere regel meer 5 cent».
Groote lettere naar Plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot 's middags 12 uur.
MUSEUMS EN ANDERE BEZIENSWAARDIGHEDEN VAN HAARLEM.
Kolomaal museum op het Paviljoen. Ingang aan de Dreefzijde 2e deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donateurs en leden der Nederlandsclie Maatsohappij tor bevordering van Nijverheid hebben op
van diploma vrijen toegang, donateurs met gezelschap, leden met 1 dame. -Museum van kunstnijverheid op het Paviljoen. Ingang Dreefzijde le deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 ceuts per persoon. Donateurs sa
der Nederlandsclie Maatschappij te? bevordering van Nijverheid hebben op vertoon van diploma vrijen toegang, donateurs in6t gezelschap, leden met 1 dame. Bisschoppelijk museum voor kerkelijke oudheid, kunst en geschiedenis, vooral
n Nederland en meer bijzonder van het Haarlemsche Bisdom, Kruisweg No. 59. Geopend dagelijks, uitgenomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen, van 105 uur. Toegang 25 cents per persoon. Doorloopende toegangskaarten voor een geheel jaar
1 gulden. Museum der stad Haarlem op het Raadhuis. G?epend van 15 April tot 14 October alle werkdagen van 104 uur, van 15 October tot 14 April op die dagen van 103 uur tegen betaling van 25 cents per persoon, alleen dp
ndagen kosteloos van 124 unr, de overige Christelijke feestdagon tegen betaling van 25 cents per persoon. Kinderen boneden de 8 jaren worden in het geheel niet toegelaten; kinderen van 8 tot 14 jaron niet dan onder behoorlijk geleide.
ylers museum in de Damstraat. Geopend dagelijks nitgenomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen van 113 uur. Teglers bibliotheek. Geopend Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag van 14 uur. Stadsbibliotheek Prinsenhof. Geopaai
oensdag en Zaterdag van 24 nnr. Orgel-bespeling in de Groote Kerk. Dinsdag van 12 en Donderdag van 28 uur. Toegang (deur Oudegroenmarkt) vrij.
De eerste voorboden van den na
kenden winter zijn dan weder ge-
srnen; de felle oostenwind, die
einig vriendelijke hoveling van den
rijzen wintervorst, heeft ons zijn
orsch gelaat reeds getoond, als
'ilde hij ons voorbereiden op den
;d, waarin hij, de uitverkoren gun-
eÜDg, met strengheid voor zijn
ieester regeert, niemand ontziende
1 het minst medelijdend tegenover
vakken en behoeftigen! Slooten en
lassen zagen slechts zijn gelaat en
j verstijfden van schrik, gelijk in-
ertijd al degenen, die slechts een
igenblik het verschrikkelijke Me-
usahoofd aanstaarden. Zoo heeft
i winter dus zijn intocht gedaan
i, al verdwijnt hij misschien voor
in wijle om den afgeleefden herfst
d tot sterven te geven, hij is na-
j en kan, volgens zijn grillen en
imen, ons spoedig doen gevoelen,
at hij vreeselijk kan zijn.
Verschillend zijn de gewaarwor-
ingen, die zijn komst bij de men-
:hen opwekt. Gelijk de oude Egyp-
maren, zoo dikwijls zij hun vorst
sgen verschijnen, in jubelkreten
isbarstten en hem met een opge-
'ekt«Heil U, o Zoon der zon»
igroetten, zoo wordt ook den winter
>or velen met blijdschap het wel-
jm toegeroepenniet het minst
Jr de rijken en aanzienlijken, voor
ne met zijn komst de rijd van
eugde aanbreekt. De feesten zijn
ieds begonnen, waarop alles, wat
eelde en genot kunnen uitdenken,
iin zal aangeboden worden. Ieders
ig geeft voor hen nieuw genoe-
en, want onophoudelijk wisselen
ners, soupers, concerten, bals en
Ddere vermaken voor hen af; en
'rij naar het Italiaansch door Dr..
0
VUIe Hoofdstuk.
Juist bevonden zij zich in de na-
jheid van den zetel der gravin,
met eene buiging bedankte zij
em.
Wees overtuigd, mevrouw, dat
de eer op prijs weet te stellen,
e gij mij hebt aangedaan, zeide
aston en verwijderde zich.
Nauwelijks was hij uit haar oogen
rdwenen, of zij stond snel op en
et koortsachtige haast snelde zij
ar de oranjerie, aan welker ingan-
een bediende stond, die daar op
bevelen zijner meesteres scheen
1 wachten.
ieder, die op rijkdom, jeugd en
schoonheid zich mag beroemen,
maakt zich gereed om te gaan schit
teren met die heerlijke gaven in den
tempel der weelde. De jeugdige
schoonen genieten reeds bij voorbaat
van hetgeen beur te wachten staat,
zij verlustigen zich in de prachtige
toiletten, die zij zich hebben doen
vervaardigen, zij droomen van het
genoegen, dat muziek en dans beur
zullen opleveren en velen barer ma
ken reeds een berekening op van de
veroveringen, die zij onder de aan
zienlijkste en rijkste jongelingen
zullen behalen. De mama's dier
aanvallige en berekenende jonge
dames verheugen zich evenzeer in de
komst van den winter, want niet
alleen zullen zij zeiven coquetteeren,
zij het dan ook met een reeds ver
welkende schoonheid, maar zij zul
len ook heur dochters binnenleiden
in de kringen, waar schitterende
partijen te maken zijn en droomen
reeds, als Mevrouw de Roggeveen
in Jan ten Brink's bekenden roman,
van schoonzoons, die een adellijken
titel dragen en den roem van hun
geslacht zullen verhoogen. Doch ook
heur respectieve wederhelften heb
ben met blijdschap de voorboden
van den winter als een teeken van
zijn verschijning begroet; hun toch
wacht de jacht in bossclien en vel
den; al zijn velen hunner onver
schillig voor alles, wat het stadsle
ven voor feestelijkheid aanbiedt, het
is toch een waar genoegen voor hen,
in prachtige salons aan een wel-
voorzienen disch aan te zitten, of
met vrienden op de gezellige win
teravonden zich aan het spel te wij
den. Zeker, voor die allen is de
winter inzonderheid de tijd van uit
spanning en genoegen, voor hen
biedt hij slechts, wat het leven kan
veraangenamen, en niet langer zijn
Heeft de gravin mij noodig?
vraagde deze op bezorgden toon.
Ja, Antonio, jal antwoordde
zij, ik moet u dadelijk alleen
spreken. Zooeven is er iets geschied,
dat mij door merg en been gaat,
en dat mij weder aan vreeselijke
dingen herinnert, die ik reeds sedert
jar^i vergeten waande. Zij beefde
en haar gezicht was door angst ver
wrongen.
IXe Hoofdstuk.
De oude Antonio zag zijn ge
biedster met vragenden blik aan.
Deze wenkte hem, haar te volgen,
terwijl zij de trap, die naar haar
kamers leidde, meer opvloog dan
opliep; zoodra zij met Antonio al
leen in haar boudoir was, sloot zij
zorgvuldig de deur, maar toen scheen
ook al haar kracht uitgeput. Moe
deloos liet zij zich op een stoel val
len en bedekte het bleeke gelaat
zij de slaven der verveling, gelijk de
meesteu hunner dit zijn op de heer
lijke maar stille buitenverblijven en
aan de stranden van vreemde bad
plaatsen, waar zij des zomers hun
tijd welstaanshalve wiilen door
brengen.
«Gelukkige stervelingen!», zou
men geneigd zijn uit te roepen, wat
snelt gij een heerlijken tijd tegemoet;
voor u bloeien slechts rozen, en geen
doornen kunnen u wonden!» Och,
of het zoo ware, maar al dat blin
kends is nog geen goud en hij, die
hun leven meegeleefd heefr, weet te
goed, dat die genoegens veel gelij
ken op de maud met overschoone
bloemen, welke de Egyptische ko
ningin Cleopatra zich in haar ge
vangenis deed brengen, maar waarin
op haar last heimelijk twee der
'vergiftigste slangen verborgen wa
ren, door wier beet zij zich het leven
wilde benemen! Verleidelijk en aan
lokkelijk als die feesten ons toeschij
nen, bevredigen zij in geenen deele
allen, die er tegenwoordig zijn, want
velen keeren vandaar, teleurgesteld
in de verwachtingen, die zij gekoes
terd hadden, en met nijd of afgunst,
met wrok en haat bezield, zoeken
zij hun woning weer op, waar alles
van weelde getuigt en waar zij toch
zoo dikwijls ongelukkig zijn:
«Ach weinig behoeft hij, die weinig begeert,
En 't harte eeu weinig beteugelen leert!"
zou vrouwe Bilderdijk hun kunnen
toeroepen, want te midden van dien
overvloed missen zij het beste, wat
de wereld geven kan; de tevreden
heid namelijk.
De winter nadertWelk een
vreugde brengt die tijding ook in
de woningen der gegoede burgera;
ook zij verheugen zich in zijn komst,
want wachten hun al geen schit
terende partijen, toch is de tijd der
vermaken ook voor hen aangebro
ken. Zijn zij niet lid van dit of dat
gezelschap, dat meermalen in den
winter een welgeslaagde muziek- ot
teoneeluitvoering ten beste geeft,
terwijl een opgewekt bal daarna
den danslustigen beenen gelegen
heid geeft zich te oefenen?Hebben
zij niet met eenige vrienden onder
ling een zeer gezellig kaartclubje
opgericht, waarin wekelijks éen of
meermalen de avonden voorbij vlie
gen en de goede stemming geen
oogenblik verloren raakt. Ziet de
sociëteit, welke zij bezoeken, er niet
veel aanlokkelijker bij de heldere
gasvlammen uit dan des zomers,
wanneer de hitte er ondragelijk is?
Dit alles zou hun vreugde reeds
opwekken, maar huiselijk, als wij
Nederlanders nog altijd zijn, wacht
hun vooral gedurende de aanstaande
wintermaanden het aangenaam fa
milieleven, daD, niet meer zooals
vroeger bij een walmend kaarslicht
en een rookend haardvuur, slechts
op eenige passen afstands licht en
warmte verspreidend, maar bij een
helder brandende lamp of het be-
hagelijke gaslicht in de huiskamer
gezeten, waar een gezellig snorrende
kachel een gelijkmatige warmte te
weegbrengt, wordt aan de huisgoden
geofferd en vermaakt zich de familie
onder het genot van eenigen sma-
kelijken en verwarmenden drank
met het een of ander spel, of is
bezig onder algemeene seherts en
vroolijkheid nuttige werkzaamheden
te verrichten. Hoe jammer, dat meer
en meer die oud-Hollandsche hui
selijkheid wijkt en onze goede, oude
zeden zoo verbasterd zijn, dat, vooral
in de steden, uithuizigheid van den
vader de familiebanden hoe lan
ger hoe losser maakt en men hoe
langer hoe minder huisgezinnen aan
treft, waar, als bij Potgieters echt
met de handen. Vol deelneming en
met vragenden blik zag Antonio
zijn meesteres aan.
Misschien vergis ik mij, be
gon de gravin op doffen en weife
lenden toon, sedert kort schrik
ik zoo dikwijls... 's Nachts word ik
door allerlei tooneelen uit het ver
leden gemarteldMijn geweten
klaagt mij aan, en laat mij dag
noch nacht rust! Als dat zoo moet
voortgaan, verkies ik den dood bo
ven zulk een leven!
Tracht u kalm te houden, me
vrouw, zeide Antonio, om haar
moed in te spreken.
Ik had hem vergeten! Ik
meende, dat met hem ook de her
innering aan hem begraven was!
Maar neen! Zijn geest dwaalt nog
rondElk oogenblik zie ik hem
voor mij, dreigende niet alleen mij,
maar ook mijn zoon en mijn on
schuldige dochter!
Maar als mevrouw mij toch
eens wilde zeggen....
Gij hebt gelijk, Antoniohebt
gij den jongeling gezien, met wien
ik het laatst door de zaal wt
delde
Was dat niet mijnheer Gaston
De Marei?
Juist; toen ik met hem een
dans wilde doen, en daarom den
doek, dien ik over de schouders
droeg, aflegde, meende ik, dat zijn
vurige oogen naar mijn schouder
keken, en wel naar dat ongeluk
kige teeken, naar dat vreeselijk ster
retje, dat een onbekende mij toen in
het vleesch drukte. Gij weet. dat
ik kort na mijn huwelijk een brief
kreeg van een onbekende hand,
waarin mij werd medegedeeld, dat
hij mij een onuitwischbaar teeken
in den schouder gedrukt had, opdat
ik herkend zoude worden, als het
uur der wraak sloeg. - Ik voelde
den vurigen blik van den iongeling
op dit teeken rusten en ontzet zag
Hollandsche Jan en Jannetje, de
ouders het middelpunt zijn, waar
om zich de reeds volwassene zoons
en dochters verdringen
De winter nadertBracht die tij
ding slechts overal vreugde; maar
helaas, zij klinkt in de ooren van
een groot aantal onzer landgenooten
als een schrik en treurmare. Nog
nimmer wellicht was de toekomst
van den naderenden winter zoo duis
ter als dit jaar. De langdurige cri
sis op elk gebied drukt vooral op
hen, die verplicht zijn door handen
arbeid in de behoeften van zichzel-
ven en de hunnen te voorzien, want
waren zij reeds gedurende de zomer
maanden verplicht tegen wil en dank
werkeloos te zijn, zooveel te meer
dan in de aanstaande maanden,
waarin zoovele bedrijven in het ge
heel niet kunnen uitgeoefend wor
den, en waarin het werk dus hoe
langer hoe schaarscher zal worden.
Bijna geen enkel arbeider heeft
dit jaar bij de lage loonen en het
betrekkelijk gering aantal werkuren
gelegenheid gehad een penning ter
zijde te leggen voor de bange dagen,
die nu komen. Er zijn geen vette
jaren geweest, hoe konden zij dan
zorgen voor de magere? Toch wor
den de behoeften grooter gedurende
den winter; behalve wat ieder
huisgezin op eiken tijd van het
jaar noodig heeft, wordt er zelfs
in de armste gezinnen veel vereischt
voor verwarming en verlichting en
dat terwijl de verdiensten minder
worden of wellicht geheel ophou
den. Het is waar, een koningin van
Frankrijk, Maria de Medici, heeft
eenmaal, nadat zij uit dat land ver
jaagd was, gedurende een uiterst
strengen winter, zonder vuur en
licht, zonder voedsel dikwijls moeten
leven, maar zij bezweek; zullen dan
de meer gegoeden toestaan, dat een
ik hem aan! O, dat gezicht, dien
blik kan ik u niet beschrijvenWie
is die Gaston de Marei? Hij kent
het teeken op mijn schouder, hij
kent mijn verleden, hij kent de vree
selijke schuld, die door uw over
ijling op mij geladen is! Hij is t«
Milaan geboren! Wie is hij? Wat
wil hij van mij?
De gravin was buiten zichzelve;
Antonio bewaarde het stilzwijgen,
maar zijn gezicht nam een donkere
dreigende uitdrukking aan. Zijn
meesteres bemerkte dit en greep
hem bij den arm.
Gij zwijgt, gij zegt niets! --
riep zij toornig uit; gij ziet voor
u!Spreek, Antonio, spreek, gij
weet meer, dan gij wilt bekennen.
Misschien, antwoo*Ide An
tonio op gedempten toon.
Wie is deze De Marei?
Dat kan op dit oogenblik min
der schelen.
Maar wie dan riep de gra-