POPWÈ Mi» i
VERLOTING.
„De
4e Jaargang.
Dinsdag 6 Juli 1886.
No. 918.
ABONNEMENTSPRIJS:
Is het niet verschrikkelijk?
FEUILLETON.
van Palermo".
foor Haarlem per maand40 Cent».
Franco door geheel het Rijk p. maand 55
Wonderlijke Noxmaere 5
HmsÉpt Osgoiijks uitgenomen Zen-en algemeens feestdagen.
Brieven, gelden, advertentiën enz. franco te adresseeren
aan het Bureau, Kleine Houtstraat No. 9.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de xublicite Etrangère G. L,
I)A TJBJS Co., JOH. F. JONESSucr., Fa-rijt, 31bit Faubourg Montmartre.
ADVERTENTIËN:
▼an 15 regels 25 Cent; iedere regel meer 5 cent».
Groote letters naar Plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot 't middag» 12 uorl
M
MUSEUMS EN ANDERE BEZIENSWAARDIGHEDEN VAN HAARLEM.
Paviljoen. Ingaag aan de Dresfzyde 2e dour. Geopend dagelijks van 16 tot 4 uur. Toegang 25 cents per persoon. Donateurs en leden der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nyverheid hebben @f
n diploma vrynK toegang, donateurs met gezekwshap, leden met 1 dame. Museum van kunstnijverheid op het Paviljoen. Ingang Dreefzijde le deur. Geopend dagelijks van 10 tot 4 uur. Toegang 25 centiT per persoon. Donateur»
Noderlandacho Maatschappy tor bevordering van Nijvtrhoid habben op vertoon van diploma vrijen toegang, donateurs met gezelschap, leden mot 1 dame. Bisschoppelijk museum voor korkelijke oudheid, kunst eu geschiedenis, voewj
land en meer tyjzonder van liet Haarlemsche Bisdom, Kruisweg No. 59. Geopend dagelijks, uitgenomen Zatordag, Zon- on Feestdagen, van 105 uur. Toegang 25 cent# per persoon. Doorloopendo toegangskaarten voor oen geheel jaaj
Museum der stad Haarlem op hot Raadhuis. Gespend van '15 April tot 14 October alle werkdagen van 104 uur, van 15 October tot 14 April op die dagen van 103 uur togen betaling van 25 cents per persoon, alleen Of
coBteloos vas. 124 nnr, do overige Chriatelyko feestdagen tegen betaling van 25 cent» per persoon. Kinderen beneden de 8 jaron worden in het geheel niet toegelaten; kinderen van 8 tot 14 jaren niet dan onder behoorlijk geleide.—
\seum in de Damstraat. Geopend'dagelijks uitgenomen Zaterdag, Zon- en Feestdagen vau 11—3 uur. Teylers bibliotheek. Geopend Woensdag, Donderdag, Vrydag ea Zaterdag van 1uur. Stadsbibliotheek PrinsenhofGeopesi
,n Zaterdag van nnr. Orgd-bespeling in de Groote Kerk. Dinsdag van i2 en- Donderdag van 2^—8 uur. Toegang (deur Oudagroonraarkt) 7ry.
Bivenaüs bsj Siet begin
van vorige .jaargangen
zal er uok nu weder eene
VES&S.OTSa'ö van V04Ï58-
"WEKPEST tot liuisSiomle-
ïijk gebruist, onder de
lezer» van „Jïaarlem's
1»a g b S ad'. worden ge
houden en wel op iSAAS-
DAG Al'GXJSTi'S a. s.
De voorwerpen anlien in
het openbaar eerstdaags
worden tentoongesteld.
Zij, die KÏcia op dit blad
vóór Augustus a. s. abon-
neeren, hebben Sset recht
tot deelneming in de bo
venvermelde Verloting.
DE ADMINISTRATIE.
Namea wij de voorgaande week
de pen ter hand om op den zeeroof
te wijzen, die op de westkust van
Atjeh gepleegd was, thans moeten
we wederom de lezers in den geest
daarheen voeren om hun den toe
stand te schetsen, waarin zoovele
dappere strijders aldaar verkeeren,
en, daar hetgeen het zwaarst is,
het zwaarst moet wegen, zagen we
er niet tegen op, een tweede maal
de welwillende aandacht voor een
belangrijk onderwerp te vragen.
Uit een particuliere corresponden
tie uit Kotta-Radja, in het Handels
blad, opgenomen, vernemen we, hoe
droevig het met ons Indisch leger
gesteld is, zóó droevig, dat men
zich afvraagt: «Moet dat daar nog
langer zoo duren?» Thans bedoelen
we niet den gevaarlijken en moei
tevollen strijd, dien onze soldaten
Het auteursrecht van dit werk is volgens de
lFot verzekerd.
86) XVI HOOFDSTUK.
In het verre Oosten.
- Onder dezen bevond zich ook een
hevelhebber van eenen Franschen
schooner, waarop Gaston de over
tocht van Marseille naar Messina
had gemaakt. Hij stelde belang in
Carlo en zocht het geheim van
zijn lijden te vinden. De band der
vriendschap was gesloten en toen
hij hoorde, dat Carlo een bekende
was van Henri, werd de hand nog
nauwer toegehaald.
Dadelijk ontwierp Gaston, die
zoo menige bijzonderheid omtrent
tegen de dappere, maar valsche en
gluiperige Atchineezen te voeren
hebben, neen, het gevaar dreigt van
geheel anderen kant en het schijnt,
dat ons koloniaal bestuur er zelf
middellijk de oorzaak van is.
Doch, om ter zake te komen, uit
dat bericht blijkt, dat ons Indisch
leger, hetwelk 16000 infanteristen
',elt, door de vreeselijke beri-ben,
een besmettelijke ziekte, langzamer
hand wordt weggemaaid. Meer dan
8000, zegge acht duizend arme
soldaten, voor een deel onze land-
genooten, of wel inlanders en dan
toch ook onderdanen van onzen ge-
eerbiedigden Koning, liggen óf wel
in Atjeh, óf in de verschillende gar
nizoenen van onze Oost thans in
vreeselijke stuiptrekkingen, onder
zucht m, bidden of vloeken af te
wachten tot de dood hen van hun
onuitstaanbarepijnen komt verlossen.
Meer dan achttienhonderd man onzer
troepen zijn er verleden jaar door
bezweken en thans is het te vree
zen, dat die ziekte nog zwaarder
offers zal eischen, want volgens de
opgemaakte statistiek is het aautal
der aangetasten en dat der bezwe-
kenen sinds tal van jaren toegeno
men, maar zoo erg als nu is het
nooit geweest.
Acht duizend man, gelijk staande
ongeveer met het zesde van Haar
lem's bevolking, is niet alleen niet
in staat de wapenen te hanteeren,
zoo dit noodig is, neen, de ongeluk-
kigen zijn geheel weerloos en zijn
blijde, als zij een plaatsje in de hos
pitalen kunnen vinden, waar zij
rustig het hoofd kunnen neerleg
gen; ze verheugen zich, als iemand
hun eenige vertroostende woorden
komt toespreken, of hun eenige ver
kwikking aanbrengt; ze danken met
stervende blikken, als iemand hun
lijden wil verzachten, waaraan toch
Henri van Carlo vernam, plannen
en trachtte de levenslust van den
laatste weer op te wekken. Hij be
woog hem het opperbevel over te
nemen van den Franschen schoo
ner, waarop hij den overtocht ge
maakt had. Dit Bchip was naar
Oost-Indië bestemd en bood dus
eene geschikte gelegenheid aan om
hun, die door Enrico vervolgd
werden, eene veilige schuilplaats
aan te bieden.
Carlo had nauwelijks het be
vel in handen of hij wer verrast
ior eene belangrijks gebeurtenis.
Vinetta kwam aan boord-
Gaston liet de 'jonge dame
onder de bijzondere bescherming
van Carlo aanbevelen. In een brief,
welken de laatste kreeg, deelde
Gaston in korte woorden mede, dat
hij zich genoodzaakt had gezien
Vinetta aan het geweld harer vij
anden te ontrukken en dat hij haar
aan hem Carlo overgaf, in
zoo weinig te verzachten valt, en
ach, hoe lief ook hun nog het leven
is, danken zij God toch uit den
grond des harten, als zij te midden
van landgenooten den laatsten adem
kunnen uitblazen. Acht duizend
beri-beri-lijdersWie weet, hoeveel
er binnen enkele weken, misschien
dagen, hun levensdraad in den bloei
hunner jaren zien afgesneden; wie
kan nagaan, hoeveel stille zuchten
naar het Vaderland, naar ouders en
vrienden, als een laatst vaarwel op
stijgen en hoe menigeen het in die
bange ure betreurt, dat eerzucht of
lichtzinnigheid hun eens deed be
sluiten, den vaderlandschen grond
te verlaten om in het koloniale leger
dienst te nemen?
Helaas, dat Atjeh is het reusach
tige kerkhof, waar zoovele landge
nooten hun graf vonden, waar hun
gebeente ligt te verbleeken onder
den gloed van de tropische middag
zon! Het is waar, tegen den dood
is geen kruid gewassen en waar de
adem der besmetting rondwaart, daar
vallen, waar het ook zij, slachtof
fers bij honderden; maar daar op
de noordkust van Sumatra is het
erger dan elders gesteld. De nood
lottige ziekte tast bijna ieder aan
Europeesche militairen, die nog
nauwelijks zes maanden in de Oost
zijn en wegens gebrek aan troepen
naar Atjeh gezonden worden, zijn
er nauwelijks, of ook zij worden
aangetast eu als zij niet bezwijken,
worden zij gewoonlijk geëvacueerd,
dat is naar gezondere gewesten,
zooals de Padangsche Bovenlanden
gezonden, om daar hun krachten
terug te erlangen; maar wie een
maal de ziekte onderstaan heeft, is
zelden meer voor den velddienst ge
schikt en kan in het gunstigste ge
val nog in de binnenlandsche gar
nizoenen gebezigd worden. De hos
de hoop dat hij voor het welzijn
der wees haar vader was ge
storven zou zorgen.
Het best ware spoedig het
anker te lichten en naar Indië te
stevenen om daar zoo lang te blij
ven tot men haar in het vaderland
zou terugroepen.
De schooner verliet dan ook da
delijk Messina en was een maand
later niet verre meer van Calcutta.
Met lust en vreugde voerde Car
lo het bevel.
De bestendige nabijheid der be
minde, die hij met hoogachting be
handelde, begeesterde hem. Wel
.sprak hij nooit een enkel woord
vaP zijne genegenheid, wel zweeg
zij oCÏ£ van vervlogene gelukkige
dagen, maar de baud, die de twee
harten vereem^de, was geenszins
gebroken maar wei sterker gewor
den.
Op het schip hield men V ;netta
voor de zuster van den kapitein e
pitalen zelfs, waar de lijders rust
en genezing hopen te vinden, zijn
besmet en zoo zeer is dit het geval,
dat in dat te Kotta-Radja, van de
zieken, die er zonder beri beri in
gebracht zijn, 70 percent daar er
door aangetast werden, en slechts
zelden hoort men dan ook, dat zieken
volkomen genezen dat verblijf ver
laten ze sterven er, of worden met
de ziekte onder de leden vervoerd!
Hoe dat vervoer gaat, men heeft
het vernomen uit een schrijven, on
langs in de Middelburgsche Courant
opgenomen en door de meeste bla
den overgedrukt. Las men er niet,
dat onze. zieke krijgslieden op vol
gepropte en overladen stoombooten
der Indische maatschappij een tocht
van eenige dagen moesten doen,
alvorens zij te Batavia of elders in
het hospitaal konden verpleegd
worden? Gedurende die reis, waar
op zij vaak de hevigste stormen te
verduren hebben, wordt zoo goed
als geen zorg voor hen gedragen;
hun zoogenaamde ziekenzaal moeten
zij met het slachtvee deelen, door
wier uitwerpselen de lucht er be
dorven wordt. Op het dek vinden
zij ternauwernood plaats om hun
leden uit te strekken, wanneer de
behoefte naar frissche lucht hen
naar boven driift, en zelfs was de
schrijver van het bovengenoemde
bericht er getuige van, dat een
beri-beri-lijder onder de hevigste
pijnen op het kippenhok stierf. Is
het niet schandelijk, dat aldus met
onze arme zieke kolonialen wordt
omgesprongen en schreeuwt het
niet ten Hemel om wraak, dat een
menschenleven zoo weinig geteld
wordt?
En wat de besmettelijke ziekte zelve
aangaat, het is waar, dat de ge-
neesheeren nog weinig van den aard
dier ziekte weten en dus slechts
ook een Europeaan, die in Aden
aan boord was gekomen, deelde
deze meening. Hij uitte vaak den
wensch, Carlo eu Vinetta eens te
ontvangen op zijne heerlijke be
zitting op het eiland Ceylon. In-
dieu hij ooit eens het eiland aan
deed, moest hij niet vergeten hem
een bezoek te brengen. Carlo ver
zekerde, dat hij deze uitnoodiging
niet zou vergeten en vroeg daarom
den naam van den vriendelijken
an.
Mijn naam zal voorloopig ge
heim blijven, was het antwoord,
niet omdat ik mij daarover moet
schamen, maar omdat ik er van
houd alles aan het toeval over te
laten. Wanneer gij eenmaal op Cey
lon's gezegende kusten landt, dring
dan stout door en gij zult mij vin
den. Overigens, voegde hij er
bij, dank ik u, dat gij niet naar
mijne papieren gevraagd hebt, oen
in boord kwam. Ik bezit e< geene
halve maatregelen kunnen nemen
om haar te bestrijden, maar toch
moet volgens den correspondent van
het Handelsblad de schuld grooten-
deels te wijten zijn aan ons kolo
niaal bestuur, dat door verkeerd
gepaste zuinigheid den soldaten het
noodige voedsel onthoudt en aldus,
middellijk de oorzaak is, dat hun
krachten zoo spoedig ondermijnd
zijn.
Sinds den lsten Juli toch van
het vorig jaar is er, als bezuinigings
maatregel, een nieuw voedingstarief
ingevoerd, dat misschien is voor het
een of ander gasthuis of bestjeshuis,
maar niet voor mannen, die dage
lijks aan groote vermoeienissen en
gevaren blootstaan. Men oordeelel
's Morgens krijgen zij een broodje
ter grootte van een kadetje, soms
met wat vet, dat voor boter moet
doorgaan, besmeerd, terwijl zij daar
bij onthaald worden op iets, dat
naar koffie zweemt, echter zonder
melk of suiker.
Om half tien ontvangt ieder een
blikje soep en een half blikje droge
rijst, en die soep is zoo uitmuntend
dat verscheidene soldaten die weg
werpen. 's Middags om half vier
al wederom uitdeeliag van spijzen:
een blik rijst met wat lombok, ge
kookte groente en een klein stukje
uitgekookt vleesch; ter afwisseling
twee maal 's weeks voor middag
maal erwtensoep en eens bruine
boonen; ziedaar het geregeld menu
voor mannen, die om de drie nach
ten 24 uur achtereen wacht doen,
en in den tusschentijd nog belast
zijn met patrouilleeren, exerceeren,
corveeën en wat dies meer zij, en
dat alles onder een brandend heete
zon. Ironie schijnt het ons toe, dat
aan iederen Europeeschen soldaat
dagelijks de kapitale som van 6
cents, aan den inlandschen echter
en gij hebt mij door den overtocht
eenen onschatbaren dienst bewezen.
Carlo begreep den man niet en
liet hem geworden.
Hij deed immers niemand leed,
was zeer vriendelijk jegens de ma
trozen en gaf aan de geheele be
manning bij zijne aankomst te Cal
cutta een rijke belooning.
Daarna verdween hij spoorloos
in de groote stad, waarin Carlo
Borgia voorloopig zou blijven.
Hij huurde voor Vinetta een klein
landhuis in de nabijheid der stad
en bezorgde haar bedienden. Het
was hem aangenaam, dat Vinetta
eene vertrouwde persoon, hare min
Amalia, bij zich had
De oude was wel ieelijk en be
zat geene fijne manieren, maar zij
had een goed hart en dit was het
voornaamste.
Vinetta zal nu in rust en vrede
leven, dacht Carl" 'verd
daarom onaangenaa