Oranje Nassau-kazerne verbleef eene I
sterke macht infanterie met de ge-1
heele bezetting vesting-artillerie.
Door de cavallerie werd dienst
gedaan in de Linnaeus- en Mar-
nixstraten. Het Jonas Daniel Meijer-
plein, het Kattenburgerplein, de
Nieuwmarkt, het Rembrandsplein
en het Paleis voor Volksvlijt waren
mede door eene sterke macht van
mariniers bezet alsook het Admini
stratie-gebouw der Holl. spoorweg
maatschappij in de Westerdok-straat.
Aan de Raampoort, op de Laurier
gracht en in de kazerne der brand
weer op de Prinsengracht waren
troepen infanterie geposteerd, terwijl
het Leidscheplein weder door de
mariniers bezet was.
Deze indeeling was aldus opge
maakt, opdat bij eventueele onge
vallen de verschillende troepen on
middellijk naar de kerkhoven, en
wel van verschillende zijden ge
makkelijk konden oprukken. Op al
deze posten (19) stonden de detache
menten ouder de onmiddellijke be
velen van officieren. Voor zoo
ver zij nog niet waren afge
haald was gelast, dat de lijken
tusschen 5 en 7 uren hedenochtend
worden afgehaald en dat de ter
aarde bezorging vóór 10 uur zou
zijn afgeloopen.
Te 2 uren 30, na warme soep
gegeten te hebben rukten de deta
chementen in alle stilte en in de
beste orde near de verschillende
posten. Moge dit groote en groot-
sche machtsvertoon ontzag inboe-
i zemen aan hen, die met minder
vredelievende bedoelingen den treu-
rigen rouwstoet mochten willen
volgenEn mogen de nieuwsgieri
gen daardoor teruggehouden wor
den om, al was het ook slechts uit
de verte, aanschouwer te zijn. Want
het consigne is, dat elk boosaar
dige streng gestraft moet worden.
Door de politie te Amsterdam
werd gisteren middag te 12 uur op
den Dam een beschonken man ge
arresteerd, die, met eene bijl gewa
pend, op het monument toeliep, naar
het scheen met het doel om het om
te hakken!
Een klerk van den Ned. Centraal-
spoorweg, werd Woensdag geboeid
naar de cellulaire gevangenis ge
bracht, als verdacht van valschheid
in geschrifte, in 1881 in Duitsch-
land gepleegd, ter zake waarvan
zijne uitlevering door de Pruisische
regeeriDg is aangevraagd.
Te Assendelft is het ziekenhuis
afgebrand. Er waren, zegt het be
richt, geen lijders in; verder heet
het, dat het diende tot bewaarplaats
van kachels en geheel onbewoond
was.
Hoe is er dan brand ontstaan?
zou men allicht vragen. De eenige
verklaring schijnt, zegt de Arnh.
Ct. dat een van de kachels nog
niet goed uit was, toen ze na de
wintercampagne daar geplaatst werd.
Woensdagnacht brak brand uit
in het ijzeren barkschip van F. H.
von Lindun, liggende aan de Boom
pjes te Rotterdam. Dit in 1883 nieuw
gebouwde ijzeren schip van 1000
reg. ton, lag in lading naar Java
en had reeds een groot gedeelte der
lading, waaronder zeer brandbare
stoffen, in.
O rdat voor de ambtenaren der
belastingen de luiken gesloten wa
ren, kwam men eerst tot de ont
dekking van den brand, toen deze,
lijk moesten de troepen door moe
rassige gedeelten waden, waar de
manschappen tot over de enkels en
de paarden tot aan de knieën weg
zonken en bij hun pogingen om er
zich uit te werken, er soms nog
dieper in zakten. Maar onver
moeid en met inspanning van alle
krachten ging het voorwaarts, al
klommen de bezwaren met elke
schrede, die de troep verder kwam.
Na langdurige en groote volharding
bereikte generaal S. met zijn staf
eindelijk een hoogte, aan welker
voet zich een woeste onbewoonde
vlakte uitstrekte. Terstond werden
patrouilles op verkenning uitgezon
den en de gids werd voorgebracht.
Alle schijn was tegen den man, niet
alleen omdat hij de troepen in dit
moeras had gebracht, blijkbaar met
het doel om de soldaten te ontmoe
digen en af te matten, maar hij
had in de verwarring ook tweemaal
^getracht te ontsnappen en nu door
vooral in het voorschip, reeds groote
verwoestingen had aangericht.
Achtereenvolgens gaven de hand
spuiten en vijf stoomspuiten, waar
onder drie drijvende, water door de
drie luiken en door verschillende
in het dek gekapte gaten. Tegen
zes uur in den ochtend was men
den brand meester.
Schip en lading zijn zeer bescha
digd. Een goed deel der laatste is
verbrand. Ook de waterschade is
aanzienlijk. In het tusschendek bij
het voorluik moet de brand zijn
ontstaan.
Tegen 10 uur ontstond gisteren
in de broodbakkerij van C. Hoo-
gendijk te Monnikendam brand.
Het huisgezin was reeds ter ruste.
Nog bijtijds werd eeu der kinderen
door de rooklucht wakker en kon
men zelfs met behulp van de inmid
dels toegestroomde hulp den inboe
del redden. De brandspuit behoed
de het huis voor geheele verbran
ding, zoodat nog een gedtelte is
blijven staan. Alles was verzekerd.
Als bewijs van grooten achter
uitgang van de waarde der buiten
plaatsen, zelfs in de directe omge
ving van Arnhem, kan dienen, dat
het prachtige buiten «Leeuwen-
stein» aan den Velperweg aldaar
en toebehoorende aan den heer Lens,
werd ingezet voor slechts ruim
f42,000, terwijl de verkoopwaarde
eenige jaren geleden, stellig ruim
f120,000 zoude bedragen hebben.
Gisterennacht is door een nacht
trein door een noodlottig toeval de
chef van dienst van de Gooische
stoomtram overreden en onmiddel
lijk overleden.
Op klaarlichten dag, gisteren och
tend omstreeks negen uren, is uit
het huis van arrest te Middelburg
een gevangene ontvlucht, zekere
24-jarige, van Antwerpen geboor
tige zeeman Joseph Knaepen, die
sedert een dag of twaalf onder ver
denking van diefstal preventief ge
vangen zat.
Terwijl hij gisteren morgen in
de wandelcel een luchtje schepte,
schijnt hij aan het toezicht van
den surveilleerenden gevangenbe
waarder ontsnapt te zijn en is hij
over den muur aan de zijde van de
stadsschuur geklommen. Daar sprong
hij van een hoogte van ongeveer
4 meter op het gazon, waarbij hij
voorover viel en zijn hoofddeksel,
pet, te water geraakte. In een om
mezien was hij weder op de been
en liep langs de houten omraste
ring naar de Winterstraat. Aan
vankelijk liep hij bedaard, maar
weldra zette hij het op een loopen
in de richting naar Souburg.
Zijn signalement luidt: zeemans-
kleeding; hemd en hemdrok, ge-
vangeniskleedij gemerkt no. 4, lang
1.73 M., aangezicht smal, voorhoofd
laag, mond klein, oogen grijs, haar
en kleur bruin, neus en kin spits,
wenkbrauwen bruin en geen baard.
Vermoedelijk heeft hij zich bij
het overklimmen aan de handen
gekwetst.
Onmiddellijk zijn pogingen tot
opsporing in het werk gesteld, tot
nog toe echter niet met het ge-
wenschte gevolg.
(M. C.)
Gisteren morgen werd door de
politie te Nijmegen, op aanwijzing
van een s1 achter, een Duitscher in
vrees overmand, viel hij op de knieën
en riep op erbarmelijken toon: «Ge
nade! genade!» Zijn wanhopige be
tuigingen van onschuld mochten
niet baten; hij werd niet eens ge
hoord. Weldra kwamen de uitge
zonden patrouilles terug en brach
ten een boer mede, die vertelde dat
de Russen, minstens dubbel zoo sterk
als de Saksers, ongeveer een uur
van deze plek gelegerd waren en
hunne komst afwachtten.
Langs welken weg kunnen
we ontkomen? vroeg de generaal.
Gemakkelijk genoeg, antwoord
de de boer. Ge hebt slechts rechts
af naar beneden te gaan; daar
vindt ge een harden weg en keert
ge de Russen den rug toe.
Ge gaat met ons, zei de gene
raal, als waarborg voor de waar
heid van hetgeen ge ons meedeelt.
En ik verzoek u eens acht te geven
op de wijze waarop wij verraderlijke
gidsen straffen. Hij boog het hoofd
schamele kleedij in verzekerde be
waring genomen, die in het bezit
was van eene zwartbonte vette koe,
welke vermoedelijk door hem in
Limburg of in Noord-Brabant uit
eene weide is gestolen; want de
man bleek, door de som, welke hij
voor het stuk vee vroeg, weinig op
de hoogte te zijn van de tegen
woordige veeprijzen, hetgeen dan
ook den argwaan van den slachter
opwekte. De man beweerde echter
stokstijf tegen den slachter, dat de
koe zijn eigendom was. Men ver-
moedt echter, dat wel spoedig* aan
net licht zal komen, op welke wijze
hij in het bezit der koe is geko
men. b
De Nijmeegsche commissaris
van politie en de heer A. Noorduyn
die hem naar Parijs ter herkenning
van den voortvluchtigen kantoor
bediende van der Steen vergezelde,
zijn te Nijmegen teruggekeerd. Van
hun wedervaren deelt de Mm. Ct.
het volgende mede:
Van der Steen bevindt zich wel
degelijk te Parijs in hechtenis. Vol
gens zijn beweren is hem te Londen
waar hij in gezelschap van Gülic-
kers eenigen tijd doorbracht, door
een handigen «chevalier d'industrie»
het door hem ontvreemde geld ont
stolen. Deze listige oplichter, die
waarschijnlijk in de Hollandsche
couranten het bericht van den
diefstal moet gelezen hebben, of die
wat nog waarschijnlijker is
door een goeden bekende hierop
werd opmerkzaam gemaakt, zou
volgens v. d. Steen op zekeren mor
gen, dat Giilickers even uitgegaan
was om drie bankbiljetten van f300
te wisselen, de kamer, die de beide
jeugdige dieven in het Grosses
Deutscbes Hotel te Londen bewoon
den, binnengekomen zijn en zich
als commissaris van politie voor
doende in gebroken Hollandsch
de portefeuille met geld van den ont
hutsten van der Steen opgeëischt
hebben, en gelast nem te volgen naar
een station, van waar beiden naar
Parijs vertrokken.
Te Parijs aangekomen, nam de
pseudo-commissaris met v, d. Steen
zijn intrek in het Hotel Cailleux
en na twee dagen met zijn gevan
gene een vrolijk leventje te
Parijs geleid te hebben, liet hij
hem plotseling zonder geld of iets
in den steek. Van der Steen kon
nu natuurlijk zijn hotel niet beta
len en werd met inbeslagneming van
zijne koffers het hotel uitgezet. Hier
na zwierf hij drie dagen laDg door de
straten van Parijs, om zich eindelijk
uitgehongerd en ten einde raad'
zelf bij de politie aan te geven.
Ook Giilickers moet door Van
der Steen te Parijs gezien zijn en
zoowel naar hem als naar den pseu
do-commissaris is door de Parijsche
steld'8 6611 ijTerig onderz°ek inge-
Naar de Nijr/i. Ct. verneemt, moet
v. d. Steen beweerd hebben, dat de
derde reisgenoot, Rooze, zijne ka
meraden geenszins uit vrije bewe
ging te Coblenz had verlaten, doch
veelmeer de beide anderen had ver
loren, omdat afgesproken was, dat,
ten einde geen argwaan te wekken,
men zich niet met drieën te gelijk
zou vertoonen. Zij vermeldt ten
slotte, dat de opeisching der moe
der-voogdes niet voldoende was om
den jongen man naar hier te bren
gen en dus zijne uitlevering aan
het Fransche Goevernement zal
worden gevraagd.
naar Sternberg en terwijl hij den
blik liet gaan op den gids die nog
altijd diep ter aarde gebogen op
zijn knieën lag, fluisterde hij den
adjudant in weinige maar des te
krachtiger woorden zijn bevelen
toe. De adjudant reed weg zonder
een enkel woord tegen den bem
gegeven last, welke hem blijkbaar
tegen de borst stuitte, te durven
inbrengen.
Hij koos een twaalftal pionniers
uit en ging met hen in de door
den boer aangewezen richting den
heuvel af. Spoedig daarop hoorde
men het geluid van twaalf spaden,
die den weeken grond opdolven.
Het geluid door de gravers te weeg-
gebracht klonk onheilspellend in
den stillen nacht en waarschuwde
iedereen die 't vernam, dat er iets
vreeselijks gebeuren zou.
De ruwe gebiedende stem van
den generaal brak eindelijk de dood-
sche stilte af: «Grijpt den janken-
Uit Renkum meldt men d.d. 28
dezer
Gisterenmiddag had op de Oos
terstoomtram, die om vier uur van
Arnhem naar Wageningen vertrekt,
het volgende zeldzamevoorval plaats:
Toen de tram nabij Oosterbeek was
gekomen, bemerkten de passagiers
dat de hoed van een dame in brand
was geraakt; nauwelijks was deze
brand gebluscht, of ook de japon
eener jonge dame, die op eene der
balkons had plaats genomen, stond
in brand.
De dame was zoo ontsteld, dat
zij van de tram wilde springen, om
elders hulp te zoeken, of om den
machinist te waarschuwen om te
stoppen, maar zij werd nog bijtijds
gegrepen, waardoor nog grooter on
heil werd voorkomen. De heer J.
G. F., student te Leiden, bevond
zich ook onder de passagiers, en aan
zijn tegenwoordigheid van geest
heeft de jonge dame voor een groot
deel haar behoud te danken. Hij
greep de brandende kleederen vast
en draaide die vlug ineen, terwijl
hij door de andere reizigers in het
blusschen der vlammen getrouw
werd ter zijde sestaan. Ofschoon de
kleeding der dame door het vuur
erg was gehavend, heeft zij boven
verwachting geene enkele brand
wonde bekomen. De brand is ont
staan door vonken uit de pijp der
locomotief, die, zooals men algemeen
verzekerde, van geen vonkenvanger
was voorzien.
Voor palingvisschers. Aan de
Bredasche Courant deelt men mede,
dat een visscher uit het naburige
Sprundel een belangrijke ontdekking
heeft gedaan. Wanneer hij tegen
woordig op de palingvangst uitgaat,
gebruikt hij daartoe een vetgemest
dood kalf, ontdoet het beest van
den kop, staart en ingewanden en
plaatst het vervolgens op de pooten
in het water, 's Morgens gaat hij,
gewapend met twee stroppen, naar
zijn fuik, sluit de openingen en
sleept dan den romp van het kalf,
die vol paling zit, aan wal. Op deze
wijze heeft hij zich al heel wat
voordeel verschaft.
Gedurig worden in oostelijk Drente
in de veenlagen overblijfselen van
gereedschappen gevonden, die van
den grijzen voortijd getuigen. Door
liethebbers van oudheden werden
zij in den laatsten tijd zorgvuldig
bewaard. Het provinciaal museum
van oudheden in Drente te Assen
bevat vele dier voorwerpen.
Dit jaar werd wederom in het
veen te Buinen bij het turfgraven
gevonden een fraaie steenen beitel.
De beitel heeft eene grijsgroene
kleur en is vervaardigd van een
steen die de prachtigste kieurscha-
keeringen heeft. Hij is lang onge
veer twaalf c.M., bij eene breedte
van vijf c.M. aan het boveneinde,
die tot zeven c.M. aan het scherpe
benedeneind toeneemt. Ook deze
beitel zal in genoemd museum
worden bewaard.
Woensdag avond is, ter hoogte
van Franeker, een tapper uit Leeu
warden, uit den in volle vaart zijn-
den spoortrein gesprongen, om zijn
hoed, die afwoei, te halen. De man
moet bij deze roekelooze daad een
been gebroken hebben.
GEMÊ3GG NIEUWS,
Een militaire oppasser in Den
Haag was onlangs uitgezonden om
den spion en werpt hem in den
kuil die daar beneden is gegraven;
dan plaatst ge u in 't gelid en al
len marcheeren over zijn graf!»
Er volgde een oogenblik van
stille ontzetting; toen werd het
gruwzaam bevel volvoerd. De arme,
wanhopig tegenstrevende gids stiet
een hartverscheurend gehuil uit,
toen hij naar beneden werd gesleurd,
dat weldra werd opgevolgd door
gesmoorde en benauwde kreten, ter
wijl de aarde op den ongelukkige
met twaalf schoppen tegelijk werd
neergeploft. Weldra werd de stilte
alleen verbroken door een diep,
akelig gekerm en vervolgens door
het kort kommando-woord «marsch!»
De zware geregelde tred van een
duizendtal soldaten ging over den
dichtgeworpen kuil en wischte de
uiterlijke sporen van deze onmen-
schelijke daad uit, en toen de gene
raal zijn ros over de noodlottige
plek deed stappenzei hij«Zoo
vier flesschen inmaakbrandewi;n te
halen en in iedere hand er twee
5an de° hals vasthoudende, was hij
de Willemstraat ingeslagen. Toen
hij die halverwege ten einde was
J die tem van
de Mauritskade af tegemoet kwam.
Niet wetende, op welke wijze hij
dien nu zou groeten, besloot hij
maar terug te gaan, om dan de
Parkstraat te nemen. Het rechtsom
keert in den marsch werd onmid
dellijkin vijf bewegingen door den
soldaat ten uitvoer gebracht; doch
^eid»geZ!p 6en 0D£eluk komt
zelden alleen, werd ook hier be
waarheid; want de zoon van Mars
kreeg nu een luitenant in het vi-
zier die uit de Kazernestraat ko
mende, hem thans passeeren moest.
Wat nu te doen? zou hij het wagen
om den minste in rang maar zon
der groeten voorbij te loopen, of
d® "'^stalde fotografiën gaan
staan kijken en te doen alsof hij
zijn meerdere niet zag? Noch het
eén, noch het ander werd door hem
raadzaam gevonden, doch de re-
krutenschool gaf hem een goeden
inval. Hij zette de flesschen op den
grond, in één gelid, plaatste zich
toen op den rechtervleugel daarvan
salueerde voor de beide officieren
die voorbijgingen en had op deze
tt> noop weten d°°r te
hakken. Uit vrees van deze bewe
ging te zullen moeten herhalen,
werd, nadat hij den drank weder
had opgenomen, de versnelde pas
door hem aangenomen.
Bij de wedrennen te St. Ger
main brak de jockey Salmon, Maan
dag door een missprong van zijn
paard over een der hindernissen,
den ruggegraat en was in een paa^
minuten een lijk.
sda? ]i®P te Parijs het
gerucht, dat de Duitsche Keizer
overleden .was, hetgeen op de beurs
een algemeene daling in de effec-
tenkoers ten gevolge had.
Wanneer men een enkel ei
beschouwt, dat zoo ontzaglijk broos
If'f i n°mij m-en bezwaarlijk op
het denkbeeld, dat de eierhandel
zulk eene beteekenis voor zoo vele
landen heeft verkregen. Toch is dit
werkelijk het geval. Het ei speelt
tegenwoordig eene groote rol in
den wereldhandel. Italië voerde in
1881 voor 28Vj millioen frs. aan
eieren uit en had daarmede de rente
zijuer staatsschuld kunnen dekken
wanneer die zoo weinig bedroeg als'
in Pruisen Eerst na 1870 werd de
uitvoerhandel der eieren in Italië
van eenige beteekenis en nam lang-
zamerheid toe. In 1873 bedroeg de
uitvoer 54,770 centenaars, in 1881
was deze reeds gestegen tot 218,306
centenaars ter waarde van 28,500,000
Naast Italië kunnen Frankrijk,
Oostenrijk en Hongarije en Rusland
op een aanzienlijken uitvoer wijzen.
frankrijk gaat tengevolge van de
stijgende mededinging van Italië,
Oostenrijk en Hongarije in dit op
zicht achteruit. In 1875 bedroeg de
V°?L344'?,00 ceDt> ter wa«de
van 461/4 mill. frs. In 1881 werden
slechts 210,500 dubb. cent. uitge
voerd, ter waarde van 29,500,000
Lm^fwnjo^?ngSrij'e Toerde in
1813 slechts 97,114 cent. uit en nu
is dit bedrag reeds tot 296,628 <*e-
stegen.
Van Rusland weet men het nog
nauwkeuriger. De jaarlijksche uit
voer van Rusland schat men tus
schen de 100 en 140 millioen stuks,
die bij een gemiddeld gewicht van
gr. per ei 50 h 140 millioen cen
tenaars zouden wegen.
Tegenover Italië, Frankrijk, de
Oostenrijk-Hongaarsche monarchie
en Rusland als produceerende en
exporteerende landen, staan Enge
land en vervolgens Duitschland als
eierverbruikers. De invoer van eieren
in Engeland bedroeg in 1881 reeds
sterven alle verraders en spionnen!»
maar hij vergat daarbijdat hij
zelf den man had omgekocht om
eeD daad van verraad te plegen.
Hoewel de generaal de straf
welke hij den ongelukkigen gids
deed ondergaan als rechtvaardig en
natuurlijk scheen te beschouwen,
verhaalt men, dat hij sinds dien tijd
niet meer slapen kon en dat 's nachts
het bleek gelaat van den Poolschen
Israëliet, geheel vertrokken door den
afgrijselijken doodsangst, hem meest- I
al voor oogeh stond. ij
Z. J. N.