Amsterdamsche ongeregeldheden is
Vrijdagnacht in het Gasthuis aldaar
overleden. De man, Bakker ge
naamd, wonende hoek Nieuwmarkt
en Dijkstraat, was, door nieuws
gierigheid gedreven, gaan kijken
naar het oproer en was bij die ge
legenheid door een schot in den rug
getroffen.
Uit Alkmaar wordt gemeld
Ten gevolge van het overlijden
van den heer G. J. van Leeuwen,
werden gisteren de drie stoomboo-
ten NieumendiepBurgemeester van
Alkmaar en Purmerend. van de firma
Swerver v. Leeuwen, publiek
verkocht.
De Nieumediepdie geregeld elke
week goederen vervoert tusschen
Rotterdam en Alkmaar, werd aan
gekocht door den heer G. Swerver
te Alkmaar; de beide andere booten
door den heer Holtzapffel te Am
sterdam.
Het heBtuur der 3 October-Ver-
eeniging te Leiden heeft uit Ame
rika van «the Holland Society» te
New-York de belangrijke gift van
f 315 ontvangen voor de aanstaande
feestviering. Genoemde Society had
in Juli een brief met sympathie
betuiging geschreven met de vraag
op welke wijze zij iets kon bijdra
gen tot of behulpzaam zijn in de
waardige viering van Leidens ont
zet. LD.)
Uit 'sHage wordt gemeld:
Zij die Zaterdag voormiddag langs
de achterzijde de kazerne der gre
nadiers en jagers voorbijgingen,
werden staande gehouden door de
drukte en levendigheid, die het ka
zerneplein vertoonden.
Al dadelijk klonk de tijding: «er
is brand in de kazerne.» Dit was
nu wel niet het geval, maar werd
ten minste verondersteld, ten einde
het regiment eens te oefenen in de
maatregelen, die bij een wezenlijken
brand in het gebouw zullen worden
toegepast. Omstreeks 11 uren werd
brandalarm gemaakt, op welk sein
alle manschappen de kamers ont
vloden, met medeneming van hunne
kleeding, wapenen, equipementstuk-
ken en beddegoed, al welk goed
op de plaats werd nedergelegd. In
zeer korten tijd was het kazerne
gebouw ontruimd.
De brandspuiten manoeuvreerden
met hare gewone bediening op de
binnenplaats, en wierpen flinke stra
len water in de door verbeeldings
kracht getooverde vlammen, die reeds
hare trillende tongen aan alle zijden
uit de vensters staken.
De grenadiers stonden op de plaats
opgesteld in afwachting van nadere
hevelen.
De hekken aan de beide toegan
gen der kazerne werden gesloten
en door militairen bewaakt.
Aan alle soldaten, onverschillig
tot welk wapen behoorende, die
buiten dienst waren en toevallig de
kazerne passeerden, werd gelast
binnen te komen en zich ter be
schikking te stellen van den bevel
hebber.
Dat sommigen, die van den prins
geen kwaad wisten, met lange ge
zichten aan dat bevel gehoorzaam
den, laat zich begrijpen.
Gedurende dezen phantaisie-brand
werd een officier van gezondheid
naar de plaats des onheils geroepen
en een troepje ongewapende solda
ten in allerijl naar het hospitaal
gezonden, om daar verbandmiddelen
dat niemand u overtrof in list,
sarde hij, maar nu zijt gij in
mijne macht, en alle kunststukken,
die gij mij geleerd hebt, zal ik op
u toepassen. Let eens op of ik mijne
zaken goed versta.
Hij zette eene knie op zijne borst,
haalde een strik uit zijn zak en
bond den mageren man, ondanks
diens wanhopigen tegenstand, zoo
vast aan de zijleuningen en de pooten
van den stoel, dat hij geen lid kon
verroeren.
Hoe bevalt u dat? spotte
Tom weer, wij hebben menigen
armen drommel op deze manier op
een stoel vastgebonden, herinnert
gij u nog wel? Als gij nu om hulp
wilt roepen, doe het dan, tot gij
buiten adem zijt, maar ik zeg u
vooruit, dat het te vergeefs is. Van
de oppassers of het overige dienst
personeel is niemand in huis; zij
zoeken buiten naar mij, want dat
ik mii in den kelder verstopt had,
af te halen ten gebruike hij moge
lijke ongevallen.
Alles kwam de werkelijkheid zóó
nabij, dat onder te toeschouwers
langs de kazerne menschen waren,
die in de meening verkeerden, dat
er een hevige brand woedde.
Tot Zaterdag jl. zijn te Sche-
veningen aangekomen 6269 bad
gasten, gezamelijk met 712 bedien
den. Het Scheveningsche badseizoen
wordt a. s. Vrijdag gesloten.
Heden zou een aanvang worden
gemaakt met de voorbereiding van
den herbouw van het Kurhaus te
Sc'neveningen.
Het bericht, volgens hetwelk
onder het puin muziekinstrumenten
van de leden der kapel-Mannstadt
zouden gevonden zijn, is volgens
het Daghlad onjuist.
In de grootezaal van het Prin
senhof te Delft zijn de heide ko-
lomkasten met historische prenten
behangen. Boven den schoorsteen
mantel aan den ingang is een buste
portret van den Zwijger gehangen,
terwijl bovendien aan het einde der
zaal een groot schilderij, voorstel
lende den ellendigen toestand in de
Nederlanden onder de wreede tiran
nie van den hertog van Alba is
geplaatst. Een en ander is afkom
stig uit het Rijks-museum te Am
sterdam. Hoewel er nog veel ont
breekt om de zaal gereed te hebben,
levert zij nu reeds een niet onaar-
digen aanblik.
Een man die Zaterdagavond te
Rotterdam bij ongeluk uit het ge
opende venster zijner woning,inde
Jonkmansteeg, is gevallen, is gis
terenmiddag in het stedelijk zieken
huis overleden.
Op de te Tiel gehouden paar
denmarkt werd de heer G., uit De
Steeg onder Arnhem, door een slag
van een paard ernstig aan het hoofd
verwond; zijn toestand is zeer ern-
tig, en men vreest voor het benoud
van zijn leven.
Uit Parijs wordt ons gemeld dat
P. B. Nelemans, uit Zevenbergen,
geweigerd heeft zich onder behan
deling van prof. Pasteur te stellen
en naar het vaderland is terugge
keerd. Avondpost
Te Donkerbroek zou een O.-I.
verlofganger voor zijne kostvrouw
(weduwe) een zwijn afleveren. Nau
welijks had hij hare woning verlaten
of hij viel achterover en was on
middellijk dood. Volgens de ver
klaring van den geneesheer was
hij door eene beroerte getroffen.
De Zmolsche Ct. deelt thans mede
dat het meisje, dat te Baarn zes
rozen geplukt heeft uit een ander
mans tuin, niet naar een rijksop
voedingsgesticht zal gestuurd wor
den. Het O. M. bij de Utrechtsche
rechtbank had dit wel geëischt, doch
de rechtbank is goedertieren geweest
en heeft het kind enkel ontslagen
van alle rechtsvervolging, zonder
de opzending te gelasten.
Woensdagavond, omstreeks half
twaalf, is te Goor en in de omstre
ken een merkwaardig luchtverschijn
sel waargenomen. Het vertoonde
zich als een aerolyth van grooten
omvang, die zich bewoog van het
Z. naar het N. langs den hemel en
vermoedde geen van allen. Ik voor
zag wel, hoe het gaan zou, als gij
mijne vlucht ontdektet, en gebeurde
het niet zoo, welnu, dan had ik tot
middernacht gewacht om u dan een
bezoek te brengen.
Tom, wees verstandig, riep
de dokter in doodsangst. Ik moest
wel zoo tegen u handelen, want gij
wildet mij verraden en dan waren
wij allen verloren geweest.
Gaat gij nu zoete broodjes
bakken? zeide Tom op scham
peren toon. Heden ik, morgen
gij, zegt het spreekwoord en dat
moet ik nu ook toepassenniemand
laat graag de gelegenheid ontglip
pen om zich te wreken.
En wat wint ge daarmee?
Gek, uw geld!
Ik zal het met u deelen, zal
u dit huis schenken, dan zijt gij
een rijk man.
En daarbij zulk een groote
schoelje als gij zijt, viel Tom den
liet eene lichtende streep na, die
aanvankelijk geel, later langzamer
hand rooder werd, tot zij in rook
overging. Na eenige minuten nam
die vuurstreep de gedaante van
eene golvende lijn aan, waarna zij
verdween.
Notaris K., uit G., zou dezer da
gen te Etten (bij Terborg) een ver
pachting houden van landerijen. De
lastgevers daartoe, eenige heeten uit
Emmerik, waren mede in het ver
kooplokaal aanwezig. De pachters
schenen met elkaar afgesproken te
hebben, geen land meer in pacht
te nemen dan tegen een door hen
vastgestelden prijs. Toen nu de no
taris begon met een perceel te doen
inzetten tegen een door zijn last
gevers hooger bepaalde som, gaven
eenigen der aanwezigen hierover
hun ontevredenheid te kennen in
minder gepaste termen. In de woor
denwisseling, die nu ontstond, moet
o. a. door een der boeren gezegd
zijn«Ja, jelui meent dat je hier
voor een oproertje als te Amster
dam staat, maar het zal er voor
den blnog anders van gaan!"
De aanwezige gemeenteveldwach
ter vermocht het onweder niet te
bezweren en kon evenmin verhin
deren, dat de heeren bij 't heen
rijden met menigen steenworp wer
den uitgeleid.
Yan de 63 perceelen werden
slechts 13 verpacht.
Nabij Havelterherg is een knaapje
onder den vrachtwagen van Steen-
wijk op Meppel geraakt en op de
plaats dood gebleven.
In Oostfriesland heeft eene ver
zekeringmaatschappij, in aanmer
king nemende de vele gevallen van
brand door het inslaan van den
bliksem in molens, aan hare verze
kerden de helft der kosten van aan
leg in eenen bliksemafleider toege
staan, waarop dadelijk 64 van de
220 verzekerde windmolens zich van
bliksemafleiders voorzien hebben.
GEMENGD NIEUWS.
In de diergaarde te Parijs is
steeds eene dichte menigte getuige
van het voeden der dieren. Zoo ook
onlangs, toen zekere Symon Lyn
cher, specialiteit in het zakkenrol
len, er zijn handwerk uitoefende.
Fyncher behoort tot de klassieke
school: hij voert zijne operaties
steeds alleen uit en zonder zich van
geweld te bedienen. Hij is onberis
pelijk gekleed en houdt de rechter
hand steeds in den zak van zijn
overjas.
Deze heeft echter geen bodem,
in de voering is eene scheur en de
hand, die men goed en wel in 's man
eigen zak vermoedt, houdt dikwerf
in een andermans zak inspectie.
Fyncher bevindt zich nu in hech
tenis. Hij werd op heeterdaad be
trapt, terwijl hij bezig was zijn
welgekozen slachtoffer, een boerin,
die voor het hok van den leeuw
stond, de portemonnaie te ontfutse
len. Men bracht mijnheer Fyncher
naar het politiebureau, waar nog
twee portemonnaies, twee horloges
en 1000 frs. in goud bij hem wer
den gevonden.
Op alle vragen, die men hem
deed, antwoordde Simon Fyncher
met teekens, waaruit men opmaakte,
dat hij geen Fransch verstond. Men
sprak hem daarop in het Italiaansch
in het Engelsch, in het Duitsch
ouden man in de rede. Al ben
ik ook jaren lang uw werktuig ge
weest, geloof ik toch beter te zijn
dan gij. Gij hebt een moordenaar
van mij willen maken!
Meer nog dan deze woorden, ver
schrikten den dokter, de blik van
zijnen voormaligen oppasser; die
zeide hem duidelijk, dat hij niet
mocht hopen op genade en vergif
fenis. Maar dat gevaar bedreigde
toch slechts zijne schatten, niet zijn
leven en zijne vrijheid; zoolang Tom
nog geen aaDgifte bij het gerecht
had gedaan, behoefde dokter Janin
ook geen vervolging en gevangen
schap te vreezen en zooals de zaken
nu stonden, was er altijd nog hoop,
dat eenige oppassers terugkeerden,
over de poort klommen, als zij die
gesloten vonden, en hun heer u t
de handen van zijnen t-gensiander
bevrijdden.
Tom scheen te vermoeden, wat
er in de ziel van den dokter omging.
aan, maar zonder het gewenschte
gevolg. Reeds was men op het punt
een professor in het Volapük te
ontbieden, toen Fyncher, van oor
deel, dat de grap lang genoeg had
geduurd, den hoofdcommissaris in
het Parijsche dialect zijn compli
ment maakte over diens uitgebreide
taalkennis. Hij gaf dan achtereen
volgens vijf of zes verkeerde adres
sen op en noodzaakte op die wijze
de agenten in een kringetje in Pa
rijs rond te loopen. Hij scheen over
deze mystificaties uitstekend in zijn
nopjes. Men heeft den pick-pocket-
grappenmaker naar de gevangenis
overgebracht.
Met den len Januari van het
a. s. jaar treedt eene nieuwe rege
ling in werking betreffende de uit
gifte van vrijkaarten door de Duit-
sche spoorwegvereeniging («Verein.
Deutscher EisenbahnVerwaltun-
gen») bestaande uit de Duitsche,
Oostenrijksch-HongaarscheNeder-
landsche en Belgische spoorwegen.
Tot dusver werden die vrijkaarten,
welke vrij vervoer verleenen op al
de tot de Vereeniging behoorende
spoorwegen, afgegeven niet alleen
aan de directeuren en hoofdambte
naren, maar ook aan de commissa
rissen dier spoorwegen. Dit nu houdt
met Januari op; van dat oogenblik
zullen commissarissen geen vrij
kaarten meer ontvangen. Het gevolg
van dezen maatregel is geweest,
dat de Oostenrijksch-Hongaarsche
spoorwegen zich van de Vereeni
ging hebben afgescheiden en met
deze voortaan alleen kaarten zullen
wisselen voor de wederzijdsche di
recteuren en hoofdambtenaren, t:r-
wijl zij op hunne eigen lijnen de
kaarten voor de commissarissen be
houden.
Deze maatregel, welke honderden
hooggeplaatste invloedrijke mannen
van het genot van vrijkaarten be
rooft, wordt algemeen aan het vol
gende voorval toegeschreven:
Op eene reis door een gedeelte
van Duitschland had de Duitsche
rijkskanselier, vorst Bismarck, een
paar jaar geleden, een Oostenrijksch
diplomaat tot reisgenoot. Bij het
nazien der kaarten door den trein
conducteur liet Bismarck, die geen
vrij vervoer blijkt te hebben, zijne
kaart zien, terwijl de diplomaat den
conducteur te kennen gaf, dat hij
in het bezit was van eene vrijkaart
Nadat de conducteur vertrokken
was, vroeg Bismarck den diplomaat
op welken grond hij die vrijkaart
had verkregen.
«Och», antwoorde deze, «dat is
zeer eenvoudig, ik ontvang die in
mijne betrekking als commissaris
van een der Oostenrijksche spoor
wegen.»
«Hebt gij daarvoor dan iets te
doen», vroeg Bismarck verder, «is
daaraan voor u eenige arbeid of
eenige verplichting in het belang
der spoorwegen verbonden?»
«Wel neen», antwoordde de di
plomaat, «ik heb daarvoor alleen
mijn naam als commissaris gegeven
en een paar aandeelen genomen.
Wat het werk betreft, dat is bij den
directeur en de hoofdambtenaren in
goede handen, daarmede heb ik mij
niet bezig te houden, hoogstens woon
ik eene enkeie vergadering bij en
neem deel aan een feestmaaltijd bij
de opening van nieuwe lijnen. Zie
daar alles.
«Heel aardig», antwoordde Bis
marck, an leidde het gesprek op een
ander onderwerp.
Van dat oogenblik schijnt Bis-
Wij zijn alleen en zullen on
gestoord blijven, zoolang ik het ver
kies, zeide hij, dus kunnen
wij kalm met elkaar afrekenen. Gij
weet, dat het een aazienlijke som
is, die ik van u te vorderen heb.
Ik heb in mijn langdurigen dienst
tijd u reeds dikwijls opmerkzaam
gemaakt, dat het tijd werd om met
de afrekening te beginnen, maar gij
wildet daar nooit iets van weten.
Ik heb u voor iederen dienst
rijkelijk beloond! riep dokter Ja
nin uit, gij hebt geen reden tot
klagen. Van alles hebt gij uw deel
gehad en gij kondt een aardig som
metje opgespaard hebben; nu zeg
ik u nog eens, ik wil u mijn huis
met alle meubels schenken.
Wat zal ik daarmee doen?
antwoordde Tom schouderophalend.
Ik ben geen dokter en mijn ge
weten verbiedt mij, uw voorbeeld
te volgen en mij door misdaden te
verrijken. Gij spreekt van mijne
marck echter niet te hebben gerust,
voordat hij de vrijkaarten aan de
commissarissen had ontnomen, zooals
thans geschieden zal. (U. Dl)
Vrijdag morgen vroeg reed
een extra-trein met manschappen
van de reserve van het eerste regi
ment garde-ulanen te Potsdam, kort
voor de aankomst in het Potsdam
mer station te Berlijn, op een wa
gen, die op een zijspoor stond, maar
niet ver genoeg was vooruitgescho
ven. Tengevolge van de botsing
zijn acht reservisten zwaar en drie
licht gekwetst.
Van een zeer toevallige ont
moeting weet de Berlijnsche Volks
Ztg. te vertellen. Men was bezig
de 'Triststrasse te kanaliseeren en
het uitgepompte water stroomde langs
de straat. Hei paard van een officier,
die de straat door wilde rijden,
werd schichtig, waarop een der
arbeiders het bij den teugel nam en
het veilig door de plassen leidde.
De officier begon met den man
een gesprek: «Heb je gediend?»
«Ik heb den veldtocht van'70 mee
gemaakt. Ik was ingedeeld bij het
zooveelste regiment.» «En bij
welke compagnie?» vroeg de officier.
De arbeider beantwoordde de vraag.
«Hebt ge den len luit X. gekend
- «Wis en zeker; ik heb hemzelf
gewond van het slagveld wegge
dragen.» «Dan zijt gij de redder
van mijn broederriep nu de offi
cier verheugd. «Een been is hem
afgezet geworden. Tevergeefs heb
ben we getracht zijn redder op te
sporen. Als je wat ontbreekt, hier
is mijn adres,» en de officier reikte
den verbaasden stadswerker zijn
visite-kaartje in een banknoot ge
wikkeld jver.
Door de Pruisische regeering
is de uitlevering wegens moord
aangevraagd van Jan Betels, ook
genaamd Flessner, 34 jaren, lang
1,95 meter, slank, donkerblond haar,
laag voorhoofd, donkere wenkbrau
wen, blauwe oogen, laDge neus,
groote mond, goede tanden, ronde
kin met baard, bleeke gelaatskleur
Oost-Friesch dialect; gekleed o. a.
in defecte donkere broek. In het
Politieblad wordt verzocht dezen
persoon op te sporen, aan te houden
en daarvan onmiddellijk bericht te
zenden aan het departement van
justitie.
De Olerschlesische Anzeiger
deelt nog de volgende bijzonderhe
den mede over de instorting van de
kettingbrug bij Marish-Ostrau( den
15 a dezer.
De ritmeester Dietrich reed aan
het hoofd van twee detachementen
ulanen de kettingbrug der Ostra-
witza over, om zich van Marish-
Ostrau naar het kleine vlek Polnisch-
Ostrau te begeven. De grootste
helft der twee detachementen was
reeds den grooten middenpijler over
getrokken, toen eensklaps met een
donderend geraas de groote ketting
brak en de helft der brug aan de
stadszijde in het droge bed der rivier
stortte. Er bevonden zich op dat
gedeelte nog 17 ruiters met hun
wachtmeesfer, een groot aantal bur
gers en een zwaar geladen kolen
wagen, door twee paarden getrokken.
Deze werden als een herkenbare mas
sa teruggevonden. Al de personen, die
zich op de brug bevonden, werden
in de diepte medegesleurd, en in
't geheel zijn 9 soldaten en 9 burgers
verongelukt. De kettingen, die de
brug ophielden, waren door de roest
als verteerd. Daar het onderhoud
der brug den staat aangaat, ziet
men vele processen te gemoet.
spaarpenningen, hebt gij mij die niet
ontstolen?
Ik heb ze weggesloten, om ze
voor u te bewaren.
Tom lachtte spottend.
Gij zijt altijd een eerste hui
chelaar geweest, zeide hij, en
blijft tot uw laatsten snik die rol
vervullen. Om ze voor mij te be
waren Waarlijk gij zegt dat op een
toon, dat men u zou moeten ge-
looven, als men u niet beter kende
Gij kunt uw geld terugnemen
schreeuwde Janin.
Ook de twintigduizend gulden
die gij den jongen Frohberg ont
stolen hebt?
De oogen van den ouden man
schoten vuur.
Was dat de prijs, waarvoor
gij mij wildet verraden? vroeg
hij op schamperen toon.
Wordt vervolgd.)