Spoorweg-Maatschappij tot nader be richt, zooals wij reeds vermeldden, in den middag van IJmuiden naar Amsterdam doet loopen, dient om hen, die de Stella, bij eerstgenoemde plaats gestrand, willen gaan be- 1 zichtigen, in de gelegenheid te stel- len tijdig terug te keeren. De trein vertrekt 3.55 uit IJmuiden. Dat bij de «Indische Stoom- pakketvaart» zal voldaan worden aan den wensch, om zoo mogelijk aan een Nederlandsche Maatschappij I het werk te gunnen, blijkt uit de voorwaarden van aanbesteding. Ar- tikel 20 onder het opschrift: «Be- palingen ter verzekering van het nationale karakter der stoomvaart- i diensten» toch luid als volgt: 1. De door den aannemer voor i het onderhouden der contractueele stoomvaartdiensten te bezigen vaar tuigen voeren de Nederlandsche vlag. 2. De aannemer en zijne borgen moeten zijn Nederlanders, ofNeder- landsche dan wel Nederlandsch- Indische maatschappijen. 3. Eene Maatschappij moet om als aannemer te kunnen worden toegelaten of gehandhaafd, haar hoofdbestuur in Nederland of Ned- Indië gevestigd hebben, terwijl de directie voor minstens het twee derde gedeelte uit Nederlanders moet bestaan. 4. Behalve in buitengewone ge vallen, ter beoordeeling van den goeverneur-generaal, moeten de ge zagvoerders, stuurlieden en machi nisten der voor de uitvoering dezer overeenkomst te bezigen stoomsche pen, Nederlanders zijn. U.D Omtrent de voortdurende ver hooging van den accijns op het ge distilleerd zegt de N. R. Ct. te recht «Deze maatregel kan niet anders dan een hoogst oDgunstigen indruk, een ind uk van wrevel, maken op die duizenden en duizenden in den lande, die dagelijks weerstand heb ben te bieden aan ophitsing en op ruiing in allerlei vorm. Zoolang de misdeelden der maatschappij zien, dat bij de meer bevoorrechten, bij den wetgever vooral, een ernstig en op recht streven is, om de toestanden, waaronder zij gebukt gaan, te ver beteren, zullen zij het oor niet lee- nen aan de volksleiders, die de rij ken voorstellen als de uitzuigers der armen. Maar wanneer zij ervaren moeten, dat de mindere man, in plaats van verder ontlast, zwaarder belast wordt, hoe willen zij dan voor zich zeiven de overtuiging verkrijgen, dat er voor dergelijke aantijgingen geenerlei grond is?» Alle pachters van boerenplaat sen in de Beemster, toebehoorende aan jhr. Van Merien te Haarlem, ontvingen dezer dagen, toen zij hem de pachtsom kwamen betalen, f20 per H. A. terug, met de belofte, dat zij ook in het vervolg dit be drag minder per H. A. behoefden i te voldoen. Bij den zwaren strijd om het be- weduwe ben. Toen hij wegging, leefde vader nog en die was een goed werkman, die geen hulp noo- dig had. Lieve hemelals de witte beren oom Berend maar niet hebben op gegeten! riep kleine Kaatje. Of als de walvisschen hem maar niet hebben ingeslokt, net als ze Jonas deden! voegde IClaas er bij. Hij zal weerom komen, zeide Toon, hij zal weerom komen en ons allen nieuwe schoenen koopen. Kijk, moeder, de aardappels hebben al voor de tweede maal overgekookt; ik zal ze afgieten? Dikwijls benam de koude Toon 's nachts alle rust. Dien nacht ook was zijn slaap bijzonder onrustig en als hij nog eens de oog en sloot, deed hij niets dan van witte beren en walvisschen, van sneeuwbergen en drijvende ijsschotsen droomen. Hij zag oom Berend en dien vreem den heer in hunne boot door de beren besprongen. Dan op eenmaal werd hij zelf vervolgd en door een walvisch verzwolgen. De schrik deed hem ijlings opspringen. Toen hij weer insliep, was het tooneel veranderd. Een fraai vaartuig stuurde de haven binnen en voorop, onder de matrozen, ontdekte hij zijn oom, die een kostelijken berenpels aan had. Oom Berend liet zich dadelijk aan wal roeien en zoodra hij zijn neef maar omhelsd had, haalde hij een paar fonkelnieuwe schoenen uit IV' staan, dien de meeste huurboeren tegenwoordig te voeren hebbeü, ze ker een navolgingswaardig voor beeld! Op 63-javigen ouderdom is te Amsterdam overleden dr. C. E. Heinsius, een man die om zijn kunde en rechtschapenheid de algemeene achting genoot. In 1866 werd hij tot lid van den Raad gekozen, terwijl hij van 1874 tot 1877 wethouder van publieke werken was. Van het steeds bloeien de «Algemeene Z'ekenfonds voor Amsterdam» was Heinsius de stich ter; hij ijverde bovendien zeer voor de Vereeniging «het Witte Kruis» en was bestuurder van tal van an dere nuttige vereenigingen. De correspondent van de N. R.C. te St. Petersburg meldt van 30 No vember 12 December. Men weet dat Z. M. de Koning het huisje van Czaar Peter te Zaandam ten geschenke heeft ge geven aan den Keizer van Rusland. Ziehier in welke bewoordingen het officieele Russische blad van deze schenkingmelding maakt «De Keizer heeft den llden November er in toegestemd, dat de Russische gezant te 's Hage, de geheimraad graaf Kapnist, het ge schenk aanneme van het huis, waarin Czaar Peter de Groote te Zaandam in 1697 gewoond heeft, welk ge schenk aan Zijne Majesteit door den Koning der Nederlanden is gegeven. Sedert dat tijdstip was dit huis steeds bezocht geworden door toe risten, en het had eene zeer bijzon dere vermaardheid gekregen sedert Keizer Paul het in 1781 had bezocht, en wijlen Keizer Alexander II, toen nog grootvorst-troonopvolger, in 1839. «Koning Willem de Eerste had met het oog op de historische be- teekenis vau het beroemde huisje, waaraan zoovele herinneringen der groote daden van den machtigen voorvader der Russische keizers zijn verbonden, het van de eigenaars gekocht, en het aangeboden aan de prinses van Oranje Anna Paulovna later koningin der Nederlanden. Toen heeft men, om het huisje beter te bewaren, er een steenen gebouw om heen gemaakt, en er een opzichter en een bewaker in geplaatst, die belast zijn met het onderhoud. Nadat eerst Prins Hen drik het geërfd had, en later zijn doorluchtige broeder, de tegenwoor dige Koning der Nederlanden, was het huisje te Zaandam het persoon lijk eigendom van Zijne Majesteit. «Bezield met gevoelens van vriend schap voor den Keizer van Rusland heeft de Koning der Nederlanden het voornemen te kennen gegeven dit huisje te schenken aan Zijne Keizerlijke Majesteit, die het heeft aangenomen. «Aldus is dit schoon gedenktee- ken van den grooten hervormer van Rusland, zoo dierbaar aan het Rus sische volk, het eig'endom geworden van den Keizer van Rusland, dank den zak, die hij hem zelf aantrok. De overmaat van blijdschap deed Toon voor de tweede maal wakker worden en 't was met bittere teleur stelling dat hij toen merkte, dat hij van die mooie schoenen enkel had gedroomd. Om 't even, dacht hij, toen de morgen gekomen was; men zegt toch, dat wat men in den voornacht droomt altijd wis uitkomt. Ik wil eens naar de haven gaan kijken, of er ook Groenlandsvaarders zijn aangekomen. Toon Reintjes ging werkelijk naar den waterkant, waar hij nochtans geen nieuw aangekomen schepen, maar wel eene menigte schaatsen rijders en arresleden op het ijs zag. 't Woei evenwel zoo koud op het hoofd, dat hij 't er in zijne scha mele plunje niet lang kon uithou den en al naar huis keeren wou, toen hij zich eensklaps bij den schou der voelde grijpen. Ha, daar betrap ik je einde lijk, riep de klerk Mosch, want deze was het, die hem staande hield; ik heb je een eeuwigheid lang gezocht; waar heb je je toch al dien tijd ver stopt, vriend Toon? Ik mij verstopt! antwoordde Toon, eenigszins onthutst; mij ver stopt! en waarom? Zijn bijzonder nauwgezet geweten belastte zich echter al schielijk met de beantwoording dier herhaalde vraag. Hij herinnerde zich, dat hij zij de gevoelens van vriendschap van den Koning der Nederlanden voor ons land en voor zijne monarch.» Uit Amsterdam wordt gemeld De trein, die gisterenavond te 7 uren 25 aan het station buiten de Weesperpoort alhier aankwam, reed, tengevolge van eene minder juiste bediening van den Westinghouse- rem, zóó onzacht tegen een reserve- wagen 3de klasse, dat deze over den aan het einde van het station staanden stootbalk gewipt werd en op de straat terecht kwam. De pas sage werd niet gestremd. De wagen wordt gesloopt. In het midden van den nacht drong Woensdag te Monnikendam een onbekend persoon bij een scha penkoopman er op aaD vier stuks schapen van hem te koopen. De lage prijs, de zeer ongelegen tijd om te handelen, wekte kwaad ver moeden, waardoor besloten werd de politie te waarschuwen. Na een voor- loopig verhoor bij den burgemees ter werd de onbekende, voorgevende van Aalsmeer afkomstig te zijn, in verzekerde bewaring gehouden. Ter stond werd te Purmerend een on derzoek ingesteld, wat tot gevolg had, dat de ware eigenaar vau die vier schapen gevonden werd. De dief is gevankelijk naar Haarlem overgebracht. Bij de p ging tot diefstal in het kantoor van den heer Prins, rijks ontvanger te Purmerend, hebben drie dames een bewijs van groote cordaatheid gegeven. Zij waren al leen thuis en aarzelden toch niet, toen zij beweging in het kantoor hoorden, te gaan zien. Toen zij den inbreker onder een lessenaar zagen liggen, had een den moed het kan toor door te gaan, de deur die naar den tuin toegang geeft, van binnen af te draaien, den sleutel bij zich te steken en weer door het kantoor terug te gaan. Hierna sloten zij de communicatiedeur tusschen huiska mer en kantoor; zoodat de inbreker gevangen zat en, bij de thuiskomst van den heer Prins, spoedig in han den der politie was. De Leidsche Ct. verhaalt de vol gende brutaliteit van een bedelaar: «Toen Zaterdag namiddag, onge veer halfdrie, een der klerken van den heer van H. diens huis verliet, vond hij aan de deur een armoedig gekleed man, die in de mouw van zijn jas een groot mes verborgen hield en trachtte binnen te dringen. De klerk waarschuwde zijn patroon, die naar voren ging, de deur open de en den indringer vroeg wat hij wilde. «Dat zal ik je vertellen,» was het antwoord, en meteen haalde hij ziin mes te voorschijn, gereed tot een aanval. De heer v. H. wachtte de zen natuurlijk niet af, maar smeet de deur dicht. eens een pen en een blad wit papier van het kantoor had meegenomen, om te zien, of hij met behulp daar van zich zelf thuis 't schrijven niet zou kunnen leeren. 't Was maar een oude pen, heer Mosch, een geheel oude, en 't papier was toch al heelemaal bemorst. Wie vraagt je naar pennen en papier, vriend Toon Er is heel wat anders gaande. En nog al geen schoenen aan de voeten? 'k Wil toch hopen, dat je van morgen ont beten hebt? 't Zou me anders een pleizier wezen, je een glaasje bier en een varkensribbetje te presen teeren. Dank-je. zei Toon, die, nog wel wetende, hoe men hem op het kantoor dikwijls geplaagd had, in dit onvriendelijke aanbod slechts een nieuwe fopperij zag. Dankje, tot weerziens, mijnheer Mosch. Wat, tot weerziens? Neen, neen, zoo laat ik je niet los, mijn jongen. Ik heb order, en al mijne kameraden hebben order, om je zoodra we je vonden bij onzen pa troon te brengen. Mij! zei Toon; en wat heb ik dan gedaan? Wees maar gerust; 't is tot je eigen bestwil, want er is goede tijding voor je gekomen. Toon liet zich gezeggen en ging mee. Daar is hijriep Mosch bij De booswicht, of dronkaard mis schien, moet naderhand door de po litie zijn opgepakt. De trein van den Rijnspoor, die 10.40 voorm. van Amsterdam te 's-Hage arriveert, heeft gisteren bij de Gouwe'orug eene vrouw, die wilde overloopen, overreden. De ongeluk kige was terstond een lijk. Op de puinhoopen van het afge brande Kurhaus te Scheveningen, heeft men gevonden: armbanden, juweelen knoppen, gesteenten, een paar horloges, horloge-kettingen, portemonnaies enz. Van al deze in bewaring genomen voorwerpen zijn de eigenaars onbekend. Vóór eenige jaren, toen G. Lensing scheper (schaapherder) te Schoonloo was, passeerde daar een rijtuig met een Hollandsche damedie nog nooit een scheper had aanschouwd en dien gaarne wilde zien. Op ver zoek van den voerman kwam Len sing, gehuld in zijn grooten, langen wanten pijakker, die hem tot aan de enkels reikte, zijn voeten gesto ken in stevelklompen en zijn hoofd bedekt met een ruige berenmuts, bij het rijtuig. Vol verwondering riep de dame uit: «Het lijkt toch veel op een mensch!» {Ass.Ct.) Gisteren nacht is ten huize van den R. IC. pastoor te Zeist, de heer B. Th. Nasz, door inklimming met eene ladder, welke zich op de aan grenzende buitenplaats bevond, een diefstal gepleegd van verschillende zilveren voorwerpen, lepels, vorken, enz. Ten nadeele van de dienstbo den werden een gouden horloge en eenig geld ontvreemd. Een 21jarig schippersknecht viel gisteren ochtend overboord in den Rijn voor Arnhem en verdronk. Zijn lijk is nog niet gevonden. Zekere W. v. W., eene vrouw van verdachte zeden te Amersfoort, heeft een Puttenschen boer, terwijl hij zich ten haren huize aan de Hellingstraat bevond, een bankbiljet van f 60 en een van f 40 afhandig gemaakt. De buitengewone uitgave, die zij zich dezer dagen veroorloof de, bracht de politie er toe haar achter slot te brengen, waar zij spoedig bekende het feit te hebben gepleegd. (U. jD.) De jager C. van Kempen, in zijne woning te Echt van de jacht terug gekeerd, legde zijn geladen geweer op de tafel. Een zijner kinderen trok den haan over en daarna aan den trekker, het schot ging af, waardoor van Kempen de volle lading in den linkerarm kreeg. Te Venendaal is weder een oud strijder overleden, namelijk B. van de Loosdrecht. In 1831 verloor hij bij de onlusten in België één oog. het betreden van het kantoor. Het verloren schaap is gelukkig ge vonden. Ge hebt ons een grooten dienst gedaan, Mosch, zei de oude procu reur en zette zijn bril op. Die beste jongen! hij heeft nog geen schoe nen aan de voeten. Loop gauw en haal hem een paar; maar zie toe, dat ze zacht en rekkelijk van leer zijn en hem de teenen niet schaven. Misschien zal hij liever een paar laarzen willen? 't Zal dus best zijn, dat de joDgeheer meegaat, om zelf te kiezen. Laat mij de rekening maar zenden. Ga dan ook met hem in 't huis op den hoek; hij zal we! een portietje ham lusten, of een kar bonade of waar hij anders trek in beeft. Daar is een daalder; de heift zal wel genoeg zijn, want gij hebt zeker al ontbeten. Mosch? 'k Yraag excuus, mijnheer; ik heb nog niets gehad. Nu, ontbijt dan maar met hem, al zou het den ganschen daalder kosten. Dat komt later wel weer te recht. Toon Reintjes wist niet, wat van dat alles te denken. Zoodra hij ge- kousd en gelaarsd was, bracht Mosch hem bij den gaarkok op den hoek der straat. Beiden smulden als prin sen, vooral onze Toon, die honger had voor tien. Ik mag wat wezen, als ik er iets van begrijp, zei hij eindelijk; voor veertien dagen wou mijnheer Tengevolge van het gebeurde met een rijksambtenaar te Sittard, die door een smokkelaar werd verwond, zijn de kommiezen aldaar van re volvers met kogels, in plaats van, zooals to nu toe, met hagel voor zien. De troep Zigeuners is, ofschoon de Nederlandsche politie aan de grens de wacht hield, Woensdag toch op Nederlandsch grondgebied teruggebracht. Voor hen was in Bel gië plaats genomen op den spoor trein, en op die wijze is onze politie verschalkt. Langs het station Eijsden zijn zij op Nederlandsch grondgebied ge bracht. Voorloopig zal onze Regee ring hen daar toelaten, terwijl in middels de onderhandelingen met naburige regeeringen over deze aan gelegenheid worden voortgezet. Een vroeger bericht, dat zij uit België naar Duitschland waren overgebracht, was onjuist. Aan de gehuwde vrouwen, werk zaam in de aardewerktabriek «Cé- ramique» te Maastricht,is aangezegd, dat zij met 1 Januari a.s., niet meer tot den arbeid in de fabriek zullen worden toegelaten. De metselaar A., woonachtig op een half uur afstands van Deventer, ging Woensdagmorgen naar zijn werk in genoemde stad. De man had het zeldzame geluk onderweg een grooten vos dood te slaan, die zich in de buurt al eenige dagen had opgehouden. Hij wist het dier voor een goeden prijs aan den man te brengen, en had dus een goeden dag. Te Deventer kregen Woensdag avond eenige huzaren met de bur- bers twist, welke zoo hoop liep, dat de sabels voor den dag werden ge haald. Een der onder-officieren kreeg een vreeselijken slag in het aange zicht. Twee huzaren en drie bur gers werden door de politie in arrest genomen. Een troep sjouwerlieden kwam bij een tapper aan den Deventer- straatweg onder Twelloo met het verzoek om een borrel. De tapper weigerde dit daar zij reeds al te veel «vergunning» hadden. Hier door ontstond een hevige vechtpar tij waarbij zij den tapper erg mis handelden, de glazen insloegen en hetmeubelment zwaar beschadigden. De politie werd gehaald en maakte spoedig een einde aan dit gevecht, door de belhamels in arrest te nemen. Maandag vertrok van Harlingen per spoortrein een wagenladingaard- appelzoekers en zoeksters, om zich te verantwoorden voor bedoeld be drijf, voor zooverre dit was uitge oefend zonder toestemming van den bezitter van het land. Door de veelheid der schuldigen heerschte in den waggon een be- Slokker geen goed voor mij zeggen bij den schoenmaker, hij heeft mij de deur uitgezet, en daar vandaag laat hij mij opzoeken, om mij schoe nen te geven en me een maal voor te zetten van belang. Wat is er dan toch gebeurd, heer Mosch? Raad eens. Och, lieve tijd! ik begrijp het al. Droomen komen uit. Ik heb van nacht gedroomd, dat oom Berend weerom kwam. HoezeeOom Be rend is er! Wat een geluk! Oom Berend is doodant woordde Moschmaar gij gaat van hem erven. Bij deze onverwachte tijding barstte Toon zoo hevig in tranen uit, dat hij daarin en in zijn laatsten mond vol dreigde te stikken. Oom Berend dood? oom Be rend, die van nacht in mijn droom nog zoo wel wasWat een ongeluk Zoo'n erfgenaam heb ik nog van mijn leven niet gezienmom pelde de procureursklerk en dronk hoofdschuddend het glaasje likeur uit, dat hij zich had laten voorzet ten. Daar komen hem ronde dertig duizend gulden uit de lucht vallen, en hij noemt dat een ongelukEr zijn toch rare snuiters in de wereld R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1886 | | pagina 2