burger Academie, ten doel heeft de in de IJszee ten N. van Oost-Siberié gelegen Nieuw-Siherische eilanden te onderzoeken, zijn zeer gunstige berichten ontvangen. (De berichten, dat de expeditie geheel mislukt zou zijn ten gevolge van eene ziekte onder de rendieren, zijn gebleken volkomen valsch te zijn geweest.) Dr. Bunge heeft dd. 18 Mei 1886 (N. S.) naar Petersburg bericht, dat de expeditie haar naaste einddoel gelukkig had bereikt. In het begin van Mei kwamen de reizigers te Kotelnyi. Daarna richtten zij depöts op aan de W. en O. kusten van dat eiland. De voorraad van proviand reikte tot het einde van November, en in het laatst van October of begin November dacht men de te rugreis te aanvaarden. De gezond heidstoestand van de expeditie liet niets te wenschen over. Den 5 (17) December 18 86 kwam tePêtereburgeen uit Orlingi (tusschen Irkutsk en Jakutsk gelegen) gezon den telegram, dd. 5 (17)December, van dr. Bunge, houdende, «dat de expeditie gelukkig ten einde ge bracht was en de zomer op 2 eilan den was doorgebracht. In het laatst van October had de terugkeer naar het vasteland plaats. Alle leden der expeditie waren gezond terugge keerd. De wetenschappelijke uit komsten waren rijk.» Men kan alsnu belangrijke mededeelingen te gsmoet zien nopens deze wegens hunne fossiele fauna en flora zoo merk waardige en tot dusver nog niet onderzochte eilanden. Te Carpentras (Vaucluse) had Dinsdag de terechtstelling plaats van Giuous, die wegens geweldple ging en moord op een 8-jarig meisje ter dood was veroordeeld. Toen de bijl gevallen was, bestormde de menigte het schavot om het bloed van den misdadiger te verzamelen. Volgens de traditie namelijk zal i^der kind, dat dit bloe I aangeraakt heeft, vrij van misdaad blijven. Se dert dertig jaren was te Carpentras geen doodvonnis ten uitvoer gelegd. Naar het Tijdsch. v. Geneesl. mededeelt is de cholera, welke thans in Bulgarije voortkomt, daarheen overgebracht door de besmette klee- dingstukken van een Bulgaar, in Hongarije aan cholera gestorven, welke kleedingstukken naar zijn dorp zijn opgezonden en daar ge- wasschen. Zij, die zich daarmede bezighielden, zijn het eerst door de ziekte aangetast en aan de ziekte overleden. Aan den minister van open bare werken in Italië is een plan gezonden, om een spoorweg rond den Etna aanteleggen. In de onderaardsche verblij ven der kerk St.-Giovanni e Paolo, te Rome, heeft men aan de wanden eenige schilderstukken uit de 4e eeuw gevonden. Oudheidkundigen beweren, dat dit de kamers waren van de broeders Johannes en Pau- lus, paleis-officieren van Keizer Ju lianus, die daar werden onthoofd. Sedert eenigen tijd trokken te Rome twee meisjes Maria en Ma thilda Romaka, door hun buitenge wone schoonheid en hun eigenaar dige Corsikaansche kleederdracht, zeer de aandacht en waren alge meen bekend. Men heeft nu een paar dagen ge leden detwee meisjes dood gevon- dpn. Toen zij niet uit hun kamer kwamen, brak de politie de deur open en vond daar het eene meisje op bed liggende, en op het ander haar zuster, terwijl ook het lijk van een jong architect gevonden werd Alceste Armoni genaamd. Een bak met gloeiende kolen bewees dat zij zich op die wijze van het leven hadden beroofd. Op den schoorsteen mantel vond men een geladen revol ver en een briefje van den volgen den inhoud«Als Alceste het raam opende, zou ik niet sterven. Marie.» Dit meisje schijnt zich dus tegen den moord te hebben willen ver zetten, doch waarschijnlijk heeft Alceste haar met den revolver ge dreigd. Men verdiept zich in gis singen omtrent de reden van dezen moord. Uit Philadelphia wordt gemeld, dat de bekende electriciën Thomas A. Edison gevaarlijk ziek is. In verschillende plaatsen der Vereenigde Staten van N.-A. duren ernstige werkstakingen voort. Te Newport in Virginia houdt een acht honderdtal stakers de werven van den Dominion-spoorweg bezet, al plunderende en brandstichtende. Er zijn 4 compagnieën der militia heen gezonden, om de stakers van de werven te jagen. In den winkel. Dame: Heeft u haringen? Zeker, mevrouw. Zijn ze goed? O ja, echt zeebanket. Hoeveel kosten ze? Vijftien cent per stuk. Wil u er mij dan één thuis sturen? Hier is mijn adres. Winkelier, nijdig tot den knecht Jan, spau het paard voor den wagen en breng mevrouw een ha ring thuis. Maar, Mietje, zit die soldaat nu nog in de keuken? Ja, mevrouw, hij vertelt van den oorlog van Atjeh, en die duurt zoolang. Inconsequent. Als je bij de be- grootings-beraadslagingen mijn man daar zoo hoort goochelen met mil- lioenen zegt de vrouw van een Kamerlid tot eene andere, zou je niet willen gelooven, dat hij dien eigen morgen nog gebromd heeftover een hooge modemaaksters-rekening; KOLONIËN. BATAVIA, 15 December. De Jarasche Courant bevat het volgende: Den 13en dezer is bij de regeering het telegrafische bericht ontvangen van het overlijden van den civielen- en militairen goeverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, den generaal- majoor H. Demmeni. In het begin van November jl. zag hij zich genoodzaakt tot her stel van gezondheid het onder zijn beheer gesteld gewest te verlaten, ten einde eenigen tijd in de koele bergstreken van Sumatra's West kust door te brengen. Aanvankelijk, zelfs reeds op de reis naar Padang, had de klimaats verandering eene gunstige uitwer king, welke zich echter niet be stendigde. Hevige koortsen, welke den lOen dezer intraden en sedert zonder tusschenpooozen aanhielden, schijnen de laatste krachten van den lijder te hebben uitgeput. Nopens zijn levensloop en mili tairen dienst kan het volgende wor den aangeteekend Henrv Demmeni werd den 5den September 1830 te Mühlhausen ge boren. Den Ssten September 1848 als soldaat bij het koloniaal werf depot te Harderwijk in dienst ge treden, vertrok hij den 27sten November d. a. v. als korporaal naar Indië, waar hij den 4den April 1849 aankwam. Den 18en Februari 1856 benoemd tot 2e-luitenant der infanterie, werd hij achtereenvolgens bevorderd: tot le luit. den 19n Oct. 1859 kap. 12n April 1866 majoor 16n Sept 1874 luit.-kol. 17nFebr. 1877 kolonellOn Mei 1883 en gen.-maj.lOn Mei 1886 Aan de navolgende krijgsverrich tingen werd door hem een werkzaam aandeel genomen die in het Palembangsche in de jaren 1851 en 1852, die bij het observatie-corps in het Delische van 1874 tot en met 1876 en die in Atjeh in de jaren 1877, 1878, 1879, 1883, 1884, 1885 en 1886. Slechts eenmaal werd zijn bijna 38jarige effectieve Indische dienst tijd door een buitenlandsch verlof afgebroken. Van dit verlof in Augustus 1873 terugkeerende met het stoomschip Trompwist hij door zijn krachtig optreden en beleidvolle maatregelen, toen bij de stranding van dat stoom schip in de Roode Zee eene muiterij onder het detachement militairen uitbrak, de orde te herstellen en grootere onheilen en verliezen te voorkomen. Eene benoeming tot Rid der der Orde van den Nederland- schen Leeuw was de koninklijke erkenning van de wijze, waarop hij zich bij die gelegenheid verdienste lijk had gemaakt. Na zijn terugkeer van bovenbe doeld verlof, vervulde hij in de hoogere officiersrangen achtereen volgens de betrekking van Militairen commandant der troepen in het rijk Deli (1874—1877). Commandant van het 2de garni zoensbataljon in Groot-Atjeh (1877 1878). Plaatselijken commandant te Se- marang (eerste maanden van 1879). Militairen commandant van Am- boina en Ternate (18791883). Militairen commandant van Atjeh en onderhoorigheden van medio 1883 af en sedert Augustus 1884 die van civielen en militairen goeverneur van laatstbedoeld gewest. In dit laatste ambt werd hij nadat hem in Januari 1880 het rid derkruis der 4e klasse van de Mili taire Willemsorde was ten deel ge vallen, als hebbende zich onder scheiden bij de krijgsverrichtingen in de XXII en XXVI Moekims ge durende het tijdvak van 23 Juli 1878—23 Maart 1879 en, na in Januari 1884 ter zake zijner ver richtingen bij den tocht naar Tenom tot ridder 3e klasse van die orde te zijn bevorderd in April 1886 met het commandeurskruis van de Mili taire Willemsorde begiftigd, wegens zijne verrichtingen, gedurende het laatste gedeelte van 1884 en de eerste maanden van 1885 zijnde het tijdvak, waarin hij met de meeste energie en volkomen succes de con centratie onzer stelling in Groot- Atjeh heeft voorbereid, geleid en ten uitvoer gebracht. Vooral met het oog op de taak, die hem nog in Atjeh wachtte, is het overlijden van generaal Dem meni een bijna onherstelbaar verlies. Donderdagavond, 9 December, tusschen kwartier over negenen en twaalven is in de benedenstad op het Stadhuisplein te Batavia afge brand het gebouw van de scheeps- nandelaars Möller Co., op welks bovenverdieping de kantoren gehou den werden van de advocaten mr. Du Mosch en Klein en van den makelaar Steup. Hoe de brand aan gekomen is, weet men niet. Alles wat brandbaar was aan en in het gebouw stond in brand. Groot ge brek aan water, volslagen gebrek aan brandladders; afwezigheid van centraal beheer der brandbestrijding, geen de minste poging ona eene chaine te vormen tot het overgeven van brandemmers, die er trouwens ook niet in voldoend aantal waren ziedaar bijzonderheden vau het blus- schen van dezen brand. Van hetgeen in het gebouw was, noch van de koopwaren, noch van de papieren vau het advocaten-bu reau boven, is iets gered. Het gebouw behoorde aan de erven Klein en was, evenals de in ventaris van den toko, verzekerd. Van den adsisteDt-resident van Groot-Atjeh ie, onder dagteekening van 10 dezer, via Penang, het vol gende telegram ontvangen «4, 5, 6 en 7 December bandjir, 28 centimeter hooger dan 1 Fe bruari. «Heden water vallende. Schade nog niet te schatten. Toesiand Groot-Atjeh rustig». De raad van justitie te Sema- rang heeft voorloopig surséance van betaling verleend aan de firma Soes man Co. Tot bewindvoerders zijn benoemd de heeren F. A. Warnecke, lid der firma «Erdmaun en Sielcken», en G. F. H. F. Metger, procuratiehou der bij de Internationale Crediet- en Handelsvereeniging te Rotterdam. De Soeraiaja Ct. verwijt aan den gewezen resident Van der Tuuk, die de invoering van het recht- streeksch bestuur op Madoera heeft geregeld, dat hij, door zich te laten leiden door verkeerde en afgunstige inlichtingen, de vroegere geapana- geerden in Bankallau te kort heeft gedaau dat hij aldaar een verkeerd ersoon van tegeringen rang als regent aeeft gevestigd in den kraton der vorsten. Dit zijn volgens den schrij ver de drie voorname redenen der daar merkbare ontevredenheid. De raad van justitie te Batavia behandelde den 14en December op nieuw de op den 6en Juli jl., we gens afwezigheid van den getuige Ecoma Verstege, uitgestelde zaak van beklaagde C. J. E. KL, laatst administrateur der tinmijnen en al gemeen ontvanger van 's lands kas te Soengeiliat op Bangka, beschul digd van onregelmatigheden in zijne administratie en het verduisteren van 213,26 picols tin en eene som van f33,478.38 onder zijn beheer en in zijne hoedanigheid van kashouder. Er zijn 21 getuigen gedagvaard. De Soer. Ct. bericht: De lange lijdens-geschiedenis van het koffieland Kanto in Menado, kreeg den 13en December hare lang verwachte beëindiging. Bij publieke verkooping bracht dit land, dat vrij en onbezwaard werd verkocht, en waar een kleine drie ton verschwunden zijn, gelijk in zoo menige andere Indische on derneming in den laatsten tijd, hedenochtend den prijs van zes en twintig gulden op 1 Kooper: de heer Ph. Polack Jr. De heer S., op het land Getas, in de afdeeling Salatiga werkzaam, deelt aan de Locomotief mede, dat door hem proeven zijn genomen met de genezing van door de koffieblad ziekte aaugetaste koffieboomen,welke ziekte naar zijn beweren tot nu toe geheel verkeerd bestreden is. Hij had de voldoening zijne behandeling der zieke boonen met gunstige re sultaten bekroond te zien, en zond, tot bewijs, eenige takjes van door hem in behandeling genomen koffie boomen en van dito zieke hoonen. Te Tjilatjah beginnen de koort sen weder te heerschen. Binnenkort zullen drie luitenants geëvacue.rd worden, terwijl de kapitein der artil lerie en de majoor tevens sukkelend zijn. Na eene afwezigheid van nau welijks vijf dagen, kwam Zr. Ms. stoomschip Madura weder ter reede Makassar met eene verdachte prauw, in de nabijheid van Floris aange troffen, op sleeptouw. Aan boord van dit vaartuig be vonden zich zeven personen, die niet tot de opvarenden behoorden, en wier tegenwoordigheid niet vol doende kon worden opgehelderd. Dit is in korten tijd de derde prauw die door de Madura is opgebracht. Een onlaDgs Te Timor-Koepaug aangebracht en verbeurd verklaard vaartuig bracht bij verkoop f 1000 op. CIVIEL EEFARTEMENT. Verleend Een tweej. verlof naar Europa, we gens ziekte, aan den adsp.-eontr. bij het binnenl. bast. H. C. ïtzïg Heine; drie maanden verlof naar Europa, buiten bezwaar van den lande, aan den adsp.-eontr, bij het binnenl. best. op Java en Madoera jhr. J. de Scrièrc. MILITAIR DEPARTEMENT. Verleend: Een tweej. verlof ji.ar Europa, we gens ziekte, aan den le luit. H. J. P. de Groot. MARINE DEPARTEMENT Vergunning verleend om te repatrieercn, aan J. A. M. Bron, W. Ilouwing, P. J. Serie, J. "W. van Aalst, J. Albarda, AL. de Kruijff, allen luit. t/z. 2o kl.; dr. J. G, E. van Pec, off. van gez. 2e ld.; J. P. de Hart, O. 11. Baelilig, J. Bennebroek Evertsz., O. Willemstijn, allen off. van adm. 2e kl. Trouw-, Geboorte en Doodberichten. Gehuwd; K. J. Nieuwpoort en A. E. de Weert, Samaraug. Bevallen: 1). A. Kalshoven"Van Holst Pel- lckaan d. Soerabaja. L. C. de VoogtKlin- kert d. Sidhoardjo. S. Lap réKim d. Sama- rang. H. W. BouinanVan Polanen Petel z. Soerabaja. G. A. ZuutdeegKruseman z. Grissee. H. E. J. Lincklaen Weeteuberg Guise z. Soerabaja. A OttoStrootmann z. Modjokerto. S. de HaesMiddelaer z. Si- doardjo. J. B. M CarelsMekern z. Batavia. J. C. BoschEenschenbach z. Panjairan. Mevr. BarnaartDe Bie d. Batavia. Overleden: R. E. Reijneke 64 j. Soerabaja. A. EekhoutBethbeder 42 j. Macassar. Kindje van W. A. P. P. L. Synja 16 d. Batavia. Kindje van E F. Böckel 2 m. Batavia. F. W. Bal, onderneming ïimbang Langkat. N. D. van Slijpe 75 j. Buitenzorg. rtESHTSZMB. Een hoogst ernstig misdrijf, waar tegen het nieuwe wetboek van straf recht eene maximum-ge mngenisstraf van vijftien jaren bedreigt, namelijk het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door stoom vermo gen over een spoorweg, was gisteren aan de kennisneming van de recht bank te 's Hage onderworpen. Een 26jarige arbeider uit Oegst- geest had zich aan deze euveldaad schuldig gemaakt door op den 13n November vau het vorige jaar, toen hij, in beschonken toestand en in gezelschap van twee kameraden, op weg zijnde naar het huis zijns va ders, den wissel van den Noord- Zuid-Hollandschen stoomtramweg op het kruispunt tusschen Oegstgeest en Sassenheim en de gemeente Oegstgeest opzettelijk openzetten en heeft doen openzetten en tusschen den naald en de rail aan leide zij den van de wisselplaats ook aan den kant van Oegstgeest een voor werp plaatste en deed plaatsen, nl. aan den kant van Sassenheim een ijzeren bout en aan den kant van Oegstgeest een stuk ijzer; dit alles met het doel om gevaar voor den trein te veroorzaken en dezen te doen derailleeren. De door beklaagde verwachte gevolgen bleven niet uit, maar ge lukkig waren zij dank zij de waakzaamheid van den machinist Jeukens niet zoo ernstig als het geval bad kunnen zijD. De met pas sagiers bezette trein, komende uit de richting van Sassenheim met be stemming naar Leiden, derailleerde inderdaad, maar reeds bij de bocht,, die oDgeveer 4 meier voor den wis selstand aanvangt, bemerkte de ma chinist dat de wissel niet in orde was en wendde alle pogingen aan om den trein totstilstand te brengen, aan welke manoeuvre het te danken was dat slechts de machine en één waggon ontspoorden, terwijl de ge volgen niet te overzien waren ge weest als de machinist niets bemerkt had, en in de gewone vaart was blijven voortrijden. Er waren geen persoonlijke ongelukken te betreuren. Toen de machinist naar het tele- phoonhuisje liep om kennis te geven van het ongeval, vond hij het deur slot van dit gebouwtje met stopverf dicht gestopt, terwijl een der reizi gers berichtte, dat ook tusschen een anderen wissel, in de tegenoverge stelde richting, een stuk ijzer ge stoken was, waardoor een uit die richting komende trein ook nood wendig had moeten derailleeren en in eene sloot zou gevallen zijn. In een en ander werd beklaagde «trouw» geholpen door zijn twee kameraads, die de beide wissels voor hem overtrokken, terwijl er de ijzers tusschen plaatste. Of hier wraak dan wel een daad van verregaande baldadigheid in het spel was kwam ter terechtzitting niet zeer duidelijk aan het licht. Bekl. verklaarde een borrel te veel gedronken, bet feit niet opzettelijk gedaan en er veel spijt van te heb ben. Ook Jacht hij er niet aan dat er ongelukken uit zouden kunnen voortspruiten. De substituut-officier van justitie, mr. Hulshoff, wees op het ernstige van de daad, wier gevolgen door het beleid van den machinist aan wien spreker daarvoor eene ge paste hulde bracht gelukkig niet zoo ernstig waren. ZEA. kon niet aannemen dat hier aan een kwa jongensstreek moest gedacht worden, want beklaagde was een man van 26 jaar, geen kind dus dat zonder oordeel des onderscheids handelde. Veeleer was spr. geneigd in casu aan wraak te denken, welk vermoe den hij rechtvaardigde door eene kwestie te releveeren die bekls. va der, die vroeger goederenagent in dienst van de N. Z. H. S. Mij. was, eens iD den loop van zijn diensttijd hadl Eene gestrenge straf achtte spreker hoogst wenschelijk, waarom hij 4 jaren gevangenis.-traf vorderde. Bekl.'s toegevoegde verdediger, mr. Mazel, betoogde als zijne innige overtuiging dat het niet bewezen was dat zijn cliënt alleen schuld had, maar de twee kameraads van bekl. eveneens schuldig waren. Wel is waar heeft bekl. bekend, maar op den hewusten dag kon deze zich geen rekenschap geven van zijne handelingen, daar hij door den drank beneveld wa«. Hij concludeerde mitsdien tot vrij spraak. Uitspraak over 8 dagen. De rechtbank te Amsterdam veroordeelde gisteren iemand tot twee jaren gevangenisstraf, wegens eene zeer ergerlijke overtreding van art. 246 van het Wetboek van Straf recht. De schuldige werd tevens voor den tijd van zeven jaren ont zet van het recht om ambten te bekleeden, om te dienen hij de ge wapende macht, van het kiesrecht van het recht om voogd of curator te zijn, en eindelijk van de vader lijke macht. Het vergrijp was gepleegd tegen een knaap en had plaats in het Volkskoffiehuis, aan de Passeerder- gracht te Amsterdam. De arrondissements-rechtbank te 's-Hage veroordeelde gisteren den landbouwer onder Soeterwoude, die de koeien van een confrater weder- rechterlijk molk, tot eene maand gevangenisstraf. LEBER EN VLOOT. Het plan bestaat om in de laatste helft der maand A' gustus of in het begin van September gedurende een viertal d>gen groote oefeningen te doen houden door de aange wezen bezettingen van de forten, gelegen in de Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Deze oefeningen zullen den oorlogstoestand nabootsen en zoowel de bediening van elk fort afzonderlijk als hunne onderlinge ge meenschap betreffen, o. a. per telegraaf; ter wijl ook met de onderwaterzetting der om geving en de mobilisatie proeven genomen zullen worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 3