Aan onze lezers.
NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Mathilda's Liefde
4e Jaargang.
Dinsdag 14 Juni 1887.
No. 1207.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
STADSNIEUWS.
De Arroiidissements-vergadering.
ZI N K A.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, belialve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleiue Houtstraat No. 9, Haarlem.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiëu worden aangenomen door onze agenten
en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. HA TJBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Moutmarlre.
De Directie van HAARLEM'S
DAGBLAD heeft aan haar bureau
verkrijgbaar gesteld, een beperkt ge
tal exemplaren van den boeienden
geschiedkundigen Roman
naar het Hoogduitsch
door
CHRISTIAAN VAN SPAARNE.
Voor geabonneerden op
HAARLEM'S DAGBLAD is de prijs
ƒ0.40; voor niet-geabonneerden
ƒ1.50. De Directie.
Haarlem, 13 Juni.
Zaterdagmorgen ten 10 uur werd in
het «Hotel Scliolten" in deu Hout alhier, de
arrondissements-vergadering van onderwij
zers gehouden, die door ruim 100 onder
wijzers werd bijgewoond, en ook was
bezocht door den distriets-schoolopziener,
den heer Poutsma.
De vergadering werd geleid door den
schoolopziener dr. E. van der Ven. Na
lezing der notulen van de vorige verga
dering werden deze vastgesteld.
De heer J. Klein, die aan de beurt van
aftreding was als bestuurslid, werd als
zoodanig herkozen.
Bij punt 3 der agenda, «verschillende
mededeelingen," werd o. a. aangekondigd
dat de Inspecteur, de heer Moens, in het
begin van 1888 van de onderwijzers eene
zoo nauwkeurig mogelijke opgave zal vra
gen van het schoolverzuim gedurende het
jaar 1887, inet vermelding van de rede
nen daarvan. De arrondissements-biblio-
theek vernam men verder verkeert
in een zeer goeden staat en mag zich in
een druk gebruik verheugen.
Alsnu was aan de orde het vraagpunt:
«Mag men van de leerlingen der
hoogste klasse eener gewone la
gere school eischen, dat zij zon
der hulp een opstel maken? Zoo
ja, welke soort van onderwerpen
dient men hun dan op te geven?"
De inleider, de heer H. M. Hubregtse
uit deze stad, betoogde dat inderdaad het
makeu van een opstel, zonder hulp van
den onderwijzer, het eindresultaat moet
zijn van het taalonderwijs. Voor onderwerp
is daartoe bij voorkeur het weergeven van
verhalen te verkiezen. Zoogenaamde vrije
onderwerpen liggen in den regel boven
de bevatting der leerlingen.
Bij de discussie werden enkele opmer
kingen gemaakt door de heeren O verbeek,
Ch. Valken en de Vries. Voor het meeren-
deel konden de sprekers de zienswijze van
den inleider deelen.
Hierna trad de heer J. Spaan Sr. op
ter bespreking van de vraag:
«Is het wenschelijk dat het
hoofd eener schooleenebepaalde
klasse wordt aangewezen?"
In de laatste zitting van den gemeen
teraad dezer stad kwam dit belangrijke
punt ook ter sprake en werd vooral door
den burgemeester, deu wethouder van ou
derwijs Dr. von Reekeu, en Mr. Ret haan
Macaré uitvoerig besproken. Voor het
speciale geval dat in de betreffende voor
dracht was neergelegd scheen de meerder
heid hier het gevoelen toegedaan dat het
hoofd der school geen afzonderlijke klasse
moest hebben. Nu deze kwestie zooveel
meer op den voorgrond is getreden door
de bespreking in den Haarlemsclien ge
meenteraad, was het te verklaren dat de
behandeling daarvan door den heer Spaan,
in hooge mate belangstelling wekte. Wij
zullen daarom hierbij eenigszins uitvoerig
zijn.
De geachte inleider begon te verklaren
waarom de door hem gestelde vraag tegen
woordig van zooveel belang en in het bi-
zonder voor Haarlem «aan de orde" was.
Doch zelfs al was zij het niet, het is toch
altijd goed bij voorkomende gevallen te
weten waaraan men zich moet houden, en
een gevestigd oordeel te bezitten. Het is
vooral zaak excepties te vermijden en geen
uitzonderingen of afwijkingen tot grond
slag te nemen. Hier geldt niet alleen de
theorie, maar ook en vooral de
praktijk.
Spreker beriep zich op zijne veertig
jarige ondervinding, die hem in staat had
gesteld het voor en tegen in de praktijk
na te gaan.
Is het wenschelijk het Hoofd eener
school eene bepaalde klasse aan te wijzen
Met andere woordenis het doelmatig en
verkieslijk, dat het hoofd der school, telken
schooltijd, dus voortdurend van het begin
tot het eind aan eene en dezelfde klasse
werkzaam is?
Het komt spr. voor daarop te moeten
antwoorden: alleen in scholen met 1, 2, 3,
hoogstens 4 onderwijzers is het wensche
lijk dat het hoofd eene bepaalde klasse
heeft, dus in scholen van beneden de 200
leerlingen. Uitgebreid onderwijs kan hierop
uitzondering maken.
Hij, die aan het hoofd eener school
staat, wordt geacht wegens geschiktheid
en ervaring alsdan in de hoogste klasse
het meest van dienst te kunnen zijn om
den laatsten leertijd bizonder aan te wen
den voor het praktische leven.
Het niet te groot aantal leerlingen en
onderwijzers laat dus toe om het oog te
blijven houden op den gang van zaken,
en zich somtijds te laten vervangen dooreen
ander onderwijzer om in diens afdeeling
eens te onderzoeken of daar alles zoodanig
geschiedt dat de school een doelmatig aan
eensluitend geheel vormt.
Nadat de inleider gesproken had over
mogelijke ontstentenis van den plaatsver
vanger wegens ziekte als anderszins, behan
delde hij de vraag ten opzichte vangroo-
tere scholen.
Was het naar spr. meening voor klei
nere scholen wenschelijk dat het hoofd
voortdurend onderwijs geeft aan dezelfde
klasse, niet alzoo bij grootere scholen. De
meerdere leerlingen hebben 'natuurlijk
meer behoeften, eischen meer bemoeiingen,
geven meer administratie, vergen meer
ouderwijzers, meer lokalen, en vorderen
meer inspanning en tijd van het hoofd,
ook om het verband en den geregelden
gang te bevorderen en te behouden.
Kortom, de werkzaamheden worden zoo
vele en zoo velerlei dat het ondoenlijk is
om aan eene vaste klasse gebonden te zijn.
Resumeerende stelde spr. de volgende
punten vast:
Wanneer het hoofd der school alleen
aan eene klasse is verbonden:
lu. dan krijgt die klasse het minste
ouderwijs omdat hij haar telkens moet
verlaten voor de noodige controle;
2° hij kan geen vaste afdeeling hebben,
want hij is permanent n o o d i g tot al
gemeen overzicht, ter verkrijging van
alle behoorlijke leermiddelen voor elk kind;
3o. tot het nagaan der verzuimen, op
sporen van de redenen daarvan en aanwen
ding der middelen om die te voorkomen;
4°. het aanhooreu van verschillende
vragen of beantwoording van verzoeken
der ouders, door of zonder de kinderen;
5°. tot bevordering en het behouden
van eenheid en samenhang door de gelieele
school, van alle vakken.
6°. tot richting en leiding der onder
wijzers
7°. tot plaatsvervanging bij gymnastiek,
nuttige handwerken, ziekte en sollicitatiën
der ouderwijzers;
8°. tot het nagaan of de tafels van
werkzaamheden bij de uitvoering overeen
komen met en in allen deele geschikt zijn
voor den aanleg en de vorderingen der
leerlingen, of dat men sommige vakken
vermeerderen moet en andere vermin
deren kan;
9". tot een waakzaam oog te houden
op de alzijdige dus ook godsdienstige en
zedelijke ontwikkeling, of zoo men wil,
tot bevordering van maatschappelijke en
christelijke deugden.
De heer Spaan vermeldde daarna dat
hij het, door zijne ervaring geleid, in zijne
eigene school zóó had ingericht dat hij
minstens de helft van eiken schooltijd
onderwijs geeft, en de overige helft aan
de algemeene besturing en regeling kan
wijden; deze regeling heeft spr. als de
beste bevonden. Toch vordert zij altijd nog
inspanning, activiteit en vlugheid, en
vooral: algeheele toewijding. Uren bij uren
zal het vaak vóór of na schooltijd kosten
om al de administratieve zaken van de
gemeente en van het rijk, zelfs in duplo,
in orde te brengen, maar dien weg moet
het uit, wil het hoofd der school niet in
«de boek- en statenhouderij" ondergaan.
Maar hieruit is dan ook op te maken
wat er van de talrijke school zou worden,
als het hoofd der school aan eene bepaalde
klas gebonden was.
Hiermede meende de eerbiedwaardige
Nestor der vergadering genoegzaam zijne
meening ten dezen te liebbcu toegelicht.
De voorzitter, dr. van der Ven, meende
hieraan nog eenige toelichting te moeten
toevoegen. De zaak is eene Haarlemsche
kwestie geworden en vooral voortsprui
tende uit eene geldkwestie, nl. uit het
streven om een onderwijzer minder te
hebben, hetgeen bezuiniging geeft. Spr. be
toogde dat de wel eens gemaakte vergelijking
tusscben het hoofd eener lagere school en
den directeur eener H. B. S. niet opgaat,
omdat de toestanden zoozeer verschillen.
De heer de Graaf stelde nu de volgende
motie voor:
«De vergadering verklaart dat
«eene regeling, waarbij het hoofd
«gene vaste klasse heeft de beste
«is, en gebiedend noodzakelijk voot
«scholen met een groot aantalleer-
«lingen of wanneer het aantal te
«onderwijzen leervakken grooter is
«dan de wetgever van 'tgewone on
derwijs verplichtend heeft gesteld."
Deze motie werd met algemeene stem
men aangenomen.
Na de pauze leidde de heer R. Ewouds,
uit Haarlemmermeer, de vraag in
«In hoeverre is de bewering waar
dat ons onderwijs onpraktisch is?"
De inleider zette breedvoerig uiteen
wanneer het onderwijs wel, wanneer het
niet practisch mag genoemd worden; dat
er geene opleiding kan plaats hebben voor
een bepaalden werkkring, maar alleen
in het algemeen verstandsontwikkeling mag
beoogd worden; dat alle ballast moet wor
den vermeden.
De overdrijving in de jacht naar me
thoden eii stelsels is misschien een oorzaak
van veel oupractisch, maar evenzeer de
nog steeds zeer onpraktische opleiding van
den jeugdigen onderwijzers met het oog
op de praktijk.
Na eene enkele opmerking van den
heer de Vries, werd ook dit vraagpunt als
behandeld beschouwd, waarna de heer
Klein, uit Haarlem, het woord verkreeg
voor eene rede over Mr. J. J. L. van
der Brugghen. De geachte inleider schetste
in aangename duidelijke trekken een
levensbeeld van dezen Christen-staatsman,
en wist zijne hoorders zeer te boeien.
De heer de Haan vroeg en verkreeg
inlichting omtrent eene uitdrukking van
den spreker dat het ware liberalisme alleen
bij den christen kan gevonden worden.
Hiermede waren de verschillende punten
ter behandeling, op de agenda voorge
schreven, afgehandeld. De districts-school-
opzieuer, de heer P outsma bedankte voor
de blijken van sympathie bij zijne komst
ondervonden.
De heer Spaan bracht den voorzitter
hulde voor zijne uitnemende leiding der
vergadering.
Na de gebruikelijke rondvraag werd
de vergadering gesloten.
Zondag morgen vertrokken met
den eersten trein van hier de heer
J. G. Martin Jr., gymnastiekonder-
wijzer, met ongeveer 125 zijner leer
lingen naar Alkmaar, om van daar
te voet naar Bergen te gaan. Men
bracht daar den geheelen dag door
tot 's middags 6 uur, toen er weder
groote verzameling en daarna den
aftocht werd geblazen.
Ongeveer 10 uur kwamen allen
met den trein hier ter stede terug,
door tal van ouders en vrienden
aan 't station opgewacht.
Nadat meu den heer Martin bij
wijze van huldebetoon een paar ma
len op het Stationsplein op de rug
gen had rondgedragen, gingen allen
hoogst voldaau over den genoeg
lijken dag zingende naar huis.
Onder de vrijwilligers behoorde
ook de welbekende Heraut van het
Koningsfeest.
Maakte hij bij die gelegenheid
een flink figuur te paard, thans
toonde hij ook flink met jongens te
kunnen omgaan.
Aan den nationalen schietwed
strijd, die door de Leidsche studen-
ten-vereeniging is uitgeschreven en
in den Haag zal gehouden worden,
wordt heden ook deelgenomen door
5 onderofficieren der Haarlemsche
dienstdoende schutterij, die daarbij
onder commando zullen staan van
den waarnemenden commandant,
den kapitein Mr. W. Jager Gerlings.
De namen der deelnemers, de
heeren Roosdorp, M. C. van Pelle-
com, Balabréga, Gosler en Van
Deinse, geven de beste verwachtin
gen; te meer daar de waarnemende
commandant geen moeite te groot
heeft geacht, om de oefeningen op
een zoodanige wijze ie leiden, dat de
resultaten goed kunnen zijn.
FBÜILLETO INT.
Roman van OSSIP SCHUBIN.
8) ZEVENDE HOOFDSTUK.
Vanzelf zou het mij nooit zijn ingevallen, dat het niet
past een ouder heer zij drukte op de laatste woorden,
in zijn atelier te bezoeken. O, mannelijke ijdelheid 1 wan
neer zullen uw grenzen worden ontdektMaar ik ben ver
standig, ik zie mijn dwaasheid in.... dwaas kind, dat ik
ben!.... Ik verheugde er mij den heelen dag op, u op uw
ontvanguurtje te verrassen, wilde u vragen vandaag met
ons in het hotel de l'Europe te dineeren en nu met mij
naar den Pincio te rijden, om de zon te zien ondergaan,
En dat is nu de dank!.... Krijg uw hoed nu maar niet,
e'est peine perdu, ik neem u nu toch niet meer mee. Adieu
Meteen wipte zij weg, het hoofd in den nek, zonder om
te zien naar den generaal, die haar tot aan het rijtuig
geleidde.
De generaal kwam verdrietig terug. Een vroolijke stem
riep hem toe: In ongenade gevallen, generaal! Het
was Sempaly, die het geheele tooneel uit een donkeren
hoek van het atelier had gezien en door den generaal ge
heel was vergeten.
Dat schijnt zoo, antwoordde deze kortaf.
- Zegt u me toch eens, wie die kleine, overmoedige
prinses is?
Dat is Zinka Sterzl, mijn petekindje!
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De «coup de foudre» is uit de mode, niemand gelooft er
meer aan. Toch is het een waarheid, die tot nu toe nog
niet door Sempaly is ontkend, dat hij op het eerste gezicht
op Zinka verliefd werd.
En toen de generaal, een paar dagen nadat Zinka zijn
atelier was komen binnenstormen, op een diner bij barones
Sterzl verscheen, vond hij, toen hij het salon binnenkwam,
graaf Sempaly met Zinka bezig photographieën te bewon
deren. Hij en Sempaly waren de eenige gasten. Niettegen
staande daarvan, of misschien juist daarom, was de kleine
maaltijd zoo geanimeerd en onderhoudend, als het eenigs
zins mogelijk was aan een diner van zulk een gemaakte
pop als «barones Sterzl».
Deze was door en door verdraaid en bekrompen, een
extract van ijdelheid en belachelijkheid. Zij verbeeldde zich,
God weet waarom, dat de generaal vroeger een ongeluk
kige liefde voor haar had gehad en behandelde hem daarom
steeds onuitsprekelijk vriendelijk en lieftallig. Buitendien
had zij, sedert de generaal haar voor het laatst had ge
zien en dat was voordat zij, of liever haar kinderen,
door den voordeeligen verkoop van gronden rijk waren ge
worden nog de grootste vorderingen gemaakt in be
spottelijke, gemaakte voornaamheid, wat natuurlijk den
omgang met haar niet zeer aangenaam maakte. Zij klaagde,
met een pseudo-aristocratische, kwijnende neusstem, over
al het mogelijke, over de lasten van een slaapcoupé, de
slechte kussens in de waggons, over de onzindelijkheid van
Rome, de slechte stallen en slechte hotels.
Zij sleepte de namen van alle aristocratische kennissen,
die zij in den laatsten tijd in Meran, Nizza en Biarritz ge
maakt had, in het gesprek en vroeg, omdat het den vol
genden dag een feestdag was, naar welke kerk «men»
kon gaan.
De oude generaal antwoordde hierop geërgerd:
God is overal, terwijl Sempaly haar zeer ernstig
inlichtteIn de St. Pieter leest kardinaal Xmor
gen de mis, en de muziek is zeer goed. Ik zou u de St. Pie
ter raden.
Zoo? kan men daar op een feestdag wezenlijk heen-