NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. 5 e Jaargang. Vrijdag 21 October 1887. No. 1318. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: 1. Vergadering van Woensdag 19 October 1887, HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. vail 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Pnblicite Etrangère G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, Blbis Faubourg Montmartre. Het onzen Abonné's thans ter op lossing aangeboden Prijsraadsel bestaat uit zeven woorden, welke achtereenvolgens aanduiden Een mansnaam. Een planeet in ons zonnestelsel. Een mansnaam. Een deel van een schip. Een stad in Zweden. Een vrouwennaam. Een stad in België. De beginletters dezer zeven woor den, vau boven naar beneden gele zen, vormen den naam van een Stad in Noord-Holland, de sluitletters, van beneden naar boven gelezen, vormen eveneens den naam van een Stad in Noord-Holland. De antwoorden worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdagavond1 November a. s. Oplossingen, welke daarna moch ten inkomen, worden ter zijdegelegd. Yoor de oplossing van dit Prijs raadsel worden eenige fraaie boek werken uitgeloofd waarvan de titels nader zullen worden bekend ge maakt. Zij, die zich vóór 1 No vember a. s.op «HAARLEM'S DAG-BLAD» abonneeren,heb ben óók recht tot deelneming aan de oplossing. De toekenning van Prijs en Fremiën uit de goede oplossingen heeft plaats bij loting. De inzendiDg der antwoorden moet geschieden aan ons bureau Kleine Houtstraat 9. De oplossingen zeiven moeten van eene duidelijke bandteekening en eene nauwkeurige opgave van woonplaats voorzien zijn. Alléén de Abonné's op Haarlem's Dagbladof één lid hunner familie kunnen aan de beantwoording deel nemen. De Directie. STADSNIEUWS. Haarlem, 20 October. Vanwege het min. van Waterstaat Handel en Nijverheid is heden aan het gebouw van het Prov. bestuur alhier aanbesteed Het stellen van ducdalven en meerpalen in bet bnitenkanaal te IJmuiden en bet Noordzeekanaal, raming f8700. Van de 12 inschrijvingen was die van G. Schermers, te Dussen, het f6930. GEMEENTERAAD. Tegenwoordig zijn 23 leden. De notulen der vorige vergadering wor den gelezen en goedgekeurd. (De lik. Krol, van Dieren Bijvoet en van de Poll hielden zich buiten stemming De Voorzitter doet mededeeling van eenige ingekomen stukken. Daaronder komen voor: lo. Eene dankbetuiging van het perso neel van spuit no. 10, voor de verleende gratificatie 2o. een idem van den kapitein der infanterie van Pabst, eveneens voor eene gratificatie; 3o. een idem van mejuffrouw de Vos, voor hare benoeming tot leerares in het boek houden aan de Middelbare school voor meisjes; 4o. een verzoek om eervol ontslag van den heer E. Koetser als stadsheelmeester; Bo. een idem van den heer Aukes als onderwijzer aan de Opleidingsschool voor jongens. Verder wordt door den Voorzitter ter kennis van den Raad gebracht, dat eenige banken in de Vleesckhal onders hands zijn verhuurd en wel bank no. 8 aan P. Amelung voor f62 voor 1 jaar, bank no. 7 aan vanDooremalen voor f 20, gedurende October en November dezes jaars, en bank no. 4 aan Drieduiten, voor f56.85, voor den tijd van 11 maanden. De Raad neemt, op uitnoodiging des Voor- 'zitters, genoegen met deze verhuur. Eene missive van den minister van Binnenl. Zaken, houdende goedkeuring van het besluit betreffende de jaarwedden van leeraren aan de H. B. School, alsmede eenige missives van Gedep. Staten, hou dende goedkeuring van verschillende raadsbesluiten, worden voor kennisgeving aangenomen. 't Eerst is nu aan de orde de herstem ming ter beslissing van de vraag of het voorstel van den heer mr. Rethaau Ma caré een nieuw voorstel of eeue motie van orde is: Dit voorstel luidt: //De Raad noodigt B. en W. uit eene herziening der instruc- tiën van den architect, van den opzichter over de werken en gebouwen en van den opzichter der gemeente-reiniging ter hand te nemen; houdt de behandeling van het voorstel van het raadslid mr. Gallandat Huet aan, totdat de nadere voorstellen van B. en W. ingekomen zullen zijn". Alvorens tot de stemming over te gaan verzocht de heer Rethaan Ma care 't woord. Nadat dit verkregen is zegt hij dat hij wensckt te spreken, omdat som mige thans tegenwoordige raadsleden in de vorige vergadering afwezig waren en om zijne bedoeling andermaal in 't gewenschte licht te stellen. 't Heeft hem innig leed gedaan, zoo gaat hij voort, dat er door zijne motie misverstand is onstaan, terwijl 't zijne bedoeling was dit te voorkomen. Bij de behandeling van zaken dient men uit te gaan van den wil om tot overeenstemming te komen; waar spreker de beginselen van het Staatsrecht behandelt, wil hij zich uitslui tend bezighouden met zaken, en personen geheel huiten de kwestie laten. Is door den Voorzitter bezwaar inge bracht, dat de motie zou zijn ongepast, omdat zij tegen eene meeniug van B. en W. zou iudruischen, dan dient te worden bedacht, dat, volgens art. 139 der Grond wet, niet de Burgemeester aan 't hoofd der gemeeute staat, gelijk meu wel eeus zegt, maar de Raad. De Raad is dus de hoogste autoriteit in de gemeente, de hoogste macht; alle anderen hebben uit te voeren, wat de Raad besluit. De Raad kan dus een be sluit nemen in strijd met de meeniug van B. en W. Meent hij, dat eene herziening van een of ander noodzakelijk is, dan be taamt het den Raad tot 't nemen van maatregelen over te gaan. Nooit kan het onbetamelijk zijn, als de Raad een besluit neemt in strijd met de meening van B. en W. Spreker gelooft, dat de Voorzitter zelf 't zal betreuren, dat het woord o n- betamelijk hem is ontsnapt. Bij de herlezing van 't advies van B. en W. op 't voorstel van den heer Gal landat Huet, heeft hij geeu woord kunnen vinden waaruit blijkt dat B. en W. ver klaard hebben, dat voor algeheele herzie ning der instructies geen grond is: Naar zijne meening bestaat die grond wel. Nieuwe werkzaamheden zijn den architect opge dragen, b. v. 't toezicht op de bomvpoli- tie, en zijne instructie bevat daaromtrent niets; dus is herziening noodig. Eene partiëele herziening't voorstel-Huet is nu aan de orde, maar men wil dit be handelen bij de algeheele herziening. Waarom? 't Voorstel-Huet heeft een zeker hatelijk karakter met het oog op den per soon; spreker wil die hatelijkheid wegnemen, door B. en W. de herziening ter hand te doen nemen. Sterke overdrijving heeft er plaats gehad van den kant des voorstellers, maar er kan ook overdrijviug zijn, als de Raad een besluit nam, dat er niets te veranderen of te verbeteren viel. 't Is te voorzien, dat er bij eene behandeling van 't voorstel Gallandat Huet woorden zullen vallen, die aanstoot geven, die kwaad doen, en dat kan tekort doen aan de achtbaar heid van den Raad en in strijd zijn met de belangen der gemeente. De Voorzitter antwoordt hierop, dat zeker ieder zal willen vermijden wat beleedigen kan. Maar hij weuscht den heer Macaré te vragen en den Raad in overwe ging te geven wat de beste weg zou ge weest ziju; óf eeu voorstel te doen, zooals de heer M. óf g e e n voorstel te doen, zooals B. en W.? Li 't laatste geval zou elke discussie vermeden zijn. Verder ver zekert hij, dat 't hem buitengewoon leed doet, wanneer er een woord valt, dat kwetst en vooral als dat woord hem zelf ontsnapt. Toch, merkt hij op, had de hier be doelde herziening ter sprake gebracht kun nen worden hij die van de politie-veror- dening; op dat tijdstip was er gereede aanleiding toe. Ten slotte zegt hij te hopen, dat de heer Macaré gelooft, dat spreker alles wil vermijden wat leed doen kan. Nu gaat men tot stemming over, waar uit blijkt dat 12 leden oordeelen dat de heer Macaré eene motie van orde heeft voorgesteld, terwijl 11 leden van het tegen gestelde gevoelen zijn. Alvorens te beslissen over de motie wenschte de heer De Kan ter te zeg gen, waarom hij er zich voor zal ver klaren. Bij vergelijking der hierbedoelde drie instructies is 't hem gebleken dat zij veel met elkander verschillen. Gelijk kunnen zij niet zijn, maar zij verschillen in go- nerale hoofdpunten, alshet voeren van administratie, de verantwoording van gel den, de handelwijze bij uitbetaling van werklieden, het aannemen van geschenken enz. Zulke algemeene zaken moeten vol ledig en juist geregeld worden en in alle drie instructies te pas komendeze laatste moeteu dus met elkander in overeenstem ming gebracht worden, afgescheiden van alle subjectieve redenen. De heer 't H o o f t, het woord verkrij gende, brengt in herinnering, dat er zware beschuldigingen zijn ingebracht, die op den Raad een pijnlijken indruk gemaakt heb ben. 't Onderzoek heeft aan 't licht ge bracht dingen, waarvan 't voor den be schuldigde gelukkig was, dat ze aan het licht kwamen. Praatjes zijn er verspreid, welke door 't onderzoek gelogenstraft zijn. Dit was 't negatieve resultaat van het onderzoek. Maar er was ook een po sitief resultaat; er zijn dingen aan't licht gekomen, die verbetering eischen. Nadat zij bekend waren geworden, had men ver wacht, dat B. en W. met een voorstel tot verbetering zouden gekomen zijn. Dit is niet geschied. Hoeveel onregelmatigheden moeten er nu nog wel plaats hebben, eer B. en W. eene herziening ter hand zullen nemen? Spreker gelooft, dat de Raad de verdenking op zich laadt van tegeninge- nomenheid met den voorsteller, indien de zaak nu niet ter hand genomen wordt. Wel zegt de Voorzitter: „eene in structie dient niet om misdrijven te voor komen"; maar toch wel, meent de heer 't Hooft, om misbrniken tegen te gaan. Niet om het den ambtenaren lastig te ma ken, integendeel, om het hun gemakkelijk te maken, zal het doel der herziening zijn. Was 't den architect voorgeschreven ge weest, van alle uitgaande stukken copie te houden, hij zou daarvan bij 't voorge vallene veel gemak en nut gehad hebben. De volgende spreker is de heer Gal landat Huet. Er is, zoo vangt hij aan, op dezen dag gezegd: „'t is hoogst wenschelijk zaken afgescheiden van per sonen te behandelen". Hij heeft 't voor stel tot aanvulling dor instructies niet ingediend om persoonlijke belangen, maar in 't welbegrepen belang der gemeente. Nu blijkt hem evenwel, dat men zaken niet van personen kan scheiden. De zaak verkrijgt daardoor eene kleur, die zij niet moet hebben en hij rekent zich verplicht haar die kleur te ontnemen. Het middel daarvoor in 't werk te stellen is, dat hij zijn mandaat als lid van den Raad neder- legt. Daaraan wordt door hem onmiddel lijk gevolg gegeven, waarop hij de ver gadering verlaat, na op de desbetreffende vraag van den Voorzitter te hebben ge antwoord, dat hij alsnog schriftelijk van zijn besluit zal kennisgeven. De discussie over dit punt wordt nu gestaakt en over de motie-Macaré door stemming beslist. De beslissing valt ech ter niet, want de stemmen staken: 11 tegen 11. De heer 't Hooft vraagt of door het bedanken van den heer Huet, diens voor stel nu niet vervalt? Neen, zegt de heer De Kanter: „de lieeren weten het waarschijnlijk veel beter dan ik, maar de heer Huet is lid van den Raad totdat zijn opvolger in functie is getreden". Zoo is 't ookde Voorzitter leest het hierop betrekking hebbend artikel der gemeente wet voor, 't welk o. a. zegt, dat het lid maatschap van den Raad in dit geval voortduurt totdat de geloofsbrieven van den opvolger zijn goedgekeurd. In de volgende vergadering zal over de motie opnieuw worden gestemd. Over 't voorstel van B. en W. tot be strating der Oostvest en der Rustenbur gerlaan was door de commissie van finan ciën advies uitgebracht. Dit advies bepaalt zich alleen over dat gedeelte van 't voorstel, voor zoover het betrekking heeft op de Oostvest. B. en W. verklaren, dat, met het oog op den bizon deren aard van 't werk, liet hier schijnt te gelden eene uitgaaf, die niet uit het gewone onderhoud behoeft bestreden te worden, doch die betaalbaar kan worden gesteld op den post //buitengewone uit gaven voor publieke werken". De commissie meent, dat het hier een werk van zeer gewonen aard geldt, nl. het met nieuwe keien verstrateu eener oude straat en dat de uitgaven daarvoor wor- FEIUIIjLETO KT. 591 XXII» HOOFDSTUK. Waarin het recht tan den sterkste voort&aat altijd het beste te zijn. Don Antonio zag aldus op eenmaal al zijne verwachtin gen op fortuin en het echtelijk geluk dat hij zich voor gesteld had, ineen storten. In het hart der eerzuchtigen neemt de hartstocht evenwel weinig plaats in; hij had dus alleen de heerlijkheid de Mediana betreurd, die hem ont snapte en had er een afkeer van zich met haar te verhin den, die de vrouw van een ander was geweest. Het verlangen het kind te doen verdwijnen, dat hem veroordeelde zijn geheele leven slechts een mindere in de familie te blijven, verdrong bij hem elk ander gevoel. Belast met het naar Europa overbrengen van een in de Zuidzee prijegemaakten buit, had Antonio de Mediana zich hegeven aan boord van het veroverde vaartuig met eene weinig talrijke bemanning, welke de commandant van de korvet waarop hij diende, hem verschaft had. Op zijne ver schillende ankerplaatsen had hij deze bemanning spoedig met een dertigtal Spaansehe gelukzoekers vermeerderd en het was aan 't hoofd van dezen samengeraapten hoop ge- wetenlooze mannen dat hij Spanje bereikte. Het zou te lang zijn te verhalen hoe hij te Elanchovi betrekkingen had aangeknoopt. Wij zullen den draad van de gebeurtenissen weer opvatten op het oogenblik, waarop hij, zeker van het stilzwijgen van Pepe den Slaper, zich van de kust verwij derde en aan den grensbeambte de zorg over zijne boot achterliet. Sedert haar weduwstaat leidde de gravin een nog meer afgezonderd leven dan voorheen. Altijd met haar kind op gesloten riep zij haar eenige kamervrouw zoo min mogelijk bij zich en zulks nog alleen op het uur der maaltijden, die zij in hare kamer nam. Op hetzelfde uur waarop het tooneel voorviel tusschen Pepe en den onbekende, dat is ongeveer tegen elf uur 's avonds, was de gravin de Mediana als naar gewoonte in hare slaapkamer. Het was een ruim vertrek waatvan de meubelen, gelijk al die van het kasteel, sedert eene eeuw niet vernieuwd waren en waarvan het geheel dat strenge opleverde, dat met de toen bestaande zeden en het zwaar moedige van het hedendaagsche Spaansehe karakter over eenstemde. Eene lamp die op een hoektafeltje in den muur brandde, verlichtte slechts een gedeelte van het vertrek. Het overige bleef in de schaduw en in deze halve duisternis kon men nauwelijks de groote familieportretten onderschei den, die door de gloeiende kolen van den vuurhaard van onderen met een rossen gloed verlicht werden. I Twee vensters gaven gelijkvloers toegang tot een groot balkon, dat slechts een twintig voet hoven de oppervlakte van den beganen grond was. Door de vensterruiten be merkte men een donkeren heinel en de witachtige lijn die de zee trekt waar zij zich met het uitspansel vereenigt. De oogen der gravin dwaalden over dit treurig verge zicht met eene peinzende en biddende uitdrukking, daarna wendde zij hare blikken naar de wieg, waarin haar slapend kind rustte. Zij scheen nauwelijks drie en twintig jaar oud te zijn. Van nature bleek, zooals over 't algemeen de An- dalusische vrouwen zijn, want de gravin was te Grenada geboren, scheen zij thans nog bleeker onder den zwaren weduwrouw dien zij droeg. Eene lichte loodrechte plooi, die zich tusschen hare wenk brauwen begon te vertoonen, duidde een nadenkend karak ter aan, terwijl haar mond, van bevalligen vorm, den zoet- sten glimlach beloofde. Hare zwarten fluweelachtige oogen bevestigden de beloften van haar mond; niettegenstaande op haar sterk gebogen voorhoofd, in de lijnen van haren arendsneus gemakkelijk de onbuigzaamheid van haar wil en een hartstochtelijk karakter te lezen waren. Dat was een dier onderscheidene trekken, dien Tiburcio of liever Eab'aan van zijne moeder geërfd had. Twee haarvlechten, zwart als ebbenhout en glinsterende als satijn, omlijstten het gelaat van dona Luisa. Bewonde renswaardig schoon als zij kalm was, scheen dat gelaat, als het bezield werd, van onweerstaanbare bevalligheid. Handen van verblindende blankheid en onberiepelijken vorm, een kleine voet, eene lenige en bevallige gestalte, alles wettigde de genegenheid, die de twee broeders voor de jonge gravin hadden opgevat, want wij moeten zeggen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 1