De Italiaansche Violist
HELENE.
GEMENGD NIEUWS.
TWEEDE BLAD
BEHOORENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 19 Dec. 1887.
Skelet veler twee-deels Engelsohe werken.
Helene leefde met vredeterst.de
eens neefs, den heer Versteeg. Men
heette ze bleek en teer, ze geleek
geene der vele deernen, welke, regen
en slecht weêr steeds bevechtend,
sterk en ferm werden. Wees, werd
ze ter steê des neefs verpleegd en
zeker werd ze er ten zegen. Ze
leefde steeds mede met elk leed en
men beweerde terecht: geen smee-
kende zendt ze wreed weg, steeds
schenkt ze hetgeen ze heeft, deze
kreeg geld, gene deelde zegeestes-
sterkte mede, een derde deed ze het
geweten herleven; men heette Helene
steeds een engel des vredes.
Versteeg's deernen werden wel
zeer sterk en ferm, elkeen prees
echter Helene meer. De weelde, welke
deze weleer kende deed ze veel we
ten, hetwelk geen der deernen leerde
en, werkte ze veel ter stede des
heeren V ersteeg, steeds bleef ze ver
der werken en leeren, slechts wegens
de begeerte veel te weten en hel
der te denken, te recht beseffende
hetgeen eens eene Engelsche heeft
gezegd: «Werken en denken leert
leven I#
Vele steedsche heeren bekeken
wel eens Versteeg's stede, welke
deze zeer net en ferm regelde. Ze
schertsten en gekten wel eens met
Versteeg's deernen, jegens Helene
echter bleven ze steeds veel beleef
der, wel bemerkende welk een betere
kern de weeze kenmerkte. Het meer
dere respect, hetwelk deze heeren
jegens Helene bleken te hebben, er
gerde den neef en wel verre de
reden te erkennen en te eeren, wekte
het wrevel tegen Helene. Meer en
meer bemerkte Versteeg de be
perkte geest der twee deernen, ver
geleken met Helene's veelbeteeke-
nend weten. Een enkele keer werd
Versteeg zelfs scherp tegen de weeze:
Helene echter zweeg en bleef hem
steeds genegen.
Evenwel, het leven der weeze
bleef geen effen meer. Ze leerde
een heer kennen, een reeder, welke
veel ter stede verkeerde. De Geer's
edel wezen treft Helene zeer, steeds
werd ze hem meer genegen en Ernst
de Geer scheen Helene evenzeer
genegen te wezen.
Eens, wen Versteeg met de deernen
ter kerke reed en slechts Helene ter
steê verbleef, verscheen de Geer.
«Ge treft het slechtzegt Helene
beleefd. «Neef reed even geleden
weg.»
Ernst scheen verlegen. «De wensch
welke me ter stede brengt, betreft
jezelf, Helene!»
Ze verbleekt, wel beseffende welke
wensch het betreft. Het zelfbeheer-
schen leerde ze echter en met ernBt
geeft ze hem een zetel.
«Helene,» zegt de Geer met be
vende stem, «sedert je edel wezen
me bekend werd scheen het leven
me beter. Reeds veel keer ter steê
verschenen met een smeekbede bleef
deze me steeds tegen de keel steken,
de vrees beklemde me te zeer. He
lene, wees me genegen
Ernst zweeg, echter snel weder
herstellende «Helene, zeg me
«Spreek met neef zegt Helene
verlegen en sterk bevende.
«Helene, engel
«Ernst, beste Ernst.»
Wen neei Versteeg wederkeert spreekt
de Geer«Heer Versteeg, een wel
gemeende wensch brengt me. Geef
me Helene I ze werd me genegen.
Ge weet, geen geldgebrek beknelt
me
Versteeg bleef versteld en bekeek
den reeder, vreezende met een gek
te spreken. «Helene Helene geven!»
En de geheele scherpte tegen de
weeze verrees wederhet snerpend
erkennen des meerdeien geests. En
een reeder, een heer prefereerde
eene weeze En Versteeg's deernen
met veel geld werden vergetenHet
deed hem zeer en vergetend het
vele, hetwelk Helene steeds deed
en welk een zegenende geest ze ter
steê werd, kreet Versteeg «Helene
gevenneen I neen I»
Wel wenschte de Geer de reden
te weten en smeekte met klem en
ernst, vergeefsVersteegbleefstreng.
«Vergeet Helene! een heer, een
reeder werd wel een betere echt
weggelegd.»
De Geer vertrekt, vergeefs den
kend welke reden Versteeg heeft,
dezen echt te beletten. Helene be
merkt hem, en ze verneemt, welk
een slecht end het gesprek met
Versteeg gekregen heeft.
Vele weken verstreken. Helene
deed steeds het werk hetwelk men
ze stelde en leed en zweeg. Neef
Versteeg zweeg verder eveneens en
bleef streng en deed Helene steeds
meer werken. De weeze werd bleeker
en tengerder, ze vermeed elk wen
ze geen werk deed en ze strekte de
leden steeds ten bedde met den
wensch: «Ernst, keer weer, keer
weer!»
Evenwel, deze bleef weg en eene
der deernen der stede beweerde eens
scherp tegen Helene«De Geer ver
dween een week geleden ver weg».
Evenwel, hem verdenken? Neen, de
Geer werd geen slecht mensch! De
herfst verscheen en ze verneemt
steeds geen enkel teekende ellende
der weeze rees. Geen enkele regel,
geen letter zelfs! En Helene ween
de veel.
Het ergste wee bleef der weeze
echter weggelegd. Het verscheen
snel. Eens vertelde Versteeg: «Weet
ge het reeds? De echt vereende den
heer De Geer met een vreemde!»
Een snerpend leed beklemde He
lene. «Ernst heeft me vergeten! het
verleden heeft me begevenZe
weende meerhet strenge wee ver
teerde het teedere schepseltje geheel.
Het werken werd de weeze te veel.
Geen geneesheer weet Helene meer
te redden. Het leed werd geleden;
reeds weven de engelen het leste
kleed der weeze.
Sterk en ferm bleef Helene's geest.
Ze herdenkt Ernst steeds en de en
kele weken welke ze hem kende.
Ze wenscht geen herstel meer, het
leven heeft der weeze geen zegen
weten te brengen. De hemel wenkt
Helene en ze geeft Versteeg een
teeken, ter legerstede te treden. Be
vend wendt deze er de schreden
heen en het geweten spreekt wen
hem de stervende wenkt. «Leef wel
zegt ze.
De weeze heeft vergevenEn een
engel des vredes brengt met klep
perende vlerken Helene ten hemel.
Jeeceipee.
De onderzeesche telegraafka
bel heeft voor veertien dagen een
ongewonen dienst bewezen aan de
Nem York Times. Het blad liet zich
het jongste gedicht van Swinburne,
den Engelschen schrijver, wiens de
mocratische gezindheid in Amerika
veel sympathie vindt, zoodra het
eerste exemplaar verkrijgbaar was,
woord voor woord uit Londen sei
nen. «Locrine» de titel van het
gedicht is een drama van 18000
woorden. In het korte tijdsverloop
van vijf uur waren er 10,000 door
de «Commercial Cable Co.» aan het
New-Yorker blad geseind en wel
met zoo groote nauwkeurigheid, dat
slechts één woord in dit reusachtig
telegram was verminkt.
De politie te Birmingham heeft
waarschijnlijk een vangst gedaan
van een persoon, die gedacht wordt
in verband te staan met den dia
mantendiefstal in de rue Madeleine
te Parijs.
Jl. Donderdag kwamen te Bir
mingham in het hötel «Marchet»
drie reizigers die een kamer vroe
gen. Hun vreemde wijze van han
delen wekte verdenking op en de
politie werd gewaarschuwd. Toen
zij uit waren deed de politie onder
zoek in de kamers en vond, onder
twee matrassen, in een tournure een
doos met diamanten, ringen enz. De
reizigers die blijkbaar lont hadden
geroken, keerden niet terug. Vrij
dagavond kreeg de eigenaar van
het hotel uit Sheffield een telegram,
waarin hem gevraagd werd of men
hem geen koffertje met juweelen in
bewaring had gegeven. De eigenaar
antwoordde bevestigend. Zaterdag
ochtend kwam zekere James Tay
lor aan het hotel, hij gaf voor slo
tenmaker te zijn en eischte het kof
fertje op. Daarop stond: «James
Taylor, passagier van Melbourn en aar
Londen.»
Het koffertje werd afgegeven, maar
toen Taylor op straat kwam werd
hij gearresteerd. Men vond in het
koffertje juweelen ter waarde van
2000 pond sterling. Taylor weigerde
alle inlichtingen, hij is echter voor-
loopig gevangen gehouden tot men
nadere berichten uit Parijs zal heb
ben.
De takels van de Brooklyn-
brug maken een muziek zooals er
geen tweede op de wereld is. De
tonen zijn wel niet lieflijk en ook
niet volgens de toonschaal gemodu
leerd. Maar zij zijn toch welluidend
sterk en ontzagwekkend. Zij zijn
alle van de diepe bassoort brom
mend, plechtig. Doch als de ooren
niet verdoofd worden door de slem-
men van de takels of van de zware
kabels, kan men van de telegraaf-,
de telefoon- en de electrische licht-
draden er onder terzen hooren, in
harmonie met de orgelklanken van
het geheele samenstel.
't Is wel de moeite waard, zelfs
in een storm, naar de steigers te
gaan, om naar de muziek van deze
kolossale harpsnaren te luisteren.
Naar de Standard uit New-
York verneemt, trachten de Ame-
rikaansche speculanten in den hout
handel eene omwenteling te brengen
door Canadasche boomstammen in
monstervlotten over zee te zenden,
in plaats van met houtschepen. Een
proefmonstervlet is thans onderweg
van Nova Scotia naar New-York.
Het bedoelde monstervlot bestaat
uit 27.000 aaneengeketende boom
stammen, die door eene sleepboot
worden voortgesleept. Het heeft
den vorm van eene sigaar, is 550
voet lang en omvat 11,000 ton hout,
waarvan de vracht per schip 25,000
d. zou bedragen.
In de Bessemer staalfabriek
van de firma Caunnell Co., te
Sheffield is een smeltkroes met ge
smolten ijzer gebarsten.
Vijftig werklieden bekwamen min
of meer ernstige brandwonden. De
mater.eele schade is groot. Gelukkig
was de kroes niet vol, anders ware
de ramp niet te overzien geweest.
Graham Bell, de uitvinder van
de verbet-rde Reiss-telephoon, heeft
patent genomen op een nieuw toe
stel, dat hij «Graphophoon" noemt,
en dat eene vereenvoudigde editie
schijnt te wezen van Edison's pho-
nograaf. Het onderscheid tusschen
beide toestellen bestaat hoofdzake
lijk hierin, dat bij den phonograai
door een electrischen motor een ci
linder met bepaalde snelheid wordt
gewenteld, terwijl de graphophoon
met den voet, evenals een naaima
chine, in beweging wordt gebracht.
Het verschil is dus gelegen in de
meerdere goedkoopte vau de grapho
phoon die met tafel en toebehooren
voor 25 dollars wordt afgeleverd.
- Onlangs werden te Versailles
vier personen in onrustbarenden toe
stand naar het gasthuis vervoerd. Zij
hadden dolle kervel in plaats van
peterselie bij hun eten gebruikt.
Hoevele noodlottige vergissingen
hebben daarmede reeds plaats ge
had. De dolle kervel of gevlekte
scheerling is kenbaar omdat de
gladde oppervlakte van haar sten
gel vooral van onderen, met bloed-
roode vlekjes bespikkeld is. Wanneer
men haar groengele blaadjes tus
schen de vingers wrijft dan ver
spreiden deze een onaangenamen,
reuk en een zeker kenteeken geven
vooral de gekartelde ribben van de
platronde vruchtjes of zaden.
De W. Pr. deelt het volgende
voorval mede, dat plaats greep in
een dier Weener «bureaux tot plaat
sing», welke hen, die een betrek
king zoeken, dagelijks posten, waar
aan jaargelden verbonden zijn tot
een bedrag van fl. 50,000
beloven.
Een netgekleed heer trad op een
goeden middag zulk een bureau
binnen en verzocht den chef te
spreken.
Een heer, die aan een lessenaar
zat, gaf ten antwoord, dat hij de
chef was en vroeg waarmede hij
zijn bezoeker van dienst kon zijn.
«Het betreft», begon deze «een be
trekking maar voor hij
verder kon gaan, viel de chef hem
in de rede: «wil u zoo goed zijn
twee gulden te betalen voor inschrij-
vingskosten?»
De vreemdeling trok zijn beurs
en betaalde de twee gulden. De
chef sloot daarna het geld in zijn
lessenaar en hernam: «Zoo! En welke
betrekking verlangt ge?» «Ik!»
riep de aangesprokene uit. «Maar
ik kom om geen betrekking. Ik heb
iemand in mijn zaak noodig.»
«Wat?» en de chef sprong ver
rast van zijn kantoorstoel.
«Ja, ik kan een winkelbediende
in mijn bazaar gebruiken, tegen een
maandelijksch salaris van 40 gulden.
Kunt ge mij iemand aanbevelen?»
«Ja wel!» Wie dan?» «Mij zelf.
Uwe betrekking voegt mij zeer goed.
Ik ga terstond met u mee» en de
daad bij het woord voegend, sloot
de «chef» zijn «bureau» en begaf
zich met zijn patroon vroolijk op
weg naar zijn nieuwe werkplaats.
Te Odessa is een nieuwe schouw
burg geopend, welke aan alle ver-
eischten van veiligheid schijnt te
voldoen. De zaal, welke 1800 toe
schouwers kan bevatten, kan geheel
van het tooneel worden afgeschei
den door middel van een ijzeren
scherm, dat in 15 h 20 seconden is
neer te laten. De zaal wordt door
warme lucht en het overige van
het gebouw door warm water ver
warmd. De verlichting is geheel
electrisch, de stoommachines en de
dynamo's zijn op een kilometer afstand
geplaatst. Watervoorraad bevindt
zich in alle deelen van het tooneel;
in het onderste gedeelte door drie
ijzeren reservoirs, die op het dak
zijn opgesteld en door een stoom
pomp worden gevoed.
Het tooneel dat vijftienhonderd
personen kan bevatten, is niet alleen
afgescheiden van de zaal door een
ijzeren scherm, maar ook van de
achterliggende gebouwen door ijze
ren deuren, die toegang geven tot
brandvrije gangen, mede door ijzeren
deuren van de kleedkamers ge
scheiden.
Adelina Patti is voor 30 voor
stellingen te Buenos-Ayres geën
gageerd. Zij krijgt 35,000 fr. per
avond. Het spreekt vanzelf, dat eene
zangeres, die zóó betaald wordt,
niet hier in ons land komt.
let eerste Pleidooi vaa een beroemd Advokaat
Menschen die niet doordenken
meenen dikwijls, dat geluk en toe
val alleen, beroemde mannen tot
de door hen bereikte hoogte heb
ben verheven, maar iemand die na
denkt weet, dat het alleen de kunst
is, om de fortuin op het juiste oogen-
biik bij de horens te grijpen, die
hen zoover heeft gebracht.
Ik was twee en twintig jaar en
pas als advokaat toegelaten. Ik had
hard gewerkt en mijn leermeesters
voorspelden mij een schoone toe
komst; ik zelf gevoelde ook, dat ik
vroeg of laat slagen zou, ik gevoelde
dat ik berekend was voor de moeielijk-
heden die mijn vak oplevert.
Eens op een dag toen ik de cou
rant las, werd mijn aandacht ge
trokken door het korte verhaal van
een koelbloedigen moord, gepaard
met diefstal. Een der rijkste banken
uit de City was voor honderddui
zend dollars bestolen, de portier
PEUILLETO KT.
DOOE
HASSELAER,
2)
lie HOOFDSTUK.
Giovanni Lenta zat den volgenden dag op het balkon
van zijn kamer, die het uitzicht had op de golf. Achterover in
een gemakkelijken rieten stoel geleund, liet hij den blik
waren over het prachtige vergezicht dat voor hem lag,
terwijl hij zachtkens kleine wolkjes rook van zijne ciga
rette uitblies, die zich weldra als spiralen in de lucht ver
strooiden.
Hij lag daar als een mensch die gelukkig is, onbezorgd
en onbevreesd voor 's levens lijden. En mocht hij het niet
zijn? Gisterenavond nog had hij een triomf behaald, zoo
groot, eene geestdrift opgewekt, zoo algemeen als hem nog
zelden gebeurd was. Wat had hij te vreezen, jong, schoon,
talentvol als hij waB? Voorwaar, men had niet ten onrechte
hem benijd: hij wist het zelf, dat duizenden bij duizenden
niet zoo door de natuur waren begiftigd als hij.
Maar nieti min was zijn gelaat niet onbewolkt. Een
kleine rimpel in het blanke voorhoofd, dat als omlijst werd
door de glanzend zwarte, krullende haren toonde, dat hij
over iets nadacht dat hem onaangenaam was, en hoewel
hij telkens zich uit zijne sombere gedachten trachtte los
te rukken, verscheen altijd weer die rimpel telkens duide
lijker. Onaangename gedachten hechten zich aan ons vast,
nestelen zich in ons hart en hoofd en willen zich niet
laten verdrijven.
«Buon giorno» I riep te midden van zijn gepeins een
vroolijke mannenstem, terwijl de eigenaar er van door de
wijd geopende openslaande vensters op het balkon trad.
«Caro amico, gij hebt gisteren weder een ongehoord succes
behaald! Vertel mij eens, hoe gevoelt gij u nu zelf wel
tijdens en na zulk een avond. Wilt ge gelooven, dat ik het
u vergeven zou als ge ijdel werdt? Tegen zulk een stroom
van hulde is het sterkste karakter haast niet bestand.»
«Hoe ik mij gevoel?» zeide Giovanni peinzend. «Ik kan
het niet recht zeggen. Als ik speel ia het of allengs mijne
oogen zich sluiten, zoodat ik niets meer hoor dan mijne
muziek. Het is mij alsof ik voor mijzelf speel, met niemand
om mij heen, alsof een tooverstaf mij heeft aangeraakt, die het
mij mogelijk maakt mijne gedachten te uiten in de tonen
van mijn viool. Maar als ik ophoud, applaudisseert men en
ontwaak ik«dat is geen aangenaam ontwaken!»
Jacomo Torelli antwoordde hierop niet en beiden keken
een oogenblik zwijgend naar de kleine, witte wolkjes, die
daar dreven in den blauwen Italiaanschen hemel.
Spoedig stond Giovanni op en ging zijn kamer binnen,
vanwaar hij weldra terugkwam met zijn viool in de hand.
Zonder een woord te uiten stemde hij het instrument en
begon toen te spelen.
Zoo stond hij daar, een toonbeeld van jonge mannelijke
kracht en schoonheid. Van het weelderig krullend haar
vielen twee glanzige lokken op het' blanke, hooge voor
hoofd, dat een harmonieus geheel vormde met de donkere
fonkelende oogen en den krachtigen romeinschen neus. Zijn
forsche, opgerichte gestalte deed hem gelijken op een der
schoone mannenfiguren uit den riddertijd.
Langzaam streek hij den strijkstok over de snaren, ter
wijl zijn oog peinzend rustte op de golf, die aan zijne
voeten lag, doodstil als een spiegelvlak, glad en onbewe
gelijk. En eene zachte, smeltende melodie deed zich hooren,
zich ontwikkelend en oprijzend uit de snaren, gegrepen
door de geniale hand van den speler.
De tonen klinken voort, rijzend en dalend in een voort
durend pianissimo. Luister, gij vrouw, die zoo even uw echt
genoot naar het graf hebt zien dragen, wekken die klan
ken geen herinnering bij u op. Roepen ze geene herinnering
voor uw geest uit vroeger dagen? Uw blik betrekt, uwe
lippen trillen. Ik weet waaraan gij denkt. Gij denkt aan
den dag, toen hij u zijn liefde beleed, toen de zon scheen
zoo helder als ze nooit geschenen had en de vogels zongen
schooner dan gij het ooit had gehoord. O, die gelukkige
dag! En nu? Nu is hij dood: zijn lichaam, zielloos over
schot, rust onder de zoden. En gij zijt alleen gebleven,
alleen met uwe herinneringen. Schrei vrouw! ja, uw tranen
zullen uw boezem, die nu als samengeprangd is, verlichten 1