NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. 5e Jaargang. Vrijdag 23 December 1887. No. 1372. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUWS. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Génerale de Pnblicite Etranghre G. L. DAUBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem, 22 December. Tot Woensdag zijn ter Secretarie 104 aangiften ingediend door per sonen, die een gedeelte van een huis in huur hebben gehad en be woond en alzoo meenen in aanmer king te komen als kiezer, volgens de bepaling van art. 1 litt. c. der nieuwe kieswet. De vierde der wetenschappelijke voor drachten, welke gedurende dezen winter in Teyler's Stichting alhier worden gehouden, werd Woensdagavond vervuld door prof. A. Kuenen, van Leiden. Evenals bij vorige gelegenheden ont brak het ook bij deze voordracht niet aan belangstelling; in de ruime gehoor zaal was bijna geen enkele onbezette plaats. De heer Kuenen deelde den aanwezigen mede, dat hij tot onderwerp had gekozen den onlangs door het //Nieuws van den Dag" aan zijne geabonneerdeu verstrekten premie-roman, Emerich Madach's dra matisch gedicht //De Tragedie van don Mensch, naar het Hougaarsch bewerkt en ingeleid door A. S. C. Wallis". Spreker ging van de onderstelling uit, dat dit werk, alom iu den lande met zoo veel belangstelling ontvangen, zijnen toe hoorders niet onbekend zou zijn, doch hij wilde tot beter verstand van hetgeen hij thans wenschte te behandelen, een over zicht geven van Madach's omvangrijken arbeid en daartoe gebruik maken van de inleiding des bewerkers. Aan de hand van dezen leiddraad schetste spreker iu breede trekkeu het leven van Madach, waardoor veel verduidelijkt werd van de levensopvatting, welke uit diens groot werk spreekt. In sommige gedeelten is de gedachten- gang somber en melancholisch, weder an dere getuigen van onbestendigheid en pessimisme. De schrijver heeft zijn ziet in het werk uitgestort. Madach's stuk is eene Eaust-tragedie. In dit werk wordt de mensch beschre ven in zijn twijfelingen en zielestrijd, in zijne oogenblikken van wanhoop en kort stondige vreugde. Uit dit oogpunt be schouwd is Madach's werk een geniaal product. Het streven om tot het vol maakte te geraken brengt den mensch in moeilijke toestandenlijden en verblijden wisselen elkander af van de geboorte tot aan den dood, ,/maar juist dit dient tot zijne loutering en veredeling. Door den strijdt wordt" het ideaal bereikt; geen over winning zonder deze; zonder rampen en tegenspoed geen welverdiende rust." Doch in dit laatste had de schrijver gefaald. Hoe schoon zijn Tragedie ook zij, hoe juist de levensstrijd erin wordt afge schilderd, het slot had anders moeten zijn, niet eindigende in geweeklaag en gejam mer, maar in een jubeltoon. Eene andere bedenking meende spreker te moeten aanvoeren tegen de karakter- teekening. Adam, de man, en Eva, de vrouw, die de schrijver als „de mensch" in verschillende, toestanden, tijden en per sonen maalt, zijn geen karakters. Ook Lu cifer is niet in zijne ware gedaante voor gesteld. De schrijver had somtijds ook op de handeling ingegrepen, zooals door spre ker werd aangetoond. Doch waren dit enkele schaduwzijden van het grootsch geheel door Madach gewrocht, zeker deden zij aan de schoonheid van het werk wei nig afbreuk. Met de aanhaling der treffende woorden, welke God aan 't einde der Tragedie tot Adam en Eva richt: //Ik zeg u, mensch, blijf strijden en vertrouw 'J, waarmede de schrijver veel van het tragische slot ver goedt, besloot spreker zijne luide toege juichte voordracht, de hoop uitsprekend dat de //Tragedie van den Mensch" in Nederland dezelfde liefde voor den schrijver mocht opwekken als die welke hij van zijn eigen volk geniet. De liedertafel //Zang en Vriendschap" gaf gisteren haar eerste Concert in de Muziekzaal van de //Vereeniging" met medewerking van den heer Joh. Smit, viool virtuoos uit Utrecht en mevr. Culp- Kiehl, zangeres van de Hollandsche Opera te Amsterdam. De nummers voor koor waren//Berg en Dal" en //Lentelied" van Verhulst, de z/Noruen" vau Gevaert, en //Les Esprits de la Nuit" van Riga. Wij leggen vooral den nadruk op de fijne, keurig genuan ceerde voordracht van //Lentelied", terwijl «Les Esprits de la Nuit" ons meer vol deed dan de //Nornen": er is iu eerstge noemd toonstuk een rijkdom van klank effecten die, bij eene zoo zorgvuldige uit voering als deze, niet kan nalaten diepen indruk te maken. Het kwartet Loreley trad op met de beide nummerswaarmede het op het onlangs gehouden concours te Krommenie den eersten prijs heeft behaald, nl. „In 't Bosch" vau Verhulst en de „Storm en de Eik" van A. M. de Jong. Het laatste nummer is een echt concours-stuk, vol technische moeilijkheden. Het is wel onnoodig te vermelden, dat het welbekende viertal met (laverend applaus werd ont vangen en beloond: het vond daarin te recht aanleiding om een bisnummer ten gehoore te brengen. De stukkeu welke mevr. Culp-Kiehl ten gehoore bracht waren „Gebed uit Wagner's Tannhauser"„Pastorelle" van Haydn „Ich hör ein Vögleiu" van Mendelssohn, „Wiegenlied" van Taubert en „lm Früh- liug" van Eesca. Deze zaugeres heeft een zeer krachtig, klankvol geluid en zingt met gevoel: het is echter moeilijk, eene opera-zangeres, die aan de begeleiding van groot orkest gewoon is, te meten naar den maatstaf dien men bij concert-zange ressen aanlegt. Vooral het „Wiegenlied werd zeer toegejuicht, zoodat mevr. Culp „lm Erühling" herhaalde. De heer Joh. Smit had een moeilijken taak te vervullen. Nóg klinken aan hen die het Bach-concert hebben bijgewoond, de heerlijke tonen iu het oor, die de heer Brodsky aan zijn instrument ontlokte. Maar de violist van dezen avond bleek te gen deze moeilijkheid to zijn opgewassen. Reeds bij het eerste nummer „Ótello fan tasie", bleek, dat men hier met een virtuoos van groote bekwaamheden te doen had. Met meesterlijke zekerheid voerde hij „Wieniawski's Polonaise" uit. Vooral ook „Auer's Romance" en'Berceuse van Simon werden zeer toegejuicht, zoo dat ook hij een extra-nummer gaf. „Zang en Vriendschap" heeft haren le den weder een kunstgenot geschonken waarvoor men haar dankbaar mag zijn. Het ontbreekt deze Liedertafel dan ook niet aan de belangstelling van Haarlem's ingezetenen, getuige de talrijkheid van 't publiek. „Keraariek" (aardewerk, porceleiu en glas). Onder dezen titel is van de hand van Ed. von Saher, conservator van het Kunst- nijverheid-museum, «en beschrijvende ca talogus vau gemelde afdeeliug van het Museum verschenen. De samensteller heeft terecht ingezien dat hij zijn wetenschappelijke stof eenvou dig moest bewerken, om zeker te zijn van een zeer ruimen kring van lezers. Zoowel in zijne indeeling, die tevens een voor stelling geeft van de stelselmatige rang schikking der voorwerpen in het Museum, als iu zijn korte historische aanteekenin- gen bij elke groep, is de schrijver zeer gelukkig geslaagd en kan het nette boekske als eene welgelukte proeve die*en voor volgende kleine volksgeschriften, die de commissie voor het Museum zich voorstelt omtrent andere onderdeelen van Kunstnij verheid achtereenvolgens in 't licht te ge ven. Dit eerste gedeelte bevat goed ge schreven overzichten van het oude Griek- sche en Romeinsche vaatwerk, van de pottebakkerskunst bij de Oostersche vol ken, van de Italiaansche majolica en faïence, van het beroemde Delftsche aardewerk, vau het Chineesch en Japansch porcelein, van het Saksisch, Hollandsch en Sèvres por celein, en het werkje besluit met een zoo wel uit technisch en artistiek als histo risch oogpunt verdienstelijk bewerkt over zicht van de glasfabrikatie. Het Museum van de Maatschappij van Nijverheid kan door dergelijke geschriften, waarvan een duidelijke, bevattelijke stijl eeu eerste voorwaarde moet zijn, slechts in populariteit wiunen. De kennismaking met dit geschrift moge vele bezitters van voortbrengselen van oude kunstnijverheid opwekken om, in het belang van de kunst- industrieele ontwikkeling der natie, het doel van de Maatschappij met haar Mu seum en daaraan verbonden school, door afstand van voorwerpen in bruikleen of ten geschenke te steunen. Voor velen zal het eene verrassing zijn uit dezen beschrij- venden catalogus te lezen, hoe deze in stelling in de 15 jaren van haar bestaan zich reeds tot een belangrijk Museum van Kunstnijverheid ontwikkeld heeft. De directie «Carsjens» bericht, dat de stoombootdienst 2en Kerstdag niet plaats zal hebben, maar op Dins dag 27 December als gewoonlijk op Maandag. Wij maakten onlangs melding van eene vervolging, door den officier van justitie bij de arrondissements rechtbank alhier ingesteld tegen den heer S., lid der firma H. Zn., likeurstokers alhier, ter zake van bet fabriceeren en verkoopen van zoogenaamd Catz-elixer. De omstandigheden, waaronder die ver koop geschiedde deelden wij vroe ger mede. De rechtbank alhier oordeelde, dat het misdrijf, waar tegen bij artikel 337 Wetboek van Strafvordering straf is bedreigd, door beklaagde was gepleegd en veroor deelde hem te dier zake tot betaling eener geldboete van tlOO. De veroordeelde voorzag zich te gen deze .uitspraak in hooger be roep, tengevolge waarvan de zaak opnieuw voor het gerechtshof te Amsterdam werd behandeld. Adv.- gen. mr. Op ten Noorde, requireerde bevestiging van het beroepen vonnis, terwijl mr. J. Kappeyne van de Coppello, advocaat van den beklaag de, op vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging aandrong. Bij breed gemotiveerd arrest heeft thans het gerechtshof overeenkomstig de pri maire conclusie van den verde diger, het vonnis der Haarlemsche rechtbank vernietigd, en den be- klaa de vrijgesproken. In den afgeloopen nacht is inge broken op de boerderij van J. Jansen aan de Zomervaart no32 alhier. Door het vernielen van een raam in den koestal heeft men zich toe gang verschaft. Het geraas, veroor zaakt door het instooten van een raam in de keuken, heeft de bewoners gewekt. Op het gerucht dat dezen maakten zijn de dief of dieven ge vlucht. Er wordt slechts een duffelsche jas uit den stal vermist. A rroiidissements-Kechtbank TE HAARLEM, zitting van 22 December 1887. In (leze zitting stonden terecht: M. D., uitdrager, Beverwijk, wegens het in verkeerde richting inrijden van de Nieuwsteeg (door den kantonrechter vaii rechtsvervolging ontslagen). De gem. veldw. van Beverwijk getuigt dat het feit aldus heeft plaats gehad. D. zegt dat hij bijna blind is en dat de verordening pas in werking was ge treden. Getuige zegt dat D. zelf het adres heeft onderteekend aan den Raad en vier hui zen van de Nieuwsteeg woont. Requisitoirf 1 boete, subs. 1 dag hech tenis, kosten geding. Over 8 dagen uitspraak. J. v. d. G., te O. Wetering, beschuldigd 20 Nov. te Alkemade J. N. Los bij de borst vastgegrepen te hebben en tweemaal gesla gen. Verdediger mr. de Savornin Lohman. Get. J. N. Los, Haarlemmermeer, land bouwer, kent de oorzaak vau den aanval niet. Besch. was hem achterna geloopen en gaf hem twee slagen. Hij heeft niet teruggeslagen. V. d. G. verklaart dat hij iu de chris telijke school zat, tijdeus de godsdienst oefening en dat er Bengaalsch vuur werd afgestoken voor het raam. Naar buiten gekomen heeft L. hem een slag gegeven en weet besch. niet wat hij verder gedaan heeft. Get. C. Spaargaren, Aalsmeer, verklaart dat hij met J. N. L. liep in de nabijheid van de christ. school. Bekl. is hun toen achterop gekomen en heeft L. bij de borst gegrepen, zeggendehier heb je den bl Hij begreep niet wat de oorzaak was. Van Bengaalsch vuur heeft hij niets gezien, dan de schaduw. V. d. G. heeft geen slag gehad. De verdediger vraagt of het niet mistig was. Get. S. zegt neen. De verdediger vraagt, of getuige heeft gezien dat bekl. sloeg? Get. antwoordt bevestigend. Get. W. Oostbroek bevestigt (1e getui genis van Spaargaren. Besch. zegt, dat L. hem een klap heeft ge geven en dat S. en O. 10 a 12 meter vooruit waren en niets heeft kunnen zien. Get. O. zegt dat v. d. G. vijandig ge zind is tegen de familie L. Get. D. Waasdorp, O. Wetering, ar beider, heeft g6zien dat v. d. G., L. beet pakte en sloeg. Spaargaren, Los en Oost broek liepen naast elkander. Get. H. v. Heek is met v. d. G. uit FEUILLETON. 113'i XXXVIII» HOOFDSTUK. Het ijzeb en het vuub. In het kamp werd die verschrikkelijke stilte slechts afge broken door het gefluister van eenige groepen avonturiers of het zachte trezang van den een of anderen ongerusten goudzoeker. Allen wierpen van tijd tot tijd wantrouwende blikken op de groepen Apachen, die aan de voeten hunner paarden gezeten waren. Zij schenen even onbeweeglijk als die steenblokken, waaraan de duisternis somtijds een men- schelijke gedaante schijnt te gevenmaar door de werking der duisternis misschien, schenen zij van minuut tot minnut verder verwijderd. Het is vreemd, zeide een der avonturiers nadenkend tot Gomez, die Indianen schenen mij straks veel dichter bij te zijn. Dat is een gezichtsbedrog, antwoordde Gomez, die ge neigd was om alles van de schoonste zijde te bezien. Kijk eens, Gomez, ik gevoel hier in het kamp niet het geringste windtochtje en de wind schijnt daarginds, vóór de Indianen, stofwolken omhoog te jagen. Dat komt omdat wij door onze wagens en karren tegen den wind beschut zijn en de vlakte daarginds heeft geen beschutting. Te oordeelen naar de Indianen, wier groep al minder en minder duidelijk werd, scheen de duisternis te verdubbelen; daarua vroegen verscheidenen van degenen aan wie Gomez te vergeefs het vertrouwen trachtte mede te deelen, dat hem zijn gijzelaar inboezemde of die verwijderde gedaanten, die men nauwelijks zag, die van de Indianen of van vijgedistel struiken waren. Weldra werd de onzekerheid te dieu opzichte zoo groot, dat een der avonturiers besloot zich van de werkelijkheid te verzekeren en zich met de karabijn op den schouder verwijderde. Het waren inderdaad niets anders dan struiken en geen menschen en paarden, die men bemerkte. De Indianen had den van de aangroeiende duisternis gebruik gemaakt om zich zacht, zonder van positie te veranderen, te verwijde ren. De stofwolken, die zij in de lucht wierpen, hadden hun tegelijkertijd gediend om hunne bewegingen te verbergen en zij hadden zich weer bij hunne makkers gevoegd. Toen de avonturier, die op onderzoek uit was, op de plaats kwam, waar de Apachen gezeten hadden, vond hij hunne plaats ledig, zoowel als de woestijn, zoover zijn blik kon reiken. Hij snelde in allerhaast naar het kamp om de verdwij ning der Indianen bekend te maken. Dit voorval was een heilloos voorteeken. Van de hoogte der verhevenheid, die hij voortdurend be zette, had de Antiloop geen enkele beweging zijner stam- genooten uit het oog verloren. Door de avonturiers aange zocht om dienaangaande met den Indiaan te spreken, begaf zich Gomez tot hem, hoewel tegen zijn zin. Waarom heeft het opperhoofd aan zijne krijgers niet bevolen nabij de blanken te blijven? vroeg hij. Wat wil mijn broeder zeggen, antwoordde de In diaan, die den onwetende speelde, en van welke krijgers wil hij spreken? Van die welke straks daarginds als vrienden gezeten waren en die thans als vijanden verdwenen zijn. Het gezicht is kort in de duisternis, de blanken heb ben niet goed gekeken; dat zij hunne vuren ontsteken en de vlam zal hen degenen doen zien, die zij zoeken; maar wat doet dat er overigens toe: hebben zij niet het opper hoofd van een geheelen stam in handen, die de terugkomst zijner boden afwacht. Onze krijgers zullen hun hebben gaan zeggen zich te haasten. Dit antwoord van den sluwen Indiaan deed Gomez plot seling aan iets denken. Hij rilde en de bode bemerkte zulks; hij herinnerde zich thans dat al het droge hout, bestemd om het kamp te verlichten, den vorigen dag verbrand was geworden en dat men door de heerschende verwarring van den dag vergeten had, den voorraad er van te vernieuwen. Het was te laat om het thans te doen. Deze omstandigheid, zoo gunstig voor zijne trouwelooze voornemens en zoo verontrustend voor de blanken, was even zoo min als de andere aan het oog van den bode ontsnapt en hij had zijn twijfel dienaangaande willen op heffen; thans twijfelde hij niet meer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 1