NIEUWS- EN ADV ERTENTIEBLAD. De Goudvalle 5 e Jaargang. Zaterdag 31 December 1887. No. 1378. ABONNEMENTSPRIJS: AD VERTEÏTTIE1T: STADSNIEUWS. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Eirangére G. L. BA UB E Co., JOH. F. JONES, Suer., Parijs31bis Faubourg Montmartre. Haarlem, 30 December. Voor de door B. eu W. Donder dag gehouden aaubesteding van het vervoer door middel vau de groote of van de kleine lijkkoets van lij ken, die door de gemeentelijke be zorgers ter aarde besteld worden, zijn 2 inscbrijviDgeu ingekomen. De aanneming is gegund aan A. van der Wal, lijkkoetsverhuurder, voor f4 en voor f 2. Yan wege het min. van Water staat enz. is Donderdag aan het ge bouw van het Prov. bestuur alhier nog aanbesteed 3o. Het leveren en plaatsen van meerpalen langs het Noord-HoJ- landsch Kanaal. Raming f 2555. Minste inschrijver G. D. van Doorn te Amsterdam, voor f 2200.4o. Het wegruimen vau een wrak m de Zuiderzee. Minste inschrijver J. van der Wouw te Harlingen voor f797. Bet iubileuin van Louis Bouwmeester. De zaal van den Schouwburg was vol, stampvol. Houderden hoofden rekteu zich naar het tooueél, toen de gordijn opgmg en de jubilaris, Louis Bouwmeester, verscheen, in I zijn rol van Lode wijk XL En vóór hii zijn eerste woorden zeggen kun, klonk er een luid applaudissement, als gelukwensch en als blijk van vereering. En dat applaudissement mag wél verdiend heeteu. Met welk een aan grijpend realisme stelde hij den Franschen konii g vo r, oud, ziek, wreed, vabch, vervolgd door de schimmen van zijne tallooze slacht offers en bevreesd, o zoo bevreesd om te Herven. Huiveringwekkend was de ironie, waarmede bij sprak tot Nemours, die hem durfde trot- seeren, de korte lach waarmede hij zijn grgot-provoost Tristan zijn bloe dige bevelen gal, de geveinsdheid waarmede hij Maria haar geheim wist te ontlokken in ieder tooneel opnieuw toonde hij ons al de af schuwelijke zelfzucht en oumee- doogendheid, die Lodewijk XI in zijne laatste levensdagen heeft ge kenmerkt. Het toppunt van realisme bereikte B uwmeester in zijn onderhoud met Franc u's de Paula, den heilige die hem naar hij hoopt, zal genezen en zijn ziekelijk, pijnlijk lichaam vernieuwen en voorzien met frissche krachten. Dan kan hij niet geloo- ven, dat de heilige daartoe de macht niet heeft en alleen komt om zielen te behouden. Maar eindelijk, gefol terd door zijn pijnen, vervolgd door de schimmeu die hem nooit met rust laten, biecht hij zijne afschuwelijke misdrijven, een moord op zijn vader, op zijn broeder, op zijn vriend. Maar na dit oogenbl'.k van berouw, wordt hij weer de zelfzuchtige despoot, die geen genade schenken wil aan beu die hem hebben nrshaagd, hem den tiran en onderdrukker die zegt: Het volk? ben ik.,.. Zoo ook zijn sterfbed, waar bij nog zijn bloedige beveleu uitbraakt tegen de voor hem kruipende ho velingen. Ja, zijn spel was meesterlijk, van het begin tot het einde. En het pu bliek waardeerde dat door herhaalde en oprecht1 toejuichingen, ook door twee kransen, de een van de afd. TTaarDm van her Nodcl. too* tol verbond, de ander van tie e genaan- van den Schouwburg, terwijl zich daarbij eene enveloppe bevotu), zijnde het bedrag van de vtrhooging der eutréeprijzen, f150. Bouwmeester uitte zijn dank voor deze blijken van hulde in een har telijk woord. CDer de audere acteurs moge een kort woord voldoende zijn. De Jong, als Nemours, voldeed ons uite mate, hij had zeer fraaie momerJeD, vau het spel vau den heer Mo.in behoe ven wij niets te zeggen deze acteur is een goede bekende van het Haar- lemsche publiek. Evenzoo past een woord vau hulde aan mevr. RcHsiijg- Sablairollesen aau mej. Cl). Poolman. De afdeeling Haarlem der Maat schappij lot afschaffing van berken drauk hield Donderdagavond hare laatste bijeenkomst in dit jaar. De opening geschiedde doorden beer C. J. Brutel de la R vière, die in zijn toe spraak tot de aauwezigen, waarin hij hen dank zeide voor de trouwe opkomst, mededeelde dat de geachte, voorzitter der afdeeling, de heer II. Zeeman, wegens ongesteldheid niet ter vergadering was. Voorts bracht hij in herinnering het gevoelig ver lies door de Nederl. Yereeniging ge leden door het overlijden van den heer de Jonge, die door zijn grooten ijver zooveel goeds ten bate der Vereeniging aan wier hoofd hij stond, had tot stand gebrachtals lid der Tweede Kamer had de overledene ook krachtig medegewerkt voor de totstandkoming der z.g. drankwet. In zijne plaats was thans de lieer Koch getreden, niet minder ijve- ri„, die reeds het bewijs had gele verd de zaak der afschaffing met ernst voortestaan, daar hij een reis door Friesland had gemaakt en met tal van personen, m die provincie woonachtig, had gesproken over de oprichting van afdeelmgen der Yer eeniging in hunne woonplaatsen. Tevens deelde de heer Brutel mede, dat de heer Koch waarschijnlijk leeds over een rnaaud in de afdee ling Haarlem als fpreker zou op treden. Uit eeu rondgedeeld ver slag over het drankgebruik m deze gemeentebleek dat m het jaar 1385 m Haarlem voor f 864.000 aan sterken drauk was uitgegeven, liet jaar 1886 wa.< gunstiger tn het iö ie üopeu dat 1887 weerguil- otiger zal ziju dan zijn voorganger. Toch is het gemiddeld bedrag voor Haarlem nog op eeu half millioeu gulden 's jaat> tetchatten. Verschrik kelijke cijfers voorgaar, en het ergste was dat daarvan het grootste con tingent door dei: werkman werd betaa.d. Had hij dit voor nuttige doeleinden besteed of bespaard, ge wis, de armoede ware thans niet zoo groot; althans vele werklieden wa reu dan nirt afhankelijk van de weldaiigheid der meer gegoeden. Na nog met klem .op het hehame- 1 ij te en zedelijk bederf, dat de sterke d;ank op den mensch uitoefent, ge wezen te hebben gaf spr. het woord aan den hcerJ.HiHeu van's-Hage, die de spreekbeurt van dezen avond zou vervullen. De heer Ilillen, dien wij thans voor de eerste maal het genoegen hadden te hooreu, is iemand met aangename, vriendelijke trekken, schranderen blik eu bezield met vaste overtuiging, zooals in het door hem gesprokene doorstraalde. De vrij talrijke opkomst van dectn avond deed hem genoegen en hij hoopte dat hetgeen door hem zou worden gesproken, in goede aarde mocht vallen. Spreker begon met een verhaal uit zijne woonplaats, een verhaal van een dronkaard, een «dr&nkslaaf» gelijk hij hem noemde, ditmaal niet iemand uit de mindere klasse maar uit den «fatsoenlijken burgerstand», een ambtenaar, niet iemand dien men uit duizenden kent, gelijk er zoove- len zijn, die wegens te veel gebruik der «vergunning» hun honderd en zooveelste veroordeeling reeds ach ter den rug hadden (spreker kende zulken en noemde ze bij name) maar een aheer», die uank zij zijn wan delstok en nette kleeding, nooit zoo in 't oog loopend de bewijzen le verde dagelijks geregeld te 12 en te 4 uur wat stevig te. «bitteren». Was echter het verval van dezen persoon niet zoo terstond aan hem te bespeuren, beter ontwaarde men dit in ziju huishouden, en een blik d:e spreker zijn gehoor daarin deed werpen, liet maar al te duidelijk be merken, aan welk een jammerlijken, stoffelijken en zedelijken achteruit gang hij en zijn gezin ten prooi waren. Wel wist mijnheer de amb tenaar dit alles op bijomstandig heden te schuiven: Het «vochtige» huis, dat hij bewooude, was oorzaak dat «zijne meubelen bedierven» en verkocht moesten worden, hetzelfde was ook de oo zaak «dat het gezin naar een andere stadswijk ver huisde». De ware oorzaak liet spreker ech ter aan -zijne toehoorders te gissen over. Wat er ten slotte van zoo ïeinaud terechtkomt en waartoe zijne vrouw en kinderen komen, was ove rigens genoeg bekend. Toch hield mijuheer de ambtenaar het hoofd 't/oisch omhoog en snoefde hij er m zijn bureau tegen zijne col lega's op, dat hij «den huisheer een proces zou aandoen» en «degezond- he:dspolitie een onderzoek in zijn vochtig huis zou doen instellen», altemaal oorzaak, dat hij thans haast geen meubels meer had en nu zoo ellendig bekrompen moest wonen! Een zijner dochters, eene bekende schoonheid in de residentie, was aau de zorgen van eeu cominis-voyageur toevertrouwd, die haar eene «schit terende positie» beloofde. Ook dit was vooronzen ambtenaar een aanleiding tot zwetsen bij zijne collega's en een voorwendsel om er in het bitternurtje eens ferm op te drinken. Het huis in de nieuwe stadswijk had daarbij dagelijks een formeel beleg van allerlei schuld- eischers als bakker, 6lager, kruide nier enz. te doorstaan. «Waarom het mijnheer de ambtenaar in zijn nieuw huis ook spoedig te vochtig werd en hij weder naar een ander uitzag» liet spreker mede aan zijne hoorders te raden oven. Zulke voorbeelden waren er zeide spreker te over. Ver be hoefde men niet te zoeken om ze te vinden; maar wezen ze niet op de verschrikkelijke gevolgen van het drankmisbruik? «Waren», vervolgde spreker, «de gevolgen oumiddellijk, men zou zich meer voor den drank hoeden; maar daar men in den regel eerst na ^er- loop van tijd de heillooze uitwerking onderviudt en de meeste drinkebroers meer aan het luden dan aan de toekomst denken, gingeu zij onge stoord hun gang. E'ger dan licha melijke rampeu is het misbruik van den drank; wie een arm of been breekt moge vele weken aan zijn bed zijn gekluisterd eu dus dien tijd niet kunnen werken, maar de sterke drank vernietigd het edelste van den mensch, het deukvermogen,enmaakt hem dus voor zijn leven ongelukkig. In de pauze, die thans volgde, spoorde de heer Brutel de la Rivière aan tot toetreding tot de vereeniging «Veel», zeide hij, «bad de afdeeling Haarlem nog niet uitgewerkt, maar dit was geeu wonder bij den wei nigen steun dien zij ondervindt.Hij hoopte echter dat men dit over eeni- gen tijd niet meer zou kuünen zeggen. De heer Hillen vervolgde zijn voor dracht- met een gedicht, getiteld «de dronkaard en zijn flesch», en besloot met eene schets uit het leven op het platte land, eene gebeurte nis die hij zelve had bijgewoond, en gaf daarmede eene aanschouwe lijke voorstelling aan de afschuwe lijke tooneelen waartoe het drank misbruik somtijds aanleiding gaf. Dat ook hier het draukmisbruik niet alleen onder de boeren schuilde, maar ook bij personen van wie men het het allerminst kon verwachten bleek uit sprekers verhaal. Het warme applaus dat hem aan het einde zijner boeiende voordracht ten FEIUILiljESTO 3NT. 119'. XL- HOOFDSTUK. De goudvallei. Deze laatste opmerking herinnerde er aan, dat de tijd inderdaad kostbaar was. Pepe was de eerste, die de takken der katoenboomen op zijde schoof en zich een doortocht baande door den gordel van groen; maar nauwelijks was hij de Goudvallei binnengedrongen of de losbarsting van een vuurwapen weerklonk in de bergen. Na verloop van eenige seconden stelde zijne stem zijne twee vrienden ge rust, die in pijnlijken angst verkeerden over zijn lot. Dat is de duivel, riep de ex-karabinier uit, die ons verbiedt een voet op zijn grondgebied te zetten; maar in allen gevalle is het een duivel, wiens oog niet onfeil baar is. Alvorens zich op hunne beurt in de vallei te wagen, sloegen de Canadees en Fabiaan ten tweeden male de oogeu op naar den top der pyramide, van waar het schot, evenals de stem die zij gehoord hadden, scheen te komen. Maar eeu dichte nevel onttrok op dit oogeublik het plat der rots en zijne fantastische versiering aan hun gezicht. Bois-Rosé eu Fabiaan draalden niet langer om zich bij den karabinier te voegen, en zonder elkander te raadplegen snelden alle drie gemeenschappelijk in de richting der een zame rots voorwaarts. Het was daar, dat zich ongetwijfeld de vijand verborgen hield, die hen bedreigde. De zijden der pyramide, alhoewel steil, waren bedekt met struikgewas, dat het opklimmeu gemakkelijk maakte, liet was niettemin eene gevaarvolle poging, want de mist liet niet doorschemeren met hoeveel vijanden de drie ge zellen konden te maken hebben. Fabiaan wilde het eerst gaan; maar de krachtige arm van den Canadees hield hem terug, terwijl Pepe reeds hal verwege de hoogte der rots was g-ekomen. Toen dekte Bois- Rosé met ziju i.chaam zijn tee roe mimi kind als met eeu schild en volgde daarna Pepe, terwijl hij Fabiaan smeekte in zijne voet-tappen te treden. De top vau de rots bleef intusschen in den nevel gehuld. Zonder zich te lateu afschrikken door de hinderlagen, die de door den wiüd bewogen nevel kon verbergen, steeg de onverschrokken karabiuier steeds hooger. Weldra ver dween hij ie midden van den nevel. Fabiaau en Bois-Roté verloren hem uit het gezicht, op het oogeublik waarop zij een oogenblik stil hielden om adem te scheppen, daarna vervolgden zij, het hart ten prooi aan eene pijnlijke onzekerheid, hunne gevaarlijke beklimming. Een zegekreet, door Pepe geuit, bewees dat hij goed en wel was aangekomen. Zijne beide makkers autwoordden op dien kreet en bereikten ook spoedig het plat der rots. Het was verlaten. Op het oogenblik waarop de drie vrienden, teleurge steld door den slechten uitslag en bijna voor elkander te midden der dampen onzichtbaar, zich gereed maakten om in de vlakte af te dalen, verjoeg eene plotselinge wind vlaag, die over de naakte toppeu der heuvelen joeg, eens klaps den nevel, en stond hun toe een blik in het verschiet te slaan. Ter rechter- eu ter linkerzijde was het 't volmaakte beeld der woestijn, in al hare sombere treurigheid;schrale vlakten waarin zandwolken ronddwarreldeo, een onvrucht baar en verdroogd terrein, dat de zon met een gloeiend kleed overdekte, overal stilte, overal onbeweeglijkheid, uit gezonderd echter van eeuen kant. Zeer ver achter den gordel wilgen en katoenboomerv (e vau af de vlakte den ingang der Goudvallei verborg, r ze den vier ruiters, bijna iu den nevel der rivier, waar zij scheneu te komeu begraven, voorwaarts iu gesloteu le deren, de ka abijn in de vuist. De afstand, waarop de nieuw aangekomenen zich nog bevonden, was nog groot genoeg om te beletten dat zij, die op het plat der rots stonden, noch hunne kleeding noch hun gelaatskleur konden onderscheiden. Zullen wij hier nogmaals een beleg hebben te door- staau? riep Bois-Roté. Zijn het blaukeu Ziju het Roodhuiden Roodhuiden of blanken, het zijn zeker vijanden, zeide Pepe. Terwijl de drie vrienden zich bukten om niet opgemerk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 1