NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. 5e Jaargang. Maandag 16 Januari 1888. No. 1390. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN: Dit Immer tataat lit twee Mei. Een brief uit Neurenberg. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Rit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 centen Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland-. Compagnie Génerale de Publicite Etrangere G. L. BATJBE <f Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 31bis Faubourg Jlontmartre. EERSTE BLAD. Neurenberg, 10 Januari 1888, Waarde Max, Over Neurenberg zou ik u iets schrijven? "t Is waar ook. Daarom zal het geschieden, Het hoe moet gij evenwel voor uw ge achte rekening nemen, jongenlief. Voor die uiting van nederigheid is een buiten gewone reden, behalve de gewone u be kende, dat het mijn dagwerk niet is. Twee dagen leefde ik hier in den mist. Van Engeland wordt op dit gebied veel kwaad gesproken, maar erger dan 't hier was, kan het daar niet zijn. Van ochtend had ik hoop, en ziet, het werd weer geen dag: lauwe water-en-melk golven kabbel den de open deur in, meer latende raden dan zien. Alleeu van middag na den eten (dat is al om 2 uur) doch dat later. Neurenberg dan ligt in Noord Beiereu aan de Pegnitz en heeft ruim 120,000 inwo maar foei, schreef ik dat wer kelijk? Schaam ik mij nietBen ik een schooljongen die //examen'-' moet doen of die voor de schoolcommissie komt? Moet ik niet vreezeu, dat de geesten der oude Neurenbergers mij bij de ooren trekken, als ik na twee dagen begin met het getal inwoners. Inderdaad, ik gelijk mijn ouden vriend Piet wel, die in onzen geleerden tijd voorlas over de haringvangst, trouw overgeschreven uit het Ned. Magazijn, zoo- veelsten jaargang: //in 1800 zooveel zijn gevangen zooveel millioen, zooveel honderd duizend 318 haringen." Die 313 er bij waren kenschetsend. Dat gevoelde de voor lezer, die er aan toevoegde//Wie het niet gelooft, kan het naslna of ze tellen". Dat laatste was vernietigend. Wij geloofden. Schenk mij dus het getal inwoners, nadat ge in het voorbijgaan hebt opgemerkt, dat de grootte der stad ligt tusschen den Haag en Rotterdam. En voorts, het is een won derstad, een merkwaardige. Mijnentwege de merkwaardigste van het groote Duitsch- land. Waarom Om haar oudheid, haar schoonheid, haar geconserveerdheid. Dank daarvoor aan den magistraat, aan den kunst zin der bevolking, die zich zelfs na eeuwen niet verloochent. Indrukwekkend ligt zij daar, door hare muren en gracht omringd. De gracht is 10 M. diep en 30 breed, van binnen met steenen muren bekleed, droog, doch zoo noodig kan het water er in gelaten worden. Op enkele plaatsen is doorgang gemaakt voor de verkeerswegen en trams, maar niet meer dan noodig. Trotsch en schilderachtig ligt de vestt daar. Vier hooge, dikke, ronde torens, circa 850 jaar geleden gebouwd, vormen de hoofdpuuten. Zij worden afgewisseld door tal van spitse en vierkante torens en to rentjes, blokhuizen, poorten, „zwiugers," bo gen, bruggen, tolhuisjes en den grooten kei zersburcht, die zijn geweldige tinnen he melwaarts heft. Rondom de geheele stad vormen de vestingwerken een gordel van uitverkoren sehoouheid voor wie zich ook slechts een weinig daarvoor interesseert. Het is niet te zeggen, hoe geducht eu te gelijk hoe bevallig dat geheel is. Het oog wordt er niet door verzadigd. Denk aan uw oude Houtpoorten, gevallen voor de onzalige sloopingswoede! Brent? uZwolle'i Sassenpoort iu het geheugen, die gelukkig gespaard bleef en de guitig ernstige steen massa's langs Kampen's wallen. Welnu, zoo is het hier slag op slag: een bijna onge schonden geheel. Van binnen eveneens. Een rijkdom, eeu overdaad van oude ge bouwen 400, 500, 600 jaar oud. De rivier deelt de stad in tweeën en is 11 maal over brugd. Alle bruggen zijn weer anders, smaakvol, passend in de omgeving. Iu bei Ie tleelen, deLorenz-en de Sebalds-af- deeling, wemelt het van curiositeiten. Wat een kerken, wat een beeldhouwwerken, wat standbeelden, wat reuzenpaleizen iu den vorm van particuliere woonhuizen. Onregelmatig staan vele halfdwars voor den beganen weg en brengen juist op die wijs werkelijk tot de schoonheid toe. Gothisch en renaissance moet het zijn, ik neem het itau,maar verrukkelijk onuitsprekelijkschoon i s het, dat weet ik. Broede strateu, maar ook kromme, nauwe, op- en afloopende. Fonteinen met kanteel werk of het gebor duurd ware. Deurversieringen van geslagen ijzer, of een kunstvaardige hand ze geknipt hadde uit dun papier. Machtig is de indruk. Zoo moet de oude vrije rijksstad er uit gezien hebben met eigen bestuur, groote macht, krachtige burgers, bloeienden handel, schitterende nijverheid, frissche samenle ving. Zoo stemmig en toch zoo levendig, zoo zich zelf bewust, zoo onafhankelijk. Zulk een geheel had ik mij niet meer ge droomd. Hoogstens in oude boekenbe legering van 's Bosch of Maagdenburg. Hier evenwel is de tastbare werkelijkheid. Met gemak worden wij iu den geest kouderde jareu teruggevoerd. Uit zulk een poort moet Faust in diep gepeins gewaudsld zijn, tobber die hij was. Daaruit trok ook der burgren bonte schaar: z/Sieh, es ziehen aus dem Thor Buntgeputzte Leute hervor." Zulke klokken alleen konden het Paasch- feest inluiden en hem de verzuchting ont lokken, dat hij da boodschap wel hoorde, maar het geloof niet had. In zulk een kronkelend straatje moet het geweest zijn, dat Valentijn zijn vloek slingerde naar wie ongeluk had gebracht over zijn huis. In zulk eeu kerk eindelijk moet Gretcken iu angst en in smart gelegen hebben voor de Mater Dolorosa, terwijl in de hooge ge welven de sombere orgeltonen het //Dies irae"deden weerklinken. Toch liggen eeuwen eu eeuwen tusschen toen en nu. De vrije rijksstad is een wone stad in het Koninkrijk Beieren geworden en zoodoende iu het groote Duitsche Keizerrijk. Onverwelkt bleef zij en zal dit nog eeuwen blijven. De handel via Venetie is van loop veranderd, maar bloeit thaus op andere wijs. Het tijdperk van verslapping der vorige eeuw, ook in Nederland bekend, is gelukkig doorstaan met dubbele zorgzaamheid wordt alles be waard en geschat. Er heersckt een opge wekt genoeglijk leven. De Duitsche humor bloeit welig en het echte Beiersch is ge zond, smakelijk en goedkoop. Het was beter dan het zijn kan als het ons land bereikt, na voor de reis aangezet te zijn tegen het bederf. Voor 9 cent scheukt men u in de Wolfschlucht een kostelijk glas, kouden groot. Dat is een echte Bier- kneipe, laag, donker, rookerig. Dat wordt begeerd; do nieuwe lokalen bloeien niet. Men is daar niet gezellig. O drommels, wat is het iu die oude heet, wat is het er vol, maar wat is het gemakkelijk! Gij bestelt nietsin alle kalmte wordt het volle glas voor u neergezet en telkens als het leeg is gevuld ad infinitum, zonder vragen. Mannen, vrouwen, dames, heeren zitten aan witgeschuurde tafeltjes bijeeu. Een gejoel, een gegons als een zee, soms muziek, luid en dreunend, maar mooi. Altijd wat eten er bij //Schwemsknöchel zu jeder Zeit" broodjes, //Bretzel" (krakelingen dikke en zoute, dat steunt den dorst.) Braadworstjes op houtvuur gebraden en er sterk naar smakend,//Rettig" (rammenas) en wat niet alDe Duitscher is niet voor niets zoo krachtig. Hij weet //das Strenge mit dem Zarteu" te verbinden en zit er zoo stil of liever vergenoegd, dat ge hem ieder oogenblik kondt hooren vragen. „Was kostet die Welt!" Gemoedelijk is het leven. Er wordt gewerkt, maar ook geno ten dagelijks. Dat is niet dom. Het kan ons tot exempel dienen. Er is een levens wijsheid, die het aangename ook in het alledaagsche leven verbindt met het nut tige. Eeu pond of wat van die levenswijs heid zou ik gaarne hier en daar verdeelen en zelf een flinke dosis behouden. Neem de comedie. Voor f 1.zat ik op twee na de beste plaats. Prompt 7 uur begin nen, prompt 9 uit, vier bedrijven, pauzes van enkele minuten slechts. Orkest goed, doch niet overdadig. Spelik dacht eerst hm, hm, maar het liep zoo dat ik pret had van belang. Het was een koddig, on schuldig stuk„Waar is de vrouw". Goede Iers, al waren het geen genieën, dank baar auditorium, aardige intrigue. Ik wensclite het liefhebberijgezelschappen toe, zoo grappig eu kerngeschikt. Benedix kon het niet beter. Of men nu na afloop huis waarts gaat? Och kom, Maxlief, waar denk je aan? Bier, bier en nog eens bier, zooals de Beier zei, toen men hem vraagde wat hii wenschen zou als hij genoeg bier had. De Wolfschlucht en tallooze dito's zitten vol tot 11, 12 uur, maar laat wordt het niet in die mate als bij ons. Men is ook vroeger op; te half een is het reeds middagtafel en ras alles naar verhouding. Maar kom, houden wij ons nu niet altijd op bij het bier. Neurenberg heeft nog iets. dat ons belang inboezemt, zijn „Lebku chen", vooral goed bij Metzger. Die schij nen in massa's verorberd te worden. Zij gelijken wat op onzen Knapkoek en komen in allerlei soorten voor, fijn en grof.Veel heb ik er niet van genoten: op gezag ne6m ik gaarne alle deugden er van aan. Stellen wij echter, dat wij ze goed geproefd heb ben, ondersteund door later wat worst en een glas of wat echt Beiersch, hoe vindt ge het dan om nog eens rond te loopen Doe het, gij beklaagt het u niet. Stoor u niet aan de nieuwe straten buiten de stad: die zijn royaal, doch niets bizonders, want men vindt ze overalmaar verkneu kel u nog eens iu al die oudheid. Hier is het standbeeld van Hans Sachs, den dichter-schoenmaker, den Meistersiuger; daar, in dat eenvoudige huis woonde hij; daar, in dat kleine lage maar uniek ouder- wetsche „bier en worsthuisje" was hij stam gast. Dit is Albrecht Dürers woonhuis, den wereldberoemde!) schilder, wiens schil derijen helaas in Neurenberg niet talrijk meer te vinden zijnde meeste zijn te Weenen, Berlijn enz. Wat talrijke namen schieten ons te binnen, ook ons niet ge heel onbekend. Laat mij slechts noemen Peter Visscher (de echte Hollandsche spelling) den metaal gieter en dan biedt de stad tallooze pro ducten aan van de hoogontwikkelde ga ven op allerlei gebied van handwerksnij- verheid. Onbegonnen werk ware het, ook maar een poging te doen om een deel te noemen. Uit den bloeitijd des handels bleven de prachtige heerenhuizingen hooge gebouwen uit blokken steen, met trapgeveltjes, erkers, uitbouwsels, kleine ruiten, kleine vlakke vijfhoekige dakpan nen, van binnen groote hoven of binnen plaatsen, ombouwd met vorstelijken praal en echt kunstgevoel. Het Pellersche (nu Eysser'sche) Huis zagen wij. Toegang vrij vorstelijke maniereu in vorstelijke paleizen, die toch maar aan burgers, maar geen arme, behooren. Wat ben ik blij dat ik Neurenberg zag! De mist heeft mij leelijk te pakken genomen, dat is waar. Ik troost mij met de gedachte, dat ik toch wat heb gezien en van daag na den middag, ik zinspeelde er reeds op, werd het wat hel derder, niet geheel, maar toch iets. Vlug greep ik de gelegenheid aan, om de stad om te wandelen. Precies een uur is er voor noodig en wat een genot. Ik kan het niet zeggen. Alleen hoop ik, dat de om standigheden er toe zullen leiden, dat ik haar later nog eens zie eu dan met langer eu helderder dagen. Ditmaal moest het algemeen gezicht over de stad er bij in schieten, helaas. Wat weelde zou dat an ders zijn, te staren van den toren van den hoogen slotburcht over al dat schoons ver, ver het land in. Of de benden van Wal- lenstein nog komen opdagen met vaandels, trommels en wapenen, blinkend in de zon Men kan de gedachte aan de oude tijden en historiën niet van zich houden in zulk een omgeving. Nu het uitzicht omneveld was bekeken wij de diepe put, 335 voet, ongeveer 1100 door Keizer Koenraad II gegraven, welteverstaan bij liet er de gevangenen in werken, die er 30 jaar over deden. Zes seconden duurt het, eer het glas water dat men er in ledigt, beneden is. De gids ledigde het glas in 6 tellen eu toen 6 gezegd was, kwam het geluid van de eerste aankomst juist tot ons. Het is interessant, hoewel een schrale troost voor het gemiste vergezicht. Doch treuren in Neurenberg? Niet aldus. Grappen en z/Witzen" van mijn vriendelijken geleider vroolijkten ons op en vonden weerklank, nadat het er bij bleef, dat het jammer was, maar dat wij toch veel, geweldig veel zagen. De hopmarkt gingen wij over. Er schijnt nog voorraad te zijn voor den eersten tijd. Wat een massa groote balen. En wat zagen wij vaak//speelgoedfabrikant." Het is dan ook het Eldorado van onze Arken, Bouwdoozen enz. Uw jongste lie veling (gesteld dat go reeds man en vader waart) vernielt misschien juist op dit oogenblik een zebra of likt aan de verf van een ooievaar. Zeg hem bij gelegen heid dat hij geen zorg behoeft te hebben, dat er genoeg gemaakt wordt hier en in de omstreken. De Faber-Potloodenfabrfeke» liggen 2 uur van hier te Stein. Die moe ten reusachtig zijn. Ook daarin is nog geen gebrek te duchten: het hout komt uit het zuiden tot nu toe, en nu is er hier te lande een heel bosch van aange legd. Yersnij en verschrijf of verteeken dus nog menig HH, F of H B. Moet ik u nog herinneren mij dunkt ge weet het al dat hier keurige kerkornamenten, glazen en schilderijen gemaakt worden, gedreven en geslagen koper-, ijzer- en zilverwerk zonder weerga? Genoeg hoor, oude jongen, om het bewijs te leveren, dat de ware kunst in het ambacht nog leeft, al zijn er geen gilden meer iu den zin als vroeger. Zij kunnen hier wat, en dat is altijd zoo geweest: weet ge wel wdat de Neureuberger onder den regen door gaat?* Dat spreekwoord is een hulde aan de uitvinding der parapluies, die hierge- schiëdde. En ook in andere dingen zijn zij niet dom. Aan de Sebaldskerk was eeu groot Christusbeeld van blank, gedegen zilver. Toen nu in een oorlog de Zweden de stad binnen trokken en het anders gaarne buit gemaakt zouden hebben, liet de magistraat het gauw zwart verren of het ijzer was. FHUILLETO 3ST. 1311 XLIVe HOOFDSTUK. De twee Median a's De hartstochtelijke jongeling verduwde verbleekende deze diepe beleediging van den kant van den moordenaar zijner moeder, dien hij veronderstelde ook nog de moordenaar van zijn pleegvader te zijn. Aldus, hernam Fabiaan, weet gij niets meer van mij? gij kent noch mijn naam noch mijne kwaliteitIk ben dus niets van hetgeen ik schijn te zijn. Een moordenaar misschien, gaf Mediana hierop ten antwoord, terwijl hij Fabiaan den rug toekeerde om te kennen te geven, dat hij niet meer wilde antwoorden. Gedurende deze samenspraak tusschen twee mannen, wien hetzelfde bleed door de aderen stroomde, met eene zelfde onbedwingbare natuur, waren de jager en Pepe ter zijde gebleven. Treed nader, zeide Fabiaan tot den ex-karabinier, en, voegde hij er met gedwongen kalmte bij, zeg eens aan den man, wiens mond mij een naam geeft dien hij alleen verdiend heeft, wie ik ben. Parbleu! zeide deze op een toon, welken hij te ver geefs vroolijk trachtte te maken, was het wel de moeite waard om mij op de oevers van de Middellandsche zee op de konijnenvangst te zenden om mij ten slotte op drie duizend mijlen afstand van Spanje te ontmoeten met den neef, wiens moeder gij gedood hebt. Ik weet niet of signor don Fabiaan de Mediana genegen is u gratie te geven; wat mij betreft, voegde hij er bij, met den kolf zijner karabijn op den grond stampende, ik h_b gezworen dat ik ze u niet zoude geven. Fabiaan wierp op Pepe een gebiedenden blik, die hem scheen te zeggen zijn wil aan den zijne te onderwerpen en zich daarna tot den Spanjaard wendende, zeide hij Signor de Mediana, gij staat hier niet voor moorde naars, maar voor rechters, en Pepe zal zulks niet vergeten. Voor rechters I riep don Antonio uit, ik ken alleen mijn Grandes het recht toe mij te oordeelen en niet aan een ontsnapten galeiboef en aan een bedelaar, die een naam ontweldigd heeft waarop hij geen recht heeft. Ik erken hier geen anderen Mediana dan mij zelf, en ik heb niets te antwoorden. En toch zal ik uw rechter zijn, hernam Fabiaan, maar een onpartijdig rechter, want ik neem tot getuige dien God, wiens zon ons beschijnt; dat mijn hart van af dit oogenblik noch vijandschap noch haat voor u meer bevatte. Er lag zooveel openhartigheid in den toon waarmede Fabiaan deze woorden uitsprak, dat het gezicht van de Mediana eenklaps zijn somber wantrouwen verloor. Een straal van hoop verhelderde zijn gelaat, want de hertog van Armada herinnerde zich dat hij stond tegenover den erfgenaam dien zijn hoogmoed een oogenblik beweend had, Hij zeide daarom met minder bittere stem Van welke misdaad word ik dan beschuldigd? Gij zal het weten, gaf Fabiaan ten antwoord. XLY= HOOFDSTUK. De kechtee. Fabiaan wees met den vinger den hertog van Armada een der op de vlakte verspreide steenblokken aan en nam zelf plaats op een anderen, zoodanig dat hij met den Ca nadees en zijn makker een driehoek vormde, waarvan hij het hoogste punt bezette. Het past den beschuldigde niet in tegenwoordigheid zijner rechters te zitten, zeide de Spaansche signor met een bitteren glimlach. Ik zal dus blijven staan. Fabiaan antwoordde niets. Hij wachtte totdat Diaz, de eenige nagenoeg belange- looze getuige in dit rechtsgeding, de plaats zou hebben uitgekozen, die hem goedvond. {Wordt vervolqd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1