NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD De Goudvallei. 5e Jaargang. Woensdag 15 Februari 1888. No. 1416. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: S T A I) S N I E U ff S. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122, ■van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Pitblieite Etrangère G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem, 14 Februari. Door het gemeentebestuur is ver gunning verleend, aan J. van Wes terhoven, tot oprichting van eene kuiperij en smederij in het perceel aan de Wolstraat, no. 7, en aan N. Ratelband, tot oprichting van eene drogerij van sigaren in het perceel aan de Ged. Kraaijenhorstergracht, no. 7. De uitslag van den Zondag op het terrein der Haarlemsche Foot- ball-club gehouden wedstrijd tus- echen genoemde dub en de Am- sterdamsche Voetbal-vereeniging R. A. P. was, dat even als de vorige keer de Haarlemmers overwinnaars waren. De overwinning bleef met lang twijfelachtig, daar de Amster dammers geene enkele maal aoor de backs doordrongen en het Haar- lamsche elftal steeds op het terrein van de tegenpartij manoeuvreerde. De einduitslag was 4 goals voor Haarlem tegen 0 voor Amsterdam. In het lokaal «Felix Favore» werd Maandagavond eene ppenbare ver- gaderinggehouden van de afd. Haar lem van den Ned. Bond voor Alg. Kies- en Stemrecht. Als spreker trad op dr. J. M. Smit, van Apel doorn. Na opening der vergadering met een welkomstgroet van den voorzitter, vatte de heer Smit het woord en hield de aangekondigde rede over «de beteekenis der heden- daagsche arbeidersbeweging». Na op den ernst en het gewicht dezer bewegiüg te hebbeu gewezen en opgemerkt dat zij over de ge heele beschaafde wereld valt waar te nemen, gaf spr. een geschied kundig overzicht van de verschil lende stroomingen, welke zich in den loop der eeuwen tot vrijmaking van het zoogenaamde proletariaat hebben geopenbaard. Als zoodanig haalde hij aan den boerenopstand, welke vier en een halve eeuw geleden in Frankrijk, tijdens de regeering van koning Jan de Goede, plaats vond; voorts den opstand in Engeland, onder Watt Tyler, tegen het einde der 15de eeuw, den opstand van het kaas- en broodvolk in ons land, den bloe- digen boerenopstand in Dnitschland, die zich bijna over geheel Europa verbreidde en zijn ontstaan te wijten had aan de onmenschelijke verdruk king der boeren door hunne heeren. Tot de grijze oudheid afdalende, haalde hij den slavenopstand in Griekenland aan, waarvan Aristo- teles gewaagt en dien in het Ro- meinsche Rijk. Uitvoerig weidde spreker uit over den toestand der lijfeigenen en hof- hoorigen in de middeleeuwen en besloot zijne rede met aansporing tot vereenigiDg tot het verkrijgen van algemeen stemrechtals het eenige middel om op vredelievende wijze de thans nog in de maat schappij bestaande misbruiken der bezittende klasse en de macht vau het kapitaal te fnuiken. Ofschoon enkele personen tijdens de vergadering de zaal verlieten, bleef men tot het einde toe luiste ren naar de voordracht van dr. Smit, die niet van historische waarde was ontbloot. Maandagavond trad in //Weten en Wer ken" op de heer P. J. Lamberts uit Amster- d;>m.T)eze spreker hield de in ^rooten getale opgekomen leden (velen toch moesten zich met een staanplaatsje vergenoegen) met eenige voordrachten in proza en pöezie bizonder aangenaam bezig. Hij begon met Haverschmidt's bekende diepgevoelige, keurig geschreven schets wMijn Ouderlijk huis" uit den bundel //Fa milie en kennissen" en droeg daarna eenige deels ernstige, deels humoristische gedichten voor. //Coppée's schipbreuke lingen" was weer een van die teedere, gevoelige schetsen zooals men ze van de zen franschen dichter gewoon is. Daarop kregen wij te hooren NBlè" door P. H. van der Horst, //Uitwerking van schrik" en z/de Rollen verwisseld" door dr. E. Lau- rillard, //Moerier's wiegenlied" door J. F. Sikken en tot slot //Napoleon Bonaparte" eveneens van P. H. van der Horst. Dc heer Lambert is een zeer aangenaam spreker. In de meer dramatische verzen legt hij een intensiteit, een innigheid aan den dag, die een diepen iudruk maakt. Wij herinneren slechts aan de wijze waarop hij in Haverschmidt's novelle de woorden van den vader weergeeft, als de jongens uit de school komen omdat hunne zuster op haar sterfbed ligt//Jongens, Anna wou jullie nog eens zien!" De komische voordrachten kleurde spr. met eene levendigheid, met een opgewekt heid en, als we het zeggen mogen, met een joligheid, die menigen fermen lach door de zaal deed daveren. In //Napoleon Bonaparte" vooral waren mimiek en toon zoo ailervermakelijkst, dat de heer Lam bert de toejuichingen veilig mag beschou wen als meer dan conventioneel applaus, als de teekeneu van dankbaarheid voor de aangename uren, die hij den leden van //Weten en Werken" heeft verschaft. Maandagavond had in den Schouw burg bij gelegenheid van het bal masqué der letterlievende vereeniging «J. J. Cremer» alhier, op eigenaar dige wijze de presentatie der haar op 6 dezer aangeboden nieuwe ba nier plaats. Tijdens het spelen van het Volkslied, bij bet demasqué, verhief zich het achterdoek en werd hierdoor een opgestelde apotheose zichtbaar, voorstellende: god Apollo met de negen muzen van denOlympus. Hetgeen door Apollo werd gespro ken en door de muzen gezongen, willen wij hieronder laten volgen. Apollo. Een jubeltoon steeg van de aard, Met bliksemsnelheid tot d'Olymp In 't oor der muzen zaam vergaard Met mij, huu heer en God Apol En toen men wist op mijn gebod, Wat deze toon beduiden moest, Klonk mijn bevel: „Terstond tot Op de aarde neer te dalen". En nu, gij muzen, zoo vermaard, Volbrengt wat ik begeer Eu breng, der Cremers Zonen waard, Een heilwensch hun ter eer. Koor der Muzen. Muzen, komt, heft aan nu eeu lied, Ter eer van Cremers Zonen Ja, huu ter eer Apollo gebiedt, Hen te kronen. Cremer heil, Cremer heil, heil, Onze zang zij U gewijd. Apollo (tot de banier): Profetisch, zinrijk beeld uit overoude tijden, Dat in zoo schooueu vorm U aangeboden werd, Banier, met goud doorstikt, ga Cremer voor in 't strijden; Geen pas terug gedeinsd, al vindt g'Uw weg versperd. (Tot de werkende leden): Mannen van Cremer, U wijd ik mijn zangen, U, die den tijd moet ontwoek'ren voor kunst. Neen, met de lier aan de wilgen gehangen, Spel moge afwissleudUw werken vervangen, 't Plichtbesef wijze U den weg tot mijn gunst. Eerst als Uw arbeid voltooid is gebleken, Wijdt dan Apollo Uw restende kracht, Dan 't alledaagsche een wijle vergeten, Door met den gloedUwer ziel zoo te spreken, Dat Uwe taal in verrukking ons bracht. Zóókuntg'Uwdienst ann de muzen dan wijden, Zóó grijpeU w hand eerst met lust naar de lier, Zóó kunt ge U zeiven en andren verblijden, Zóó moet ge handlen om eervol te strijden, Onder Uw prachtige nieuwe banier. 't Zij met een woord om de zwakken te schragen, 't Zij met Uw spot voor de flauwen van hart, 't Zij met een waarschuwend beeld onzer dagen, 't Zij met een beê bij 't gedonder der slagen, 't Zij met een troostwoord bij 't vlijmen der smart, Zoo zal in vrijen tijd Uw werk niet vruchtloos wezen, Zoo hebt ge voor geen klacht, geen zelf verwijt te vreezen, En ook al hecht g'aan Uw banier geen en kien lauwer meer, 't Pogen zelfs is grootsch iu 't worstel perk der eer. Komt muzen heft nog eens den juich toon aan, Door hen geuit voor weinig dagen, En dan, o Cremei schaar, Uw vaan Nog lang met roem in 't strijdperk rondgedragen. Koor der Muzen. Rijst nu krachtig, jubeltonen! Klinkt verblijd! Hedeu aan de muzenzonen Toegewijd In 't geschenk van een' Banier Die, 't zij elders of ook hier, Waar zich „Cremer" maar vertoont, Haar versier', Zien doet, hoe men kunstmin loont. Verhef, Banier! U dan omhoog! Blijf steeds tot eer verstrekken Opdat, wanneer op U het oog Staart, ge tot ijver op moogt wekken, Dan is der schenk'reu wensch voldaan Bloei, Cremer, voort, in lang bestaan Hierna werd door den president het woord genomenwaarbij hij nogmaals kunstlievende leden en baniercomité dankte voor hunne bijdragen en moeite. Vervolgens ging hij over tot het benoemen tot leden van verdienste der vereeni ging, de heeren Jac. Buys, M. A. v. d. Berg en A. Weill (comité van aanbieding der banier). Nadat hierop door den heer Buys namens het comité dank was gezegd, werd de banier in triomf de zaal rondgedra gen en werd het bal, dat zeer ge animeerd wasweder voortgezet Nog een opmerkenswaardig feit blij ve niet onvermeld, dat plaats had ge durende het eerste gedeelte van 't bal, nl. de collecte, gehouden door eenige dames-kunstlievende leden, ten voordeele der commissie tot het verstrekken van kindervoedsel. Deze bracht nog pl. m. f 14 op. Als tweede uitvoering der afd. «Haarlem» van de maatschappij tot bevordering van Toonkunst, zal op Woensdag 29 Febr. a. s., in de so ciëteit «Vereeniging»,eenPhilharmo- ni6ch concert worden gegeven, onder directie van den heer W. Robert. Als solist treedt op de heer Joban Smit, viool-virtuoos. De derde matinée musicale vau den heer Joh. Steenman, violist al hier, zal gegeven worden op Zon dag 19 Febr. a. p. De heeren Rogmans en Michelsen en mej. T. Bastiaans verleenen hunne medewerking. Maandag zijn op de Botermarkt alhier, door de politie in beslag ge nomen vier kippen, die eenige dagen geleden in de Haarlemmermeer wa ren gestolendaardoor is ook de vermoedelijke dief ontdekt. Ingekomen aanvragen van werk zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan het bureau van Haarlem's Dagblad: 2 bakkersknechts, 1 schildersjongen, 1 timmermansaankomeling, 1 loop knecht, 1 machinist-bankwerker. Ingekomen aanvragen van werk gevers 1 nette kleermakersjongen. Donderdagavond zal te Zandvoort eene nutslezing gehouden worden door den heer B. J. Beek, van Leiden. LETTEREN EN KUNST. „Galeoto" heeft bij de eerste opvoe ring te Amsterdam veel bijval gevonden. Na het 2e en 3e bedtijf werden de artis- ten herhaaldelijk teruggeroepen. „De Huzaren in het Dorp" (Les dra gons de Villars) is te Amsterdam met bij val gegeven. Mevr. OrelioVan Zandt was Rose Friquet, de heer Kerckhoven Sylvain, Albers, Belamy en mevr. Albers Jahn Georgette, terwijl Dierickx den pach ter Thibaut voorstelde. Allen hadden veel succes. Het Engelsche operette-gezelschap zal na zijn vier //Mikado"-opvoeringen te 's-Hage er vier te Rotterdam geven en dan naar Londen terugkeeren. //The Mikado" zal in het Hollandsch FHUILIiETON. 1561 LIV. HOOFDSTUK. Waarin eindelijk baraja in niets meer oroche te benijden heeft. Hij zal het gewild hebben, zeide Bois-Rosé, die door de positie van den Indiaan genoodzaakt was van hoog naar omlaag te schieten en den loop zijner karabijn vooruit te brengen, die thans een halven voet buiten de rots uitstak. Drie losbarstingen en twee smartkreten weerklonken bijna terzelfder tijd. De eerste losbarsting was die van het wapen van den eersten woudlooper; de eerste kreet de doodskreet van den Indiaan, die zijn uittartend doodsgehuil aanhief. De twee andere bijna gelijktijdige losbarstingen waren de schoten van Roode-Hand en Bloedhond. De tweede smartkreet werd door den Canadees geslaakt. Twee kogels hadden tegelijk den loop zijner karabijn getroffen, die, met geweld aan zijne handen outruktbij dsn stervenden Indiaan rolde. Steenen-Hart had de kracht nog haar te grijpen en zijne verzwakte hand wierp haar aan den voet der rots en daarna verroerde hij zich niet meer. Een gehuil van wreede vreugde begroette deze laatste daad, terwijl de oude, thans ontwa pende jager, een blik van doodelijken angst wierp op Pepe en Fabiaan. De hemel verduisterde zich intusschen hoe langer hoe meer. XVe HOOFDSTUK. de uitval. Te midden der woestijnen van het verre westen, in de verwijderde prairiën van het binnenste van Amerika, zijn drie zaken eene dringende noodzakelijkheid: in de eerste plaats een hart, dat voor vrees niet toegankelijk is; dan een bekwaam en moedig paard en eindelijk eene beproefde karabijn. Op het gezicht van het beschermende wapen, dat in de wouden van Canada tot aan de Nevel-Bergen de trouwe makker in zoovele gevaren was geweest, en dat thans, ontsnapt aan de handen waarin het zoo menigmaal ge donderd had, eenzaam op het zand lag, ontroerde het hart van den ouden woudlooper, als op het gezicht van het ontzielde lichaam van een geliefden vriend. Het was voor den Canadees niet enkel zijne kracht en zijn leven, maar het leven en de kracht van zijn kind, hetgeen men hem thans ontrukt had. Gij zijt voortaan maar met uw tweeën op deze rots, de oude Bois-Rosé telt niet meer mee, zeide hij, eeDe po ging doende om zijne zwakheid te verbergen, ik ben slechts nog een kind, overgegeven aan de willekeur zijner vijanden. Fabiaan, mijn zoon, gij hebt geen vader meer om u te verdedigen.... Welnu, honden, uitvaagsel van het blanke ras, In- diaansche vagebonden, durft gij uit uw hol komen en tot hier opklimmen? riep de Canadees, toegevende aaneen aanval van woede en tegelijk Roode-Hand, Bloedhond en hunne bondgenooten toesprekende, wij zijn hier slechts nog met ons tweeën om u af te wachten. Wat is een krijger zonder geweer? Een majestueus gerol van den donder barstte los uit het donkere hemelgewelf en overstemde de stem van Bois-Rosé, maar zijne uitdaging scheen gehoord te zijn. Een andere Indiaan, die ongeveer denzelfden weg volgde als zijn voor ganger, was achter de groene omheining der Goudvallei gekomen; enkel verborg hij zich zoo zoigvuldig, dat men van zijn hoofd slechts de oogen zag en de roode linten die zijn haar versierden. Ah! dat is hij; dat is die hond van een metis, riep Pepe, zonder de kenteekenen uit het oog te verliezen, die inderdaad den zoon van Roode-Hand verrieden en naar zijne karabijn aan zijne zijde zoekend. Maar Bois-Rosé was hem voor geweest, had zich van de, karabijn van Pepe meester gemaakt en mikte. In dezelfde positie geplaatst als de Indiaan, die hem was voorgegaan, had de vijand om getroffen te worden, den jager genoodzaakt den loop van zijn wapen evenals de eerste

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1