NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
De Goudvallei.
5e .laaruaiiü.
Dinsdag 28 Februari 1888.
No. 1427.
AE0BNEME1TTSFKIJS:
ADVERTENTIEU:
Over Zuivelbereiding.
s t I) s n 1 k 11 iv s.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, belmlve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132.
van 1-
-5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantierB.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publieite Etrangère G. L. DAÜBE df Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
Voordracht van den heer J. Rink es
Borger, van Leiden, gehouden op de
vergadering vau de afd. Haarlem
van de Holl. Maatsch. van Land
bouw, den 24eu Februari jl.
Mijne heeren
Beleefd vraag ik uwe aandacht voor de
ontwikkeling van eenige denkbeelden en
het doen van eenige me.dedeelingen over
«en van de belangrijkste takken van den
Nederlandsckeu landbouw, nl. //de zuivel
bereiding".
Dat onderwerp is niet nieuw. Ieder die
nieuwsbladen leest, weet dat er over geen
der onderdeelen van den landbouw iu de
laatste jaren zooveel geschreven en ge
sproken is als over het genoemde. Be
voegden en nog veelmeer onbevoegden achten
zich geroepen in deze mee te praten.
Wij hebben tot vervelens toe gehoord
en gelezen, dat de Deensche zuivelberei
ding de onze is voorbij gestreefd. Met
kracht en klem is ons verzekerd dat wij
•ók het Deensche stelsel moeten invoeren,
dat wij onze producten moeten vervaar
digen volgens de Schwartzer methode, dat
wij centrifuges moeten aanschaffen enz.
enz., terwijl vooral in den laatsten tijd
meer en meer op den voorgrond treedt
het denkbeeld, dat de zuivelbereiding moet
worden uitgeoefend in fabrieken.
Wie eenigszins nota neemt van al de
drukte, die er over die zuivelbereiding ge
maakt is, zal wellicht tot de conclusie ko
men, dat het onderwerp afgehandeld is en
in elk geval mij gelooven, wanneer ik u
verklaar, dat het mijn doel niet is u iets
geheel nieuws te vertellen, 'k Wil alleen
trachten in eenige algemeene trekken u
een denkbeeld te geven van den toestand
der Nederlaudsche zuivelbereidingom
daaraan te verbinden eene korte bespre
king van de middelen om dien toestand
te verbeteren.
Het welslagen der zuivelbereiding wordt
beheer8cht door twee zaken en wel: le
de voorwaarde en de wijze van productie,
2e den vorm waarin de producten verhan
deld worden. Vergun mij bij die twee za
ken een oogenblik stil te staan. De voor
waarden tot het verkrijgen van goede
zuivelproducten zijn in de eerste en voor
naamste plaats goed geschikt voedsel voor
ket melkvee. Nederland bezit dat in ruime
mate in zijne natuurlijke weilanden. Voor
ket maken van uitstekende boter 911 kaas
is er niets beter dan gras in den zomer
en hooi in den winter en alle surrogaten,
die er bestaan en die geregeld jaar-
lijksch in aantal toenemen, staan met het
®Qg op de kwaliteit der producten, bij
kooi en gras achter. Onze uitstekende gras
landen zijn dus het onschatbare voorrecht
waarop onze boter en kaasnijverheid steunt.
Ze zijn echter niet geheel voldoende om
den grooten veestapel te voeden en vooral
des winters moet hooi aangevuld worden
met kracht voedsel. Het hulpmiddel daar
toe vroeger algemeen gebruikt bestond uit
lijnkoeken, die zeker ook het beste kracht-
voedsel genoemd kunnen worden omdat
zij op de hoedanigheid der zuivelproduc
ten geen nadeeligen invloed uitoefenen.
Een der eerste factoren voor een goede
uitoefening der zuivelbereiding is in ons
land dus sedert onheugelijke tijden aan
wezig en het bezit van dat voorrecht is
voorzeker de eerste aanleiding geweest, dat
ons land een eerste plaats innam op de
markt van zuivelproducten.
Naast die eerste voorwaarden voorgoed
zuivel staat de niet minder belangrijke
factor der bereiding, d. w. z. de geheele
verzorging en behandeling van de grond
stof en de producten zelf. De zuivelberei
ding in zijn vollen omvang bestaat in het
letten op een onnoemelijk aantal kleinig
heden, die bij de weinige wetenschappelijke
kennis, die daarvan bestaat, oorzaak zijn
dat de boter en kansbereiding de moeilijk
ste nijverheid is, die men vindt. De voor
naamste onderdeelen van de bereiding zijn
ten le de verzorging en behandeling van
het melkvee benevens het melken, ten 2de
de verzorging der melk, afkoeling en ver
warming, verwijdering van schadelijke
invloeden en ten 8e de verschillende be
werkingen noodig om uit melk, boter en
kaas te maken.
Wanneer zijn de omstandigheden in ons
land bizonder gunstig voor het eerste van
die drie, dat is het gedeelte wat behoort
tot het gebied der veehouderij. Het
landgebruik toch is zeer verdeeld, het ex-
ploiteeren van groote uitgestrektheden is
zeer zeldzaam, exploitatie» en boerderijen
1 20 tot 40 hectaren regel. Eeu gevolg
daarvan is, dat ieder veehouder zijn be
drijf gemakkelijk kan overzien, wat nog te
zekerder is omdat hijzelf in den regel
medehelpt aan de verzorging van het vee.
Die dagelijksche omgang geeft den waarborg,
dat iedere afwijking in de gezondheids
toestand van vee en melk spoedig wordt
opgemerkt, dat het vee, waarvoor de eige
naar liefde heeft, zorgvuldig wordt be
handeld en dat het melken goed ge
beurt omdat het altijd plaats heeft onder
het oog van den meester.
Zoodra die melk verkregen is eischt ze
verzorging. De grootste moeielijkheid der
zuivelbereiding toch is, dat de melk zoodra
ze met de lucht in aanraking komt, neiging
heeft tot bederven, om dat bederf te leiden
en te bestrijden, de schadelijke invloeden
tegen te gaan, eischt eene onafgebroken
zorg en oppassing, te zwaarder omdat de
melk tweemaal per dag altijd door, Zon
dag en werkdag verkregen wordt. Die
zorg wordt voor een groot gedeelte ver
licht door het bezit en het gebruik van
goede hulpmiddelen, als thermometer,
koudwater, ijs, goede verwarmingstoestellen
«nz. Bedoelde hulpmiddelen waren echter
vroeger in vele van onze zuivelbedrijven
hoogst gebrekkig en dat is helaas nog
het geval en het gemis daarvan kan
slechts vergoed worden door een onop
houdelijke» persoonlijken zorg voor zin
delijkheid, frissche lucht enz. en opmer
king van weers- en temperatuursverande
ringen. Welnu, het voldoen aan die eischeu
staat als 't ware gelijk met de volkomen
vereenzelviging met het vak, waartoe som
mige boerinnen gekomen zijn die door
deze voortdurende oplettendheid ook ver
kregen eene uitgebreide persoonlijke ken
nis en ervaring die, gepaard aan het eigen
handig uitoefenen van het sverk, het wel
slagen van het bedrijf mogelijk maakt.
De roem di« de Nederlandsche zuivel
producten vroeger genoten, was te danken
aan die gelukkige samenwerking der ge
noemde drie factoren
n.l. uitstekend voedsel voor het melk
vee;
Goede verzorging van dat vee door den
persoonlijken zorg van den meester;
Eene uitstekende verzorgiug van de
grondstof en deskundige bereiding door
de onafgebroken persoonlijke toewijding
van de boerin.
Toch zou die gelukkige combinatie nim
mer tot voldoende ontwikkeling gekomen
zijn, wauueer niet daarbij gekomen was de
gunstige voorwaarden, waarop onze pro
ducten in den handel werden gebracht.
Een der voornaamste voorwaarden toch
voor het verkoopen van zuivelproducten,
vooral van boter, is dat ze geregeld en
versch ter markt komt. In dat opzicht kou
vroeger geen laud ter wereld met ons
wedijveren. Al onze naburen toch, Duitsch-
land, België,een gedeelte van Frankrijk
en vooral Engeland waren afnemers voor
boter en wij waren door onze gunstige
ligging, onze vervoermiddelen, rivieren en
kanalen en door onze zeehavens als 't ware
als leveranciers aangewezen.
De kaasnijverheid is zeker wel de zon
derlingste nijverheid die bestaat, en vormt
iu de eerste plaats een scherpe tegenstel
ling met die der boter. Dat artikel toch
is zoowat de geheele wereld door gelijk,
behalve eenig verschil in kleur en zout,
en ook de vervaardiging geeft slechts
weinig verschil. Kaas daarentegen wordt
in Europa zeker in honderd verschillende
soorten vervaardigd, die dikwijls zoo uifc-
eenloopen dat men er wel aai: twijfelen
zou, of ze allen uit dezelfde grondstof ver
vaardigd zijn. Ieder dier soorten heeft als
't ware ziju eigen gebied van productie,
en wanneer men buiten dat gebied be
proeft die soort te maken, dan mislukt
dat meestentijds. Volgens mijne meening
is dat grootendeels een gevolg hiervan, dat
het maken van deze kaassoorten afhanke
lijk is van omstandigheden, er raring, kli
maat enz. enz., die men Diet genoegzaam
kent om ze naar andere plaatsen over te
brengen. Heeft nu echter iedere kaassoort
zoowat zijn eigen gebied van productie,
velen hebben ook oen zeer beperkten afzet
en de meesten hunner worden alleen op de
plaats zelve verkocht. Enkele kaassoor
ten hebben echter een groot gebied van
afzet en daartoe bekooren ook drie Ne-
derlandsche kaassoorten en wel de Edam
mer, Goudsche en Leidsche kaas. Het is
moeilijk na te gaan, aan welke oorzaken
wij dit gunstig feit te danken hebben;
zeker is het dat de gunstige natuurlijke
voorwaarden, die ods land voor de ont
wikkeling der zuivelbereiding aanbood, ons
het voorrecht schonk van het bezit eener
nijverheid die zoo veelzijdig en gunsti»
gebaseerd was.
Het tegenwoordig geslacht dat in zui
velbereiding een middel van bestaan zoekt,
erfde dus van de voorvaderen eene nijver
heid die door de gunstige voorwaarden
van de productie en door de gelukkige
wijze waarop de producten verzonden kon
den worden, alles had wat men wenschen
kon en daardoor stond op de hoogste trap
die op dit gebied bereikt was. E11 de uit
oefening van dat vak werd hoe langer hoe
aangenamer, toen omstreeks 1850 de waarde
der zuivelproducten geregeld ging stijgen.
De vermeerdering der bevolking, de uit
breiding der beschaving, de bloei van
handel en nijverheid in het algemeen ver
meerderden krachtig de vraag naar zuivel
producten en de prijzen gingen van jaar
tot jaar omhoog, 't Was een zeer aange
name tijd, die gouden 30 jaren. Bij een
altijd stijgende markt vermeerderde de wel
vaart, waarvan de geheele maatschappij
voordeel trok, de huur- en koopprijzen
van het land gingen met kracht omhoog
en zorgeloos werden bedrijf en leven inge
richt op de verwachting, dat de prijs der
producten altijd zou blijven stijgen, tot in
1879 eeu kentering kwam, die eene ge
voelige ontnuchtering teweegbracht. Wat
is de oorzaak van dien teruggang, ziedaar
de vraag, die de zuivelkwestie van onzen
tijd beheerscht. Van het antwoord daarop
toch hangt af de kwestie of wij iets ter
bevordering der ny verheid kunnen doen
en w a t.
Volgens mijne meening hebben wij hier
te doen met eene combinatie van oorzaken,
die ik zal trachten u kort uiteen te zetten,
door met u na te gaan welke verande
ringen er gebeurd ziju in de voorwaarde
en de wijze van bereiding en in den afzet.
In de eerste plaats bezitten wij niet
altijd de puike weilarden, die wij vroeger
hadden en oppervlakkig zou men aanne
men, dat daarin geen verandering is ge
komen. Toch is dit niet volkomen juist.
De hooge prijs der producten is de prikkel
geweest om onze weilanden door sterke
bemesting e»z. vruchtbaarder te maken,
wij hebben gekregen een meer intensieve
cultuur en volgens velen is zulks mede
oorzaak van verschillende gebreken onzer
boter en kaas. 'k Geloof niet, dat er zeker
heid voor die meening bestaat, maar wij
hebben evenmin het recht om den invloed
van deze factoren geheel te ontkennen.
Wordt vervolgd.
Haarlem, 27 Februari.
De heer J. Bolkestein, vroeger
geneeskundige te Haarlemmermeer,
is Vrijdag alhier overleden, waar
hij sedert het vorige jaar, na de
nederlegging van r.ijn ambt, woon
achtig was.
Weder is een alhier wonend oud
strijder uit de jaren 1830—1831
overleden, met name de heer Wil
lem Michielse, geb. 17 Mei 1809.
Hij nam deel aan verschillende ge
vechten tijdens de belegering van
de citadel van Antwerpen.
De overledene was versierd met
het Metalen Kruis.
Hedenmiddag had op de baan van
de Haarlemsche IJsclub de aange
kondigde wedstrijd plaats in het
hardrijden. De volgende personen
hadden zich ter deelneming aange
meld:
A. J. v. d. Steur, K. Pander, R. C.
Broekmeijer, W. Muiier, M. van 't
Woud, G. Nolting, D. van Staveren,
van Haarlem, L. H. Koolhoven, van
Bloemendaal, C. J. Vrouwes, van
Amsterdam, D. van Staveren, van
Heemstede, Hisseling, van Benne-
broek, J. de Boer en G. Tuinesveld,
van Wateringen, K. Alkemade, van
Hoorn, Sjouw van Westen, van Op
meer.
De uitslag waB als volgt:
le Prijs K. Pander, 2e id. Broek
meijer, 3e id. Vrouwes, 4e id. W.
Muiier.
In de Vrijdagavond gehouden
vergadering van het departement
Haarlem der Nederlandsche Maat
schappij ter bevordering van Nijver
heid hield de heer J. W. H. Gordes,
oud-inspecteur van het boschweren
in Nederlandsch-Indie eene verhan
deling over Oost-Indische houtsoor
ten en den handel inDjatifTeakjhout.
Spreker had voor zijne hoorders
een aantal monsters van fraaie en
deugdzame houtsoorten ter bezich-
FHÜILLHTON.
1671
LXI. HOOFDSTUK.
De jacht op wilde paabdbn.
Behoudens hetgeen voorafgaat, verbindt zich de on-
dergeteekende, William Wilson, om sir Frederik Wanderer
voor alle gevaren der reis te beschermen, zooals vijande
lijke Indianen, panters, jaguars, beren van allerlei kleur
en grootte, ratelslangen en andere, alligators, dorst, honger
bosch- en prairicbanden, enz. enz., en in het algemeen voor
al zoodanige gevaren, die de reizigers in de woestijnen van
Amerika kunnen bedreigen....
Gij ziet, zeide sir Frederik, den Amerikaan in de
reden vallende: in het algemeen voor alle gevaren der
woestijnen.
Maar dat is een gevaar der steden.
- Honderdmaal gevaarlijker in de woestijn. Indien gij
een enkele maal in uw leven op een hal waart geweest,
zoudt gij weten dat honderden bekoorlijke vrouwen daar
minder gevaarlijk zijn dan ééne gesluierde dame in het
diepst van een woud.
Dat is mogelijk; dat gaat mij niet aan.
En de onverstoorbare Amerikaan hernam zijne stille
waudeling.
Dan zal ik mij zeiven dus moeten beschermen,
zeide sir Frederik. Wil dus de paarden zadelen; en
daar er niet in de voorwaarden staat, dat gij het mijne moet
zadelen....
Ik ben uw lijfwacht en niet uw bediendedat is onze
overeenkomst.
Ik zal het zelf zadelen. Och, ja! ik moet u verzoeken
er aan te denken, dat ik dezen avond voo» mijn souper het
een of auder wildbraad noodig heb.
De paarden waren spoedig in gereedheid en sir Frederik
bedankte den haciendero voor zijne gastvrijheid, toen Ro-
sarita haar vader naderde. Evenals de jonge Comanche met
de waardigheid den wilden eigen, gedaan had, boog alstoen
de Engelschman, met al de verfijnde hoffelijkheid van
den welopgevoeden man, voor het schoone jouge meisje.
Senorita, zeide hij haar, ik had mij zeiven be
loofd van mijn weg voor geen dier gevareu at te wijken,
die zoo dikwijls den reiziger tegenhouden; maar zooals ik
sedert dezen morgen zie, is er een waaraan ik mij slechts
door de vlucht kan onttrekken.
De schoonheid van Rosarita had dezelfde uitwerking ge
had op twee mannen, waarvan de een op de hoogste, de
andere op de laagste sport der maatschappelijke ladder stond.
Bij deze woorden, waarvan de verborgen maar door
schemerende zin haar niet ontsnapte, glimlachte Rosarita.
Zij begreep dat dit eene loftuigiDg was op hare schoon
heid; maar zij kon niet nalaten bij haar glimlachen te
kleureD, want in de diepte harer afzondering was zij niet
bedorven geworden door die zoete voldoeningen van de vrou
welijke eigenliefde.
De Eugelschman en zijn lijfwacht zetten zich in den zadel
en verwijderden zich.
Na dit korte tusschenverhaal, dat ons de Engelsche en
Amerikaansche eigenaardigheid aan de hand deed, znllen
wij in één sprong het overige van den dag overslaan tot
op het oogenblik waarop de zon opnieuw ter kimme neeg.
De tijdingen die de vaquero aan Don Augustin over
bracht, behelsden dat gedurende den nacht de kring der
d'ijvers vernauwd was geworden; dat de dag op dezelfde
manier gebruikt was geworden als de nacht en dat men
zich gereed moest houden.
Alle gesprekken hielden dus op om de toebereidselen
van den vorigen dag te hervatten.
De teuten werden opnieuw opgevouwen en de paarden
van het meer verwijderd. De aanwezige vaqueros verdeel
den zich tusscheu de stammen der hoornen en de vier hison-
jagere namen plaats achter de palen der palissade, gereed
om den sluitLoom er van dicht te doen, zoodra de wilde
troep in den corral eene schnilplaats had gezocht.
Te midden van die diepe stilte deed zich weldra in de
verte een scherp gefluit, evenals dat hetgeen de vaqueros
en de geleiders van kudden voortbrengen, in de ooren der
jagers hooren. Dit was het teeken, dat de drijvers zieh in
beweging hadden gesteld om de caballada naar hun kast