UITSLAG DER VERKIEZINGEN Ill, voer van Utrecht naar hier, diene nog het volgende. Zes familieleden der overledene, waaronder de man en drie kinderen, waren naar Utrecht gegaan om de zieke te bezoeken. De vrouw voelde haar einde na deren en gaf den wensch te kennen in haar geboorteplaats te sterven en daar begraven te worden. De echtgenoot en kinderen stemden vol komen met dien wensch in, en zoo werd, alhoewel tegen den zin van de directie van 't ziekenhuis, de tocht naar Hilversum ondernomen. Reeds in de nabijheid van het station Maartensdijk had de dood zwakke vrouw opgehouden te leven. Uit Naarden wordtvan Donderdag gemeld: De strijd in het Gooiland duurt bij afzending van dit bericht voort. De mauschappen van den spoorweg trachtten beden het terrein te be houden, door heen en weer rijden van de locomotief, enz. De erf- gooiers beproefden de afsluiting van eigendom te krijgen. De rijksveld wachters zijn aanwezig, ook de po litie uit Hilversum met den burge meester. De maatschappij schijnt alles te wagen; baar hoofdambte naar verklaarde heden brutaalweg Wij hebben geld genoeg om dat vod te houden. De gemoederen ter plaatse zijn verbit. Zoo noodig zal de mili taire macht optreden. Morgen waar schijnlijk voortzetting van het kat jesspel. Reeds Maandag kwamen te Diepenveen eenige nieuwe kiezers aan bet gemeentehuis, of zonden gemachtigden met hunne stembil jetten, daarbij verzoekende of «de beeren dat maar voor hen in orde wilden maken». Op het weigerend antwoord en de opmerking dat 6 Maart de dag der stemming was, volgde dan meestal«lk dacht, het was beter een dag te vroeg dan te laat. Bij gelegenheid der vee markt te Made, ontstond Woensdag tengevolge van het opsluiten van een beschonken persoon, een hevig gevecht tusschenmaréchanseées, po litieagenten en opgewonden burgers. Men eischte dat de beschonkene in vrijheid zou gesteld worden. De opgewondenheid onder de bevolking hield aan. Een der maréchausséas werd ontwapend en zwaar gewond aan het voorhoofd. Door krachtig optreden van den burgemeester, jhr. De Milet van Coehoorn, begonnen de gemoederen te bedaren en werd de rust her steld. Dinsdagavond hield het reddingsleger weder te Assen oefe ning. Een zeer groot publiek was opgekomen om daarvan getuige te zijn, echter hield het meerendeel zich verre van rustig. Gepraat, ge lach en gejoel maakte, dat sprekers dikwijls zich niet verstaanbaar kou den maken, terwijl het gezang over stemd werd door dat van het pu bliek, de Maliebaan enz. De heer van Petegem wee3 de rumoerigen op hun plicht als fat soenlijke menschen om zich rustig te houden, en noemde de christenen onder hen, die bij hunne belijdenis beloofd hadden Gode trouw te zul len dienen, thans leugenaars, die hunne kerk en leeraar en godsdienst te schande maakten. Zij waren hoereerders met hunnen godsdienst, afgodendienaars. Van leugenaars was het slechts één stap tot dieven, zoodat zij nog wei in de gevange nis konden komen. Hij spoorde allen aan den eenig waren God te zoe ken vóór het te laat was, daar de dood achter hen en de duivel voor hen stond. Hier werd de spreker gedwongen zijne rede te staken, daar het ru moer hand over hand toenam. Hij deelde nog mede, dat Don derdagavond weder oefening gehou den wordt, te beginnen te acht ure, maar dat slechts toegang zouden hebben zij, die eene introductie- kaart konden vertoonen, verkrijg baar bij den stafkapitein G. van Urk, aan de Varkensmarkt, boven Brockbernd. Te A., in de Friesche ge meente U., wonen vader en zoon, die beiden dit jaar voor het eerst kiezers zijn. De vader was op 6 Maart ongesteld, waarom de zoon zich met de beide stembriefjes naar het stembureau begaf. Toen de voor zitter hem mededeelde, dat hij niet voor zijn vader mocht stemmen, zeide hij: «Den krije jimme gjin ien brltke» tdan krijg jelui geen een briefje), en de nieuwe kiezer begaf zich met de beide stembiljet ten huiswaarts. Te Nijemirdum (Fr.) is een stier aan zijn geleider ontkomen. In dolle vaart rende het beest het dorp op en neer. Men nam ten slotte zijn toevlucht tot geweren en na achttien schoten gelost te hebben, werd de stier getroffen en onscha delijk gemaakt. Uit Jutfaas wordt ge meld: Eene schippersvrouw, in de afwezigheid van haren man bezig met van teer en hars harpuis te koken, had het ongeluk, dat de kokende massa in braod vloog. In haren angst nam zij den pot san het vuur om hem uit het achter onder te tillen, maar kreeg daar door den brandenden inhoud over den borst, zoodat zij in een oog wenk geheel in vlam stond. In doodsangst ijlde zij nu naar boven en sprong in de bijt. Geheel overdekt met braudwonden, werd zij daaruit opgehaald en per rijtuig naar het Acad. ziekenhuis te Utrecht vervoerd. Hoewel haar toestand zeer zor gelijk is, bestaat er toch nog hoop op behoud van haar leven. Gedurende de laatste da- gen was het vrij rumoerig in de straten van het anders zoo stille Winschoten. Groote troepen arbeids lieden trokken door het stadje om werk, nu voor het raadhuis of de woning van den burgemeester, dan weer elders zich posteerende ten einde hunnen nood te klagen. Hier bij kwam dat de aanzienlijke inge zetenen bij donkeren avond bezoek ontviDgen van een gemeenteraads lid, die op eigen gezag en gesterkt door twee werklieden, om geld kwam aankloppen, ten einde daar mede in de beh efte aan werk te voorzien. Dat menigeen, door schrik overmand, zich aanstonds schrifte lijk voor groote sommen ging ver binden, spreekt wel van zelf, hoe wel ook menig onvriendelijk be scheid het loon wa«, dat het ge meenteraadslid op zijn ongepaste» ijver inoogstte. Intusschen hebben de werklieden door de zorg van Burgemeester en Wethouders brood en werk ontvangen. Men schrijft uit Nieuwe Pekela aan de Prov. Gr. Ct. Om 9 uur stonden Dinsdag een 4tal anti-revolutionaire kiezers voor het gemeentehuis om de kiezers op te vangen, die van hunne richtiDg wareneen 8tal liberale kiezers, ook niet dom, vatten weldra post om hetzelfde te doen. Een ander libe raal kiezer spande zijn paard voor het rijtuig, om de zieken, kreupe len, gewonden en blinde liberale KOLONIËN. BATAVIA, 3 Februari. Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in het goevernement Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 8 tot en raet 21 Jan. jl., wordt het volgende ontleend G r o o t-A t j e h. De verschillende pos ten en blokhuizen in de linie werden nu en dan meer of minder hevig beschoten. In den namiddag van den 17den Jan., te ongeveer vijf ure, bevond zich eene kleine bende van vier a vijf man, afkom stig uit de III Mookiras Doera, in het district Marassa, en verwondde bij de brug in den grooteu weg nabij Kampoeng Blangoi een Atjeher, die daar bezig was te visschen. De bende werd door volk uit genoemd district en uit Mesdjid Raija achtervolgd, en te Sitoei achter Nesoeh ingehaald, waar een der kwaadwilligen werd afgemaakt, terwijl de vier anderen wisten te ontko men. Den 8sten t. v. werd 's nacht3 het kerkhof te Lambaroe beschadigd en eene der hekdeuren weggehaald. Onderhoorigheden. Onze ver sterking te Segli werd nu en dan bescho ten, doch veel minder hevig dan gedurende den vorigen verslagtijd. De drie kanonnen, waaruit men gewoon was nu en dan te schieten, werden door met ons bevriende Atjehers vernageld. Elders ter Noord- en Oostkust bleef het rustig, T. Oemar hield zich nog altijd met T. Hoesing Longbata en T. Nja-Makam ter Westkust op. Volgens ingekomen berichten was hij van plan om tegen Pangga op te trekken. De Imam van Teuom werd zooveel mo gelijk door de ter Westkust aanwezige scheepsmacht tegen liera gesteund. De weersgesteldheid was droog en warm en de waterstand iu de Atjoh-rivier bui tengewoon laag. De gezondheidstoestand bleef, evenals de stand der beri-beri, stationair; het ziek- tecijfer was iets lager dan gedurende den vorigen verslagtijd en het stertecijfer was laag. liet stille Ambon is in rep en roer geweest door de komst van het Russische oorlogsschip //Rijnda," dat den 19en Dec. 's middags 3 uur het anker wierp aan het kolenhoofd aan boord hebbende den Groot vorst Alexander, neef van den tegenwoor dige Czaar, die op hoog bevel, gedurende 2 jaar en 8 maanden, als gewoon adel borst dienende, zich van meet af aan moet bekwamen voor den zeedienst. De commandant van het oorlogsschip was een kolonel en de bemanning bestond uit 20 officiereu enj 350 man, het was gewapend met 6 Kruppkanonuen van 16 cM. en 6 revolverkanonnen, behalve 12 torpedo's en voorzien van 2 toestellen voor electrisch licht. Des avonds werden kiezers op te halen. Een anti-revo lutionaire kiezer deed dit ook, doch had vergeten, zijn paard en rijtnig aan te geven in de rijks directe be lastingen. de ingezetenen verrast met de uitwerking van dit licht, dat de gelieele baai ver lichtte alsof het dag was. Men hoorde een algemeen hoera! en de inlanders dachten aan iets bovennatuurlijks. De grootvorst heeft de kazernes be zichtigd en was or over uit, zoo keurig en zindelijk alles was, reeds iu het vroege ochtenduur. Ook heeft de prins een bal bijgewoond in de sociëteit, eenige ingeze tenen bij zich aan boord ontvangen, en bezoeken aan den wal afgelegd. Over en weder toonde men zich met de ontvangst en de bezoeken zeer ingenomen. Den 14eu Februari vertrok van Batavia naar Atjeh weer eene belangrijke aanvul ling van manschappen, welker sterkte wij vermeeuen wel op 150 a 200 solda ten, zoo Europeanen als Inlanders, te mogen schatten. De vertrekkende menschen zagen er kapitaal uit, toonden aan het station door alles goed onder tucht te staan, en waren opgewekt en blij te moede onder de hun te wachten staande verandering. Naar men verneemt, zullen tusschen de N. I. en de B. O. Spoorwegmaat schappijen onderhandelingen worden aan geknoopt over het invoeren van wagens der vierde klasse voor inlanders op alle omnibustreinen. Dit heeft op de drukke Prioklijn tot gunstige uitkomsten geleid. Het Hooggerechtshof heeft in revi sie uitspraak gedaan in de zaak der aan geklaagden wegens den moord op den heer Swaving. De beklaagden Pak Walang en Soera- semito tot de straf des doods, Setrowi- kromo tot 10 jaren dwangarbeid, Adriana Geertruida Swaving, geboren Vogel, echt- genoote vau wijlen O. Swaving, en Anna Vogel, geboren Portier, echtgenoote van J. F. Vogel, tot de straf des doods. Een correspondent van de //Loco motief" te Soerabaja schrijft o. a. Hoe treurig het met Ooster-vaarwater gesteld is, blijkt, dat sedert langer dan eene week een groote Eugelscke bark bij de uiterton vastzit. De kapitein schijut ondanks de waarschuwing van den loods, met zijn vertrek van hier toch getalmd te hebben, zoodat het zwaar geladen schip de bank niet meer over kon, daar het intusschen eb geworden was. De Eugelsch- man kan er nog lang pleizier van hebben, want het is meermalen gebeurd dat sche pen er eerst na verloop van veertien a vijftien dagen vlot kwamen. Don 4en Febr. wordt te Batavia in het openbaar verkocht het gezondheids- etablissement //Gadok", bij Buitenzorg, groot 10 bouws on 90 vierk. Rijnl. roeden. De //Javabode" spreekt den wensch uit dat het in handen kome van iemand, die het niet aan zijne tegenwoordige bestem ming onttrekt, aangezien het klimaat van z/Gadok" somtijds genezing aanbiedt voor zieken, die zulks te vergeefs te Sindang- laya of Soekaboemie zoeken. z/Gadok" bestaat, behalve uit eene wo ning voor den geneesheer met bijgebou wen, uit een hoofdgebouw met 10 logeer kamers, eetzaal, conversatie- en binnen- galerij; een logeergebouw met 12 kamers, die een prachtig uitzicht hebben, en eene eetzaal; een paviljoen, in 1886 gebouwd, met 6 kamers en rondgaande galerij; nog eene rij van 6 kamers met voor- en ach tergalerij; een huisje met 3 kamers en plantsoen; eene biljartkamer; stal voor 16 paarden; loods voor 6 rijtuigen; 4 groote zwem-badkamers; een zwembad van 16 vierk. meter met kleedkamer; grooten groententuin; plantsoen met rozenperken en koepel, en een erf met ruim 800 vruchtboomen beplant. Aan eene Atjeh-kroniek in de //Su matra Ct.", loopeude tot 22 Jan. jl., is het volgende ontleend In den nacht van den 8en op den 9en heeft eene bende Atjehers de ompagge- ring van het Europeesche kerkhof te Lambaroe omvergehaald. Na deze balda digheid begaf de bende zich naar den Chineeschen tempel en hield daar op eene eigenaardige wijze huis. Den 9en werd Lambaroe voortdurend beschoten. Een der kogels kwam in eene bevriende Atjehsciie Kampong terecht en verwondde een Atjehsch knaapje van 8 jaar in de dij. De familie bracht het kind naar don dokter te Lambaroe, die den kogel er uit haalde. Gedurende de pijn lijke operatie uitte de jongen geen enkele klacht, en na afloop daarvan ging hij weer spelen alsof er niets gebeurd was. Drie Chineezeu, bij de firma De Lange Co. in dienst, vatten het plan op naar Hongkong, hun geboorteland, terug te keeren en deserteerden. Op de hoogte van Lampenoeroet echter werden twee hunner door de Atjehers doodgeschoten. De derde werd door den commandant der bentiDg opgepakt en naar Kotta-Radja opgezonden. l)en lieu is de adsistent-resident De Lange per //Condor" naar Telok Tampat Toea vertrokken, om den Radja van dat landschap de blokkade zijner havens aan te zeggen, omdat hij, ondanks herhaalde waarschuwingen van de zijde van het Europeesck bestuur, voortgaat de ons vijandig gezinde staatjes van levensmid delen te voorzien. Zr. Ms. stoomschepen «Banda", //Bali" en //Bandjermasing" hebben den last ont vangen de Westkust te bekruisen, terwijl de //Makassar" ter reede vau Edi ligt, waar het nog niet tot rust schijnt geko men te zijïi. Met uitzondering van den menagemeester, mag geon enkel militair de bentiug verlaten. Den 15en en 16en hebber, de Atjehers zich geamuseerd met het stuksnijden van den telephoondraad, ter lengte van 700 meter naar Tjot-lrie, en van 1200 meter naar Kota-Pohama. De particuliere stoomer //Rajahis naar de Westkust vertrokken tot het opkoopen van peper, doch onder controle van den goevernemeutsstoomer //Albatros", waar op, ter verhoogiug zijner weerbaarheid, 15 man en 1 sergeant werden geplaatst. Den 15en dezer is aan Toekoe Moeda Baid do gouden medaille met ketting uit gereikt, als een zichtbaar bewijs van er kenning zijner diensten ter verlossing van mevr. Hansen uit hare gevangenschap bij Toekoe Oemar. De //Javasche Ct." bevat eene ordon nantie van den G.-G., dd. 1 Februari jl., waarbij bepaald wordt: Aanvangende op zoodanig tijdstip en zoolang als zulks door den Goeverneur van Atjeh en onderhoorigheden, in ver band met de hem door de Regeering ge geven bevelen, noodzakelijk wordt geacht, is alle in- en uivoer iu de door dien goe verneur aangewezen Staatjes ter Westkust van dat goevernement verboden. Overtreding van liet verbod wordt ge straft met eene geldboete van f 1000 tot f 10.000 en verbeurdverklaring van de aangehaalde goederen. Poging tot overtreding van het verbod van in- en uitvoer is strafbaar met de zelfde straf als op de overtreding is ge steld. Het niet opvolgen van de door bevoegde autoriteit gedane aanmaning aan uit zee gekomen vaartuigen met handelsgoederen, om terug te keeren in het vrij zeegebied, van Leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. HELDER. GOES. ZIERIKZEE. DOKKUM. ENKHUIZEN. OOSTBURG. HONTENISSE. {Per Telegraaf Herstemming: S. T. Land, lib. H. W. van Marie, a. r. Jhr. mr. A. F. de Savornin Loh- man, a. r. J. J. van Kerkwijk, lib. Mr. U. II. Huber, a. r. Mr. D. Visser v. Hazerswoude, lib. Herstemming: P. C. J. Hennequin, lib. N. Glinderman, a. r. Herstemming Mr. F. J. F. M. Walter, ultr. Jhr. mr. J. J. Pompe v. Meerdervoort, voegde hij er bij, met den vinger op de gevangenen wijzende. Dat zijn de eenigen niet, daar ginds is nog een blanke, de zoon van den Arend der Besneeuwde Bergen. En de Spotter en de Arend, wat is er van hen ge worden? Ik had mijn boeder elf krijgers toevertrouwd; wat heeft hij er mee gedaan? vroeg het Indiaansche opper hoofd op strengen toon, na de eerste beweging van vreugde onderdrukt te hebben, dien de gevangenneming van Fa- biaan hem deed gevoelen. Negen zijn dood, antwoordde de metis. El- Mestizo heeft in twaalf uren den jongen krijger van het Zuiden gevangen genomen; hij heeft den Arend en den Spotter ontwapend, om wien de buffels, de herten en de Indiaansehe kinderen thans lachen. De Arend en de Spotter zijn op ons spoor; zij heb ben nieuwe wapenen en zij hebben hun weg met nieuwe lijken van onze krijgers bezaaid. Toen verhaalde het wilde opperhoofd den metis, hetgeen deze niet wist, de gevechten die hij sinds zijn vertrek uit het Mexikaansche kamp had moeten verduren en dit ver haal deed den metis meer dan eens knarsetanden. Thans keerde zich de woede der Indiaan tegen Fabiaan. Waar is de zoon van den Arend? riep de Zwarte Vogel. Daar ginds, hernam de metis, naar de groep hoo rnen op den anderen oever wijzende, alwaar Roode-Hand zijn gevangene bewaakte. Dat hij steive! ze'de het opperhoofd. Een gehuil van vreugde begroette dit kort en vreeselijk vonnis. Toen zij hiermede ophielden, nam de metis het woord weer op en zeide: Brandende-Straal is ook op ons spoor, het is het blanke meisje, dat gij hier ziet, dat hem naar het Bisonmeer lokt. Maar hij zal haar niet weer terugvinden; El-Mestizo voert haar naar zijne hut, terwijl Zwarte Vogel zich van meer dan honderd paarden meester gaat maken die de blanken binnen de omheining opgesloten houden. El-Mestizo staat zijn aandeel aan het opperhoofd der Apachen af; de Duif van het Meer is voor hem kostbaarder dan alle wilde paarden der prairiën. El Mestizo, zeide Zwarte Vogel, is zoo gehaast om ons te verlaten, dat hij eene belangrijke zaak vergeet. Zou hij vrees hebben voor den krijger, die bij bet Bison meer moet komen, of herinnert hij zich niet meer dat hij beloofd heeft dengene in mijne handen te leveren dien de Comanchen Brandende-Straal noemen? Deze laatste woorden van het Indiaansehe opperhoofd staakten eensklaps de toebereidselen tot vertrek van den metis, die zich reeds gereed maakte om zich met zijne ge vangenen te verwijderen. Het is goed, El-Mestizo zal blijven, antwoordde de metis trotsch. Ondanks de verschillende verliezen die de troep van den Zwarten Vogel op zijn tocht tot aan den Rooden Twee sprong geleden had, bestond hij toch nog uit een veertig tal ruiters. Tien Indianen vergezelden de beide schuimers der woestijn; zes anderen hadden zich nog bij dit vijftigial gevoegd. De Apachen waren dus sterk genoeg om met voordeel de niets kwaads vermoedende vaqueros aan te vallen. Alvorens te vertrekken zouden zij de toeschouwers zijn van een voor hen aantrekkelijk schouwspel, nl. de marteling van een blanke. Een handvol droog gras had eenige doode wilgentakken doen ontvlammen; door de Indianen aangebrachte takke- bossen onderhielden het aldus ontstoken vuur. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2