NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Goudvallei.
5e Jaargang.
Zaterdag 17 Maart 1888.
No. 1443.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENT 1ËN:
S T A I) S N I E II W S.
HAARLEM S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door bet geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit bind verschijnt degelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Burera: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere egel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Eirangère G. L. DJUBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
Haarlem, 16 Maart.
Door het gemeentebestuur zijo de
volgende vergunningen verleend:
lo aan J. Drieduiten tot oprich
ting van sene slachterij in het per
ceel aan de Oude Groenmarkt no. 18;
2o aan H. P. Kloos tot oprichting
van eene smederij in het perceel aan
de Witstraat no. 2.
Men verzoekt ons te melden dat
de eerstvolgende heeren-repe
t i t i e der zangvereeniging van
Toonkunst niet a. s. Zaterdag, maar
Zaterdag 24 Maart a. s. ten 87a
uur in de Muziekschool zal worden
gehouden.
Voor het examen in de nuttige
handwerken, 15 Maart te 's Hage
gehouden zijn o. a. geslaagd de da
mes D. Haverkorn, A. N. N. W.
van der Linden, C. A. J. van der
Linden, H. P. P. Wils en M. H.
Zieren, alhier.
De heeren Wisbrun en Liffmann,
eigenaren van het Rotterdarasch
engros-magazijn, die ook reeds te
Utrecht en Breda hunne winkels
hebben, zullen Zaterdag a. s. hier
ter stede hun vierden winkel in
da-nes mode-artikelen openen, in de
Anegaug 3a. Naar wij vernemen
wordt de etalage smaakvol inge
richt en zal deze van Zaterdag tot
Maandagavond te bezichtigen zijD;
de verkoop begint eerst Dinsdag a. s.
De nieuwe gasverlichting (systeem
Wenham en Siemens) en de ver
zilverde reflectors zullen het schoon
aanzien van het magazijn zeer ver-
hoogen.
Het Hollandsch Tooneelgezelscbap, ou
der directie van A. van Lier, gaf Don
derdagavond in den schouwburg //Zonder
Naam", oorspronkelijk volksstuk in vijf
bedrijven, door Rosier Faassen. Het stuk
was ons niet onbekend, we hadden vroe
ger het genoegen de letterl. vereeniging
nJ. J. Cremer" ermede te zien optreden,
bij welke gelegenheid ons reeds bleek op
welke uitmuntende wijze de beer Faassen
een greep in bet volksleven heeft weten
te doen.
Het stuk begint met de gesobiedenis
van een meisje uit den geringen stand,
een dier velen, die voor een ouvoorzicb-
tigen stap zwaar moeten boeten en wie
de gelieele omvang der straf treft, terwijl
de bedrijver zoo goed als straffeloos zijn
weg kan vervolgen, onbekommerd over de
gevolgen van zijue misdaad. Eduard de
Wild staat in nauwe betrekking tot de
dienstbode zijns buizes. De gevolgen blij
ven niet uit. Bij eene latere ontmoeting
tusscben beiden smeekt zij hem zicb over
baar en baar kind te ontfermen, maar
bij verstoot haar en in baar wanhoop
maakt de arme een einde aan baar leven,
nadat zij baar kind to vondeling beeft
gelegd. Juist nadert een vroolijke brui
loftsstoet. Betje, eene dienstbode en vrien
din van bet bruidspaar Bloem, vindt bet
kind en na kort beraad besluiten Bloem
en echtgenoote bet als bet hunne te adop-
teeren. Tusscben de kleeren van bet wiebt
wordt een briefje gevonden vermeldende
den naam Henriette en den datum en het
jaar der geboorte. Hiermede eindigde het
eerste bedrijf:
De oude aanspreker Hartkamp met zijne
sofismen en deftige toespraken, waarbij hij
alles met bloemen vergelijkt, werkte som
tijds verbazend op onze lachspieren, ter
wijl het spel der arme Henriette, de on
gelukkige moeder, daarmede iu treffende
tegenstelling was.
Als het scherm weder opgaat zijn wij
23 jaar verder. Henriette is onder be
scherming van het echtpaar Bloem tot
eene allerliefste jonge dame opgegroeid,
die reeds flink in haar onderhoud voor
ziet met het geven van piano-lessen. Vader
Bloem is gestorven. Ook de heer De
Wild neemt Henriette als leermeesteres
voor zijne dochter, zonder te weten dat
hij daardoor zijn eigen kind zal weder
zien. Bij de eerste maal, dat zij ten zijnen
huize komt wordt hij echter zoodanig door
de gelijkenis tussehen haar en haar moe
der getroffen, dat hij door aandoeningen
overstelpt bewusteloos nedervalt.
Verwonderd over de ontsteltenis, die
hare verschijning teweegbrengt, begeeft
Henriette zicb naar buis.
De beer de Wild beeft behalve zijne
dochter nog een zoon, een jeugdige losbol,
die zicb eenige dagen later ten huize van
Henriette vervoegd, die juist baren ver
jaardag viert, om baar namens zijne zus
ter een bouquet aan te bieden, welke in
dank door haar wordt aanvaard, terwijl
de huisgenooten allen even vereerd zijn
door het bezoek van den deftigen heer.
Wij keeren naar het huis des heeren
de Wild terug. Zijne innig geliefde doch
ter is lijdende aan tering en gaat tot herstel
barer gezondheid naar Nizza. Notaris Ter-
brugge, een vrieud des buizes, heeft dit
deu diepbedroefden vader aangeraden. De
heer Terbrugge heeft ten behoeve van
Henriette een opdracht te vervullen: De
moeder van den heer de Wild, bekend
met den misstap door baar zoon in zijn
jeugd bedreven, beeft hem eene aanzien
lijke som ten behoeve van Henriette ter
hand gesteld en daar deze op den ver
jaardag, dien zij thans viert, meerderjarig
wordt, moet haar die som worden uit
betaald, terwijl de beer Terbrugge baar
tevens met de geschiedenis barer moeder
en bare afkomst bekend zal maken.
Als vriend van mej. Henriette meldt
hij zich ten huize van Hartkamp aan, in
wiens gezin de weduwe Bloem en liaar
pleegkind zijn opgenomen. Henriette wei
gert echter dit geld, daar zij vreest dat
het wel eens van een weldoener en niet
van eene weldoenster, zooals notaris Ter
brugge zegt, afkomstig kan zijn.
De weduwe Bloem heeft nog een zoon,
Jan, die als machinist in dienst is der
Suez-Maatscbappij. Deze komt juist op den
verjaardag van Henriette thuis. Het is
eene recht hartelijke ontmoeting tusscben
moeder en zoon, Henriette en Jan, die
elkander steeds als broeder en zuster be
minden.
Maar deze genegenheid veranderde than
in liefde en het gevolg is eene verlo
ting.
Keeren wij weder terug naar het huis
gezin van de Wild. Eduard, de zoon, be
vindt zich alleen, toen onverwacht Jan
Bloem wordt aangediend, die hem wenscht
te spreken. Binnenkomend groet hij Eduard
koeltjes en vraagt hem rervolgess op
verontwaardigden toon rekenschap van
een briefje dat in de bouquet verborgen
was, welke zijn zuster op haar verjaardag
had ontvangen en welks inhoud voor baar
hoogst compromitteereiul wns. Eerst be
antwoordt Eduard den jongen zeeman met
boogbartigen trots, maar deze dreigt hem
een slag in 't aangezicht te zullen geven
zoo hij geen excuses wil aanbieden. Juist
komt de heer Terbrugge binnen eu daarna
de vader, die een brief, waarin hem het
overlijden zijner dochter wordt gemeld, in
de hand houdt. Hij reikt dezen Eduard
over, die hevig ontsteld en diep bedroefd
nederzinkt en in tranen uitbarst.
Jan heeft van notaris Terbrugge het
aanbod gekregen om hem eene betrekking
aan land te bezorgen en vol vreugde
neemt hij dit met instemming van zijne
beminde ann.
Toevallig blijkt deze betrekking op de fa
briek van den heer de Wild te zijn. Jan
wordt door hem ontboden en in dienst
genomen. De bespreking is afgeloopen.
Jan verwijdert zich door den gang van
het buis. Daar boort hij toevallig den
naam van Henriette noemen. Hij blijft
staan en verneemt dat Eduard zich tegen
over een zijner vrienden op hoogst onge
paste wijze over het meisje uitlaat. Ter
stond vraagt hij hem rekenschap voor de
beleedigiug haar aangedaan, en slechts
door tusschenkomst des vaders, die Jan
volkomen voldoening belooft en zijn zoon
ernstig berispt, worden erger tooneelen
voorkomen.
In het laatste bedrijf, dat thans gena
derd is, komt de heer de Wild door
wroeging verteerd ten huize van Henri
ette om baar vergiffenis te vragen. Bleek
en ingevallen is zijn gelaat, zijn gang is
waggelend. Henriette wil echter den naam
niet hooren van hem die haar moeder
beeft geschandvlekt en slechts een hand
druk wordt hem toegestaan. Gebroken
naar lichaam en ziel verwijdert bij zich.
Jan en Henriette blijven alleen.
Dit tragisch tooueel wordt gevolgd door
een van meer vroolijken aard. Hart
kamp en sijne vrouw, de weduwe Bloem.
Dammers en echtgenoote komen binnen
en wenschen het jonge paar geluk met
hunne verloving, waarbij Hartkamp zijue
deftige toespraken en gelnkweuscheu niet
spaart. Hiermede eindigt het stuk.
We hebben getracht onzen lezers in
korte trekken eenig denkbeeld te geren
van Faasseu's omvangrijk werk, dat wij op
zoo voortreffelijke wijze door de artisten
van bet Hollandsch Tooneelgezelscbap za
gen weergeven.
De heer Atidré vervulde de moeilijke rol
van De Wild, de heer Verhagen die van
den goedhartigen notaris Terbrugge. De
heer Vos trad op als de aanspreker Hart
kamp, en zeker konden wij hem niet heter
wenschen. Mevr. van Rossum was uit
muntend als de wed. Bloem, Mej. F. van
Biene als Henriette Hermans; eerst in de
rol van moeder later iu die der dochter
sleepte zij ons door baar gevoelvol spel mede,
terwijl Mevr. AJbregtEngelman, als de
goeda maar praatzieke Betje, niet minder
flink op haar plaats was. Met lof kan
gewaagd worden van bet typische spel van
den heer Ruys als Eduard en van het
goedbegrepen spel van mej. Dusault als
Sophie, mevr. Kamphuijzen als Jansje
Hartkamp, de heer Verenet als Leonard,
haar zoon, en do heer Malherbe als Jan
Bloem en de heer Lageman als Dammers.
Jhr. Bliukershuyzen was eveneens goed
weergegeven.
De uitstekende opvatting en verdeeling
der rollen deed bet stuk dan ook in alle
opzichten slagen. Het applaus der toe
schouwers, welke jammer genoeg, in
sleebts geringen getale aanwezig waren,
bewees wel hoezeer het loffelijk spel en
de scboone inhoud van bet stuk ben hadden
geboeid.
Het gunstig bekende internatio
nale variété en operettengezelscbap
onder directie van J. Wittkower
Gerson zal Zondagavond in «de
Kroon» eene uitvoering geven. De
goede krachten van dit gezelschap
gevoegd hij den uitstekenden naam
welken het geniet, doen een genot
vollen avond voor de bezoekers ver
wachten.
Tot veldwachter der gemeente
Schooten is benoemd G. Snoek alhier.
In het laatst van Januari bevon
den zich twee werklieden in eene
tapperij alhier. Het was Vrijdag en
hun beurs bevond zich derhalve in
mageren toestand. Een hunner had
zijn laatste centen aan een borrel
besteed en had veel trek in een
tweeden, maar de kastelein wilde
hem niet borgen, daar hij nog bij
dezen in het krijt stond.
«Leen me een dubbeltje,» zeide
hij tot zijn makker, maar deze had
daar geen zin iü, hoewel hij nog
een stuiver of twaalf bezat.
«Koop dau dit lootje van me,»
ging de werkman voort, uit zijn
tabaksdoos een aandeel in een lot
van een der talrijke buitenlandsche
loterijen voor den dag halende.
«T Heeft me 2 gulden gekost, voor
vijftig centen heb je het, ik trek
toch niets uit de loterij I»
Na veel praten en weerpraten
werd de koop gesloten, het lot ver
anderde van eigenaar en werd con
tant betaald.
Thans vernemen wij, dat op het
certificaat een prijs van duizend gul
den is gevallen, een mooi buitenkansje
voor den kooper. Het doet ons ge
noegen, hierbij echter tevens te
kunnen mededeelen, dat deze den
eersten eigenaar uit eigen beweging
de heift ervan heeft gegeven; waar
voor de laatste hem met tranen in
de oogen bedankte, er bijvoegende:
«Naar de kroeg gaan zeniet, hoorl
in de spaarbank zal ik ze brengen
en als je altemet in verlegenheid
komt, dan zal ik er ie mee helpen,
hoor I»
Door de politie alhier is wederom
een blijkbaar uit lood bestaande
rijksdaalder in beslag genomen, voe
rende de beeltenis van Koning Wil
lem III en het jaartal 1886.
Ingekomen aanvragen van werk
zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan
het bureau van Haarlem''s Dagblad: 1
machinist, 1 bankwerker, 1 magazijn
knecht, 1 bakkersknecht, 1 bakkers
leerling, 1 boekbinders-aankomeling.
Ingekomen aanvragen van werk
gevers 1 meubelmakersjongen.
FHUILLi STO W.
1831
LXXe HOOFDSTUK.
Brandende-Straal.
Op het geraas van den terugtocht der Indianen volgde
weldra een goed onderhouden geweervuur en een half
dozijn ruiters, in wanorde en door nog onzichtbare mach
ten .teruggedreven, vielen dood of gewond van hunne
paarden.
- Moed, Pepe! riep de Canadees, onze manschap
pen zijn aangekomen en vallen de Indianen van achteren
aan. Fabiaan, aldus vervolgde hij, indien gij u nog
op uwe beenen kunt houden, sluip dan achter de boomen,
het is een reuzenstrijd, dien wij gaan onderstaan.
Vuur! Bois-Rosé, vuur! en slaak een oorlogskreet
alsof wij honderd man sterk waren, riep de Spanjaard,
gehoorzamend aan eene van die onstuimige aansporingen,
die hij nooit wist te beteugelen.
Diiuiaal gehoorzaamde de woudlooper er onmiddellijk
aan en op het oogenblik waarop de twee karabijnen op
nieuw losbarstten en twee als slachtoffers uitgekozen rui
ters afwierpen, slaakten de drie wapenbroeders want
Fabiaan, die dorstend was naar wraak, had den raad van
den Canadees niet gevolgd nogmaals een zoo machtigen
oorlogskreet, dat men zoude gezegd hebben dat tien andere
krijgers zicb bij hen aangesloten hadden,
Daarna gebruik makende van de wanorde, die door dezen
aanval van achter verdubbeld werd en de beschutting der
verschansing versmadende, wierpen Fabiaan, met het mes,
dat de Canadees hem teruggegeven bad, gewapend, Bois-
Rosé de bijl grijpende, die aan de hand van een door hem
nedergevelden Apachen ontglipt was en Pepe die zijn
zwaar geweer met den loop rondzwaaide, zich in het ge
woel van den strijd, onder het uitbreken van hun woest
gehuil.
Gelijk de maaier, die gehaast is om zijn dagwerk te ein
digen of de houthakker wiens bijl een jongen boom om
hakt, scheen de reusachtige woudlooper, die zijne vijanden
met onweerstaanbaren arm sloeg, een onoverschrijdbaren
cirkel te trekken rondom Fabiaau.
De Canadees zocht zich een doortocht te banen tot bij
don Augustin, die, van vijanden omringd, er dapper met
zijn degen op inhouwde en eindelijk had hij zieh een Moe
digen weg tot den haciendero geopend, toen de vreeselijke
krset eener welbekende stem achter hem weerklonk. Het
was Brandende-Siraal, die bloedende en ontwapend, maar
de in bezwijming liggende Rosarita in zijne armen hou
dend, zich in de door de bijl van den Canadees rondom
don Augustin gemaakte opening stortte. De jonge krijger
had om zoo te zeggen slechts den tijd om met vreugde-
gehuil het jonge meisje in de armen haars vaders te wer
pen en viel onder de pooten der paarden.
Toen Bois-Rosé zich bukte om hem te beschermen, wien
hij zooveel verschuldigd was, hield de haciendero, die zijne
dochter voor zich op het paard had liggen, met zijn degen
de vijanden van het lijf, en zijn paard de sporen gevende,
verdween hij weldra door den hellen weg buiten de nood
lottige open plek.
Even vreeselijk als de aartsengel in zijn strijd tegen de
opgestane geesten, hield de Canadees met zijne heide bee
nen van elkander gelijk de boog van een steenen brug en
waartusschen hij het lichaam had van Brandende-Straal,
die uit eene diepe wonde veel bloed verloor, zijne ont
stelde vijanden op een afstand. Zich al te zeer bezig hou
dende met zijn lichaam een wal voor den jongen krijger
te maken, zag hij de nieuwe strijders niet, die zich van den
kant van den Bevervijver op het met dooden bezaaide slag
veld wierpen.
Het waren Roode-Hand en Bloedhond, die op hunne
vlucht door Wilson, Gayferos, sir Frederik en de tweeCo-
manchen waren teruggedreven. De beide gewonde roovers
die gedwongen waren terug te keeren, bevonden zich in
eenige woedende sprongen op eene degenlengte van den
Canadees en den Spanjaard.
Hoe dapper de Amerikaan, sir Frederik, Gayferos en de
krijgers van Brandende-Straal ook waren, schenen zij toch
te aarzelen om de beide bandieten te naderen, die den jon
gen Comanche alleen openlijk had durven aanvallen en