NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. 5e Jaargang. Donderdag 22 Maart 1888. No. 1447. HAARLEMS DAGBLAD ABOHHEMEITSFRIJS: Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit bind verschijnt dagelijks, belialve op Zon- en Feestdagen. Burera: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. ADVERTENTIES: van 15 regels 50 Cents; iedere egel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiera. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Eirangere G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. S T A I) S N I E li li S. Haarlem, 21 Maart. Er bestaat weder gelegenheid zich voor te bereiden om de praktische oefeningen van den Kunstnaald werk- cursus, die op de school voor Kunst- nij verheid gegeven wordt, te volgen. Men gelieve zich hiertoe aan te melden bij mej. Brauns, Sophiastraat 18rood, alhier. De vierde inatiuée musïcale van den heer Johan Steenman zal Zon dag 25 Maart worden gegeven met medewerking van m^j. Nanny de Roever (zang), den heer. L. Schle- gel (piano) en mej. T. Bastiaans (begeleiding). De //Haarlemsche Back vereeniging" gaf Dinsdag baar vijfde concert, met mede werking vau mej. Therese Zerbst, concert zangeres uit Berlijn, den beer prof. Char les Davidoff, uit St. Petersburg, (violoncel) en den beer Franz Rummel, uit Berlijn, (piano). Mej. Zerbst verving mej. Alice Barbi, uit Bologna, die haar kuLstreis naar Holland wegens ongesteldheid barer moeder niet bad kunnen ondernemen. Met deze verandering ging eene wijzi ging van bet programma gepaard. De Italiaanscbe zangnummers werden ver vangen door Duitsche; die voor de instru menten bleven dezelfde. De zans: van mej. Zerbst gaf veel te genieten. Zij begon met -/Scène aus E. Tegnèrs Fr ithj of-sage," van Max Brucb. Klank- en gloedvol werd dit door baar gezongen; ,/lngeborg's Klage", geen onbekende melodie, daar wij het ge noegen smaakten baar op vroegere con certen meermalen te booren, bezit steeds de frischheid van bet oorspronkelijke ka rakter, welke wegsleept en bekoort. Ook in de overige nummers door haar gezongen gaf mej. Zerbst bet bewijs van de goede ontwikkeling baars stem-orgaans, de wijze althans waarop zij Schumann en Liszt vertolkte liet ons verre van koud; baar toppunt bereikte zij ecbttr in ,/Das Madeben und der Schmetterling" van E. :1'Albert en Rubinstein's heerlijke compo sitie «Es blinkt der Thau." Voordracht en dictie lieten ouzes inziens bier en daar wel iets te weuschen over, ruimschoots vergoedde zij dit echter in //das Madcheu an den Mond," vhu Doru, dat, schalks opgevat en voorgedragen, zijne uitwerking uiet miste. Met ingenomenheid begroetten wij bet optreden van den beer Davidoff. Zijn spel bewees ons dat wij in hem een cellist van den eersten rang aantroffen. Op dit gebied zijn wij wel wat verwend door onzen Bosmans en dit leidt onwillekeu rig tot vergelijking. Wat innigheid van toon betreft meenen wij dat de beer Da vidoff den toets met den heer Bosmans uiet kan doorstaan. Het spel van eerst genoemde blinkt alleen in technische vaar digheid in sommige gedeelten boven dat van laatstgenoemde uit. De opvatting en uitvoering van Bacb's Aria b. v. b. be vallen ons oneindig veel meer in Bos nian's vertolking. Eene eigenaardige be koorlijkheid had de compositie van den beer Davidoff //Am Springbrunnen"; de z/son imitatif" ervan is treffend. Van den beer Franz Rummel kunnen wij niet anders zeggen, dan dat zijn spel van den aanvang tot bet einde de spre kende getuigenis was van zeldzame vir tuositeit. De wijze toch waarop bij de oudere en nieuwere maestri weergaf be wijst boe diep hij in het karakter hunner toonwerken is doorgedrongen. Gloed en innigheid kenmerken daar enboven zijn medeslepend spel. De Bacbvereeniging deed ons Dins dagavond weder met een uitgelezen trio van artisten kennismaken. Diusdngavond vergaderde de Vereeniging Volks belang in 1/Weten en Werken.» Er waren 46 leden tegenwoordig. Nadat de president de vergadering had ge opend, werd overgegaan tot verkiezing van een bestuurslid. Hiertoe werd benoemd de lieer A. Sciiagtn. Guiten hadden liun stem uitgebracht op Air. Earncombe Sanders en Mr. Levy. D'arop betrad de president, de beer D. de Clercq, den katheder om eene voordracht te hou den over //Nationalisatie van den bodem//, ter ijl de lieer C. Wittcvecu Cz. het presidium overnam. Teneinde in korte trekken onzen lezers een denkbeeld te geven, van wat Michel Fliirscheim zich voorstelt van de invoe ing vaa land-natio nalisatie, volgt hieronder een uittreksel uit een stuk vuil J. Stoffel in het «Sociaal Weekblad.// Wij meenen onze lezers hiermede genoegen te doen daar deze theorie nog nieuw en betrekkelijk weinig bekend is. Zijn theorie komt in het kort hierop neer. De gedrukte toestand van handel, nijverheid en landbouw, die zich kenmerkt door laag loon, geringe wiur-ten, over-productie, gebrek aan weric en armoede onder de arbeiders (in den ruimsten zin) een toestand, die aanleiding geeft tot liet bedenkelijke veldwinnen van sociaal-demo cratische, communistische en anarchistische denk beelden onder de weinig ontwikkelde klassen wordt veroorzaakt door het geringe aandeel, dat de arbeider geniet in zyn eigen arbeidsproduct. Met andere woorden: door het in verhouding tot hetgeen zij voortbrengen te lage loon der arbeiders dat is, de massa des volks. Ofschoon de arbeider thans, met behulp der machines en door de ontdekkingen der weten schap van den nieuwen tijd, volgens Fliirscheim gemiddeld het zevenvoudige voortbrengt van hetgeen hij een eeuw geleden leverde in den- zclfdcn arbeidstijd, zoo is zijn zakelijk loon on geveer hetzelfde gebleven hij kan er niet meer producten voor koopen dan vroeger, en in vele gevallen is zijn koopvermogeu zelfs gedaald. De vermeerdering van den xnaatschappelijken rijk dom is uitsluitend ten goede gekomen aan een betrekkelijk klein aantal bezitters. De arbeider brengt nu het zevenvoudige voort, en zyn verbruik is in elk geval lang niet in die evenredigheid toegenomen. Wat hij meer voortbrengt dan hij verbruikt, wordt geuomen door den kapitalist in den vorm van rente of pacht, en door den improductieven nict-kapita- list in den vorm van loon, salaris, honorarium of bedeoüng. Wanneer nu de kapitalist eu de improductieve verbru:ker hun aandeel van het arbeidsproduct in natura namen, dan zou die verdeeling, boe ongclyk ook, wel aanleiding kun nen geven tot armoede onder de a-beiders, maar nooit tot werkgebrek, het kenmerk van onzen tegenwoordigen slechten toestand. Dat dit nu wel het geval is, vindt zijn grond hierin, dat de kapitalist en de improductieve verbruiker hun aandeel eischen in geld, en met het ont vangen geld niet genoeg producten koopen. De arbeider nu moet, vóórdat hij zijn schuld aan den kapitalist (rente en pacht) en aan den improductieven verbruiker (belasting) kan be talen, eerst zijn producten ter markt brengen om geld te krijgen. Op die markt vindt hij ech ter niet genoeg koopers. Zijn mede-voortbren gers kunnen, hoe groote behoefte zij er ook a&n hebben, zijn producten niet in voldoende mate koopen, omdat zij het geld, dat zij voor hun eigen producten ontvangen, slechts voor een klein deel als koopmiddel kunnen aanwen den, en het grootste deel in den vorm van in trest, pacht en belasting aan den kapitalist en den improductieven verbruiker moeten afstaan en hierin ligt de eigenlijke oorzaak van over-productie en gebrek aan werk deze laatsten, die het leeuwendeel krijgen van de maatschappelijke voortbrenging, willen of kun nen, ook inct den besten wil, niet de boeveel heid producten van de markt nemen, die zij in verhouding tot hun inkomen zouden kunnen koopeu. Hun aantal is te klein, en hun wetlde- behoefteu zijn niet gestegen zooals hun inkomen. Zij eischen wel hun aandeel in het product op in geld al3 rente, pacht of belasting; zij dwin gen wel de arbeiders om voort tc brengen, want dit is de ecnige voorwaarde waaronder dezen hun schuld kunnen afdoen, en meer voort te brengen naarmate hun besparingen toenemen en de rentelast cn de pacht stijgen. Maar zij koopen die producten slechts voor een gedeelte. Zij geven aanleiding tot meer voortbrenging, en stellen daartegenover geen evenredig meerder verbruik. Vanwaar nu echter liet verschijnsel dier slechte verdeeling van het arbeidsproduct? Waarom is het loon van den arbeider niet gestegen, naar mate zijn voortbrengingsvennogen is toegero- raen In welken vorm wordt hem het grootste deel van zijn product ontnomen? Fliirscheim antwoordt: omdat de rentelast, die op den arbeid rust, in zoo hooge mate is geste gen. In den vorm van rente of pacht wordt hem een zóó groot deel ontnomen, dat hijzelf voor zich niet meer kan behouden, dan hij vóór hon derd jaren had. Bente is een vergoeding voor het gebruik vau kapitaal, door den arbeider aan den kapitalist te betalen; pacht is een vergoe ding voor liet gebruik van grond, door den ar beider aan den grondeigenaar te betelen. In de vorige eeuw was de rente van het kapitaal in Holland, waar iu dien tijd de rijkste menschen woonden, 2 tot 3 pet. per jaar; thans, nu het kapitaal stellig vertienvoudigd is, bedraagt zij 3' 2 tot 5 pet. De landpacht, aan den grond eigenaar te betalen, was in de vorige eeuw zeer gering, thans is zij, volgens Fliirscheim, tot het veertienvoudige gestegen. Ten gevolge van het versterkt productief vermogen van den arbeid zijn de rentenier en de grondeigenaar rijk ge worden»- zij alleen hebben daarvan het voordeel geplukt; eu zij ziju ook de oorzaak van over productie en werkgebrek, omdat zij hun aandeel niet verteren. De eenige weg, om aan dezen toestand een einde te maken, is: verlaging van de rente, door haar te onderwerpen aan de wet van vraag en aanbod. Eu dit kan alleen geschieden, door aan het kapitaal de mogelijkheid te ontnemen om zich meester te maken van het noodzakelijke element, den pa9sieven factor der voortbrenging, zonder welken de actieve, de arbeid, niets ver mag met andere woordenom den grond te koopen of in pand te nemen. Wanneer deze gelegenheid, om zich ecu monopolie-winst te verzekeren en daardoor alle niet-hezitters van zich afhankelijk te maken, aan het kapittal wordt ontnomen, dan daalt de rente wegens gemis aan veilige belegging tot een minimum. De nood lottige opstuwing van het kapitaal bij enkelen, en hnn heillooze macht om de vooitbrenging te vermeerderen zonder meer verbruik daarte genover ie stel'en, houden op. De loonen stij gen, en daarmede de vraag naar producten. Het verbruik neemt to«, en de voortbrenging, hier toe bij machte door de uitvindingen van den nieuwen tijd, houdt daarmede gelijken tred, tot dat in alle behoeften kan worden voorzien. Fliirsclieim stelt zich voor, dat de gelegenheid, om den grond op te koopen, aan het kapitaal kan worden ontnomen, door allen grond te bren gen in de handen van den staat. De staat zal dan de eenige grondeigenaar en ook tevens de eenige rentenier zijn; want, zegt Fliirscheim: alle rente is ten slotte grondrente. Wat hij te dien einde iu overweging geeft, is dat de staat den grond van den eigenaar afkoope naar een stelsel, hetwelk met de volgende hoofdtrekken kan worden geschetst. De staat schat den grond naar de tegenwoor dige waarde en betaalt dien met pandbrieven tegen den loopenden rentevoet: de betaling der rente waarborgend met de opbrengst van den gekochten grond, die aan den meestbiedende op lange termijnen wordt verpacht, wanneer het weide, bosch- of akkerland is, en die heiast wordt met de rente van het kapitaal, dat er op be taald is, wauneer liet grond betreft waarop huizen zijn gebouwd. De toekomstige vermeer dering der grondrente vervalt nu aan den staat; en waarschijnlijk zal deze reeds dadelijk winst kunnen maken vau zijn grondbezit, omdat hij tegen lager rente geld kan leenen dan een par ticulier. De winst wordt door den staat bestemd voor aflossing van staatsschulden en van pand brieven. Het vrijkomende en liet bespaarde ka pitaal xan nu echter geen veilige belegging meer vinden in grond of in staatsschulden. Het zal de pandbrieven moeten opkoopen eu den koers opdrijven tot boven pari, waardoor de. staat in de gelegenheid wordt uestelil, die pandbrieven te converteeren in schuldbrieven tegen een lageren rentevoet. De winst van den slaat stijgt daar door; de aflossing wordt voortdurend grooter-- naarmate deze vorderingen maakt, daalt de kag pitaal-rentc; en in betrekkelijk korten tijd i de staat in het schuldvrije bezit, van zijn eigen grondgebied, waaruit hij een steeds stijgend in komen geniet, dat nu echter niet aan enkelen maar aan allen ten goede komt. Alle belastingen kannen worden afgeschaft, en werken vnn alge meen nut uitgevoerd op groote schaal. De rente daalt tot een minimum; liet kapitaal moet zicli om rente te krijgen, tot voortdurend lageren prijs aanbieden aan den arbeid. Daarentegen stijgt het loon. totdat de ai beider zijn geheele product ontvangt na aftrek van de groudrente, de vergoeding voor het gebruik van den grond, die toebehoort am de gemeenschap. Dit i3 in korte trekken de theorie van Mi chael Fliirscheim, zooals hij haar in verschil lende werken heeft voorgedragen en met talrijke voorheelden heeft duidelijk gemaakt. Ily spreekt haar uit met den gloed der overtuiging, geleid door den practischen hlilc van den groot-indus trieel, die veel van dc wereld heeft gezien, en op maatschappelijk gebied in Europa eu Ame rika rijke ervaring heeft opgedaan. Na de voordracht verklaarde de heer Dc Clercq zich bereid, aan diegenen die zulks verlangden, inlichtingen te geven. Van dit aanbod werd ge bruik gemaakt door de heeren E. Denekamp, J. A. Gerber en W. Meyer. Laatstgenoemde bestreed de theorie van Fliir scheim ten zeerste. Ilij gaf als zijne opinie te kennen, dat dit systeem niet hev beoogde doel zou hebben, daar de grondrente niet dalen maar wel stijgen zou, en hij bo endien verwachtte dat wanneer de Staat de gronden verhuurde, deae veel minder productief zouden worden, zooals dit, hij verhuring van eigendommen door Staat of Gemeente, veelal het geval is. Hij achtte het gansche stelsel een utopie. De inleider antwoordde, in hoofdzaak door spreker te verwijzen naar de over land-nationa lisatie bestaande werken. Hij moest ten zeerste ontkennen, dat (zooals de heer M. gezegd had) dit stelsel tot sociaal-democratie leidde. Hier toch, zeide hij, blijft het particulier initiatief bestaan, door invoering der soc.-dem. theoriën wordt liet gedood. Ten slotte werd een nummer van Flürscheim's maandschrift //Deutsch Land» rondgedeeld en kon men tegen betaling van 20 Cts. een bro chure van J. Stoffel, «vrije handel of kapitaal bescherming bekomen.// Na dankzegging door den heer C. Witteveen Cz. aan den spreker, ging de vergadering uiteen. Men verzoekt ons, tevens mede te deelen, dat de op Vrijdag a. s. uitgeschreven vergadering niet doorgaat, aangezien de spreker, dc heer D. Jos. Jitta uit Amsterdam, verhinderd is, op dien dag alhier op te treden. De heer A. van der Voort hield Dinsdagavond in de bovenzaal van het Nutsgebouw in eene volksver gadering van de Vereeniging tegen het mishandelen van Dieren voor Haarlem en omstreken eene voor dracht Op boeiende wijze schetste spreker het karakter eu de eigen aardigheden der dieren, die meer aan verstand dan aan instinct doen denken. Hij toonde door een aantal gevallen uit het dagelijksch leven aan, dat het dier somtijds edeler handelt dan de menech. De lieer van der Voort wist zijn gehoor, dat ook deze maal weder uit een klein getal personen bestond, doch iets groottr was dan bij de vorige ge legenheid, op aatrgeuame wijze tezig te houden. Vooral miste de voor dracht van Tollens' gedicht oHon- öentrouw», aan het slot zijner rede, hare uitwerking niet. Wij twijfelen niet of de volgende bijeenkomsten zullen allengs wel meer hoorders trekken; een ieder die belangstelt in het prijzenswaar dig doel der vereeniging en gaarne F3Ë3UIZ.IrEiTO INT. 1861 LXXI. HOOFDSTUK. NA DE O VERWINNING. Mijn waarde vriend, zeide sir Frederik, wij ver schillen in dit opzicht geheel van gevoelen. Wat de ge wone gevaren der woestijnen aangaat, verondersteld dat er andere zijn dan die welke men zoekt, van af heden gaat mijn contract met Wilson weer in werking en ik bemoei er mii niet meer mee. Wilson! Sir! Heb ik goed gesproken? Uwe Hoogheid bewijst mij oneindig veel eer door meer vertrouwen te stellen in mij dan in alle politie-be- ambten van Londen te zamen. Zijt gij klaar? Wilson vond dat hij hierop bet antwoord wel kon spa ren, en het zijne was te paard te stijgen. Sir Frederik Wan derer volgde stilzwijgend ziju lijfwacht en drukte de band der omstanders, zette zich in den zadel en de beide stil zwijgende reisgenooteD waren weldra in den bollen weg achter de boomen verdwenen. De toestand van den jongen Comanche, die den vorigen dag reeds geruststellender was, was tegen den morgen nog verbeterd. Toen de Canadees het eerste verband van zijne wonde wegnam, zagen deze er reeds voldoende verbeterd uit om daaruit, bij gebrek aau peiliDg, te mogen besluiten dat geen enkel edel leveusdeel gekwetst was en de gelei delijke terugkeer der krachten van den Indiaan bevestigde dit vermoeden. Eerst den volgenden dag echter kon men hopen te kunnen beproeven hem te water tot aau het dorp der Comanchen, gelegen aan de oevers van den stroom, in Texas, over te voeren. Te dien einde gingen de drie krijgers van B'an ende- Straal langs de rivier op onderzoek uit. De boot van buf felhuiden, die hen vervoerd had, was verdwenen, daar zij door den stroom medegevoerd wasmaar de Iud'aausche boot, die zwaarder was, was in het riet blijven steken en de Comanchen betreurden hun broos vaartuig niet, toen zij daarvoor thans de stevige en snelvarende bark in de plaats hadden. Het belangrijkste punt moest thans nog geregeld wor den. Welke richting zou het drietal jagers volgen? Zouden zij den gewonden krijger, aan wien zij zooveel verplichting hadden, naar zijn dorp vergezellen? Had de laa'ste en vree- selijke beproeving die zij ondergaan hadden, Ie plannen van Fabiaan veranderd? Moest de Canadees zijn zoon af- rade.1 met hen dat leven van voortdurende gevareD, zoo vruchtbaar iu angsten van allerlei aard te blijven leiden, en hem aaubieden met hem een rustiger lever: te deelen? Dit was bet ernstige en plechtige onderwerp waarover Bois- Roré en de Spaansche jager, toen Fabiaan een oogenblik afwezig was, beraadslaagden. Laat ons wachten en zien wat het kind zelf uit eigen beweging zal willen doen. Dit was het besluit van den woudlooper, en die dag verliep zonder dat Fabiaan zijn wil kenbaar had gemaakt. De reden er van was eenvoudig: vast besloten om zich van het land te verwijderen, dat hem al te levendig aan Ro- sarita herinnerde, volhardde hij meer dan ooit bij zijn in de Goudvallei genomen besluit, om met den woudlooper zijn avontuurlijk en gevaarvol leven in de woestijnen te vervolgen en hij dacht dat niets in dat besluit veranderd was. Toen men den volgenden dag reeds vroegtijdig Bran- dende-Straal naar de boot had overgebracht, de Indianen op het punt s'onden van wal te steken en Bois Ro/é en Pepe onbeweeglijk op den oever bleven staan, riep Fabiaan verwonderd uit Welnu, wat nu, vader! zullen wij aldus hem verla ten die zijn leven voor de zaak der blanken heeft gewaagd? Vergezellen wij hem niet naar zijn dorp? Wilt gij bet, mijn kind? zeide de Canadees. Wilt gij het ook niet? vroeg Fabiaan. Zonder twijfel, maar later.... {Wordt vervolgd.')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1