Jacob Hobein. VISSCNERIJ. Te8sel, 8 April. De mossel vloot kon in de afgeloopen week weer een aan vang maken met de verzending van mos selen naar Huil en Londen. Het liaring- visschen langs de kust gaf eene matige vangst. De haring gold van f3 tot f 1.20 per tal. Ook de botvangst was bevredi gend. Voor de bot werd van 2 tot 4 c. per stuk besomd. De vangst van paliug was zeer gering; zij gold van 20 tot 55 c. per 7s kg. De Noordzeevissckers kon den per schuit van f 30 tot f 40 besom- meu. Naar België werden weer flinke hoeveelheden alikruiken afgeleverd, die hier f 4 per hectol. golden. Door de gar- nalenvloot werden 714 manden garnalen gevangen, die door de kokerijen met f 4 per mand werden betaald. De garnalen werden verzonden naar Huil, Londen, Parijs en Brussel. Lemmer, 10 April. Gedurende de laatste dagen der vorige week was de vangst van haring op de Zuiderzee veel gunstiger, dan in het begin dier week. De «aanvoer aan de bokkingrookerijen te dezer plaatse bedroeg op 6, 7 eu 8 dezer 10 last of 100.000 stuks, die werden afgezet voor f 1.50 per tal of 200 stuks. Voor het eerst, in dit jaar, werd alhier Zuiderzeebot in den loop der vorige week gevangen. Door vastheid en dikte visch, was de bot, ofschoon over het ge heel klein van stuk, van zeer goede kwa liteit. Bot brengt in den kleinhandel, naar grootte van stuk, 30 a 40 eerste, per kilo op. BliVIVISN L A N Uit den Haag wordt ge- meld, dat de Groot-Hertog en de Groot-Hertogin vati Saksen (prinses Sophia der Nederlanden) in de tweede helft dezer maand de resi dentie zullen bezoekeD en alsdan hun intrek nemen in het paleis „Buitenrust", aan den Sehevening- schen weg. De Haagsche correspon- dent van de N. Gron. Ct. schrijft over den gezondheidstoestand des Konings: «In vijf weken heeft Z. M. zijne appartementen niet meer veriaten. Hij gaat in den loop van den mor gen uit zijn slaapvertrek naar zijne toiletkamer en van daar naar zijn werksalon (alle met elkander in ver binding) en keert 's namiddags in zijn slaapvertrek terug; hij dineert niet meer, als tot véór een paar maanden, met de Koningin en de Prinses, maar gebruikt zijne maal tijden in zijn werksalon, waarbij H. M. en de Prinses hem alleen gezelschap houden. Z. M. is in den laatsten tijd zwak geworden; de eet lust en spijsvertering laten te wen- schen over en hij is onverschillig geworden zelfs voor zijne vroegere lievelingsgerechten en dranken, even als hij 't rooken sedert lang heeft nagelaten. Er komt nu en dan een gevoel van moedeloosheid bij den vorsteiijken grijsaard op en dat alles werkt nadeelig op zijn anders zoo krachtig gestel. Het is daarbij te bejammeren dat de Koning geen lust en opgewektheid gevoelt, mis schien ook de kracht mist om naar huiten te gaan; maar er valt niet aan te denken. Nu de reis naar Am sterdam is afgesprongen is 't plan om begin van Mei, of reeds in 't laatst dezer maand, naar hetLoote vertrekken en daar den zomer door te brengen. Alle andere reisplannen zijn opgegeven, zelfs 't zoo noodza kelijke bezoek aan Wildungen, waar bij Z. M. in elk geval jaarlijks veel haat voor zijne kwaal heeft gevon den. Het zou alleen mogelijk zijn dat de Koningin, zoo Zr. Ms. toe stand het gedoogt, eerlang een be zoek gaat brengen aan hare ouders, aan 't hof van Arolsen, ook in ver hand met de ziekte van haren broe der, die te Bentheim in een hevi- gen graad door roodvonk aangetast is. De laatste berichten omtrent dezen erfprins van WaldeckPyrmont lui den echter gunstiger. Het gevaar schijnt geweken. De minister van Binnen- landsche Zaken heeft een onder zoek, of de ditrictsveearts terecht schurft heeft geconstateerd onder de paarden der Haagsche tram way- maatschappij, opgedragen aan de heeren Wirtz, directeur der veeart senijschool Strekkei Schoenmaker, militair paardenarts Lameris, dis- tricts-veearts in Den HaagPoels, plaatsvervangend districts-veearts te Rotterdam, en De Jong, inspecteur van het voerwezen in Den Haag. Te Amsterdam heeft zich, onder eere-voorzitterschap van 's konings commissaris in Noord- Holland jkr. mr. J. W. M. Scho- rer, eene hoofdcommissie gevormd, om den door de Duitsche over stroomiDgen geteisterden hulp te bieden. Prof. Asser is voorzitter, de heer D. Droste jr. penningm., de heer M. Merens secretaris. Verder treden als leden der commisieopde heeren A. C. Wertheim, mr. E. Th. Westerwoudt, P. van Eeghen, J. Wüste, prof. Alberdmgk Thijm, prof. WorfbaiD, dr. Dozy, gene raal Baud, vice-admiraal Bowier, mr. N. G. Pierson, mr. Rutgers van Rozenburg, benevens vertegenwoor digers der dagbladen. De Amsterdamsche bla den nemen met instemming het volgende over uit The Pall Mall Gazette: Niet alleen om de massagekuur te oudergaan hij dr. Mezger, gaan zooveel hooge personages naar het Venetië vau het Noorden, maar ook omdat Amsterdam een waar paradijs is voor vorstelijke personen. De Amsterdammers kijken niet naar prinsen of prinsessen Zij kun nen zich op straat bewegen, zonder een menigte volks achter zich gaan en komen waar zij willen, zonder dat iemand notitie van hen neemt de courauten spreken te nauwer- nood van hun bezoek aan de stad, geen lastige reporters trachten hen uit te hooren altemaal voordeelen, die geen andere Europeesche stad vorsteiijken personen aanbiedt. En- gelsche bezoekers zagen, tot hun verbazing, vorstelijke personen als gewone menschen zitten in tram wagens. Dan op dr. Mezger terugkomende, zegt het Engelsche blad: «Mezger is thans zeventien jaar in het «Am stel-Hötel». Vóór 20 jaar haalde hij zijn doctorstitel te Leiden op een dissertatie, getiteld «De behande ling van Distorsio Pedis dóór wrij ving». Tal van vorstelijke personen heett hij reeds behandeld, doch hij bezoekt geen patiënten zij moeten tot hem komenalleen maakte hij een uitzondering voor de Koning in van Zweden, die hij bezocht, daar deze de trappen moest worden op gedragen naar hare kamer. Hij heeft altijd dezelfde prijzen, voor wie dan ook, nl. vijf gulden, waarvoor men drie minuten lang een massage kuur ondergaat. De consultkamers zijn klein en ingericht als Turksche kleedkamertjes. Men zegt dat Mez ger jaarlijks 100.000 gulden ver dient. In het veilingslokaal van «De Brakke Grond» te Amster dam werd gisterenochtend de ge wone koffieveiling der Ned. Han delmaatschappij gehouden. Behalve die veiling had er echter nog iets anders plaats. De firma Hofmann Schoffer 3c Co. bestond juist vijftig jaren. Een zestal vakgenooten was dit te weten gekomen en had daarom een der kamertjes door Corona laten versieren. Op eene tafel prijkte o. a. een groote koffieboon, waarvan de namen der zes firma's als even zoo vele vruchten afhiDgen. In een daarbij gevoegd schrijven werd de vijftigjarige firma geluk- gewenscht met dit feest en de hoop uitgesproken, dat zij steeds moge toenemen in bloei. Dat de firmanten aangenaam verrast waren door deze hulde, hun door een zestal concur renten gebracht, behoeven wij eigen lijk niet te verzekeren. Hbl In de buitengewone ver- gadering van den gemeenteraad van Hilversum, op Zaterdag 7 April 1.1., werd de burgemeester door den raad gemachtigd voor de gemeente op te treden in het geding van Stad en Lande contra de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij en de gemeente Hilversum. In de Dinsdag gehouden verga dering van den raad werd besloten een commissaris van politie aan te stellen op een jaarwedde van 11200. Omtrent de werkstaking van hel corps officieren der dd. schutterij te Alkmaar lezen wij in een ingezonden schrijven aan de „Alkra. Ct." o. a. het volgende „Heeft het mij altijd verwonderd, dat in den schuttersraad alhier, ook maar een enkel lid was te vinden, dat een schutter wilde veroordeelen wegens absentie om dat hij opkomende toch niet kon worden geoefend volgens de wet thans is ook hieraan eindelijk een einde; de schutters zullen niet meer opgeroepen worden tot tijd en wijle aan het voorschrift der wet zal kunnen worden voldaan. De quintessens der geheele schutterij- wet toch ligt in artikel 42, luidende: „De schutterijen zullen jaarlijks van den len April tot den len October op gezette dagen in het schieten naar de schijf wor den geoefend. Hier ter plaatse heeft men van den aanvang af steeds gedaan alsof dit alles beheerschende wetsvoorschrift niet bestond, en onverklaarbaar mag het heeten hoe opeenvolgende kommandanten der Alk- maarsche schutterij het plichtsbesef heb ben opgevat, verbonden aan den afge legd en eed: „Ik zweer te zullen zijn getrouw aan „den Koning en dat ik mij stiptelijk „naar de bepalingen der wet op de schut- „terijeu zal gedragen." Onverklaarbaar het optreden van het gemeeutebestuur van Alkmaar, dat alhoe wel 't loffelijk pogingen onderhoudt bij het nageslacht tot het doen in standhou den van het hier eu daar verzwakte, elders geheel verloren gevoel van bewon dering voor het plaatselijke voorgeslacht van Anno 1573 niets hoegenavmd doet om datzelfde nageslacht in de legenheid te stellen dien aloudeu roem op waardige wijze te kunnen handhaven maar steeds jaarlijks p. m. f2500 aan de zoogenaamde „dienstdoende" schutterij, waarbij nog nooit een enkel schutter een enkel geweer heeft afgeschoten, toestaat. Ten einde evenwel op dit gebied de kroon op het hoofd te zetten, is zelfs dezer dagen aan eene burgervereeniging, die aanvroeg een schietbaan te mogen oprichten voor eigen rekening, dit ver zoek door het dagelijksch bestuur gewei gerd en het motief gevonden in vreeze voor het vee, dat in de buurt weidende is. Nu er evenwel sprake is van kaïs op financieel voordeel in verband met Neer- lands defensiewezen, nu heeft het gemeen tebestuur zich gehaast en bij acclamatie besloten den minister van Oorlog te ver zoeken, de nieuw op te richten cadetten school hier te vestigen, terwijl terrein en gebouwen met aandrang gratis worden nangeboden toch mag men niet aannemen dat het gemeentebestuur inderdaad zou veronderstellen, dat cadets zullen worden Toorbereid tot hoogere militaire wetenschap pen, zonder zich in het schieten naar de schijf te oefenen. Overal te midden van het grazende vee vindt men in den omtrek van de steden met dd. schutterij een of meer schietba nen ongevallen doen zich niet voor het systeem „Veltman" heeft ze onmoge lijk gemaakt overal oefent men zich alleen Alkmaar's ingezetenen kunnen het geweer niet richten oefenen zich niet oog en hand blijven onbekwaam en al klopt ook hen het hart warm bij de dachte aan Vaderland en Koning al willen ook zij het gevaar tarten te midden van de verschrikkingen des oorlog vol slagen hulpbehoevend zullen zij daar even tueel staan te midden hunner bevoor rechte collega's. Doch ter zake Het corps officieren stelt zich niet ver antwoordelijk voor dezen toestand en heeft nu kennis gegeven aan de besturen van stad en land dat het ook „voorals nog" Alkmaar's schutters niet in den waan wil laten, dat liefde tot het vader land hunne belangen beheerscht: maar hun zal worden medegedeeld dat bij af wezigheid eener schietbaan de oefeningen achterwege blijven, die door de wet zijn voorgeschreven, totdat aan de wet zal kunnen worden voldaan." In den nacht van den eersten op den tweeden paaschiag ia er te Leiden ingebroken in het kantoor van den meelfabrikant De Koster, waarbij uit twee lessenaar? die daartoe verbroken waren, eenig pasgeld, plakzegels en eene porte feuille, inhoudende kwitantien en accepten, werden ontvreemd. Het mocht der politie eenige dagen later gelukken, den vermoedelijken dader in handen te krijgen en aan de justitie over te leveren, doch het geatolene werd niet op hem be vonden. Verleden weekisonder de gemeente Oegstgeest proces-ver- baa! opgemaakt tegen W. v. B. en H., wonende te Leiden, die zijn hoDd had aangespannen voor eene te zwaar bevrachte kar en er daaren boven nog op ging zitten. Het dier werd van tijd tot tijd op wreedaar dige wijze geslagen, hetgeen den veldwachter proces-verbaal tegen den man deed opmaken. Door mevrouw G. C. Daum, geboren C. E. Walbeehmte 's Hage, is Dinsdag aan de «Sophia» stichtiDg aldaar afgedragen f1530.10. zijnde de opbrengst van 3000 loten h 50 cents het lot in de door haar gehouden verloting ten behoeve van de genoemde stichting, benevens eenige door haar ontvangen gelde lijke bijdragen tot een bedrag van f 30.10. Dgtl. v. Z.-II.) Maandagnacht trachtte een der verpleegden uit het krank zinnigengesticht te 's Hage te ont snappen. Een agent van politie en een brandwacht vonden den man. bijna ongekleed, boven op een van de naburige daken en slaagden er in, hem met weinig moeite weder in 't gesticht te brengen. Bij gelegenheid van het vijfjarig bestaan der Scherpschutters vereeniging „Rotterdam", te Rot terdam, wordteen algemeeneschiet wedstrijd aangeboden aan alle scherpschutters - vereenigingen en korpsen in Nederland. De wedstrijd zal plaats hebben van 1 tot 15 Juli. Een vrouw nabij Heerle had Zaterdag het ongeluk bij het wasschen van bont goed zich aan een koperen speld den vinger te verwonden. De speld was zeker aan de voorschoot blijven zitten en zoo in de tobbe geraakt. De gewond* vinger begon spoedig te zwellen, daarna hand en arm. De dokter constateerde bloedvergiftiging en wanhoopt aan haar behoud. Een paar kleinejongenB te NieuwleuseD hadden het voor nemen opgevat een «paaschvuurtje» te branden, en staken met dat doel eene schuur in brand. Gelukkig dat de eigenaar weldra bemerkte, wat er gaande wasanders ware niet alleen de schuur, maar ook het huis en de hooimijt, die er naast stonden eene prooi der vlammen geworden. Dinsdagnacht is te Ylissingen, na een smartelijk lijden, overleden de populaire held uit den tijd van den Belgischen op stand, wiens naam naast dien van Van Speyk eene historische beteekenis heeft gen: Jacob liobein, gepensioneerd opperstuurman bij de Nederlandsche ma- ie. Hij was te 's Hage den 8en Januari 1810 geboren en trad op 13-jarigen leef tijd als scheef sjonge 11 in 's lands zee- dieust. Na eenige reizen kwam hij in 1830 in het vaderland terug en werd bevorderd tot matroos 2e klasse. In dezen rang diende hij in het jaar 1831 aau boord van Zr. Ms. kanonneer boot no. 33, onder bevel van den luit. ter zee le kl. De Haan, welk oorlogs vaartuig op de Westerschelde bij Philip pine lag gestationeerd. In den vroegen morgen van 19 Maart had de comman dant bevel gegeven, met eene gewapende sloep de visscherlieden, welke zich onder den wal bevonden, van daar te verjagen. Met grooten ijver werd deze lastgeving uitgevoerd, doch van lieverlede was de sloep in de nabijheid van het Belgische fort Elisabeth, iu den Braakman gekomen, toen een hevig vuur uit het fort op de sloep werd geopend, waardoor eenige man schappen gewond geraakten, zoodat het hoog tijd werd, voor het vijandelijk vuur de wijk te nemen. Daar intusschen de eb was ingetreden, geraakte de sloep bij het Schapenschor aan den grond eu was de bemanning door het aanhoudend schieten verplicht op het schor de wijk te nemen, waar zij tot des namiddags vier uren ver bleef onder het trotseeren der grootste gevaren. Toen de vloed gekeerd was en het water begon te wassen, kwam de sloep vlot en dreef weg iu de richting der Bel gische kusten. Aan boord der kanonneerboot was dit alles opgemerkt, en op voorstel van den commandant boden zich een p.tar vrijwil ligers aan, om te traohten de sloep te be reiken, wat echter door het vuren van den vijand niet mogelijk bleek, zoodat men onverrichterzake moest terugkeeren. Jacob Hobein, ondanks deze mislukte po gingen nog willende beproeven wat hij doen kon, sprong te water, doch moest, nagenoeg verstijfd, onder een aanhouden den kogelregen terugkeeren, zonder zijn doel te hebben bereikt. Het kon niet lang meer uitblijven, of de sloep moest met de wapperende Nederlandsche driekleur in handen der Belgen vallen. Ten tweeden male begaf zich nu Hobein vrijwillig te water en bereikte thans zwemmende, ouder het voortdurend vuren van den vijand, de sloep, klampte er zich aau vast, beklom knar, ontdeed de vlag van den stok en wikkelde die om het natte lichaam. Daarop trachtte hij weder eenig stuur in de sloep te brengen; dit gelukte, en het vaartuig kwam weder aan het Schapenschor, zoodat de zich aldaar bevindende bemanning gelegenheid kreeg zich in te schepen, om daarna iu gezel schap van den redder der Nederlandsche vlag naar de kanonneerboot terug te keeren. Koning Willem I benoemde Hobein wegens dit heldeufeit tot ridder der Mili taire Willemsorde, waarna in latere jaren de benoeming tot Broeder der orde van den Nederlaiulscheu Leeuw volgde. De heldendaad van den eenvoudigen matroos wekte bij de vijanden die er ge tuigen van waren geweest, de diepste be vallen, terwijl hij met de hand wenkte dat het genoeg was. Op dit teeken schoof de kleine magere man, van wien ik zooeven sprak, op de punt van zijn zetel vooruit, en vroeg, ditmaal zonder schroom: hoe laat was 't, toen gij van morgen de deuren en vensters open deed? Ongeveer zes uur. Heeft na dien tijd iemand het huis kunnen verlaten, zonder dat gij het gemerkt zoudt hebben? Thomas keek eenigszins onrustig naar zijne kameraden, maar antwoordde daarop vrijmoedig en zonder achterhou dendheid. Ik zou denken, dat niemand na zes uur van morgen uit het huis is kunnen gaan, zonder dat ik of de keuken meid het gemerkt kon hebben. Men springt gewoonlijk niet op klaarlichten dag uit de veneters eener tweede verdie ping; en wat 't verdwijnen door een der deuren aangaat, de voordeur geeft bij 't toedoen zulk een harden slag, dat iren dit door 't geheele huis kan hooren; door de achter deur heeft niemand kunnen gaan, zonder het venster van de keuken te passeeren, en dus ook niet zonder door de keukenmeid gezien te worden, daar ben ik vast en zeker van. Daarbij wierp bij een balt vertrouwelijken, half droevigen blik op de roodwangige keukenmeid, waarin on getwijfeld een welsprekende herinnering moet gelegen heb ben aan zoete oogenblikken achter dat keukenvenster door gebracht. Dit antwoord was wel geschikt, om de vermoedens, die in den geeat van ieder der aanwezigen allengs schenen te rijzen, aanmerkelijk te versterken. De woning was geheel en terdeeg gesloten bevonden en men was zeker, dat nie mand haar kon verlaten hebben. Het lag dus voor de hand, dat men den moordenaar niet ver zou behoeven t?. zoeken. Met toenemende onrust op zijn stoel heen en weer draaiende zag het jury-lid vorschend de kamer rond. Toen hij echter dezelfde belangstelling op ieders gelaat vond afgeteekend, scheen hij het verkieselijk te vinden om den door zijn laatste vraag teweeggebrachten indruk niet te verzwakken. Hij hernam dus langzaam zijn vorige houding en liet het veld vrij aan diegene zijner ambtgenooten, die mochten meenen, dat zij door hun vragen eenig licht konden doen opgaan. Daar echter geen hunner hiertoe geneigd scheen, begon Thomas op zijn beurt blijken te geven, van ongeduld, en vroeg ten laatste, eerbiedig rondziende: Heeft een van de heeren mij misschien nog een vraag te doen? Toen hierop niemand antwoordde, sloeg hij een vluch- tigen, bijna blijden blik op zijne kameraden, en terwijl de aanwezigen zich verwonderden over den plotselingen om mekeer in zijn houding, ging hij haastig terug naar zijne plaats, met een soort van voldaanheid en gerustgestelde bekommering, waarvoor niemand op dat oogenblik de reden kon vinden. Daar echter de volgende getuige niemand minder bleek te zijn dan mijn nieuwe kennis, de heer Harwell, vergat ik spoedig de verandering in Thomas' houding en den argwaan, dien zij gewekt had, om mijn geheele aandacht te wijden aan de ondervraging van een zoo gewichtige getuige, als de secretaris van den vermoorde in eigen persoon. Voorwaarts tredende met de kalme en vastberaden hou ding van iemand, die zich bewust is dat dood of leven kunnen afhangen van de woorden, die hij spreken zal, plaatste zich de heer Harwell voor de jury met een waar digheid, welke niet slechts getuigde van het volste zelf vertrouwen, maar die bij mij, op wien de eerste kennis making met hem een alles behalve aangenamen indruk had gemaakt, evenzeer bewondering als verrassing teweeg brachten. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2