NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
5e Jaargang.
Vrijdag 20 April 1888.
No. 1471
ADVERTENTIEN:
Schilderij in Olieverf
NAAIMACHINE
S I A I) S N I E II S.
WIE IS DE SCHULDIGE?
ABONNEMENTSPRIJS:
HAARLEMS DAGBLAD
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
en J. B. AVI».
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Puhlioite Etrangbre G. L. DAVBE Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
De Directie van Haarlem's Dag
blad, heeft de eer, haren Geabon-
neerden te berichten, dat de verlo
ting van de
en van de
plaats zal hebben op V r ij d a g
27 April e. k., des middags te
12 ure, in het Verkooplokaal van
den Makelaar N. D. de LEUR,
Bakenessergracht No. 13, alhier.
Beide voorwerpen zullen daarna
onmiddellijk door degenen aan wie
zij te beurt zijn gevallen, zonder
eenige onkosten hoe ook ge
naamd, kunnen worden in ont
vangst genomen.
Zij zijn van heden af alsnog aan
ons Bureau te bezichtigen.
Haarlem, 19 April.
Gedurende eenigen tijd
wordt, in en buiten de stad
eene extra-verspreiding van
Haarlem's Dagblad gehouden.
Bij den Raad van State, afdee-
ling voor de geschillen van bestuur,
is heden o. a. ingekomen een ko
ninklijk besluit, houdende beslissing
in zake het beroep van K. M. B.
Reigers, te Haarlem, van een besluit
van burgemeester en wethouders
dier gemeente, waarbij hem voor
waardelijk vergunning is verleend
tot het oprichten van een gloei-
oven. Het beroep is ongegrona
verklaard en de daarbij bestreden
beschikking van B. en W. gehand
haafd.
Aan het verslag van den toestand en de werk
zaamhcden der Haarlemsclic Hulpbank over het
jaar 1887, door het bestuur aan de leueu uitge
bracht in de algemeene vergadering van 19
Maart 1888, ontleenen wij het volgende:
Het kapitaal der Hulpbank bleef op f 25000.
Het aantal leeners, dat in 1886 851 bedroeg,
blom in 1887 tot 859, terwijl een bedrag van
f 42090 werd uitgezet tegen f 45620 in het jaar
1886.
Er werden 359 voorschotten gegeven van be
dragen loopende van f25 tot f300, gezamenlijk
tot een bedrag van f 42090, waarmede een aan
tal personen op doeltreffende wijze werden ge
holpen.
Wegens wanbetaling werd geen schade geledan.
daar in geval van nalatigheid van de leeners, de
horgen steeds geregeld het verschuldigde hebben
aangezuiverd. Het bedrag der boeten beliep f54,80
tegen f53,95 in het vorige jaa»-: dat der pre-
miën fSl2,9t tegen f247.84 in 1886. Er wer
den 46 aanvragen om overwegende redenen af
gewezen.
Ia het verslag wordt mededeeling gedaan va*
het treffende verlies door de Hulpbank geleden
door het afsterve* va* den voorzitter, jhr. G.
F. van Tets, die in het laatst van het jaar 1887
ongesteld werd en in bet begin van het jaar
1888 overleed, terwjjl de heer A. C. Krusemtn
in het begin van dit jaar, om redenen van ge
zondheid, zyn ontslag nam als bestuurslid. Niet
alleen het bestuur maar ook de instelling heeft
daardoor een gevoelig verliet geleden. Aan bei
den wordt in het verslag hulde gebracht voor
hun onvermoeiden ijver en toewijding in ge
noemde betrekking aan den dag gelegd.
Ter vervulling van die beide vacaturen wor
den door het bestuur voorgedragen de hh. F. M.
baron van Lijnden en mr. F. R. Crommelin, die
reeds eenigen tijd in het bestuur werkzaam zijn.
De balaas, de* len Januari 1888 opgemaakt,
is als volgt:
BATEN.
Onverdeelde winst over 1886 15,60
Waarde van voorhanden. 820
boekjes a 4l/t cent 14,40
Waarde van voorhanden meu
bilair 16,
Kapitaal onder de leeners
Kassa
LASTEN.
30,40
22964.62*
3388,61*
Kapitaal
Winst over 1887 te verdeelen over
500 aandeelen a ƒ2,75
Onverdeelde winst
26899,24
25000,—
1875,—
24.24
ƒ28899.24.
Het bestuur der Haarlemsche hulpbank is
thans samengesteld als volgt:
Dr. D. de Haan, Voorz.; P. J. L. Huet, mr.
W. Jager Gerlings, jhr. mr. A. J. Rethaan
Macare, jhr. F. Teding van Berkhout, kassier
boekhouder; jhr. mr. F. W. van Styrum, secr.;
F. M. baroa van Lijnden, mr. F. R. Crommeli*.
Na afgelegd examen kunnen aai
de Kweekschool ▼oor onderwijze
ressen alhier worden toegelaten als
interne kweekeling: in de 2de klaase
mej. E. M. Smit ran Wormerreer,
M. Pistorius van Amsterdam, M.
Rademaker ran Schiedam, A. Sel-
kers van Enaehede, S. Mijer van
VGraveohage, M. C. H. Vrijdag
▼an Amsterdam, B. ten Bruggencate
▼an Ootmarsum; in de 1ste klasse
mej. H. Knottenbelt van Amster
dam, C. D. M. Vigelius van Amer«
foort, A. W. Klik van Helder, M.
A. van Neck van Helder, W. Ch.
Ligtenberg van Bolsward; al§
externe kweekeling: in de lste
klasse mej. J. yan Eek, C. Kretsch-
iner, J. H. van der Heyde, J. A.
ran der Linde, M. E. Brouwers, C.
M. Fredericks, S. van der Veen, G.
F. Kesper, V. L. Kesper, V. L. C.
Winkel, J. Hijmans en F. Cohen.
Het Dagblad, van Z.-Holland en
s Gravenhage is in den laatsten tijd
zijn aardrijkskunde van Nederland
wat vergeten. Voor een paar dagen
liet het twee onderwijzeressen be
noemen in Den Haag, in plaats ran
te Zandvoort en nu schrijft het, dat
de hoekrerkooping van de heeren
P. Cittert Zonen zal plaats heb
ben te Amsterdam, (Parklaan 106)
inplaats van te Haarlem.
Wegens pen door hen gepleegden
diefstal van een groot aantal stuk
ken iizer, afkomstig van afbraak
ran de fabriek „de Phoenix," aan
de Parklaan alhier, zullen twee
werklieden zich te verantwoorden
hebben. Bij een oudroestkooper zijn
de voorwerpen in beslag genomen.
Arrondlssements-Kechtbank
TE HAARLEM
zitting van 19 ,April 1888.
D., arbeider te Velzen, stond terecht
▼oor het misdrijf, dat hij op wCaprera«,
het buiten ran den heer Teding r. Berk
hout, twee sprenkels had gestolen.
Zoeals negen ran de tien beklaagden,
volgde ook deze de taktiek van ontken
nen. W41 is hij er bij geweest, maar bij
heeft niet geholpen de sprenkels uit den
grond te trekken, evenmin heeft hij ze
toen meegenomen.
De drie wakkers, die hem toen verge
zelden, fuugeeren thans als getuigen en
verklaren eenparig dat bekl. hen in de
herberg heeft opgezocht en gezegd: Ik
moet 16 sprenkels hebben, waarop aij zijn
medegegaan.
Een dier get. zegt, dat zij de sprenkels
er uit hebben getrokken omdat hij dacht
dat ze van stroopers waren. Deze get. bad
nota bene zelf een geweer bij zich
Het blijkt evenwel, dat bekl. wel dege
lijk de hoofddader is geweest, om welke
reden da subs. off. van just, zijne ver
oordeeling tot 5 dagen gev. requireert.
C. B. en A. S., te Hoorn, hebben zich
volgens de dagvaarding schuldig gemaakt
aan verduistering en medeplichtigheid aan
verduistering en heling.
De» 7en dezen heeft nl. C. B. een hand
kar geleend van vrouw Tromp te Hoorn,
om een kraam naar Avenhorn te brengen.
Tot helper heeft hij daarop aangenomen
A. S., tegen eene vergoeding van f0.87'.
Deze kar nu hebben bekl. te Purmerend
verkocht nan G. Dinkla.
C. B. had aan zekeren Kronenberg f 1
aangeboden, zoo hij hem een kooper aan
wees. A. S. had datzelfde gedaan aan
Pleijter. Deze laatste nu stelde Dinkla er
mee in kennis, die de kar voor f5, be
nevens f 0.50, aan Pleijter daarop kocht.
De tweede bekl. beweert evenwel, dat
hem van den verkoop niets bekend was.
Dit het getuigenverhoor blijkt ook dat B.
den koop heeft gesloten, terwijl S. op een
afstand was. Nu heeft wel S. 60 cents van
B. gekregen, maar hij beweert niet te
hebben geweten dat die afkomstig waren
van de verkochte kar.
De subs. «ff. v. just., de feiten bewezen
achtende, requireert voor den eersten be
klaagde wegens verduistering zijne ver
oordeeling tot 4 maanden en voor den
tweeden bekl. voor medeplichtigheid aan
verduistering en beling, 8 maanden gev.
De ambtshalve toegevoegde verdediger,
mr. S. J. H. r. Walcheren, begint zijn
pleidooi met de opmerking dat het ge
tuigenverhoor zeer in zijn voordeel is en
hem zijn taak gemakkelijk mnakt.
j/Wat toch is", zegt hij, #van den twee
den beklaagde gebleken Dat hij f 1 heeft
uitgeloofd aan Kronenberg, zoo deze hem
een kooper aanwees. Maar de verkoop der
kar is niet geschied door bemiddeling van
Kronenberg; hier is dus hoogstens een
poging tot medeplichtigheid te eonsta-
teeren en dat is niet strafbaar."
Dat hij van den eersten beklaagde
f0.60 heeft genoten, wetende dat die
van den verkoop der kar afkomstig waren,
staat volstrekt niet vast en is door den
Ambt. van het O. M. niet bewezen. B.
bezet, toen hij werd aangehouden, f8,79,
zijn makker fl,18 eu men zou dus tot
de conclusie moeten komen dat zij in het
half uur dat verloopen is tusschen (len ver
koop en hunne gevangenneming slechts
3 cents zouden hebben verteerd. Dat is
niet aan te nemen, en het is dus waar
schijnlijk dat B. meer geld in zijn zak
beeft gehad eu daarvan S. f 0.60 heeft
gegeven.
Ten aanzien van beide beklaagden doet
de verdediger opmerken, dat do officier
van justitie hen heeft doen gevangen
nemen als zonder werk of middel van
bestaan zijnde en dus gevaarlijk voor de
veiligheid. Als die regel doorging zou
men, meent pleiter, dezen winter de ge
vangeniseen gemakkelijk hebben kunnen
vullen. De wetgever heeft wel in hechte
nisneming toegestaan om belangrijke rede
nen, maar niet om een zoo futile reden.
Bovendien hadden beide bekl. een tehuis.
Pleiter concludeert mitsdien tot onmiddel
lijke invrijheidstelling der beklaagden en
tot vrijspraak van den tweeden beklaagde.
Na re- en dupliek, deelt de Voorzitter
mede, dat de rechtbank geen termen vindt,
het verzoek van den verdediger om in
vrijheidstelling, in te willigen en bepaalt
de uitspraak iu deze zaak op heden over
8 dagen.
Hierna verschenen twee kleine jongens
van 13 jaar, W. P. v. C. en C. B., die
den 7n Februari waren betrapt door den
politieagent De Graaff terwijl zij bezig
waren een zakje te vullen met steenkolen
op bet terrein van den heer B. bij het
station van de Holl. Spoor, waarop zij
gekomen waren door over een hek te
klimmen.
Mag het een treurig feit worden ge
noemd, dat kinderen van dien leeftijd zich
aan diefstal schuldig maken, zeker is het
dat niet hun,maar den vader van v. C. daar
van een verwijt moet worden gemaakt.
Deze toch heeft, volgens mededeeling van
zijn zooutje, hun de plaats aangewezen en
wachtte op den hoek van den Jansweg
om de kolen te dragen, zoo zij dat niet
konden.
De hoofdbeschuldigde A. B. v. C. stelt
de zaak gansch anders voor. Hij erkent
wel de jongens te hebben uitgezonden,
maar alleen om kolen te zoeken op
een terrein waar kolen werden gelost, en
bij welke gelegenheid dan menigmaal een
gedeelte uit een zak viel waarin een gat was.
Het kan voor niemand in (1e rechtzaal
dubieus zijn geweest of de man schuldig
en de hoofd-aanlegger was. Het getuigen
verhoor bewees dit ten volle, de politie
agent De Graaff deelde o. a. mede, dat,
toen hq bekl. die stilstond op den hoek
van den Jansweg, naderde, deze verder
liep en eerBt toen hij hem toeriep bleef
staan.
De subs. off. vau j ist. geeft als zijne
meening te kennen, dat de beide jongens,
als zonder oordeel des onderscheids heb
bende gehandeld, van rechtsvervolging be-
hooren te worden ontslagen; dat echter
de kleine aan C. van de slechte omgeving
waarin hij leeft, moge worden onttrok
ken door plaatsing in een Rijks-opvoe
dingsgesticht gedurende 3 jaar, en B. aan
zijne ouders teruggegeven. Het requisitoir
voor den vader van C. is: veroordeeling
tot een jaar celstraf.
Uitspraak over 8 dagen.
(Vervolg der zitting in ons volgend
nommer.)
Door den heer J. W. de Heij Sr.,
bouwkundige te Haarlemmermeer,
is Dinsdag jl. voor rekening van
het r. k. kerkbestuur te Haarlem
mermeer, aanbesteed het verbouwen
der pastorie, behoorende bij de kerk
v. d. H. Franciscus vau Sales, aan
den Spaarnwouderweg. Ingeschre
ven werd door W. van Es, te Haar
lemmermeer voor f5150; J. P.
Penning?, te Sloten, voor f 5080
J. A. Raasveld, te Haarlem, voor
f 4940J. A. Raub, te Haarlem
mermeer, voor f4300; Th. L. v. Looy,
te Haarlemmermeer, voor f 3995C.
Pijlman, te Haarlemmermeer, voor
FBUIIjLBTO 3ST.
Naar het Engelseh, van Anna Katharina Green.
131
V.
HET GETUIGENIS VAN EEN DESKUNDIGE.
Onder welke omstandigheden
De getuige boog het hoofd op de borst, terwijl zijn ge
laat merkbaar betrok. Hij liet de over elkaar geslagen
armen langzaam zakken en sloeg de handen met een kramp
achtige beweging ineen, terwijl hij vervolgens van onder
zijne half gesloten oogleden den rechter met een bijna
smeekende uitdrukking bleef aanstaren.
Mijne heeren, zeide hij na een geruime poos zwij-
gens, kunt gij mij niet toestaan op deze vragen het
zwijgen te bewaren?
Onmogelijk, antwoordde de rechter.
Dan ben ik genoodzaakt den naam eener dame te
noemen, zei de secretaris weifelend, terwijl zijne trekken
hoe langer hoe meer spanning en onrust teekenden.
Het spijt me zeer, merkte de rechter aan.
Ik bedoel den naam van miss Leavenworth, zei de
getuige plotseling en op zulk een heftigen toon, dat ik mij
verwonderde hem ooit te hebben aangezien voor een kalm
en bedaard persoon.
De door hem op die manier geuite naam maakte op allen
een sterken indruk, behalve op den beer Gryce, die ver
zonken zat in de beschouwing van zijn vingertoppen, en
van het verhoor volstrekt geen notitie scheen te nemen.
Maar het is toch tegen de regels der wellevendheid
en strijdig met den eerbied, dien men aan een dame ver
schuldig is, om haar te noemen in een verhoor, waar dit
een wending neemt, zooals nu hier het geval is, bleef
de secretaris pleiten; maar daar de rechter op een bepaald
antwoord bleef aandringen, vouwde hij opnieuw de armen
over de borst en deed op zachten en gedwongen toon de
volgende mededeeling:
Eens op een middag, het zal ongeveer half drie zijn
geweest, had ik op een ongewoon uur iets te doen in de
bibliotheek. Terwijl ik naar den anderen kant der kamer
liep, ten einde een pennemes te halen, dat ik des morgens
op den schoorstesnmantel had laten liggen, hoorde ik eenig
gerucht in het aangrenzend vertrek, en daar ik wist dat de
heer Leavenworth was uitgegaan en in de meening verkeerde
dat de dames hem vergezelden, ging ik kijken wie zich daar
mocht bevinden. Ik opende de deur van het slaapvertrek,
en zag tot mijie niet geringe verbaizng miss Eleonore, die
ter zijde van de waschtafel voor het bed stond met het
pistool haars ooms in de hand. Bevreesd dat ik verdacht
zou worden van onbescheidenheid, beproefde ik mij zonder
gedruisch weer te verwijderen, toen miss Eleonore, die mij
reeds had opgemerkt, mij riep en mij vervolgens vroeg, of
ik haar eens wilde uitleggen, hoe de revolver in elsaar
zat. Teneinde aan dit verlangen te voldoen, mijne heeren,
was ik genoodzaakt het wapen in de handen te nemen,
en dit was de tweede en laatste keer dat ik de revolver
van mijnheer Leavenworth heb aangeraakt.
Hier zweeg hij en bleef in gebogen houding en blijkbaar
in de hoogste spanning de volgende vraag afwachten.
Zij vroeg u om haar te wijzen hoe het pistool in el
kaar zat, zegt gewat bedoelt gij daarmede
Ik bedoel daarmee, gaf hij ten antwoord, dieper
adem halende bij een vergeefsche poging om kalm te blij
ven, dat zij wilde weten, hoe men het moest laden en
afvuren.
Als door een elektrischen schok getroffen, maakten alle
aanwezigen een beweging als van de grootste verrassing.
Zelfs de rechter kon zijn strenge kalmte nauwelijks be
waren en zag met zulk een uitvorschenden, maar tevens
half medelijdenden blik naar het onthutste gelaat van den
man, die daar geheel ontdaan voor hem stond, dat het de
opmerkzaamheid trok, niet slechts van den getuige zelf,
maar ook van allen, die de oogen op hem gericht hielden.
Mijnheer Harwell, vroeg de rechter ten laatste,
hebt ge nog iets toe te voegen aan de mededeeling, die
wij zooeven van u gehoord hebben?
Met een flauw hoofdschudden gaf de secretaris op deze
vraag eeu ontkennend antwoord.
Mijnheer Gryce, fluisterde ik, den politiebeambte
gejaagd terzijde nemend, zeg mij om Godswil....
Maar hij liet mij niet uitspreken.
De beurt om ondervraagd te worden is nu aan de
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132.
Directeuren-Uitgevers J. C- PJEEREBOOM