NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 5e Jaargang. Dinsdag 12 Juni 1888. No. 1514. ADVERTENT1EN: S T A I) S N I E IIIV S. WIE IS DE SCHULDIGE? ABONNEMENTSPRIJS: HAARLEMS DAGBLAD van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiera. en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Etrangere G. L. DAJJBE If Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 3Ibis Faubourg Mnntmartre. Haarlem, 11 Juni. De Kamer van koophandel alhier heeft in hare dezer dagen gehouden vergadering besloten, twee adressen te zenden aan den minister van Wa terstaat Handel en Nijverheid, het ééne houdende verzoek om voorals nog geene verdere eoncessiën tot intercommunaal telephonisch ver keer aan particulieren te verleenen, maar het hierheen te leiden, dat de exploitatie der electrische telefonen kome in handen van den staat. Het andere strekt tot betuiging van ad- haesie aan een haar tot dat einde toegezonden adres van de Vereeni- ging tot bevordering der belangen van den handel en neringdoenden stand te Zwolle, om in overleg met het Belgisch goevernement middelen te beramen tot voorkoming der schade en het ongerief, welke de Nederlandschs veehandel met Belgie sinds de invoering der inkomende rechten ondervindt, door den van wege de Belgische douane genomen maatregel om nh zonsondergang zich niet meer voor de visitatie be schikbaar te stellen. Als een bewijs, hoe meer en meer de vélocipède wordt gebezigd tot het maken van uitstapjes moge die nen, dat Zondag twee dertienjarige jonge dames op een tandem, ver gezeld van een heer op een bicycle, een tochtje hebben gemaakt van hier naar Alkmaar. Des morgens te 8 uur werd de tucht aangevan gen, terwijl men des namiddags te 5 ure reeds weder in Haarlem was teruggekeerd. Het is altijd een opwekkend schouw spel, op een vriendelijken zomer morgen, een groot aantal jongelieden bijeen te zien met van blijdschap stralende oogen en levenslustig ge tinte gezichten, zich vrij gevoelend in de heerlijke natuur en met volle teugen de reine morgenlucht inade mend. Zulk een schouwspel kon men Zondagmorgen te 6 ure hier ter stede gadeslaan, toen ongeveer 130 jongens, leerlingen der gym nast! ekschool van den heer J. G. Martin, op het Stationsplein aan traden, om den jaarlijkschen wan deltocht van Alkmaar naar Bergen te maken. Voor dit aangename uit stapjewaren allen voorzien van spek- zak en veldfiesch, terwijl elk hunner een met een veer getooiden stroo- boed droeg, hetgeen de aantrekkelijk heid van het geheel verhoogde. In goede orde werd plaats ge nomen in den trein naar Alkmaar, waar men te 8 uur in de vroolijk- ste stemming aankwam. Na een «turnmarsch» van anderhall uur wa» Bergen bereikt en konden de «mili taire oefeningen» een aanvang ne men. De hier en daar geplante vei ligheidsvlaggetjes verzekerden allen den goeden weg, en de linnen ten ten werden geplaatst. De vrienden van straks stonden thans als gefin geerde vijanden tegenover elkaar. Hier had een aanval plaats, daar besloop men den vijand om een voorposten - vlag te veroveren, ver derop had een botsing plaats tus- schen twee vijandige patrouilles, overal was leven en beweging. Nadat men zich genoeg in de dui nen had geamuseerd begaf men zich naar fort «Duinvermaak» om daar nog eenige urea het aardige spel voorttezetten. Aanval op aanval had weer plaats, krijgslisten werden gebezigd, totdat men te half zeven den terugtocht aannam en te ongeveer 10 uur in de vroolijk8te stemming Haarlem weder bereikte, waar een heerlijke rust allen verbeidde, die aan de ge nietingen van den dag hadden deel genomen, en met dankbaarheid vervuld waren voor den heer Martin, die hen weder zulk een genoegen had doen smaken. Ia de Zaterdag jl. gehouden vergadering van de onderwijzers uit het arrondissement Haarlem (zie on9 vorig nummer) werd het volgende vraagpunt door den heer C. Klok, hoofd eener school te Houtrakpoldcr, ingeleid. »Is eene hetere regeling van de promotie der onderwijzers, inzonderheid van hoofden van scho len, mogelijk en wenschelijlc. Hoe dan?» «In tal van gemeenten van ons vaderland,» zcide inl., ohestaat een regeling waarbij de on derwijzers worden verdeeld in vier klassen. Eene dergelijke regeling acht spr. zeer goed en zou hij zeer gaarne willen zien uitgebreid, er moest in zulk een regel meer eenheid zyn. Spreker keurt het Haagsche stelsel af. Daar wordt niet alleen voor het overgaan van de eene klasse in de andere een vergelijkend examen afgenomen, maar ook gelet op zindelijkheid van den onder wijzer enz. Voor hoofden van scholen bestaat echter zulk een regeling niet. Spreker herinnert eraan, hoe te Amsterdam het systeem wordt gevolgd van voor de scholen aldaar alleen diegenen als hoofd te benoemen, die reeds eenigen tijd aan het hoofd eener school hebben gestaan. De inleider zou de scholen wijlen verdoelen in drie klassen. Naar die der laagste rang zou ieder, die de hoofdakte bezit, mogen mededingen, naar den tweeden rang, alleen zij, die een 3en rangs- en naar de eerste die een 2en rangs school hadden. Inleider zou, zoolaug er niets beters is, het vergelijkend examen willen behouden, maarvo>r tweede en derde ranga-3cholen alleen in pae- dagogie. De heer Spaan wenscht dat de wet geheel werd uitgevoerd, daar alsdan nog een groot aantal onderwijzers uoodig zou zijn, en vanzelf betere promotie voor hen was weggelegd. Spr. zou verder de scholen willen verdeden in 3 klassen, evenals de inleider dat deed en wel: le kl. tot f 900, 2e kl. tot f 1100 en 8e kl. boven f1100. Men zou dan eene voordracht kunnen opmaken en hen, die daarop voorkwamen, in hun school kunnen gaan opzoeken. De heer Valke acht inleider's schildering van het Haagsche stelsel wel wat al te donker. Ook wilde hy wel eens weten, hoelang nu iemand, die le kl. zou zijn, werken moet vóór hij 2e kan worden. Iioe moe' dat examen voor paeda- gogie worden ingericht? De heer Graaff heeft gedroomd, dat het minis terie niet zoo reactiounsir zal zijn om de ge- heele volksschool te willen dooddrukken. Bij post en telegraphie heeft men die vergelijkende examens niet: waarom by het ouderwijs wel? Spr. wil de Gemeentebesturen grooter vrijkeid geven, de onderwijzers in klassen verdeelen en de hoofdakte verkrygbaar stellen op 20-jarigeu leeftijd. De heer Overbeek ziet bezwaar in het stelsel van den inleider en zou liever het vergelijkend examen facultatief stellen, zoodat het gemeentebe stuur, in overleg met den schoolopziener, iemand die het geschikt acht'e, zonder examen kon benoemen. Do heer Donck zou de vergelijkende examens willen behouden, omdat anders de hoofden van scholen op kleine plaatsen in het vergeetboek zouden kunnen geraken en de onderwijzer tijd genoeg heeft de vakken te blijven onderhouden. De heer J. J. Fruueken is dezelfde meening toe gedaan als de heer Overbeek: ook hij zou het facultatief stellen der vergel. examens gewenscht achten. De heer Van Lingen acht de vergelij kende examens in groote plaatsen een onzuive- ren maatstaf voor de bekwaamheid der aspiran ten, daar hun schriftelijk werk, door de groote massa, niet goed kan worden vergeleken. De inleiders beantwoordt de sprekers korte lings en dankt hen voor hun hulp. De voorzitter zegt, dat de tegenwoordige wijze waarop hoofden van scholen worden benoemd, te veel stem geeft aan het quantum wetenschap, dat iemand zich in de hersens heeft gestopt. Spreker zon liever zien, dat meer werd gelet op het gezond verstand van den sollicitant en de wijze waarop hij de school in de gemeente ver tegenwoordigt, alsmede op welke wyze hij in de maatschappij optreedt. Spreker zou de scholen willen verdeeld zien in twee klassen, waarbij bepaald we'd, dat elk hoofd gedurende een zeker aantal jaren moest verbonden zijn aan zijn eerste school. Het ver gelijkend examen zou spr. willen behouden: hoe kan auder9 een man in den achterhoek van Gelderland doen blijken dat hij een knap man is? Evenwel behoeft men dat examen niet over alle vakken te laten loopen, maar zou kunnen vol staan met letterkunde en wiskunde. Voor de promotie van (hulp)-onderwijzers weet spr. weinig troostrijks te zeggen. In 9teden als Haarlem, den Haag, Amsterdam is eene klassen- promotie zeer geschikt, maar daar varen de on derwijzers van de dorpen slecht bij. Deze hebben hunne bevordering alleen te zoeken in zichzelf. in hun vlijtige studie. Na de pauze leidde de heer J. J. Francken, hoofd eener school te Wyk aan Zee en Duin, de volgende vraag in: Het is eene vrij algemeene gewoonte, by het aardrijkskundig onderwijs in de lagere school de provincie der inwoning zeer uitvoerig te behan delen. Op welke onderwijskundige gronden is dit gebruik te rechtvaardigen? De inleider deelt mede, dat hij vroeger gewoon wa* het onderwijs in aardrijkskunde aldus in te richten, dat hy eerst het begrip gemeente aan bracht, daarna overging tot de provincie en ein delijk het vaderland behandelde. Bij het behandelen der proviucie ondervond hij echter moeilijkheden door het ontbreken van aanknoopingspunteu. Om het begrip gemeente aan te brengen had spr. gebruik geraaakt vau het bestuur, van politie, brandweer enz., bij de proviucie ontbraken zulke handvatsels. Daarop had spr. het 9telscl aangenomen, eerst de ge- meent en hare omstreken (deze wat uitgebreid) te behandelen, daarna over te gaan tot het, ge- heele vaderland en dan de provincie te behan delen als een deel van dat vaderland. De behandeling van gemeente, provincie, vader land is een uitvloeisel geweest van de zucht om een geleidelijke opklimming te hebben, om een zoogenaamde concentrischen leergang te volgen. Eeu sprong moet altijd gedaan worden, de sprong n. 1. van wat onder de aanschouwing valt op wat niet daaronder valt en spr. acht dien even groot of hij gedaan wordt van gemeente op pro vincie of van gemeente op vaderland. Ook acht spr. het niet noodig, aan de provincie der in woning meer tijd te besteden dan aan de overige provinciën. De heer Klok acht den sprong van de ge meente op het vaderland te groot. Velen loopen de i zesjarigen cursus niet geheel af en boven dien komt wat bij de provincie wat te uitvoe rig is behandeld, bij de behandeling van het vader land weer ten goede. Vergelijken en onderscheiden is bij de aardrijkskunde hoofdzaak cn de uitvoe rige behandeling der provincie komt spr. daar om zeer ge-weuscht voor. De heer J)e Vries is het geheel met den in leider eens. Men kan de leerstof niet baseeren op een begrip (prov.) dat de leerlingen te hoog gaat, terwijl ook bij de behandeling der provin cie een begrip van eenheid ontstaat, dat volstrekt niet juist is. De heer Broere meent, dat de heer Klok wel beweerd maar niet bewezen heeft dat de sprong van gemeente op vaderland te groot i3. Boven dien schiet de tijd tc kort wanneer men een ge heel schooljaar voor de behandeling der provin cie gebruikt. Daardoor komen de leerlingen anu eenige kennis van landen als Egypte en Brazilië niet toe. Dc heer Donck acht deu overgang van de ge meente op de provincie niet zoo moeilijk, men heeft dadelijk aauknooping in het bestuur, kan wijzeu op kanalen en straten, als aanleg der provincie, hij meent dat alles aankomt op do verdeeling van den tijd. De heer Graaff gelooft, dat de kinderen de kaart moeten leeren verstaan en dat men niet van do gemeente naar het geheele land kan overgaan, als de kinderen de betrekkelijke ligging der deelen niet kennen. De heer Valken merkt op, dat de inleider hem overtuigd heeft van het aanbevelenswaardige zijner methode. Dat vele kinderen de zesde klasse niet bereiken is juist eene aanbeveling daarvoor. De heer Weercn zou de verdeeling willen ma ken volgens de natuurlijke grenzen en vindt ook den sprong van gemeente op vaderland te groot. De Heer Spaan ziet noch in de eene, noch in de andere methode groote moeielijkheid, mits men maar voor geleidelijke uitbreiding zorgt. Do heer Overbeek is het ook met deu inl. eens: eerst het geheel en dan de deelen. De heer van Ling vereenigt zich met de mcening vau den heer Graaff. De Voorzitter merkt op, dat hij zich zeer wel met de beschouwing van den inleider kan ver- eenigen. Van een concentrischen leergang kan geen sprake zijn omdat men een eind komen kan met aanschouwing en dan verder moet komen zonder de aanschouwing. Spreker gelooft ook, dat men beter eerst het begrip vaderland en daarna het begrip provincie kan aanbrengen, dan om gekeerd. Dit eerste is ook gewenscht omdat de ouderwijzer niet weet hoe lang een kind op school blijft en het beter is, wanneer het tus- schentyds de school verlaat, dat het eenige al gemeene kennis hebbe van het vaderland, dan dat het veel weet van eene provincie. Na de behandeling van het vaderland kan men dc prov. der inwoning wat uitvoerig behandelen. De inleider beantwoordt de verschillende spre kers kortelings, waarna de voorz. als zijne mea ning te kennen geeft, dat deze bespreking allen zal doen nadenken over de beste methode waar naar de aardrijkskunde moet worden onderwezen terwijl hij gelooft, dat men hierin door deze discussie al heel wat is gevorderd. Nadat de heer Spaan den voorz. den dank der vergadering heeft gebracht voor de degelijke en aangename wijze, waarop deze zijn taak heeft verricht, wordt de vergadering te drie uur on geveer gesloten. Vóór de pauze waren aanwezig 90 personen, waaronder zeven dames. Zondag Lamiddag is alhier ge vankelijk naar het huis van bewa ring overgebracht C. Bakker Jzn. van Landsmeer, beschuldigd van bedrie- gelijke oplichting. Tegen eene tapster alhier is door de politie proces-verbaal opgemaakt ter zake van het toedienen van sterken drank aau een persoon, die zichtbaar in beschonken toestand verkeerde. LETTEREN EN KUNST. De heer Holkema te Amsterdam zal, bij voldoenden steun, onder den titel «Oude Kunst in Nederland", afbeeldingen uitge ven van de voornaamste schilderijen uit de voornaamste particuliere verzamelingen in ons land. l)ie verzamelingen zijn, in nlphabetische volgorde: de kabinetten van de heeren Abr. Bredius, mr. A. J. En schedé, jhr. dr. J. P. Six, jhr. P. H. Six, jhr. mr. H. A. Steengracht van Duyven- voorde, jhr. mr. Victor de Stuers, jhr. A. A. Des Tombe, en eenige anderen. Wm. Steelink zal de stukken etsen, terwijl de heer J. F. van Someren met het schrijven vau den tekst zal worden belast. Reeds hebben o. a. Z. M. de Koning en de Groot hertog van Sak8en-Weimar hun steun toe- gezegd. Heden had in het //Hotel des Indes" te 's Hage, ter gelegenheid van het drie- daagsch muziekfeest, een diner van toon- kuustenaren plaats. FESÜIIjÏjETO W. Naar het Engelschvan Anna Katharina Green. 551 XXII. stukwee k. 8 «Van de bedienden werd vernomen, dat hij van jong', ieders gunsteling was en dat hij in den laatsten tijd som ber en stil was geworden. Tijdens zijn laatste verblijf al hier, liet hij ijverig hooren naar mogelijk aangekomen brie ven, vooral uit den vreemde. Hij verzond per post zelden anders dan nieuwsbladen. Eens schreef hij naar München. De bedienden hebben in de prullemand een verscheurde enveloppe gevonden met den naam Amy Belden er op, doch zonder verder adres. Hij hield briefwisseling met twee per sonen in New-York en verscheidene in Boston; hun namen zijn onbekend, doch verondersteld wordt, dat ,'t bankiers zijn. Hij schafte verscheidene nieuwe meubelen aan, en liet een gedeelte van het huis in gereedheid brengen tot logies eener damedoch dit gedeelte werd later afgesloten. Hij is nu twee maanden geleden op reis gegaan naar Amerika, waar hij, volgens ingewonnen berichten zich opgehouden heeft in het zuidelijk gedeelte. Hij heeft tweemaal getele grafeerd naar Portland Place. Zijne vrienden en kennissen hooren zeer weinig van hem. In de laatste dagen werden brieven van hem ontvangen uit New-York. Met de laatste mail is een hriet aangekomen, die op de post gedaan was te F—, N.-Y. «Zijne zaken worden hier waargenomen door...., die op het landgoed door.... van....» Brown. Uw vriend is een juweel, riep ik uit, hij zegt mij precies, wat ik wenschte te weten. Eu mijn notitie boek te voorschijn halende, maakte ik aanteekening van die punten in den brief, die mij het meest getroffen hadden. Met de hulp van hetgeen ik daar hen te weten ge komen, hernam ik levendig, zal ik het geheimzinnige omtrent Henry Clavering binnen een week doen opklaren let op, wat ik u zeg. En wanneer, vroeg Gryce, zal 't mij vergund zijn een handje mee te helpen? Zoodra ik mij geheel overtuigd heb, dat ik op het rechte spoor ben. En wat zal er noodig zijn, om u tot die overtuiging te brengen? Niet veel; wanneer slechts een zeker punt is opge helderd.... Wacht een oogenblik; wie weet of ik niet in staat ben, om u daartoe verdere moeite te sparen? En naar den lessenaar in den hoek ziende, vroeg Giyce mij op veelbe- teekenenden toon, of ik hem de stukjes verbrand papier wilde brengen, die in de bewuste lade lagen. Ik voldeed haastig aan zijn verzoek en bracht vier be schadigde reepjes papier te voorschijn, welke ik naast hem op tafel legde. Een tweede vrucht van Fobb's snuffelen in de steen kolen op den eersten dag van het verhoor, zeiae Gryce kortaf, gij dacht dat de sleutel het eenige was dat gevonden werd; gij hebt u vergist. Bij een tweede nazoe king zijn deze stukjes papier voor den dag gehaald, en ze zijn belangrijker dan men wel zou denken. Ik boog mij snel voorover en bleef de gehavende en ont kleurde reepjes papier een poos lang met groote aandacht bezien. Zij waren vier in getal en schenen op 't eerste ge zicht eenvoudig overblijfselen van een gewoon vel schrijfpa pier, dat in vieren gescheurd en vervolgens speelsgewijs op gerold was, maar bij nauwlettender beschouwing, waren er op de eene zijde sporen te zien van geschreven schrift, en, wat van nog meer gewicht was, ik ontdekte bij scherp on derzoek op meer dan één plek de overblijfselen van ver schillende bloedvlekken. Deze ontdekking bracht mij voor een oogenblik zoo in de war, dat ik de reepjes papier ter zijde schoof .en mij tot Gryce wendende, dezen vroeg: Waar houdt gij ze voor? Dat wilde ik juist aan u vragen, gaf hij ten ant woord. Ik deed een krachtige poging om mijn afkeer te over winnen en nam de reepjes opnieuw ter hand. Ik houd ze voor overblijfsels vau een brief, zeide ik. Ja, zoo zien zij er uit, antwoordde Gryce ongeduldig. En te oordeelen naar de sporen van bloed, welke zich op de beschreven zijde vertoonen, mc het een brief zijn Voor Haarlem, per 3 maanden ƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeuren-Uitgevers .1 C. PEEREBOOM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1