NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 5e Jaargang. Donderdag 14 Juni 1888. No. 1516. ABOMEMEHTSPRIJS: ADVERTENTIES: ZONDERLINGE PHILANTHROPIE. STADSNIEUW S. WIE IS DE SCHULDIGE? HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BnresnKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Directenren-Ultgeverg J. C. PEEREBOOIH en J. B. AVB§. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Etrangère G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Sttcr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre. Onlangs heeft de amerikaacsche Regeering besloten, dat voortaan de ter dood veroordeelden niet meer gehangen of geguillotineerd, maar door middel van eleciriciteit zullen worden gedood. Wanneer men dit leest iB men allereerst geneigd, een woord van lof te brengen aan de Regeering, die zooveel humaniteit aan den dag legt, tot zelfs in de straf die zij op de ergste misdadigers toepast, maar bij kalm nadenken kan deze uiting van philanthropie niet anders dan een zonderlingen indruk maken. De bel- gische schilder Wiertz heeft in de laatste periode van zijn kunstenaars loopbaan o. a. een stuk geschilderd, waarin hij eene voorstelling tracht te geven van wat iemand gevoelt, die onthoofd wordt. Zijn fantasie stelt dit aldus voor: Eerste tafereel. Het hoofd ligt daar, zonder eenig bizonder teeken. Tweede tafereel. Het hoofd is door boord door ontelbare kleine, spitse dolken. Derde tafereel. Het hoofd zweeft in een zee van bloed en vuur. Zoo het niet al te onwaarschijnlijk was zou men meenen, dat de ame- rikaansche Regeering het bedoelde besluit genomen heeft onder den indruk van deze schilderij. De over weging die haar er toe bracht, was zonder twijfel deze, dat het niet humaan was, den misdadiger op een pijnlijke wijze ter dood te brengen. Hier is het oude gezegde op zijn plaats: «Wel dooden, maar zachtjes, heel zachtjes!. Het mag inderdaad verwonderlijk heeten, dat men zulk een nadruk legt op de wijze van uitvoering van het vonniszonder acht te slaan op de wreedheid van het vonnis zelf. Wat Wiertz te aanschouwen gaf, was enkel en alleen een uit vloeisel zijner fantasie en het zal niemand ooit gelukken, te zeggen wat een ter dood veroordeelde in het allerlaatste oogenhlik van zijn leven ziet, gevuelt en denkt. Zooveel is echter zeker, dat de lichaamssmart die hij bij de terechtstelling wel licht gevoelt, in de verte niet kan vergeleken worden met de marte lingen, welke zijn geest heeft te ver duren in de dagen, die de mededee- ling van het vonnis scheiden van het uur der terechtstelling. De term «duizend dooden sterven» is reeds zóó afgezaagd, dat hij geen indruk meer maakt, maar zoo hij ergens op zijn plaats is dan onge twijfeld hier. De oude criminalisten waren con sequenter dan de amerikaansche Regeering. Zij huldigden de theorie, dat men door gruwelijke straften den mensch een afschrik van het kwaad moet inboezemen. Daarom hadden zij de pijnbank noodig met zijn uitgezochte, bestudeerde folterin gen, daarom achtten zij het gebie dend noodzakelijk, alle terechtstel lingen te doen volbrengen in de open lucht ten aanschouwe van iedereen, daarom bekleedden zij het schavot met al zijne akelige attributen. Deze criminalisten handelden ge heel volgens hun overtuiging. Zij bleven volkomen in hun karakter, toen zij zich met hand en tand ver- zett'en tegen de afschaffing van de pijnbank, omdat zij begrepen dat de geheele afschaffing van de dood straf daarop na langer of korter tijd onfeilbaar zou moeten volgen. Sedert dien tijd zijn inderdaad de begrippen veel veranderd en veel verzacht. In ons land kan het tegen woordig opgroeiend geslacht zich gelukkig geen voorstelling meer maken van de inrichting van een schavot of de hoogte van een galg. In sommige andere Europeesche lan den is de doodstraf nog wel niet geheel afgeschaft, doch wordt er hoogst zelden toegepast en veelal veranderd in levenslange gevange nisstraf. Alleen bij zeer zware mis drijven wordt de doodstraf nog toe gepast en dan geschiedt de executie in stilte, op de binnenplaats der ge vangenis, buiten de tegenwoordig heid van het publiek. Dit toont aan, hoe men thans over de afschrikkings-theoriedenkt. Men heeft ingezien, dat bloedige terechtstellingen in het openbaar niet in staat zijn, den toeschouwers schrik aan te jagen en men zou met meer voordeel de stelling kunnen verdedigen, dat velen er wreeder door werden en onverschillig voor het vergieten van menschenbloed. Er zijn zeker weinig onderwer pen waarover zoovele theorieën zijn opgesteld als over het gewettigde en het noodzakelijke van straf. Kant en Hegel meenden, dat er wedervergelding moest zijn, door den Staat uitgeoefend tegenover den misdadiger; Feuerbach, dat het aan ieder bekend moet zijn, dat op de strafbare daad een kwaad volgt, grooter dan het onaangename, dat men zou ondervinden bij het niet volvoeren der daad; Martin, dat de maatschappij misdrijven moet straf fen u t noodweer. Roder, dat de straffen alleen moeten worden toege past om den misdadiger te verbe teren. Het is deze laatste theorie, die in onzen tijd de meeste aanhangers telt. De zachtere denkbeelden, die wij tegenwoordig koesteren over den oorsprong van een misdadig voor nemen, de meerdere kennis van paedagogie en zielkunde, beletten ons in een misdadiger een volslagen verdorven mensch te zien. De hu maniteit kent geen zwarte zielen zonder een wit plekje. Daarom strijdt het ten eenenmale met ware philanthropie, een mensch van het leven te berooven, onver schillig welk zijn misdrijf is geweest. Men vergete toch niet, dat vreese- lijke misdaden dikwijls in een oogen- blik van drift, van onbedachtzaam heid, van wreedheid, worden begaan door personen, die een vlekkeloos verleden achter zich hadden. Aan de misdadigers snijdt men ten eenen male de mogelijkheid af, blijk te geven van hunne betere inzichten, van hun grooter zelfbedwang, wan neer men hen het leven ontneemt, en zelfs zij, die voor levenslang in de gevangenis zijn, hebben dan nog de gelegenheid over het door hen bedreven kwaad na te denken en op eene betere wijze van het leven afscheid te nemeD, dan zij dat bij eene onmiddellijke, gewelddadige executie zouden hebben kunnen doen. Waartoe, zoo vraagt men zich af, waartoe dienen die nachtelijke, stille terechtstellingen? Niet ter afschrik king van de misdaad, want dan moest men ze houden op de markt, in de, zon voor de oogen van dui- zende toeschouwers, volgens het oude 6telsel. Thans verneemt het publiek alleen uit een zesregelig courantenberichtje, dat de executie heeft plaats gehad. «Het is de gerechtigheid, die zich wreekt op dengene die haar ge schonden heeft», zeggen de voor standers van de doodstraf. «Het beleedigde rechtsgevoel eischt, dat de beleediger onschadelijk worde gemaakt!» De misdadiger zou ech ter evengoed onschadelijk kunnen worden gemaakt door hem levens lang gevangen te houden, op welke wijze hem althans nog gelegenheid wordt gegeven tot inkeer te komen. Hoe zonderling echter de ameri kaansche uiting van humaniteit ons toeschijnt, zij is een verblijdend voorteeken van betere tijden. Nu men van de bijl tot den electri- schen stroom en van de openbare executie tot de geheime is gekomen, bestaat er reden om te verwachten dat de humaniteit nog een stap ver der doen en trachten zal de misda digers niet slechts onschadelijk te maken, maar hen gelegenheid te geven zich te verbeteren. Haarlem, 13 Juni. Door het gemeentebestuur alhier, is aan J. Maas vergunning verleend tot oprichting van eene drogerij van sigaren in het perceel aan de Lange Wijngaardstraat get. no. 26. Daar ook in de gemeente Sloten een geval van vermoedelijke honds dolheid is voorgekomen, heeft de Commissaris des Konings in Noord- Holland bevolen, dat van 12 Juni jl. gedurende vier maanden alle honden moeten voorzien zijn van een muil korf, welk bevel geldt voor de ge meenten Amsterdam, Haarlemmer meer, Haarlemmerliede en Spaarn- woude en deze gemeente. Door den heer J. B. Westerwoudt te Haarlem, is aan het Rijk, ter plaatsing in 's Rijks Museum van Schilderijen te Amsterdam, ten ge schenke aangeboden eene schilderij door Elias van den Broeck, voor stellende bloemen en insecten. Sa menstelling en afmetiDg maken deze schilderij tot een tegenhanger van het reeds in het museum aanwezige stuk van denzelfden meester. Aan den schenker is de dank der regeering betuigd. Maandag jl. heeft mejuffrouw C. J. M. van de Water, alhier, met goed gevolg te Amsterdam examen afgelegd als candidaat in de letteren. Zondag 17 Juni a. s. hoopt de adjudant-onderofficier bij het depót van het 2e reg. huzaren, A. Wiel, den dag te herdenken, waarop hij 25 jaar geleden tot onderofficier bij de cavalerie is aangesteld. Dinsdagavond heeft eeD infante rist, alhier in garnizoen, die zich wegens wangedrag in arrest bevond en naar de klasse van discipline zou worden opgezonden, met een mes den pink van de linkerhand belang rijk verminkt, vermcedelijk om uit den dienst te worden ontslagen. Hij is naar de infirmerie overgebracht. In de vergadering van de Holl. Mij. van Landbouw, te houden in «Het Wapen van Haarlemmermeer», te Hoofddorp, op 14 Juli a. s-, zul len aan verschillende personen de prijzen worden uitgereikt, door hen bij wedstrijden en tentoonstellingen behaald. Sedert eenigen tijd bestaat het voornemen ijzeren leuningen te plaatsen op de beide havenhoofden (pieren) te IJmuiden. LETTEREN EN KUNST. Deze week zijn aan de Rijks-academie van beeldende kunsten de jongelieden ge ëxamineerd, die zich ter deelneming aan den grooten wedstrijd in de beeldhouw kunst hadden aangemeld. Het examen loopt, volgens de wet, over vier vakken: aesthetica, kunstgeschiedenis, ontleedkunde en doorzichtknnde. Tot deelneming aan den wedstrijd zijn toegelaten de heeren Abrah. Hesselink, geboortig uit Drente, Hond. Ad. Scholtz en Eduard Jacobs, beiden van Amsterdam, en Jan Willem Best, van Edam. Den 2en Juli a.s. van gen zij hun arbeid aan. Het //Vaderland" verneemt dat mr. C. Vosmaer, die ter herstelling van zijn gezondheid te Monlreux vertoeft, ernstig ongesteld is geworden. Uit Utrecht meldt men aan de//Am sterdammer» dat mejuifr. A. Opzoomer (A. S. C. Wallis) zich in Hongarije met terwoon caat vestigen. Zij is verloofd met prof. Gr. Antal von Felsö-Gellér, met wien zij in de maand September in het huwe lijk zal tredeo. FHUILLETO N. Naar het Engelsch, van Anna Katharina Green. 57) XXII. STUKWERK. Welnu dan, zeide ik opstaande, wij zullen voor het tegenwoordige alle conclusies diAr laten. Ik moet eerst mijne gedachten bedaard laten gaan over de al of niet waarschijnlijkheid van een reeks beschouwingen, die ik met zekere feiten heb in verband gebracht; eerst dan zal ik mij zelf genoeg vertrouwen, om over dit, zoowel als over andere punten dezer zaak, met juistheid te oordeelen. Na nog een oogenblik getoefd te hebben, ten einde het adres van N. op te teekenen, voor 't geval ik de hulp van dezen listigen politie-beambte mocht noodig hebben, nam ik afscheid van Gryce en begaf mij terstond naar de woning van den heer Veeley. XXIII. DE GESCHIEDENIS EENER SCHOONE VROUW. Gij hebt dus nooit hooreu vertellen, van welke samen loop van omstandigheden dit huwelijk het gevolg was? Het was mijn compagnon, die sprak. Ik had hem name lijk verzocht mij de reden te willen zeggen van 's heeren Leavenworth's algemeen bekenden haat tegen de Engelschen. Neen, antwoordde ik hem op zijn vraag. Wanneer u dat verhaal wèl gedaan ware, hernam hij, zich half oprichtende in zijn bed want hij was nog niet geheel hersteld van zijn ziekte zoudt gij niet noodig hebbeu mij op dat punt om opheldering te vragen. Toch bevreemdt het mij niet, dat gij in deze zaak niet op de hoogte zijt. Ik betwijfel of er wel tien personen zullen ge vonden worden, die u zeggen kunnen, waar Horatio Lea venworth kennis maakte met de schoone vrouw, die later zijn echtgenoote werd, laat 6taan u in 't 'bizonder de om standigheden meedeelen, die tot de voltrekking van dit huwelijk hebben aanleiding gegeven. Ik mag mij dan zeer gelukkig rekenen, het vertrou wen te genieten van iemand, die daartoe wel in staat is. Welke zijn die omstandigheden? Het zal u voor de zaak, welke gij onderzoekt, weinig baten ze te vernemen, doch daar gij het nu eenmaal ver langt, wil ik uw verzoek niet afslaan. Horatio Leavenworth had in zijn jeugd groote plannen voor de toekomst, waar door hij o. a. er toe gedreven werd, aanzoek te doen om de hand van een zeer aanzienlijke en rijke dame uit Providence. Het toeval bracht hem echter in Engeland en deed hem daar een jonge vrouw ontmoeten, wier schoon heid en bevalligheid zoo diepen indruk op hem maakten, dat hij alle gedachten aan de dame uit Providence liet varen, zelfs ondanks de omstandigheid, dat hij vooreerst aan geen huwelijk met de Engelsche schoone Eon denken, daar zij niet alleen in de meest behoeftige omstandigheden verkeerde, maar ook een kind ten haren laste had, welks vader volgens de bewoners van dat oerd onbekend was, en omtrent welks afkomst zij ook zelf slechts het stilzwijgen kon bewaren. Doch gelijk in gevallen als dit meer gebeurt, overwonnen liefde en bewondering alle andere overleggingen en bere keningen zijn toekomst geheel aan haar opofferende, vroeg hij haar ten huwelijk. Tot haar eer zij gezegd, dat zij deze edelmoedigheid onmiddellijk beloonde, met genoegzaam ver trouwen in hem te stellen, om eerlijk op alles te antwoor den wat hij omtrent haar verleden wenschte te weten. De geschiedenis ging de heer Veeley voort die zij vertelde, was zeer treurig. Het schijnt, dat zij een geboren Amerikaansche was en dat haar vader onder de kooplieden in Chicago vroeger een voorname plaats had ingenomen. Gedurende zijn leven had 't haar aan niets ontbroken, maar, juist toen zij huwbaar was geworden, stierf hij. Bij zijne begrafenis maakte zij kennis met den man, die later haar ongeluk werd. Hij had niet tot de vrienden van haar vader behoord en zij wist ook niet, hoe hij daar gekomen was. Genoeg, dat hij bij de begrafenis tegenwoordig was en zij binnen drie weken wees niet verbaasd, bedenk dat zij nog een kind was door den echt waren verbonden. Binnen vier en twintig uur wist zij wat een huwelijk met hem te beteekenen hadniets dan schimp en slagen. Ik diseh u

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1