r -4 in eene verzameling kaarten, teekeningen, boeken, enz. Voorstel van Gedep. Staten tot het verleenen van subsidie over de jaren 18891891 ten behoeve der teeken- sehool voor kunstambachten te Amsterdam. Kapport van Gedep. Staten op eene aan vrage om verhooging van subsidie aan het museum en de daaraan verbonden school voor kunstnijverheid te. Haarlem. Voorstel van Gedep. Staten tot het verleenen van subsidie over het jaar 1888 ten behoeve der zeevaartkundige school in het Zeemans huis te Amsterdam. Voorstel Gedep. Staten tot aanleg van een weg en van eene paar- denspoorbaan tusschen het station Zand poort en het gesticht Meereuberg. Ontwerpen van bijzondere reglementen van bestuur voor den Uithoornschen polder en voor de banne en den polder Veenhuizen. Brief van Gedep. Staten, geleidende een adres, houdende aanvrage tot het verleenen van subsidie voor den aanleg van een tramweg tusscheu Amsterdam en Edam. Verkiezing van een lid van Gedep. Sta ten in de plaats van den heer Joh. C. Zimmerman, en van een lid der Staten volgens art. 89 der provinciale wet in de vergadering vau Gedep. Staten te roepen, wanneer aldaar de stemmen staken in gevallen, waarin eene beslissing vol strekt wordt gevorderd. Op den 2 5 s t e n dezer ie in de fabriek der Maatschappij «Do Maas» t« oud-Delftshaven door eene commissie van het departement van Marine een outsmettmgsoveu be proefd, bestemd voor het loodswe zen te Vlissiugen. De oven, naar het, stelsel van prof. Vau Overbeek de Meijer, heelt daarbij uitstekend voldaan. Een dag- later heelt eene commissie van bet departement vau Oorlog een gelijksoorrigen oven, „doch van nog grootere afmetingen, tproefd in het militaire hoscitaal i Utrecht, mede met uitstekend ge- plg. In de labriek der Maatschap- jj «De Maas» zijn thans zeven ..groote ontsmettingsovensstelsel Van Overbeek de Meijer, onder handen, alle bestemd om zoo spoe dig mogelijk te worden gezonden naar Oost-Indië, en besteld door het departement van Koloniën. Naar wij vernemen, is thans ook een vervoerbare ontsmettingsoven van hetzellde stelsel verkrijgbaa- gesteld, die in eenvoudigheid en doelmatigheid, bij zéér lagen prijs, niets te wenschen overlaat. (N. R. C.) Wij kunnen aan dit bericht nog toevoegen, dat de ontsmettingsoven in gebruik bij den heer van Liemt te Haarlem, waarvan wij onlangs eene beschrijving vau inrichting en doel gaven, uit dezellde fabriek af komstig is. De heer A. Westenberg tijdelijk adjunct-ingenieur bij de werken vau den Rotterdainsclien Waterweg aan den Hoek van Hol la ,d, heeft eena aanstelling gekre gen bij eene particuliere maatschappij tot het Ontginnen van petroleum- bro .r.eu in Galliclë. Uit Heerenveen wordt gemeld: Reeds hebben drie der on derteekenaars van de aan den heer Domela Nieuwenhuis gerichte uil- noodiging zich bereid verklaard, hunne boeken ter beschikking te stellen van de te benoemen com missie. (N. R. C.) Bij het bestuur vanhet Aardrijkskundig Genootschap is per telegram uit Indië het bericht ont vangen, dat de luitenant ter zee 2e klas-e R. Posthumus Meyjes, aan wien door het Genootschap het ge- ographisch en het hydrographisch onderzoek der Kei-eilanden was op gedragen, ziek is geworden en ten gevolge daarvan verplicht is naar het vaderland terug te keeren. De kampongs op Selaroe zijn getuchtigd geworden door Zr. Ms. oorlogsschepen Van SpeijA, Java en Mores. Deze operatie heef! met den ge wensch ten uitslag plaats gehad. Een paar kampongs zijn bij die gelegenheid vernield moeten worden door eene landingsdivisie onder bevel van den kapt, luit. t/z. Fichet. De Van Speijk kon al spoe dig naar Java terugkeeren en deed op dien tocht Bima en Prokolingo aan. Vooral op den sultan van Bima maakte het schip een grootschen indruk. Tijdens de reis naar en het ver blijf bij Selaroe was de resident van Amboina, onder wiens leiding de onderhandelingen werden gevoerd, aan boord van het goevernements- stoomschip Arend. In de opgelegde boete werd berust, onder bekentenis van schuld. Door B. en W. van Am sterdam wordt aan den Raad mach tiging gevraagd om zich, in aan sluiting met den wensch der K. v. IC. tot de Regeering te wenden en zoo wel mondeling als schriftelijk aan te dringen op afschaffing van de hooge onkosten op het Noordzee kanaal en zijn zijkanalen. Door B. en W. zijn de noodige gegevens verzameld, waaruit blijkt, dat Am sterdam, als een gevolg dier hooge haven- en kauaalrechteu, de con currentie niet kan volhouden en haar aandeel in het scheepvaartverkeer al meer en meer ziet afnemen. Men leest in het VI. Blad van Naar aanleiding van ons artikel «Een ontmoeting op zee», in't num mer van 21 dezer, hebben de hee- ren luchtreizigers Julhes, Henri Wolff en F. L'Hoste ons verzocht te willen mededeelen, dat zij schip per De Jong en diens schoonzoon, R. Visscher, eene geldelijke beloo ning aanboden, die door de beide wakkere mannen bepaald gewei gerd is. De som van vijf gulden, waar over in ons stuk werd gesproken, werd enkel en alleen betaald als loon voor 't vervoer der kleederen en verdere eigendommen van de luchtschippers. Het volgende getuigschrift, in de Fransche taal gesteld, werd aan de moedige redders uitgereikt: „Wij ondergeteekeuden, luchtreizigers, aau boord vau deu ballon „Stad Kopen hagen,Donderdag 14 Juni namiddags 4Va uur van Amsterdam vertrokken, ver klaren dat de heer ,T. E. de Jong en diens schoonzoon Koelof Visscher, bestuurders van het vaartuig „de Twee Zusters," uit. Stavoren, in Friesland, ons des avonds teil 8 uur te hulp zijn gesneld op 't oogenblik dat onze ballon iu de Zuiderzee viel. Onze redding is, niettegenstaande bet woeden van deu storm en de gevaren aan bet heldhaftige werk verbonden, met groote tegenwoordigheid van geest en ken nis van zaken geschied. Hulde brengende aan den moed der heeren De Jong en R. Visscher verleenen wij hun dit getuigschrift. Amsterdam 20 Juni 1888. get. JTTLHES. Er. L'HOSTE. HENRI WOLEP. Zooals destijds gemeld werd, miste in het laatst der maand Januari dezes jaars een ambtenaar van de Hollandsche IJzeren Spoor weg-maatschappij uit Amsterdam, die zich tijdelijk te Zwolle bevond, zijn gouden horloge en ketting, na dat bij des avonds in gezelschap was geweest van J. A. van Raau en E. J. A. ten Zweege. Aan de Zwoleehe politie mocht het dezer dagen gelukken, het bedoelde gou den horloge te Kampen in beslag te nemen, alwaar de beide genoemde personen het destijds hadden ver kocht. Nadat de eigenaar zijn hor loge had herkend, werden J. A. van Raan en E. J. A. ten Zweege op bevel der rechtbank gearresteerd en naar de gevangenis overgebracht. Woensdagavond werd uit de alphabetisch gestelde voordracht voor directeur der gemeente-gasfa briek te Wormerveer benoemd, de heer W. Joustra, te Amersfoort, met aigemeene (8) stemmen. Zondag waren deleden der gymnastiekvereen. «Lichaams ontwikkeling» met hunne dames, na eene gezellige reis naar Gorinchem, des avonds bijeen in het Stations koffiehuis aan den Van Leeuwen hoeksingel te Delft. Een hunner, L. v. D., verrichtte eenige oefeningen aan den rekstok, waarbij hij viel en eene hersenbreuk bekwam. Hij overleed reeds den volgenden mor gen. Woensdag werd zijn stoffelijk overschot aan de aarde toevertrouwd. Diep ontroerd volgden alle leden der vereeniging met hunne banier het lijk van hunnen kameraad, die hun zoo spoedig was ontvallen. Drie kransen, één van de leden, één van de dames, die Zondag het uitstapje medemaakten, en één van andere vereenigingen, bedekten de kist. (Avondpost.) Uit Sellingen meldt men van den 25 Juni aan de N. Gr. Ct. Heden middag arriveerde hier eene rechtskundige commissie met een deurwaarder uit Winschoten, ten einde te WessinghaDg, gelegen on der Sellingen, nabij Pruisisch grond gebied, :n loco te onderzoeken, in hoever de landbouwer B. S. te Wes- singhang te recht of te onrecht door Pruische gendarmes in gijze ling is genomen en door de over heid in Papeuborg sinds een drie tal weken in verzekerde bewaring is en nog wordt gehouden. De zaak staat (zooals men weet) in verband met het hoeden van schapen, van welke kudde, door een 12-jarigen knaap gehoed, eenige over de naburige grenzen zouden zijn gekomen, gelijk door gendarmes beweerd wordt en waarop aan gene zijde der limiteu door onze oostelijke buren scherp wordt toegezien. Den loop en afloop dezer zaak ziet men hier nieuwsgierig en be langstellend tegemoet, aangezien Westerwoldsche schapen, nabij de grenzen grazende, zoo lichtelijk, in weerwil van het zorgvuldigste hoe den, de naburige palen kunnen overschrijden. In de kas van denrijks- betaalmeester L. te Groningen, van wiens plotseling overlijden indertijd gewag werd gemaakt, is een iekort van f96,000 gevonden. Daarvan zal door zakelijke borgstelling f 40.000 gedekt zijn, zoodat het rijk f56.000 hierbij te kort komt. KOLONIËN. BATAVIA, 19 Mei. De met de laatste mail aaiigebrachte Bata- viasche bladen loopen vau 14 tot 19 Mei j.l. Blijkens een goev.-besluit van 11 dezer is, wegens niet tijdige aanvaarding, vervallen de in in Februari 1886 aan A. Resink en F. A. Enklaar van Guericke verleende vergunning tot bet aanleggen en exploiteeren van eenen stoomtramweg in de residentie Djokjakarta van de hoofd plaats Djokjakarta naar Brosot. Bij 's Hofs arrest dd. 2 Mei jl. is de beklaagde G. B., gewezen wagenmees- tor bij de Deli spoorweg-maatschappij, schuldig verklaard aan doodslag en des wege veroordeeld tot 15 jaren tuchthuis, met dien verstande dat hij nog zal hebben te ondergaan 14 jaren van de hem opge legde straf. Genoemde bekl. werd bij vonnis van den Raad van justitie wegens moord tot de straf des doods veroordeeld. Het getuigenverhoor in de zaak d. Cl. en H. (firma Daendels en Co.) isein- dslijk afgeloopen. Den 18en Mei was de officier van justitie aan het woord. Bij zijn requisitoir eischt de off. van just., op grond dat alle ten laste gelegde feiten door de bekentenis van bekl., de getuigen-verklaring en de overgelegde stuk ken zijn bewezen en dat de bewering van bekl. aat zij geene misdadige bedoeling hadden, voldoende wordt weerlegd door de toedracht der zaken, zooals die is ge bleken, vrijspraak van bekl. d. Cl. van bet sub a ten laste gelegde (het verduis teren van f 200,000, gevoegd bij zijn fail lietzijn) en zijne schuldigverklaring aan valschheid in geschriften van koophandel, eenvoudige en bcdriegelijke bankbreuk, met veroordeeling deswege tot de strat van 8 jaren tuchthuis en f 2000 boete; ver der schuldigverklaring van bekl. H. aan het desbewusfc gebruik maken van valsche geschriften van koophandel, met veroor deeling tot de straf van 5 jaren tuchthuis en f 500 boete; eindelijk valscbverklaring van de endossementen op de accepten Sa- weh en van de accepten Landberg en Handelsvereeniging /^Amsterdam. (De voorlezing van het pleidooi en van het requisitoir duurde l3/4 uur.) Het woord was nu aan den verdediger, mr. Haakraau. Deze vroeg echter uitstel om zich voor het antwoord te prepareeren. De Raad besloot, op grond dat het recht van verdediging niet mag worden verkort, uitstel te verleeueu tot den vol genden ochtend 9 uur. Het pleidooi, dat de verdediger den volgenden dag hield, betrof alleen den beklaagde d. Cl., en moest voor diens medebeklaagde H. tot den volgenden dag uitgesteld worden. De slotsom van het eerste gedeelte luidde: z/De wet straft bedrog slechts iu de bepaalde vormeu van oplichting, misbruik van vertrouwen, valschheid, desbewust gebruik maken, diefstal en bankbreuk, en iu geen dezer vormen is hier bedrog aan wezig: het gepleegde is dus van louter civielrecbtelijkeu aard, d. Cl's baudeliu- gen, hoewel iu menig opzicht berispelijk en afkeurenswaardig, missen alle straf rechtelijk karakter. Het was d. Cl. niet te doen om zich te verrijken met bet geld van anderen; d. Cl. deed wat ook de Koloniale en de N.-I. Handelsbank deden en wat elke firma doet, die in ongelegen heid is: zij werden nooit vervolgd; even- zoo behoort d. Cl. te worden vrijgesproken." De heer mr. N. P. van den Berg heeft eene aanklacht wegens laster inge diend tegen //De Locomotief", naar aan leiding van het telegrafisch verslag in het nummer van 12 Mei voorkomende omtrent zijn getuigenis in de zaak d. C. en H. Dit verslag luidt aldus: Heden vverdeu gehoord mr. N. P. v. d. Berg, als deskundige, en de getuigen Ver kouteren, Main en Watkins, de beide eerste heeren voornamelijk over accom modatiepapier. De heer mr. N. P. van den Berg, pre sident der Javasche Bank, beweerde dat het teekeneu der accepten door d. C. diende om eene bedriegelijke voorstelling te geven van niet bestaande transactiën, en dat zulke accepten zeer weinig voor komen. Do heer Van den Berg antwoordde ont wijkend op de vragen van den verdediger betreffende bet papier, door hem uitgegeven als hoofdagent der Handelsbank. Door den getuige Rosenthal werd hom aangetoond, dat hij bij de Javasche Bank een accept heeft doen disconteeren, zonder scbuldoorzaak. Het was blijkbaar dat de getuigen en de deskundigen niet wilden uitkomen voor de waarheid, dat accepten, zonder schuld- oorzaak, in groote hoeveelheid voorkomen. De //Locomotief" schrijft: //Het lid der Tweede Kamer J. T. Cre- mer kwam, naar wij Zaterdag meedeelden, dien avond hier aan, en is hedenochtend per boot naar Batavia doorgereisd. De beer C, kan zich hier niet langer ophou- 1 den, wijl hij in het begin van Juni te Singapore wordt verwacht, om daar nog eene bijeenkomst te hebben met Deliplan- ters. Van Singapore reist hij over China, Japan en Amerika naar het vaderland terug. In September hoopt hij weder in Nederland, en bij de hervatting der Kamer werkzaamheden tegenwoordig te zijn. Het gedeelte over Java is zeker van deze schoone en leerzame reis niet het minst vermoeiende geweest. Zoowel de heer C. zelf als zijne echtgenoote, die hem steeds vergezelt, bevinden er zich echter tot heden zeer wel bij. De rijtochtjes op de ver schillende pleisterplaatsen werden natuur lijk door den heer C. alleen gemaakt. En hij heeft er vele gedaan, veel van den landbouw en ook van den toestand in de binnenlanden gezien. Dit laatste kan na tuurlijk slechts oppervlakkig zijn geweest. De indruk van den heer C. daaromtrent is, zoo wij het wel hebben, dat er in de dessa wel algemeen geldgebrek bestaat, maar geen gebrek aan voedsel, behalve hier en daar in de laatste maanden vóór den padieoogst. Juist wat ook wij steeds hebben vernomen. Het |j is waarlijk erg genoeg, dat de inlander, bij zijne zware belastingen (of liever daardoor) niet eens bet geheele jaar genoeg te eten heeft. Overigens sprak de heer C. met voldoe ning van zijne reis. Daar wij niet weten iu hoever aan de meeuingen, die, bij een door ons gebracht bezoek, uit ziju gesprek bleken, openbaarheid mag worden gegeven, zuilen wij daarover niet uitweiden. De aigemeene zienswijze van den heer C. is trouwens uit zijne werkzaamheid in de Kamer voldoende bekend. Het is niet de eerste maal dat bij Java bezoekt, schoon hij het grootste deel van zijn vroeger ver blijf in Indië doorbracht ter Sumatra's Oostkust. Naar wij meenen in 1869 kwam hij uit in dienst der factorij, was een jaar lang te Batavia, daarna een jaar te Sin gapore, daarna weer een te Batavia, kwam in 1872 of 73 in dienst der Deli-Mij, die hij in 1883 als administrateur en vermo gend aandeelhouder verliet. Omtrent de koloniale hervormingskracht van minister Keuchenius dat meeneu wij wel te mogen zeggen deelt de heer C. niet de gunstige verwachtingen, in verschei dene organen der Indische pers, ook in de //Locomotief" uitgesproken. Vau de partij- beweging ten gunste van Indië, door ons op touw gezet, stelt de beer C. zich weinig voor. Men zal, zijns inziens, in Nederland tegen zulk eene van Indië uitgaande be weging steeds wantrouwen koesteren, dat bet ons te veel te doen is om den inlan der te exploiteeren ten behoeve van den Europeaan. Bovendien zal, volgens zijne meeniug, gezond partijverband tusschen de Iiidischgasten in Nederland niet te verkrij gen zijn of geen invloed uitoefenen. In een en ander ziju wij zoo vrij, met hem van meeuing te verschillen." Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in bet goevernement Atjeh en ondeiboorigheden, loopende van 28 April tot en met 12 Mei, wordt het vol gende ontleend: G r o o t-A t j e h. Verschillende posten in de linie werden nu en dan meer of minder beschoten. Een dwangarbeider, be last met het aansteken der lantaarns te Sabang en Pagani, werd door een vijan delijken kogel doodelijk getroffen. Nu en dan werden schoten gelost op de stoom tram vooral was zulks het geval tusschen de versterkingen Lamreng eu Lampeneroet. Het verkeer van de bevolking buiten met die van binnen de linie wordt steeds zooveel mogelijk door volk, uit Pedir af komstig, belemmerd. Buiten de linie wer den enkele Atjekers, die binnen de linie geweest waren, tot straf gewond of ge dood. Onderhoorigheden. Den 23en April werden de lieden van Telok Kroet, die Lagen op Toekoe Oemar hadden her overd, op vier punten tegelijk door beuden van dezen laatste aangevallen. De meii- schen van Telok Kroet hielden den ge- heelen dag stand, doch waren 's avonds, ten gevolge van gebrek aan munitie, ver plicht op Patti terug te trekken. Het ver lies der met ons bevriende Atjehers moet hebben bedragen zes dooden en vijf gewon den. Lagen is sedert weer in de macht van Oemar, die volgens ingekomen be richten schaars van levensmiddelen en munitie moet voorzien zijn. onwillekeurig moet zijn geweest, daar op haar gezicht niet de minste verandering te bespeuren was, toen zij bijna op \'t zelfde oogenblik antwoordde: Welnu, ik wil aan uw wensch voldoen. Wanneer gij /Voor lief wilt nemen, wat ik u kan aanbieden, zal 't niet gezegd worden dat ik u weigerde, wat de heer Monell een gunst gelieft te noemen. Nu de kogel bij haar eenmaal door de kerk was, bleek zij even ijverig in hare beleefdheden, als zij standvastig geweest was in haar weigering. Met innemenden glimlach mijne dankbetuigingen afwijzende, volgde zij den heer Mo nell naar de sjees, waar zij mijn valies in ontvangst nam en te gelijk daarmee de loftuitingen van mijn vriend, welke hij nu meer dan ooit geneigd was haar toe te zwaaien. Ik zal mijn best doen om heel spoedig' een kamer voor u in orde te brengen, zeide zij, weder binnenkomende. Maak het u intusschen hier gemakkelijk en doe alsof gij thuis waart; indien ge soms mocht willen schrijven, zult ge daarvoor alle benoodigdheden vinden in deze laden. En een tafel schuivende voor dec gemakkelijken stoel, waarin ik had plaats genomen, wees zij met zooveel gulheid en goedhartigheid naar een paar kleine laadjes, dat ik er mee verlegen werd en nauwelijks een gevoel van schaamte on derdrukken kon. Dank u, zeide ik, ik heb zelf mijn benoodigd V J heden bij mij. En de daad bij het woord voegende, opende ik haastig mijn valies en nam daaruit eene cassette, die ik gewoon was altijd op reis mede te nemen. Dan zal ik u nu maar alleen laten, zeide zij, en met een snelle buiging en een haastigen blik uit het venster, ver liet zij de kamer. Ik hoorde haar door de gang gaan, daarna twee of drie hoog trappen klimmen, boven gekomen een oogenblik ver toeven en vervolgens weer verder gaan. Ik was nu op de eerste verdieping geheel alleen. XXVIII. EEN VREEMDE ERVARING!. Mijn eerste werk was nu, om de kamer, waarin ik mij bevond, eens nader op te nemen. Gelijk ik reeds gezegd heb, was het een aller-aangenaamst vierkant en welverlicht vertrek, dat reeds bij 't binnenkomen een algemeenen indi uk gaf van huiselijkheid en gezelligheid. Op den vloer lag een roodgestreept kleed, terwij aan den wand verschillende schilderijen hingen en voor de vensters witte gordijnen, die een aangenaam geheel vormden met de tusschen de opening geplaatste planten. Aan een der zijden stond een klein huisorgel en in het midden der kamer een ronds tafel met helder kleed, waarop eenige kleine versierin gen, die, zonder kostbaar te zijn met smaak gekozen en gerang schikt waren. Maar met deze dingen, welke ik reeds vroeger in dergelijke woningen had aangetroffen, trokken zoozeer mijne opmerkzaamheid en deden mij langzaam de kamer rondwandelen; maar dat, wat ik onder en achter dit alles vond, of wenschte te vinden, als gegevens voor een oordeel omtrent het karakter en de vroegere geschiedenis der vrouw, met wie ik nu te doen had. Met dit doel onderzocht ik nauwlettend de sieraden op den schoorsteenmantel, de boe ken op het rekje en de muziek in de portefeuille, met de gedachte wellicht eenig spoor van Hanna's verblijf in dit huis te zullen vinden. De weinige boeken, die ik in een der hoeken van de kamer in goed gekozen orde vond en die grooteudeels van let terkundigen aard waren, getuigden voldoende van juffrouw Belden's beschaving. Ik nam een blijkbaar veel gelezen exemplaar van Byron's gedichten en doorbladerde dit een poos. Op meer dan een bladzijde vond ik een teeken of aanhaling: sprekende bewijzen van bare vatbaarheid voor zachte en teedere indrukken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2