Keizer kerknieuws, B U i T E N L A NI). GEMENGD NIEUWS. Zaterdagmorgen geraak te te Kuilenburg zekere v. B. met een zoogenaamden mallejan, bespannen met twee paarden, door dat deze schrikten op hol; het treurig ge volg daarvan was, dat de man on der het voertuig viel en een eind werd voortgesleurd. Toen de paar den tot staan waren gebracht, bleek, dat de voerman inwendig zware kneuzingen had bekomeneenige uren daarna is hij overleden. Te Breda ontstond brand in het huis van een gepens. kapitein van het O. I. leger en wel doordat hij zich rookende te bed had be geven. Ingeslapen zijnde, ontwaakte hij spoedig en nog bijtijds, daar de bedgordijnen in vlam stonden, ter wijl ook zijn bed reeds in brand stond. Bij zijn pogingen tot blus schen bekwam de oud officier vrij ernstige brandwonden, zoodat hij naar het gesticht in de Prins Hen drikstraat is overgebracht. De brand werd door buren gebluscht. Uit Venloo wordt ge meld De Pruisische staat heeft aan al zijne grensbewoners de vergun ning verleend, om voor eigen ge bruik 4 kilo vleescb en spek met bewijs der Nederlandsche autoriteit dat het inlandsch spek is vrij in te voeren. Een 30tal neringdoenden in de grensplaats Kaldenkirchen heb ben zich thans tot de Pruisische regeering gewend, met het verzoek deze vergunning in te trekken, om dat dit recht eene groote schade in de Pruisische en groot voordeel i de Nederlandsche grensplaatsen ver oorzaakt. Mocht een besluit in dien zin .worden genomen, dan wordt daardoor eene onberekenbare schade veroorzaakt aan de slagers in de Nederlandsche grensplaatsen. De luitenant Vint gen is Zaterdag met een detachement infanterie, groot 40 manschappen, uit de venen bij Steen wij kerwold te Deventer in garnizoen teruggekeerd. Thaus zijn te Deventer alle troe pen uit de venen terug. In de venen in oostelijk Drente is de scheepvaart dit jaar zoo levendig, als in de laatste ja ren niet het geval was. De turfaf- voer was van April tot thans zoo groot, dat te Stadskanaal, waar wegens den hoogen waterstand, die er nu en dan voorkwam en het schutten bemoeielijkte, soms 60 tot 80 turf schepen voor de sluizen lagen, Voorts zijn dit jaar honderden scheepsvrachten hout uit Hanover naar zuidoostelijk Groningen ver zonden, terwijl de keisteenafvoer uit Buinen in de laatste dagen zoo druk ging, dat er soms 8 èt 10 scheepsvrachten per dag geladen werden. Ook in het Oranjekanaal is de scheepvaart in de laatste we ken zeer toegenomen. Men schrijft uit Heerenveen De gevolgen der werkstakingen doen zich voor velen nog steeds gevoelen. Geen zitting van onze rechtbank wordt gehou den of er zijn onder de beklaagden eeni- gen, die terechtstaan wegens in dien tijd gepleegde gewelddadigheden. En telkens weder komt het aan den dag met wat verregaande ruwheid de belhamels te werk zijn gegaan. De vorige week werd de zaak behandeld van een zestigjarig werkman, die door grove lichamelijke mishandelin gen gedwongen was geworden zich bij de werkstakers aan te sluiten; ditmaal ston den drie kerels terecht, die eenen goedge- zinden makker, die niet met hen wilden gaan, bij de beenen meesleepten. In zijn requisitoir wees de officier van justitie er op, hoe allen, die wegens deze gebeurtenissen terecht staan, die schuld op anderen zoeken te werpen. Niet een is er onder, die niet tracht zichzelven als een slachtoffer in plaats van een raddraaier te doen voorkomen, Natuurlijk baat die tactiek hun weinig. Ook ditmaal was de eisch weder acht maanden gevangenisstraf. Uit hetgeen in deze zittingen aan den dag komt, blijkt intusschen hoe de regee ring zeer terecht krachtige maatregelen ge nomen heeft. Intusschen mogen zij, die hunnen invloed hebben gebruikt om de werkstakingen het ernstige karakter te doen aannemen, dat zij ditmaal hadden wan- naer zij in waarheid eenig hart voor de arbeiders hebben wel eens nadenken over de zee van ellende, die zij over deze arme menschen hebben gebracht. Te Leeuwarden heeftmen Woensdag in den Prinsentuin een geweldig on weder met een slagre gen moeten doorstaan tijdens een muziekuitvoering, 't Was er stamp vol en men kon zich niet bergen, want er is geen zaal die eenigszins voldoende mag heeten. «Er volgde schrijft de Leeuw. Ct. dan ook een algemeen «Sauve qui peut» doch de zoogenaamde luifels, groote en kleine tent, veranda enz., wa ren reeds grootendeels bezet, zoodat zeer velen slechts in de paraplu een bescherming vonden tegen de aan houdende stortregens. Soms ontbrak het ook uiet aan komische scènes, want velen hadden zelfs geen para plu, omgekeerde stoelen, doeken, presenteerbladenen wat al niet meer. moesten dezen tot beschutting dienen, De «consumptie» werd er inmiddels al minder en minder op. Velen moes en het aanzien, dat hunne glazen bier, koppen thee of koffie steeds voller werden, nl. met hemelwater.» Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Maastricht ds. Moll, te Deutichembij de christelijke geref. gera. te Baarn ds. J. P. Visscher, te Engelenkamp. Aangenomen het beroep naar Ren- kum door ds. D. Cladder, te Gramsbergen. Roomsch-Katholieke Kerk. In het seminarie der oud-bisschoppe lijke klerezy te Amersfoort is, door den bisschop dier kerk te Haarlem, de keer F. Kennink tot priester gewijd. ARMENZORG. De Prins Hendrik-stichting, die met iederen dag het gereedkomen der verbou wing tegemoet ziet, maar ook het huisge zin grooter ziet worden, gevoelt daardoor meer en meer behoefte aan datgene wat de verpleging gemakkelijk maakt en helpt voltooien De directeur der stichting schrijft ons, met dankbaarheid vervuld te zijn voor de ontvangen bewijzen van sympathie voor de oude zeelieden. Zoo ontving hij, behalve eenige geldelijke bijdragen, uit Amsterdam 6 2 fleschjes portwijn voor de zieken, sigaren, tabak en boeken; uit Haarlem boeken; uit Harlingen sigaren en uit Alkmaar baaien hemden, borstrokken en boeken. Hij blijft hen met warmte bij alle weidenkenden aanbevelen. De onlangs in gebruik genomen eet- en conversatiezaal schijnt door vreemdelingen een bezoek niet onwaardig gekeurd te worden. Een van dezen, de heer LeeLasz van San Francisco, is althans bezig de indrukken, die zaal en verpleegden op hem maakten, door zijn penseel weer te geven en op doek te brengen. (N. R. C.) Duitschland. De voorzitter van den Rijksdag, baron von Wedell- Piesdorf, is benoemd tot minister van h°t koninklijk huis. Alle Europeesche bladen, zelfs die van de meest uiteenloopende richting, zijn het er over eens, dat de troonrede welke keizer Wilhelm Maandag jl. in den Rijksdag heeft gehouden en de ontvangst welke haar overal is ten deel gevallen, voor den Euro- jeeschen toestand een bij uitstek gunstige jeteekenis hebben. Van het groote ge wicht der in die rede vervatte vredelie vende verklaringen kunnen ook wij, Neder landers, niet genoeg doordrongen zijn, want het is ons maar al te zeer bekend wat waarschijnlijk ons lot zou zijn, ingeval de groote mogendheden van Europa in een krijg zouden worden gewikkeld. De troon rede van keizer Wilhelm nu, is voor ons eene geruststelling, eene zekerheid dat de vrede, althans voor zooveel dit afhangt van den invloed van den machtigsten staat van Europa, niet licht in gevaar zal wor den gebracht. In die troonrede is met geen enkel woord aanleiding gegeven tot de vrees dat Duitschland een oorlogsverkla- te wachten heeft, maar wel ligt daarin de verzekering, dat een aanvallende krijg van Duitschland niet zal uitgaan. Deze verzekering die gegeven wordt door de grootste militaire mogendheid van Europa, welke bovendien met twee groote mogend heden van Europa nauw verbonden is en dientengevolge tot zekere hoogte ook voor deze mogendheden geldt, is eigenlijk op zich zelve reeds een vérstrekkende waar borg voor den vrede. Het is onder alle omstandigheden een waagstuk, den groot sten militairen staat van Europa aan te vallen en wanneer met dezen staat nog andere, in hunne krijgstoerustingen sterke, staten zijn verbonden, wier gebied geheel midden-Europa beslaat, zoo is aan den eenen kant volgens die verzekeriug een aanval uitgaande van midden-Europa, bui tengesloten eu aan den anderen kant een aanval op het verbonden midden-Europa zoo goed als onmogelijk gemaakt. Er is een tijd geweest waarin men minstens met de mogelijkheid rekening moest houden, dat Ruslaud en Frankrijk zich vereenigen kou den en in die vereeniging sterk genoeg gehouden worden den strijd tegen midden- Europa, den strijd tegen Duitschland aan te binden. Onder den indruk van deze mogelijk heid heeft Duitschland zijn weerbaarheid buitengewoon verhoogd en zich op eene wijze uitgerust die volgens de verklariug van vorst Bismarck van 6 Januari van dit jaar, andere staten vergeefs zouden trach ten na te volgen. De misverstanden welke nu en dau tus- schen Rusland en Duitschland waren ont staan en die naar beweerd werd de gevol gen waren van fijngesponuen intrigues, ziju tamelijk snel op den achtergrond geseho- veD. Vorst Bismarck wist in December van 't vorige jaar, gedurende het verblijf van Czaar Alexander III te Berlijn, in een langdurig onderhoud met den beheerscher aller Russen, voor dezen de moeilijkheden op te ruimen, die tusschen de Russische en Duitsche hoven waren gerezen naar aanleiding van allerlei valsche voorspiege lingen die den Czaar waren gedaan om de tra ditioneel© goede betrekkingen tusschen bei de landen te verstoren. Wanneer echter na langen tijd de schijn al bleef bestaan, alsof de betrekkingen tus schen de Duitsche en de Russische regee- riugen gespaunen of althans onvriendschap pelijk waren, dan lag de schuld daarvan al leen aan zekere bladen, die niet ophielden een staathuishoudkundigen veldtocht tegen Rusland te openen. Deze oekonomische strijd ontaardde ten slotte in een politieken. Het einde daarvan was, dat het den 7en October 1879 met Oostenrijk-Hongarije gesloten verbond open baar werd gemaakt, welk verbond tegen een mogelijken aanval van Rusland was gericht. De samentrekkingen van troepen aan de westelijke grenzen, hier de Duitsche en Oostenrijksche, brachten eene zekere be zorgdheid teweeg en gaven daar reden toe. Toen vorst Bismarck in ziju vaak aange haalde Rijksdag-rede van 6 Februari van dit jaar, zeide, dat Rusland deze troe penverplaatsingen slechts deed omdat ziju stem in het Europeesch concert in recht- streeksohe verhouding atond tot het get&door de koningin van Griekenland, zijner in het westen geconcentreerddag vertrok hij. Giers ia Vrijdag te- troepen, was daarmede wel geen tijd,keerd naar zijn landgoed in Finland, punt aangegeven, dat van die troepen gebruil-eizer schonk aan Pape de orde van zou worden gemaakt, maar ook niet uitjaa8 Newskyaan zijn adjudant, ma- gesloten dat een dergelijk tijdstip nooit zouEulenburg, de tweede klasse der An- aanbreken. le met brillanten. Het overlijden van keizer Wilhelm I, van waaraan zich de vrees voor eene verstoring van het Europeesche evenwicht vastknoopte, bracht echter den vrede van Europa niet in gevaar. De troonsbestijging van keizer Frederik werd als een nieuwen waarborg voor den vrede beschouwd en het lijden van dezen vorst vond in alle landen eene groote mate van deelneming, welke de rust van Europa ten goede kwam. Ook de volgende troonsbeklimming in Duitschland die zoo treurig snel na de eerste kwam, verstoorde den vrede niet. De Oostenrijksche delegaties werkten vlugger, kalmer en vreedzamer dan ooit. De Bul- gaarsche kwestie, die reeds zoo vaak den politieken horizont had verduisterd, heeft zelfs veel van hare beteekenis verloren. De onwettige vorst van Bulgarije regeerde daar alsof hij wettig was, en de Bulgaren bevonden zich daarbij al even ongeluk kig of gelukkig als zij ooit geweest waren, toen een afgezant van den Czaar in Sofia resideerde. De troonrede van keizer Wilhem viel aldus in goede aarde, zoodat hare verze keringen des vredes het beste geloof von den. Keizer Wilhelm haalt in die rede zijne bondgenooten aan, niet alleen in het be wustzijn dat dit zijn plicht is omdat hij een verdrag met hen heeft gesloten, maar ook uit een oogpunt van wederzijdsch belang. Bovendien herdacht keizer Wilhelm af zonderlijk Rusland en den Czaar. Hij drukte op zijn persoonlijke vriendschap voor den Russischen heerscher, op de honderdjarige betrekkingen tot diens rijk.Deze vriendschap, deze betrekkingen wil keizer Wilhelm on derhouden zonder nadeel voor zijne ver bintenissen. Gelukt hem dit, dat wel aan geen twij fel onderhevig is, dan staat Frankrijk op het vasteland geheel geïsoleerd, en wanneer het ooit oorlogszuchtige plannen hebben mocht, dan zal de vrees voor den slechten afloop van een krijg het daarvan wel terug houden. In deze maand wil keizer Wilhelm den Czaar bezoeken. Grootvorst Wladimir heeft deze tijding naar Petersburg over gebracht eu vau Petersburg uit is zij door de pers over de geheele wereld verspreid. Was men eerst van meening dat deze ontmoeting op Duitschen bodem zou plaats hebben, wanneer namelijk de gebruike lijke reis van Czaar Alexander naar Kopen hagen om zijn schoonvader, den kouing van Denemarken te bezoeken, zou geschi# deu, thans is door de tijding, dat van die reis is afgezien het bericht bevestigd, dat de ontmoeting van beide soevereinen in Rusland te verwachten is. Het lijdt geen twijfel dat in dit bezoek en reeds in het plan vau dit bezoek de verzekering is gelegen, dat de betrekkingen tusschen Duitschland en Rusland lang zamerhand beter worden. Dit gevoegd bij den inhoud der troonrede maakt het niet twijfelachtig of Duitschland en zijne bond genooten zullen met de vriendschap van Rusland een hecht bolwerk vormen voor den vrede in Europa. Frankrijk. De heer Weiler, de repu- blikeinsche kandidaat in Charente, heeft, naar aanleiding van een pen- nestrijd, den heer Cucéo d'Oruano tot een tweegevecht uitgedaagd, Rusland. De //Regeeringsbocle" meldt, dat aan den maaltijd, welke Donderdag ter eere van generaal Pape, den buiten gewonen gezant van den Duitschen keizer, in het paleis te Peterhof gegeven werd. deelnamen alle leden der keizerlijke fami lie, de ministers Giers en Wannowski, ver scheidene hooge hof- en militaire beamb ten. De grootvorsten waren Pruisisehe uniform met zwaren rouw, de dames in het zwart. Pape zat aan de rech terzijde der keizerin, grootvorst Sergius aan 's keizers rechterhand. Na afloop van den maaltijd werd c e r c 1 e gehouden. Pape bracht een bezoek aan alle hoog geplaatste personen, die in deu omtrek der stad wonen. Vrijdag werd hij ontvan- n bericht uit Londen den len Juli, dat in de Stille ee een groot visscherschip is an. Van de bemanning zijn 14 >en omgekomen, terwijl de aderen zijn gered door een boot. n t o o r b e d i e n d e t e I werd verliefd op de dochter vm kleinen rentenier en vroeg hen huwelijk. Dit verzoek werd iilligd. Nu gaf het jonge ni bijna eiken dag zijn meisje ftcadeau's, hoewel hij een zeer klalaris had. arme jongen was uit liefde eeief geworden, iederen dag beiij zich naar het groote ma- ga «Au Bon marché» en stal daat voor de hand lag. erdag jl. werd hij echter be- tra, naar het politie-bureu ge- brr hij daar binnenkwam zag hijot zijn groote verbazing zijn aaiden schoonvader zitten, die wej diefstal in dezelfde maga- zijuearresteerd was. Deze was geaiiteuier, maar dief van be- roei Honge meisje is dus tegelijk van,ï,r vader en van haar ver- loofieacheiden. Deze familie past echtitnemend bij elkaar. T ar ij s is een huis in- gesttMen was daarnaast bezig de ivmenten voor een nieuwe wonite leggen, doch had ver- geteu muur van het gebouw daart behoorlijk te steunen. Redes middags deed zich een luid faak hooren, maar mat on- begrijjke zorgeloosheid sloeg men daar g acht op en eerBt te midder- nachtl het ongeval plaats. Metorde een geweldig gekraak, het htverdeelde zich als het ware in twe en het linkergedeelte viel in denil waarin de fondamenten van htieuwe huis werden gelegd. Vijfrsonen werden ouder de puinhoji bedolven. Toen men Len miroote moeite te voorschijn had gtcht, bleek dat zij allen zwaar (rond waren. I Volgs een Duitsch blad kan een jedzuiger, in eene flesch met water geilen, als een „natuurlijk weer glas» diedoec. De flei wordt voor drie-vierden met water gev, dat in den zomer om de 8 dagen, injn winter om de 14 dagen wordt veuwd. De opening der flesch wordt metn stukje grof liuuen overdekt en de flt voor het veuster geplaatst. Ligt deaedzuiger des ochtends vroeg wegingloop deu bodem der flesch, en rolt zij zi als een slak te zamen, dan heeft meii inhoudend mooi en helder weer te waen. Komt er regen of sneeuw, f dan kruipt bloedzuiger tot in den hals 1 der flesch (blijft dan zoolang zitten tot het weder ')r helder wordt. Zal het gaan waaien, danvemt het dier buitengewoon snel in het iter heon en weer, eu wordt niet eerderustig vóórdat werkelijk de wind er is. enige dagen vóór een sterk ouweder, a storm en regen gepaard, i houdt de jedzuiger zich steeds buiten het water ojis uiterst onrustig eu werpt zich heftig In en weer, als had het dier zenuwtoevalli Twee ames uit Mainz1 namen oniigs een had in eene geen ik gezien eu gehoord had en mijn plannen voor 't vervolg te regej.en.^lk was juist tot de slotsom gekomen, dat zij even waarschijnlijk door haar meewarig hart er toe gebracht zou kunnen worden om de papieren te vernietigen, als door mijne betuiging om ze te bewaren, toen ik haar zacht de trap hoorde afkomen en door de voordeur het huis verlaten. Niet gerust omtrent hare bedoelingen, zette ik haastig mijn hoed op en volgde haar naar buiten. Zij sloeg links om den weg in naar het hotel, en mijn eerste vermoeden was dat zij zich wellicht daarheen kon begeven of naar de woning van hulpbehoevende buren. Maar de flinke stap, ■waarmee zij steeds sneller den grooten weg bleef vervol gen, overtuigde mij, dat haar wandeling een meer verwij derd doel hadhet duurde niet lang of ik was, haar van verre volgende, het hotel met zijne bijgebouwen en het schoolgebouw, dat aan die zijde van het dorp het laatste was, voorbij en op den grooten weg tusschen weilanden en boomen. Daar moet iets achter steken, dacht ik, terwijl ik van verre de steeds voortspoedende gestalte, wier nauwsluitende om slagdoek en helderwitte muts in den donkeren Aprilnacht altijd flauwer te onderscheiden waren, in het oog hield en haar volgde op het gras langs den weg, opdat zij niet ge waarschuwd zou worden door het geluid mijner voetstap pen. Eindelijk kwam zij aan een brug, welke ik haar dui delijk hoorde overgaan, waarna ik geen geluid meer ver nam. Zij stond stil en scheen te luisteren. Ik begreep dat 'tgeen zaak was, om eveneens halt te houden, en mijn hou ding zooveel mogelijk veranderende, liep ik haar haastig voorbij. Toen ik een goed eind was voortgegaan, hield ik stil en keerde laDgzaam terug, voorzichtig uitkijkende of ik haar ook zag naderen. Dit was echter niet het geval en hij de brug terugkomends was zij nergens te zien. Overtuigd, dat zij, het doel van mijn verblijf ten haren huize vermoedende, dit middel bad bedacht, om mij er uit te lokken en alzoo Hanna gelegenheid te geven tot ontsnap ping, was ik op 't punt om haastig terug te keeren, -en einde den post, dien ik zoo roekeloos verlaten had, weder te betrekken, toen een vreemdsoortig geluid aan rnijn linker zijde mij deed stilstaan. Het kwam van een der oevers van den kleinen stroom, die onder de brug doorliep, en klonk alsof een oude deur op roestige hengsels draaide. Langs de leuning afdalende, liep ik zoo goed ik kon over den moerassigen grond, in de richting vanwaar het geluid gekomen was. Het was pikdonker en ik kon slechts met moeite voortgaan, zoodat ik begon te vreezen, onverrichter zake te moeten terugkeeren. Juist op dat oogenblik werd de omtrek door een plotseling lichten aan den hemel verhelderd en bespeurde ik voor mij iets dat ik, zoover ik het had kunnen onderscheiden, voor een oud loodsj hield. Uit het vlieten van water in de onmiddellijke nabjeid moest ik opmaken, dat het getimmerte was opgetrokke op een uitham in den stroom, zoodat ik het ni-.t durfde wageom nog verder te gaan. Op eens echter hoorde ik vlak naai mij het geluid eener sterke ademhaling, gevolgd door eé soort van geschuifel, alsom daarbinnen iemand met moeitever een reeks van losse planken voortstrompelde. Terwijl ik bij dit geluid het oor ritste, zag ik op eens een zwak blauw lichtje ontvlammen.en ontwaarde ik door de half in ineen gevallen deur derestalte van juffrouw Belden, die met een aangestoken luc'er in de hand, naar al de vier haar omringende wanden stcd rond te kijken. Met ingehouden adem bleef ik haar besjeden, terwijl zij zich omwendde en rondzag naar het half srgane en ontredderde dak boven haar, naar den in even iechten toestand ver keerenden vloer onder hare voeten ernaar een kleine blik ken doos, die zij van onder haar sjas haalde en voor zich op den grond legde. Het gezicht vai die doos bracht mij op eens op de hoogte van 't beoogdedoel: zij wilde daar heimelijk verbergen, hetgeen zij niet lurfde vernietigen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2