NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Eei kreet van veroatwaariipi. Blanken en Zwarten. 6e Jaargang. Donderdag 23 Augustus 1888. No. 1576, ADVERTENTIES: ABONNEMENTSPRIJS: HAARLEM'S DAGBLAD ran 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsru.mte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiera. eniJ. B. AVI». Roof dogeniet het Buitenland: Compagnie Generale de Pubiieite Etrangère G. L. DAJJBE if Co., J OR. F. JONES, Suer., Partje, 31bts Faubourg Montmartre. Zooals onzen lezers bekend is, beeft de kardinaal de Lavigerie zich uit Afrika naar Europa begeven, om te trachten in het beschaafde werelddeel de aandacht te ves tigen op den schandelijken slavenhandel, die in Afrika in deu laatsten tijd met oDgehoorde onbeschaamdheid en wreedheid wordt gedreven. Het is den spreker niet alleen te doen om de europeesche volken bekend te ma ken met het lijden der arme neger», neen, hij wil meer, hij wil dat men zich zal aaDgorden tot een nieuwen kruistocht tegen de onderdrukkers van die arme, on ontwikkelde volksstammen, die juist door deze weinige ontwikkeling en door hun gebrek aan aaneensluiting een gemakke lijke prooi voor hunne vervolgers zijn. De kardinaal de Lavigerie is een man van leeftijd. Hij draagt den rooden mantel zijner waardigheid, benevens den mijter en het bisschoppelijk kruis. Zijn grijze baard verhoogt de zachte uitdrukking va* zijn gelaat, dat echter tevens een groote mate van wilskracht en geestkracht aanduidt. Doch geven wij den spreker zelf het woord: ,/Onze geestelijken, de algiersche zendelingen, kwamen elf jaar geleden voor het eerst op de hoogvlakten van het bin nenland, te Tabora, Tanganika, Nyanza en aan den Boven-Congo, waar zij het doode- lijk ambacht, dat zich steeds meer en meer zou uitbreiden, reeds zagen begin nen. Deze schoone landstreken waren in de eerste tijden voor de mestiezen de schatkamers van een ontzaggelijken rijkdom. Het leven was er gemakkelijk, het ivoor, het voornaamste handelsartikel, was er in ruime mate voorhanden. Nooit was men het nog zoover komen zoeken en in som mige landstreken was het in zoo groote hoeveelheid te verkrijgen, dat men zich van olifantstanden bediende tot afsluiting van tuinen en het steunen van hutten. Met dieu ivoorhaadel begon het ongeluk van dit beklagenswaardige volk. Het was toch niet voldoende, dat men het ivoor tot lagen prijs kon koopen, het moest ook naar de kust worden gebracht. Nu kan men voor het transporteeren van goederen in dat gedeelte van Afrika uitsluitend menachen gebruiken. De wegen zijn slechts smalle, hobbelige voetpaden, waar men meestal geen lastdier brengen kan, terwijl het laatste bovendien blootstaat aan den beet van allerlei giftige insecten. Om mannen te hebben, maakten de ivoorkoop lieden slaven. De kleinste voorwendselen waren voldoende, om twist te zoeken en een van te voren beraamd bloedbad aan te richten. Zonder medelijden of genade, over vielen de gewetenlooze kooplieden de weer- looze bevolking, doodden ieder die weer stand bood, sloegen de overige in ketenen en dwongen hen, het ivoor naar de kust te drageu, waar zij tegelijk hiermede wer den verkooht. Op deze wijze begonnen deze schand daden, maar geldzucht en bloed hebben beide hun graad van razernij, van dron kenschap verschrikkelijke dronkensohap, die alleen met geweld kan worden onder drukt. Die bloeddorst, die verachting van menschenlevens onteeren heden ten dage het hart van Afrika. De bevolking wordt er zonder ophouden onderdrukt, wegge voerd of vermoord. Het eene dorp voor, het andere dorp na ondergaat ditzelfde lot, zoodat gansche provinciën tot een ruïne worden gemaakt. Onze zendelingen van Tanganika schrijven ons, dat er geen dag voorbijgaat, waarop zij niet geheele kara vanen van slaven zien voorbijdrijven, die of als ivoordragers naar de kusten worden gevoerd of ook wel op de markten in het binnenland worden verkocht, als men- schelijk vee. Langzamerhand zijn er overal van die markten geopend en het zijn thans vooral vrouwen en kinderen die er worden ver kocht. Sedert de voorraad ivoor uitgeput raakt en zeldzaam wordt, heeft men de mannen niet meer noodig, te minder wijl zij toch altijd als zij verkocht worden, hun nieuwen meesters ontvluchten daarom doodt men hen eenvoudig. De daarbij be gane wreedheden gaan alle beschrijving te boven en de rampen van zulk een men- schenjacht zijn niet in woorden weer te geven. Stanley had bij de watervallen die zijn naam dragen, eene provinc;e gevonden, met een millioen inwoners. Toen hij eenigen tijd daarna terugkwam, vond hij niemand meer. De geheele bevolking was door de slavenjagers verjaagd, verkocht of gedood. Om hen te dwingen bij elkander te blij ven boort men hen gaten in de ooren en steekt daar een touw doorheen, terwijl het aantal lijkeu zóó aanzienlijk is, dat zelfs de hyena's ze niet meer verslinden. Millioenen menschelijke wezens zijn al dus gedurende de laatste vijf en twintig jaar ellendig omgekomen. Nog altijd groeien die cijfers aan en op de hoogvlakten in het binnenland worden door onze zende lingen nog hoogere cijfers opgegeven, dan de engelsche schrijver Cameron noemt betreffen de den handel van de Zambezi en het Ny- assa-meer, terwijl Cameron, een geloof waardig man, die langen tijd in Afrika heeft vertoefd, het aantal slaven dat jaar lijks op de binnenlandsche markten werd verkocht, reeds op minstens 600.000 schatte. Do wreedheid bij het wegvoeren der slaven nam allengs toe. Vroeger verge noegden zich de slavenhandelaars met mede te nemen wie hun in handen viel, tegenwoordig evenwel wordt niemand ge spaard. De zwarten in de binnenlandsche dorpen, thans wetende wat hunne vervol gers willen, nemen bij hunne nadering de vlucht in de bosschen en het struik gewas in de buurt. Daar hopen zij dan veilig te zijn voor hunne vijanden, maar rekenen buiten de geraffineerde wreedheid welke deze onderscheidt. Zij weten hun prooi wel op te jagen, een term, die schandelijk klinkt waar men spreekt over menschen, maar die in Afrika zeer ge woon is, waar zelfs de negers die slaven houden van hen spreken, als //mijn bees ten, mijn dieren." De jagers dan omsingelen het bosch, waar de iuboorlingen zich hebben ver scholen en steken het in brand. Weldra hoort men van alle kanten kreten van schrik en wanhoop en al diegenen, die niet verbranden of verstikken, vluchten uit dezen vuurpoel en vallen in de han den der beulen, die dooden wat hen niet dienen kan en medesleuren wat zij voor- deelig kunnen verkoopen. Deze verhalen krijgen wij in Afrika iederen dag en het zal u thans niet meer verbazen, dat be volkte en vruchtbare provinciën achter eenvolgens tot verlaten woestijnen zijn ge maakt, waar alleen verbleekte doodsbeen deren bewijzen, dat hier vroeger menschen hebben geleefd en gewerkt. Op deze wijze zal binnen korten tijd geheel Midden-Afrika ontvolkt zijn. Wan neer Europa zich niet daartegen verzet uit menschlievendheid, bedenke het dat er weldra geen mogelijkheid meer zal zijn, te genieten van de rijkdommen welke die streken oplerereQ, zoo men de schandda den laat voortgaan. Is eenmaal de bevolking aldus uitge roeid, dan wordt elke arbeid, elke teelt, elke industrie er voor den blanke onmo gelijk, omdat er geen neger meer is die het handenwerk kan verrichten. Dan zal de reiziger geen voedsel, geen slaapplaats meer vinden en de voetpaden zullen ge sloten worden door den ondoordringbaren, rassen, tropischen plantengroei. Ik herhaal het: zoo Europa deze uitspattingen niet met kracht en geweld te keer gaat, zal het binnenland van Afrika binnen weinige jaren in een woestijn zijn veranderd. Wat moet er dan gedaan worden Men heeft mij beschuldigd, dat ik nog meer bloed wil doen vergieten door er gewa pende legers binnen te brengen, om den slavenhandel te bestrijden. Dat is las ter. Ik zou miju zending slecht ver vullen zoo ik een dergelijke gedachte koes terde. Ik vraag aan de Mogendheden, om te doen in Afrika wat ook hier verricht is, n.l. de Muzelmannen, de Arabieren en de Turken terug te dringen naar Turkije en naar Indië, wanneer zij volhouden den slavenhandel te drijven en in door Europa beschermde landstreken hun slaven te dooden. Daartoe moet men hun het dragen van wapenen verbieden, evenals in Algerije. Ons Europeanen is dit immers in ons va derland ook verboden. Zonder dien maat regel zal men nooit iets in Afrika kunnen uitrichten. Om zoover te komen heeft men een macht noodig. Ik roep vrijwilligers op, mannen die zich bereid stellen uit mede lijden met hunne zwarte medemeuschen, die hunne hartstochten kunnen bedwingen, en aldus den inboorlingen het goede voor beeld kunnen geven. Zij die zich tot dezen kruistocht willen aangorden, zullen niets verdienen dan hun voedsel en hun klee- diag, maar zij zullen geheel hun leven het bewustzijn bij zich omdragen, te heb ben medegewerkt tot een goed, tot een menschlievend doel." Tot zoover de kardinaal de Lavigerie. z/De kardinaal," zegt een belgisch blad, //is geen groot redenaar: hij spreekt kalm en zonder ophef. Maar naarmate hij in ziju toespraak vordert, wordt zijn stem luider, begint zijn oog te fonkelen, en men luistert met eerbied naar de bezielde en bezielende woorden van een edel en ver ontwaardigd gemoed." STADSNIEUWS. Haarlem, 22 Augustus. Door het gemeentebestuur alhier zijn de volgende vergunningen ver leend lo. tot oprichting van eene blik slagerij in het perceel aan den Kruisweg, get. no. 52, aan J. H. F. Dammers 2o. tot oprichting van eene klee- renwasscherij door stoom gedreven in de porceelen aan de Amsterdam- sche Vaart, get. no. 34 en 36, aan J. Arons; 3o. tot oprichting van eene der gelijke zaak in het perceel aan den Scheepmakersdijk, get. no. 59, aan A. A. Slenders. Naar wij vernemen zal a. s. Don derdag en Vrijdag door de leden van de provinciale staten van Noord- Holland en eenige andere autori teiten een bezoek worden gebracht aan de nieuwe gebouwen waarmede het krankzinnigengesticht «Meeren- berg» onlangs is uitgebreid. Naar ons uit goede bron wordt medegedeeld heeft de aan de kweek school voor onderwijzers alhier be noemde leeraar F. W. Fick eervol ontslag van den Gemeenteraad van Hoorn ontvangen tegen 1 Sept. e. k. De heer Fick kan dus met den aanvang van den nieuwen cursus in functie treden. Deze benoeming i6 eene aanleiding te meer om aan te nemen, dat het bericht van de N. Rott. Courant, dat overgenomen werd door vele andere bladen, als zouden de Rijks kweekscholen te Haarlem en te 's Bosch eerlang worden opgeheven, geheel uit de lucht gegrepen is. Zoo er werkelijk bij de Regee ring plan bestaat een of twee der Rijks-kweekscholen te sluiten, zou den de beide bovengenoemde daar toe zeker niet het eerst aan de beurt zijn, aangezien zij (met Groningen) de oudste zijn en de meeste leer lingen tellen. Op de thans te Brussel geopende algemeene bloemententoonstelling is voor eene nieuwe plant in bloem de eerste prijs, verguld zilveren me daille, toegekend aan de firma E. H. Krelage en Zoon alhier voor Eremurus Olgae, eene zeer fraaie witbloeiende plant van den vollen grond, aan Asphodelus herinne rend. Dezelfde firma verkreeg ook nog eene zilveren medaille bui ten mededinging voor eene verza meling van Monbretia, alle nieuwe soorten bevattende, en voor eenige planten Satyrium Carneum. De heer C. B. Beels, alhier, is als volontair toegelaten ter provin ciale griffie van Noord-Holland. Voor een in de maand Septem ber alhier te houden wedstrijd van wielrijders zullen o. a. door den heer W. van Amstel, eigenaar van het café «de Kikkert», verschillende me dailles beschikbaar worden gesteld. Zaterdag jl. vervoegde zich een persoon bij een uitdrager te Am sterdam, wien hij een blauwe demi- saison te koop aanbood. Of de uit drager den man op de proef wilde stellen, of dat deze niet op zijn ge mak was, weten wij niet: zooveel is zeker, dat de uitdrager hem zeide, dat hij niet eerlijk aan de jas gekomen was en hij hem daarom niet terugkreeg. De ander trachtte hem te overtuigen dat hij wel dege lijk de eigenaar van het kleeding- stuk was, maar toen de uitdrager voet bij stuk hield, ging hij heen en kwam niet terug. De uitdrager waarschuwde nu de FEITCTIIjLHTONr. Een verhaal uit den amerikaanschen burgeroorlog. 4) He HOOFDSTUK. PENN EN DE SCHEI2IEN. Zij hadden van mrs. Pepperill een zeer versleten bezem geleend; de bezemstok werd door een van hen, Griffin ge- heeten, door het hengsel van den ketel gestoken, en men had Dan bevolen, het andere einde vast te houden, en te helpen dragen. Dan hield bijgevolg vast. Maar nog nooit was er zulk een zware ketel geweesthij zuchtte bij eiken voetstap. Plotseling ontglipte de bezemsteel aan zijne hand. Er was geen twijfel meer aan, of zijn loffelijk doel was, teer te storten, om voor zijn weldoener tijd te winnen, en mis schien het teeren en het bestrooien met veeren uit te stel len. Griffin greep echter den ketel bijtijds en het volgende oogenblik regende het scheldwoorden op Dan's hoofd. Ik wilde hem niet loslaten, kreet de ongelukkige in doodsangst. Hij durfde daarna zijne vrienden niet meer dwarsboomen in hunne ridderlijke bedoelingen, maar hij droeg den ketel met teer zonder verdere ongelukken. Hierheen, zeide Silas, terwijl hij de verstrooide veeren met zijn voet bijeenzamelde, zet hem daar maar neer. Nu mijnheer de schoolmeester, kleed u maar uit, en zeer vlug, of wij zullen het voor u doen. Penn ver roerde zieh niet, maar vestigde zijn oog voortdurend op mr Ropes. Ik dring er op aan, zeide hij, om te weten, waardoor ik deze behandeling verdien. Wel, ik ben niet van plan je dat te zeggen, zeide Silas. Toen stond Dan Pepperill op en trad vooruit, met knikkende knieën en zeer neerslachtig. O Daniel, moet gij tegen mij getuigen zeide Penn met eene stem, zoo liefelijk, dat zij klonk als de zachte, plechtige tonen van een klok, tegenover de schorre klanken van Silas' onaangename stem. Dan rolde met zijne oogen, omvatte zijne ellebogen en kreunde. Kom, zeide Silas, terwijl hij hem een klap op den rug gaf, die hem bijna terneder velde, sta recht op je beenen en wees een man. Nu, mijnheer de schoolmeester, Dan zal tegen u getuigen. Hij heeft zijne dwaling ingezien en nu wil zijn edel hart, dat voor de bewoners van het Zuiden klopt, wraak nemen op alle vijanden van zijn ge liefd vaderland. Is het niet waar Dan? zeg ja fluisterde hij hem in het oor, terwijl hij hem weer een slag gaf, of anders, je weet.... O ja! riep Dan vol doodsangst uit. Wat Ropes daar zegt, is volkomen waar. Je hart klopt voor ons, is het niet waar? zeide Silas. Ja, ja, ik mag sterven ais het niet waar is, zeide Dan. Deze man, hernam Ropes, die er zich op beroemde een groot redenaar te zijD, met de macht om een zuidelijk hart in vuur te zetten, en nooit de gelegenheid liet voor bijgaan om zijne bekwaamheden ten toon te spreiden de man, dien gij voor u ziet, mijne heeren hij gaf Dan weer een stomp, maar nu met de punt van zijn laars, deze persoon was niet lang geleden zoo diep gezonken als maar zelden voorkomt. Hij hield omgang met neg; rs en verkocht drank, en hij gaf den negers zelfs drank, zonder dat zij konden betalen, en gij allen weet hoe hij zich verlaagde door Combs' Peter bij zich in huis te nemen. Gelukkig ech ter, kan ik zeggen, dat hij oprecht berouw heeft, en be looft, zich voortaan beter te gedragen. Zult gij niet, Dan? Daar Dan, toen hij beproefde te spreken, niets dan een snik kon uitbrengen, gaf Ropes hem een flinken ribbenstoot, terwijl hij fluisterde: Zeg dat je het zult doen, of.... 01 Ik heb berouw. Ik, ik mag sterven als het niet waar is, zeide Dan. En nu, wat u betreft, zeide Silas, terwijl hij den schoolmeester aansprak: Uw voornaamste misdrijf is, dat gij een tegenstander van de slavernij zijt. Dat daar gelaten, is uw misdrijf in het bizonder ditNiet tevreden met onder wijs te geven op de academie, hetgeen voldoende is, sedert het noodig wordt, eenige weinigen geleerd hebben, hoe de overigen te besturendaarmee niet tevreden, gaat gij een avondschool oprichten, om kosteloos lezen, schrijven en Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'telefoonnummer 122. Directeuren-Uitgevers J. C- FËEREBOOM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1