in beschonken toestand bevindende,
wordt onvoorwaardelijk met ontslag
uit den dienst der Maatschappij ge
straft. Evenzeer wordt met ontslag
bedreigd het locomotief-personeel, bij
wien gedurende de uitoefening van
zijn dienst, sterke drank wordt ge
vonden of van wien kan worden
aangetoond, dat zulks door zijn toe
doen en met zijn medeweten op de
locomotieven of in de locomotieflood-
sen aanwezig is.»
Naar wij vernemen, zal
de heer J. T. Cremer, lid der Tweede
Kamer, spoedig hier te lande ierug-
keeren. Op de Fulda, van de Nord-
deutsche Lloyd, zal hij zich den
25en dezer te New-York inschepen,
en hoopt dan den lsten of 2den
September Southampton tebereikeu.
(Hil.)
De echtgenoo t e van den
burgemeester van Amersfoort heeft
aan de dd. schutterij aldaar toe
zegging van een vaandel gedaan.
Aan den heer A. H. D.
Rups, opzichter van het college der
uitwaterende sluizen te Edam, komt
de eer toe van het ontwerpen der
plannen voor eene rij-brug over de
Zaan, welke dezer dagen in eene
vergadering te Wormerveer bezich
tigd en besproken zijn. Genoemde
heer vervaardigde van het werk in
zijn geheel en van de détails be
stek en teekeningen en deed daar
mede zijn naam als kundig architect
alle eer aan.
Men vreest voor een
werkstaking op de Marinewerf, te
N.euwediep. Een der aannemers nl.
keert aan zijn volk slechts f 1,20
per dag uit, terwijl er hem voor
iederen werkman f 1,50 wordt ver
strekt. Daar hij ongeveer 200 lieden
in 't werk heeft, geeft hem dit een
buitenkansje van f60,daags. Nn
eischen de werklieden hooger loon.
De notaris J. D. Dietz te
's-Hage is aangewezen om het door
den notaris Y. daar ter stede ver
laten kantoor tijdelijk te beheeren.
Een vreeselijk ongeluk
heeft Woensdagmiddag te Scheve-
ningen plaats gehad.
De beide zonen van den scheeps
bouwmeester Hoogeveen, zestien en
zeventien jaar oud, zijn bij het ba
den in de uitmonding van het ver-
verschingskanaal aan het strand te
Scheveningen om het leven gekomen.
Het ongeluk, dat omstreeks half
4 plaats greep, heeft eene niet ge
ringe ontsteltenis teweeggebracht.
Onder leiding van den ingenieur
der werken is de politie, door eenige
Scheveningers bijgestaan, aan het
dreggen gegaan in de kom naar de
lijken, welke eerst des avonds ter
plaatse werden opgehaald.
De beide jongelingen, die te Kat
wijk ter school gingen, waren met
vacantie thuis en gingen dien mid
dag in gezelschap van eenen neef
uit Rotterdam wandelen aan het
strand.
Bij de uitmonding van het ver-
verschingskanaal gekomen, bekroop
hun de lust om een bad te nemen.
De neef bleef op de duinen. Blijk
baar wisten zij niet hoe gevaarlijk
de kom is, die door het water uit-
geschuurd wordt en vooral bij was
send water, zooals op dat oogen-
blik, niet is te doorwaden. Na
eenigen tijd in het water te hebben
doorgebracht, ontzonk hun de grond,
en bij de pogingen om zich te red
den, zakten zij steeds diaper in den
weeken bodem. Wel riep de neef
om hulp, maar voordat deze ter
plaatse was, waren de jongelingen
reeds geheel weggezonken. Alge
meen is de verslagenheid in het dorp.
De Kon. Maatschappijide
Schelde» te Vlissingen heeft weder,
wegens gebrek aan werk, een ge
deelte van haar personeel moeten
ontslaan. Zaterdag jl. werden 26
arbeiders afgedankt, terwijl reeds
een week te voren 13 hadden ge
daan gekregen en naar alle waar
schijnlijkheid hetzelfde lot binnen
kort nog anderen zal treffen.
Te Almeloo is gevanke
lijk binnengebracht zekereW. Broese,
werkman aan de Hengeloosche hout-
draaierij, die een paar dagen gela
den met f 90 was uitgezonden om
dat te verwisselen in munt- of bank
papier. Met dat geld heeft hij zich
verwijderd naar Almeloo, waar hij
een rijtuig heeft genomen naar Nij-
verdal. Na zich daar eenigszins ver
kleed te hebben, is hij per spoor
naar Harderwijk gegaan eu is daar
door den rijksveldwachter Staal uit
Hengeloo aangehouden, nog in be
zit van slechts ongeveer f 6. Hij had
pensioen als gegageerd militair en
verdiende bovendien oDgeveer f 10
per week. Door den heer rechter
commissaris ie een bevel van voor-
loopige aanhouding tegon hem af
gegeven.
In een klein plaatsje in de
provincie Limburg heeft zich een zeldzaam
feit voorgedaan.
Een boerenjongen, zoon van rijke ouders,
had een oogje op een aardig boerinnetje,
en vroeg haar, bij gelegenheid van den zil
veren bruiloft zijner ouders, dien met hem
te willen vieren. Be jonge schoone even
wel, die haar hart reeds half had wegge
schonken aan een ander, bedankte voor de
eer en zond den armen minnaar onver-
richterzake naar huis.
Nu zou een andere limburgsche boeren
jongen in zulk een geval haar buurmeisje
hebben gevraagd, om te toonen dat hij
niet om een meisje verlegen behoefde te
wezen. Maar onze minnaar was van een
ander gevoelen eu nóch de vartoogeu zijner
ouders, nóch de plagerijen zijner kamera
den kondeu hem bewegen, een ander te
zoeken. Hij werd somber en stil en doolde
des avonds voortdurend om het huisje
waar het meisje woonde.
Toen de bruiloft plaats had, zat hij alleen
en zoodra hij zijn kans schoon zag, sloop
hij de deur uit en begaf zich als gewoon
lijk naar de woning van het meisje dat
hem versmaad had. Hot was een prachtige
avond en hij leunde tegen het hekje en
keek onafgebroken naar de kleine vensters,
waar het zwakke licht van een kleine lamp
door scheen.
Plotseling stak hij het hoofd vooruit bij
het liooren van twee stemmen, die ter
zijde van het huisje fluisterden. Ademloos
luisterde hij: geen twijfel meer, het was
het meisje, dat hem geweigerd had en dat
nu met een ander was.
Zijn vermoeden was juist, het meisje
had, verlokt door het fraaie weer, met
haren beminde een wandeling gemaakt en
nam thans afscheid van hem.
Maar plotseling rukte zij zich van hem
los en bleef verstijfd van schrik staan. De
luisterende jonge man was met één sprong
den hoek omgegaan en uitte een lach, zóó
akelig eu onnatuurlijk, dat zelfs de minnaar
van het meisje een stap aehteruit deed en
zich tot verdediging gereedmaakte.
Dit was evenwel onuoodig. De jonge
man was krankzinnig geworden en lachte
voortdurend, maar viel geen van beiden aan.
Toen de toegeschoten buren er in slaag
den hem naar huis te brengen, gingen
natuurlijkerwijs de feestvierenden spoedig
uit elkaar.
Er bestaat weinig hoop op beterschap.
Zondagnacht werd de
rijkeambtenaar Crijna te Vaals (L.)
toen hij een rijtuig wilde visiteeren,
dat van Aken daar was aangeko
men, door vier zich daarin bevin
dende personen aangegrepen, gesla
gen, mishandeld en, terwijl de koet
sier rechtsomkeert maakte, naar
duitsch grondgebied medegesleurd.
Aldaar liet men hem los, op zóó
onzachte wijze dat hij viel en den
rechterarm brak. Hij is thans buiten
staat zijn gewonen dienet te ver
richten. Bij de duitsche en neder-
landsche justitie is van het gebeurde
aangifte gedaan.
Twee jongelingen, broe
ders, te Nijenga, zouden Maandag
ochtend, bij gelegenheid van de ope
ning der jacht op eendvogels, een
oogenblik gaan beunhazen. Eén
hunner wilde daartoe het geweer,
dat reeds 's avonds te voren geladen
en in het struikgewas verborgen
was, te voorschijn halen, vatte het
bij den loop aan en had het onge
luk, dat de haan achter de takken
oplichtte. Het schot ging daardoor
af, zoodat de ongelukkige de volle
lading schroot in den onderouik
kreeg en weinige oogenblikken
daarna een lijk was. In de luci
fersfabriek van de firma Dijkerman
en Co., in de nabijheid van Breda,
word al sedert geruimen tijd opge
merkt, dat er groote hoeveelheden
lucifers werdeu gemist, zonder dat
men kon ontdekken, wie zich aan
het ontvreemden daarvan schuldig
maakte. Toen dit bleef voortduren,
gaf de eigenaar der fabriek er ken
nis van aan de rijkspolitie. Deze nu
mocht er Dinsdagavond in slagen
den dader op het spoor te komen.
Op den weg naar het Ginneken
namenlijk trof zij toen iemand aan,
die een zak met lucifers op den rug
droeg. Naar de herkomst dier luci
fers onderzoek doende, werd zij al
spoedig in hare overtuiging beves
tigd, dat ze wederrechtelijk uit ge
noemde fabriek waren weggenomen,
zoodat de zak in beslag genomen
en de drager er van naar de straf
gevangenis overgebracht werd. Het
is zekere W. B., die gedurende elt
jaren bij genoemde firma werk
zaam is en als een ijverig en
trouw werkman bekend stond.
Bij een hevig on weder sloeg Woens
dag de bliksem te Reenen langs den
toren der herv. kerk. Enkele cijfers
van de wijzerplaat waren geheel
onleesbaar. De toren, een kunst
stuk van bouworde uit de 15de
eeuw, bleef gelukkig gespaard.
In de vorige week zijn op den
kwelder onder Kollum p. m. 50
paarden van hunne staarten beroofd.
In 2 h 3 opeenvolgende nachten
heeft men deze schanddaad gepleegd.
De burgemeester der gemeente looft
eene premie uit van f 25 voor de
opsporing der enoode bedrijvers.
Men meent den dader of althans
één der daders gevonden te hebben.
Van Winschoten is dezer dagen
over Rotterdam naar Amerika ver
trokken een vrouw met zeven kin
deren, van anderhalf tot negen jaar
oud. Vier kinderen waren de hare
drie anderen nam zij mede voor
reeds vroeger vertrokken vrienden.
Voorzichtigheidshalve is op de klee
ding dezer laatsten het adres hunner
ouders geschilderd. Sedert 14
Mei jl. heeft te Veenhuizen een 23-
jarige verpleegde nog niet gespro
ken; hij nam zich voor gedurende
zijn verpleegtijd van één jaar in
't geheel niet te spreken en alle
middelen om hem daarvan af te
brengen bleven tot heden vruchte
loos. De werklieden aan de los-
kade te Ter-Neuzen hebben Dins
dag het werk weer hervat. Jeanne
Lorette zal in September e. k., als
wanneer haar driejarige straftijd is
verstreken, uit de gevangenis te
Arnhem worden ontslagen.Woens
dagmiddag zou de mouter J. v. D.,
te Schiedam, de eest «uitschieten»,
toen het geweer, waarmede hij die
werkzaamheid wilde verrichten, uit-
ééneprong en hem zoodanig aan
hoofd en borst verwondde, dat men
voor zijn leven vreest.
LAND- EN TUINBOUW.
Men schryft uit Enkhuizen: Over den oogst
heeft men hier en in de «Streek" over het al
gemeen weinig stof tot tevredenheid. De karwij
laat, zoowel wat qualiteit als qnantiteit betreft,
veel te wenschen over; de prijzen zijn laag; de
mosterd is nogal goed; de aardappelen hebben
veel van de ziekte geledensommige vroege
soorten zijn dermate aangetast, dat zij het rooien
niet waard zijnde prijzen der late soorten zul
len dientengevolge waarschijnlijk hoog zijn; de
bloemkool is dit jaar van uitstekende qualiteit,
zoodat flinke prijzen worden besteed; gerst en
haver hebben veel van het natte, gure weer te
lijden gehad; erwten en boonen zullen een klein
beschot opleveren; de uien zijn vr(j goed; de
perehoomen zullen weinig, de appelboomen bijna
niets opleveren, doordat zij veel van de rupsen
hebben geledende pruimeboomen zijn hier en
daar goed beladen; de aalbesscnboomen hebben
weinig opgeleverd, de prijzen waren laag.
AANBESTEDINGEN,
Amsterdam, 22 Augustus. Heden werd
alhier aanbesteed in het «Café des Pays-Bas,"
door den directeur der op te richten Hilversum-
sche machinefabriek en ijzergieterijhet gedeel
telijk amoveeren van bestaande gehouwen en het
houwen vau eene machinefabriek en ijzergieterij
aan de vaart te Hilversum, onder toezicht van
den architect J. G. A. van Delden.
Yan de 13 inschrijvers was de miste R. Mouw
te Hilversum, voor t'8570; do hoogste inschrij-
viugS8om was f15000.
In het paviljoen vau het Vondelspark is
aanbesteed door de naaralooze vennootschap
Concertgebouw, (architect de heer A. L. van
Gendt)het maken van een muziektempel, over
dekte zitplaatsen en verdere houten gebouwen
in den tuin van het Concertgebouw. Er waren
23 inschrijvers. De minste was C. Alberts te
Nieweramstel, voor f 13,400; de hoogste som
was f 17,200.
Van de 15 inschrijvers voor de op f 55,500
begroote werken, die nog aan het station van
den Hollandschen Spoorweg te 's-Hage zijn te
verrichten, nl. het maken van een locomotieven-
loods met smederij, schilderswerkplaats en aan
bouwen eener rytuigenloods en verdere werken
op het stations-emplacement, heeft de heer K.
Van Wien hoven te Schiedam het laagste bedrag
bedongen, zijnde f 49.446.
KOLONIËN.
De onlusten in Bantam.
i.
De particuliere correspondent van den Javabode
meldt het volgende:
Tjilegon, 16 Juli.
Maandag 9 Juli des ochtends ten 8 ure ver
nam de secretaris van Bantam, de heer Ph. Met
man, dat de patih van Anjer, raden Penna, die
ziek te Serang lag (naar rnen beweert door zijne
tegenstanders vergiftigd) tijding had gekregen van
den moord op den heer Durnas en diens kind
gepleegd. Zonder van het gehoorde aan het euro-
peesch bestuur kennis te hebben gegeven, was
raden Penna dadelijk op weg gegaan naar Tjile
gon om de zaak te onderzoekeu, nadat hij aan
dokter Jacobs had verzocht ook daarheen te wil
len komen om de gewonden te verbinden. Daar
er kans bestond, dat er meer gewonden waren,
stelde dokter Sissingh voor zijn chef te verge
zellen, opdat zij spoediger gereed en nog voor
de rijsttafel weer thuis zouden kunnen zijn. Een
half uur nadat raden Penna alleen in een kar
retje was vertrokken, gingen ook de officieren
van gezondheid, doch zij werden onderweg al
spoedig door de bovolking gewaarschuwd en keer
den dus terug.
Te 10 uren kwam een ontslagen kliwon uit
Tjilegon te Serang om berichten aan den regent
te brengen, doch hij vond dezen niet thuis, daar
hij op tournee was. Toen ging de kliwon naar
den controleur De Chauvigny de Blot en ver
telde het volgende: mevrouw Gubbels was des
morgens te zeven uur naar het huis van den
djaksa gegaan om de gewonde familie Dumas, die
zich daar bevond, te verbinden. Terwijl de djaksa
bezig was met den wedana een onderzoek in te
stellen naar den moord op den heer Dumas, die
vermoedelijk bedreven was door een daags te vo
ren ontslagen huisjongen, stormde eene bende
zwaar gewapende woestelingen het huis van den
djaksa binnen. Van de daardoor ontstane ver
warring maakten de berichtgever en de wedana
gebruik om mevrouw Gubbels in de gevangenis
in veiligheid te brengen, doch kort daarop bra
ken de muiters de gevangenis open en verlosten
en wapenden de gevangenon, met name Agoes
Soera di Karia alias Saliman, gewezen assistent-
wedana van Grogol (dit is dezelfde, die vroeger
werd genoemd als assistent-wedana van Bandjar-
negara), die naar men beweerde op de getuigenis
van door den djaksa voortgebrachte valsche ge
tuigen pa3 door het omgaand gerecht tot tien
jaren dwangarbeid in den ketting was veroor
deeld. De muiters gaven den berichtgever ook
een klewang in de hand en noodzaakten hem
met hen mee te doen. Toen werden op de aloon-
aloon achtereenvolgens vermoord de wedana, de
djaksa, de ondercollectenr en de cipier,- allen
hadden een tal van klewanghouwen, voornamelijk
over het hoofd, en lagen op hunne zijde in
bloed badend voor het huis van den heer Bachet.
Daarna vermoordden de ellendelingen de twee
kinderen van den heer Gubbels, twee lieve meis
jes van zes en zeven jaar, op wreedaardige wijze.
De berichtgever vluchtte daarop naar Serans
en wist dus verder niets te vertellen.
Een uur later kwam een oppasser van den
assistent resident van Tjilegon dit bericht beves
tigen, waarop de secretaris van Bantam besloot
telegraphisch rapport te doen aan den goever-
neur-generaal en 29 man onder luitenant Van
der Star met den heer De Blot als politiek a^ent
naar Tjilegon te zenden. Kort vóór het vertrek
dezer kolonne, te 12 uren, kwam de regent van
tournee terug en sloot zich bij haar aan. Om
zoo spoedig mogelijk te zijn gingen de manschap
pen in karretjes. Alles ging goed tot op vier
paal voor Tjilegon, toen men op eens in een
Hollen weg met groote stcenen werd gebombar
deerd, juist op een oogenblik, dat de luitenant
Van der Star overlegde of hij met de karretjes
door zou rijden dan wel den troep zou opstellen.
Thans besloot hij natuurlijk tot het laatste. De
soldaten heklommen de hoogten aan heide zijden
van den weg en dreven de aanvallers met ge
weervuur uiteen. Bij het uittreden van den hol
len weg stootte men opnieuw op eene bende,
die zich op den grooten weg verzameld had. Op'
de vraag van den regent en den controleur naar
hun verlangen, antwoordden zij niet anders dan:
«wij willen vechten." Nadat daarop een halfuur
lang zonder eenig gevolg was heen- en weerge
sproken, onder welke bedrijven een schot op°de
soldaten werd gelost, werd de verdere leiding der
zaak aan den patrouille-commandant overgelaten,
op wiens verzoek de muiters drie malen werden
gesommeerd de wapens neer te leggen of den
weg vrij te laten, daar anders op hen zou wor
den gevuurd. Aan die sommatie werd niet vol
daan het commando «vuur« werd gegeven en
door drie salvo's vielen negen der muiters, een
kleiu aantal treffers, ten gevolge van de omstan
digheid dat de oproerlingen zich achter de hoo
rnen en terreinplooien verdekt hadden. Een hun
ner, die zich dood hield en bij de nadering der
soldaten hen met zijn klewang aanviel, werd met
de bajonet afgemaakt.
De patrouille bleef verder cngeraoehl, al was
er ook aan den noordkant van den weg veel be
wapend volk, en te half vijf in den namiddag
bereikte men Tjilegon, waar op de aloon-aloon
een hoornsignaal gegegeu werd als verzamelsein
voor misschien in het leven gespaarde ingezete
nen. Alleen in het huis van den assistent resi
dent zag men eeuige vrouwen in inlandsche klee
deren, die later bleken te zijn: mevrouw Dumas
die gewond was, met drie kindereu, waarvan een
zwaar gewond, twee kinderen van den lieer Ba
chet en mejuffrouw Anna Cantervisscher van
Serang. De soldaten durfden hef huis niet te na
deren, daar het achtererf vol gewapendeu stond,
doch op hun roepen voegden de vrouwen en
kinderen zich bij hen en nu vernam men, dat
alles uitgemoord wa3. Men ging toen naar het
aan dc andere zijde van den aloon aloon gelegen
huis van den patih eu vond daar het lijk van
den assistent-resident op het achtererf, waar het
blijkbaar heengesloept was aan een touw, dat
nog aan zijn voeten zat. Hij had drie klewang-
houwen over zijn rechterslaap, een over den rug,
twee over de beenen en een lanssteek in de borst.
Er werd daarop besloten, dat men zich voor-
loopig naar de gevangenis zou hegeven, en die
zoo goed mogelijk zou versterken, en daar men
een beleg van eenige dagen niet onwaarschijnlijk
achtte, werden uit de nabij gelegen huizen van
den patih en den wedana alle aanwezige levens
middelen weggehaald. De nacht werd wakend
doorgebracht; wel zag men nog veel gewapend
volk, maar verder bleef alles rustig.
Dinsdag morgen werd een onderzoek ingesteld
naar dc overige vermoorden, doch daar men zich
niet te ver van .le gevangenis durfde te verwij
deren en deze niet in voldoenden staat van te
genweer was, bepaalde men zich tot de lijken
der inlandsche hoofden, die op de aloon-aloon
lagen, en van welke de controleur, die persoon
lijk niet met hen hekend was geweest, alleen dat
vau den wedana van Tjilegon herkende. Voorna
melijk Gp hunne hoofden waren zeer vele kle
wanghouwen toegebracht.
Te 10 uren kwam in de gevangenis het be
richt, dat er een gewapende troep ruiters in
aantocht was onder aanvoering van een Europe
aan, en dat dit waarschijnlijk de adspirant-con-
troleur zou zijn. De heer De Blot ging hen daar
op tegemoet en herkende dadelijk den heer Van
Iliusum en raden Penna. Hoe die heiden aan
do slachting ontkomen waren, heb ik vroeger
al getelegrapheerd. Toen men op deze wijze ver
sterking gekregen had, werd het onderzoek naar
de lijken voortgezet. Het eerst vond men dat
van mevr. Gubbels op een halve paal af-
stands van hier op den weg naar Serang
zij had een klewanghouw over het hoofd
en een schot in het heen en was weinig
verminkt. Benoorden den passer aan den kant
van den weg vond inen het lijk van den heer
Dumas, met klewanghouwen overdekt. Hoewel
de lijken van den hee- Bachet en van de ech
telieden Grondhont nog niet gevonden waren,
staakte men voorloopig het onderzoek, daar het in
middels laat was geworden en dc reeds gevon
den dooden noodzakelijk moesten hegraven wor-
de reden ran zijn bezoek, vraag naar hem bij den bar
bier Jim. En zij zeide hem, wat hij tot den barbier
moest zeggen. De barbier Jim was een kleurling, die de
kundigheden van den Afrikaan had bewezen door zich vrij
te koopen, toen zijne vrouw eu kinderen, en in korten tijd
had hij zijne bezittingen aanzienlijk vermeerderd, zoodat hij
meer bezat dan Silas Ropes en zijne arme blanke gunste
lingen te Bamendaar Jim hen in verstand verre overtrof.
Jim had dit alles bereikt, door vlijt aan list te paren,
zoodat bij zijne middelen door zijn arbeid aanzienlijk kon
vermeerderen. Hij bad de bloeiendste barbierswinkel van de
plaats en had daarbij een drankwinkel, waarin bij aan zijne
bezoekers slechten drank voor goed geld verkocht.
Op dienzelfden avond was de winkel van Jim bijna stamp
vol nog voor dat het donker was. Sommigen moesten ge
schoren worden, maar de meesten gingen door naar het
kleine vertrek, achter den winkel. Wat zonderling scheen,
was dat er sommigen binnen gingen die nooit terug schenen
te komen en daaronder behoorde mr Stackridge.
Hij moest niet geschoren worden, en wilde zich ook Diet
bedrinken. Op het oogenblik dat hij alleen met Jim in den
winkel was, gaf hij den eigenaar een welbekend teeken.
Zijn er vele menschen?
Ik denk ongeveer twaalf, zei Jim. Ga binnen.
Stackridge knikte en Jim opende grijnzend eene geheime
deur, die met een trap ra gemeenschap stondde bezoeker
trad binnen terwijl hij den weg in het donker al tastende
zocht.
De bezoekers kwamen en vertrokken, nu en dan verdwe
nen zij op dezelfde wijze op de donkere trap, verscheidene
bezoekers bleven in den barbierswinkel rooken, om met veel
vuur de algemeene kwestie, de afscheuring, te bespreken,
toen een knaap van vijftien jaar binnen kwam stuiven.
Zijn voorhoofd was bedekt met zweet, en hij was geheel
buiten adem.
Wat wilt gij Carl? vroeg de barbier. Wilt gij
geschoren worden?
Dit was een van Jim's grappen, waarom zijne bezoekers
lachtendit maakte den knaap zeer verlegen, want zijne
wangen waren nog zoo donzig als een perzik.
Ilc wensch mr Stackridge te sprekeD, zeide de knaap.
Hij is bier niet, zeide Jim, terwijl hij in het ver
trek rondkeek.
Het is iets bizonders. Een van zijne biggen is bijna
gestikt in een gevecht met een hit, en nu moet hij haar
bevrijden.
Deze woorden had de vrouw van den landbouwer Carl
ingefluisterd, om die aan den barbier over te brengen, in
bet geval dat deze zich ten opzichte van haar echtgenoot
onwetend mocht houden.
Dat is jammer van de big, zeide Jim Stackridge
zal dadelijk hier zijn. Kan ik iets anders voor u doen
Carl naderde den barbier en zeide met een schor ge
fluister, zoodat iedereen het hooren konEen kruik bier
als 't je blieft.
Ik heb bier dat een duitsch hoofd in de war zal bren
gen, zeide Jim, terwijl hij hem voorging naar het kleine
drankwinkeltje.
Die duitschers zwelgen het bier als water, zeide
een van de rookers in den barbierswinkel.
Deze sierlijke opmerking kan een greintje waarheid be
vatten, daar wij, die germaanscbe vrienden hebbeD, het wel
kunnen weten. Onze man bad zich ditmaal ten opzichte
van Carl vergist.
Ik heb geen bier, maar wel mr Stackridge noodig,
fluisterde Carl, toen bij met den eigenaar alleen was.
Jim keek hem achterdochtig aan, en zeide toen:
Ik denk dat ik een vat uit den kelder zal moeten
openen. U zult wel op de toonbank passen, terwijl ik
weg ben.
Wordt vervolgd.)