in beschonken toestand bevindende, wordt onvoorwaardelijk met ontslag uit den dienst der Maatschappij ge straft. Evenzeer wordt met ontslag bedreigd het locomotief-personeel, bij wien gedurende de uitoefening van zijn dienst, sterke drank wordt ge vonden of van wien kan worden aangetoond, dat zulks door zijn toe doen en met zijn medeweten op de locomotieven of in de locomotieflood- sen aanwezig is.» Naar wij vernemen, zal de heer J. T. Cremer, lid der Tweede Kamer, spoedig hier te lande ierug- keeren. Op de Fulda, van de Nord- deutsche Lloyd, zal hij zich den 25en dezer te New-York inschepen, en hoopt dan den lsten of 2den September Southampton tebereikeu. (Hil.) De echtgenoo t e van den burgemeester van Amersfoort heeft aan de dd. schutterij aldaar toe zegging van een vaandel gedaan. Aan den heer A. H. D. Rups, opzichter van het college der uitwaterende sluizen te Edam, komt de eer toe van het ontwerpen der plannen voor eene rij-brug over de Zaan, welke dezer dagen in eene vergadering te Wormerveer bezich tigd en besproken zijn. Genoemde heer vervaardigde van het werk in zijn geheel en van de détails be stek en teekeningen en deed daar mede zijn naam als kundig architect alle eer aan. Men vreest voor een werkstaking op de Marinewerf, te N.euwediep. Een der aannemers nl. keert aan zijn volk slechts f 1,20 per dag uit, terwijl er hem voor iederen werkman f 1,50 wordt ver strekt. Daar hij ongeveer 200 lieden in 't werk heeft, geeft hem dit een buitenkansje van f60,daags. Nn eischen de werklieden hooger loon. De notaris J. D. Dietz te 's-Hage is aangewezen om het door den notaris Y. daar ter stede ver laten kantoor tijdelijk te beheeren. Een vreeselijk ongeluk heeft Woensdagmiddag te Scheve- ningen plaats gehad. De beide zonen van den scheeps bouwmeester Hoogeveen, zestien en zeventien jaar oud, zijn bij het ba den in de uitmonding van het ver- verschingskanaal aan het strand te Scheveningen om het leven gekomen. Het ongeluk, dat omstreeks half 4 plaats greep, heeft eene niet ge ringe ontsteltenis teweeggebracht. Onder leiding van den ingenieur der werken is de politie, door eenige Scheveningers bijgestaan, aan het dreggen gegaan in de kom naar de lijken, welke eerst des avonds ter plaatse werden opgehaald. De beide jongelingen, die te Kat wijk ter school gingen, waren met vacantie thuis en gingen dien mid dag in gezelschap van eenen neef uit Rotterdam wandelen aan het strand. Bij de uitmonding van het ver- verschingskanaal gekomen, bekroop hun de lust om een bad te nemen. De neef bleef op de duinen. Blijk baar wisten zij niet hoe gevaarlijk de kom is, die door het water uit- geschuurd wordt en vooral bij was send water, zooals op dat oogen- blik, niet is te doorwaden. Na eenigen tijd in het water te hebben doorgebracht, ontzonk hun de grond, en bij de pogingen om zich te red den, zakten zij steeds diaper in den weeken bodem. Wel riep de neef om hulp, maar voordat deze ter plaatse was, waren de jongelingen reeds geheel weggezonken. Alge meen is de verslagenheid in het dorp. De Kon. Maatschappijide Schelde» te Vlissingen heeft weder, wegens gebrek aan werk, een ge deelte van haar personeel moeten ontslaan. Zaterdag jl. werden 26 arbeiders afgedankt, terwijl reeds een week te voren 13 hadden ge daan gekregen en naar alle waar schijnlijkheid hetzelfde lot binnen kort nog anderen zal treffen. Te Almeloo is gevanke lijk binnengebracht zekereW. Broese, werkman aan de Hengeloosche hout- draaierij, die een paar dagen gela den met f 90 was uitgezonden om dat te verwisselen in munt- of bank papier. Met dat geld heeft hij zich verwijderd naar Almeloo, waar hij een rijtuig heeft genomen naar Nij- verdal. Na zich daar eenigszins ver kleed te hebben, is hij per spoor naar Harderwijk gegaan eu is daar door den rijksveldwachter Staal uit Hengeloo aangehouden, nog in be zit van slechts ongeveer f 6. Hij had pensioen als gegageerd militair en verdiende bovendien oDgeveer f 10 per week. Door den heer rechter commissaris ie een bevel van voor- loopige aanhouding tegon hem af gegeven. In een klein plaatsje in de provincie Limburg heeft zich een zeldzaam feit voorgedaan. Een boerenjongen, zoon van rijke ouders, had een oogje op een aardig boerinnetje, en vroeg haar, bij gelegenheid van den zil veren bruiloft zijner ouders, dien met hem te willen vieren. Be jonge schoone even wel, die haar hart reeds half had wegge schonken aan een ander, bedankte voor de eer en zond den armen minnaar onver- richterzake naar huis. Nu zou een andere limburgsche boeren jongen in zulk een geval haar buurmeisje hebben gevraagd, om te toonen dat hij niet om een meisje verlegen behoefde te wezen. Maar onze minnaar was van een ander gevoelen eu nóch de vartoogeu zijner ouders, nóch de plagerijen zijner kamera den kondeu hem bewegen, een ander te zoeken. Hij werd somber en stil en doolde des avonds voortdurend om het huisje waar het meisje woonde. Toen de bruiloft plaats had, zat hij alleen en zoodra hij zijn kans schoon zag, sloop hij de deur uit en begaf zich als gewoon lijk naar de woning van het meisje dat hem versmaad had. Hot was een prachtige avond en hij leunde tegen het hekje en keek onafgebroken naar de kleine vensters, waar het zwakke licht van een kleine lamp door scheen. Plotseling stak hij het hoofd vooruit bij het liooren van twee stemmen, die ter zijde van het huisje fluisterden. Ademloos luisterde hij: geen twijfel meer, het was het meisje, dat hem geweigerd had en dat nu met een ander was. Zijn vermoeden was juist, het meisje had, verlokt door het fraaie weer, met haren beminde een wandeling gemaakt en nam thans afscheid van hem. Maar plotseling rukte zij zich van hem los en bleef verstijfd van schrik staan. De luisterende jonge man was met één sprong den hoek omgegaan en uitte een lach, zóó akelig eu onnatuurlijk, dat zelfs de minnaar van het meisje een stap aehteruit deed en zich tot verdediging gereedmaakte. Dit was evenwel onuoodig. De jonge man was krankzinnig geworden en lachte voortdurend, maar viel geen van beiden aan. Toen de toegeschoten buren er in slaag den hem naar huis te brengen, gingen natuurlijkerwijs de feestvierenden spoedig uit elkaar. Er bestaat weinig hoop op beterschap. Zondagnacht werd de rijkeambtenaar Crijna te Vaals (L.) toen hij een rijtuig wilde visiteeren, dat van Aken daar was aangeko men, door vier zich daarin bevin dende personen aangegrepen, gesla gen, mishandeld en, terwijl de koet sier rechtsomkeert maakte, naar duitsch grondgebied medegesleurd. Aldaar liet men hem los, op zóó onzachte wijze dat hij viel en den rechterarm brak. Hij is thans buiten staat zijn gewonen dienet te ver richten. Bij de duitsche en neder- landsche justitie is van het gebeurde aangifte gedaan. Twee jongelingen, broe ders, te Nijenga, zouden Maandag ochtend, bij gelegenheid van de ope ning der jacht op eendvogels, een oogenblik gaan beunhazen. Eén hunner wilde daartoe het geweer, dat reeds 's avonds te voren geladen en in het struikgewas verborgen was, te voorschijn halen, vatte het bij den loop aan en had het onge luk, dat de haan achter de takken oplichtte. Het schot ging daardoor af, zoodat de ongelukkige de volle lading schroot in den onderouik kreeg en weinige oogenblikken daarna een lijk was. In de luci fersfabriek van de firma Dijkerman en Co., in de nabijheid van Breda, word al sedert geruimen tijd opge merkt, dat er groote hoeveelheden lucifers werdeu gemist, zonder dat men kon ontdekken, wie zich aan het ontvreemden daarvan schuldig maakte. Toen dit bleef voortduren, gaf de eigenaar der fabriek er ken nis van aan de rijkspolitie. Deze nu mocht er Dinsdagavond in slagen den dader op het spoor te komen. Op den weg naar het Ginneken namenlijk trof zij toen iemand aan, die een zak met lucifers op den rug droeg. Naar de herkomst dier luci fers onderzoek doende, werd zij al spoedig in hare overtuiging beves tigd, dat ze wederrechtelijk uit ge noemde fabriek waren weggenomen, zoodat de zak in beslag genomen en de drager er van naar de straf gevangenis overgebracht werd. Het is zekere W. B., die gedurende elt jaren bij genoemde firma werk zaam is en als een ijverig en trouw werkman bekend stond. Bij een hevig on weder sloeg Woens dag de bliksem te Reenen langs den toren der herv. kerk. Enkele cijfers van de wijzerplaat waren geheel onleesbaar. De toren, een kunst stuk van bouworde uit de 15de eeuw, bleef gelukkig gespaard. In de vorige week zijn op den kwelder onder Kollum p. m. 50 paarden van hunne staarten beroofd. In 2 h 3 opeenvolgende nachten heeft men deze schanddaad gepleegd. De burgemeester der gemeente looft eene premie uit van f 25 voor de opsporing der enoode bedrijvers. Men meent den dader of althans één der daders gevonden te hebben. Van Winschoten is dezer dagen over Rotterdam naar Amerika ver trokken een vrouw met zeven kin deren, van anderhalf tot negen jaar oud. Vier kinderen waren de hare drie anderen nam zij mede voor reeds vroeger vertrokken vrienden. Voorzichtigheidshalve is op de klee ding dezer laatsten het adres hunner ouders geschilderd. Sedert 14 Mei jl. heeft te Veenhuizen een 23- jarige verpleegde nog niet gespro ken; hij nam zich voor gedurende zijn verpleegtijd van één jaar in 't geheel niet te spreken en alle middelen om hem daarvan af te brengen bleven tot heden vruchte loos. De werklieden aan de los- kade te Ter-Neuzen hebben Dins dag het werk weer hervat. Jeanne Lorette zal in September e. k., als wanneer haar driejarige straftijd is verstreken, uit de gevangenis te Arnhem worden ontslagen.Woens dagmiddag zou de mouter J. v. D., te Schiedam, de eest «uitschieten», toen het geweer, waarmede hij die werkzaamheid wilde verrichten, uit- ééneprong en hem zoodanig aan hoofd en borst verwondde, dat men voor zijn leven vreest. LAND- EN TUINBOUW. Men schryft uit Enkhuizen: Over den oogst heeft men hier en in de «Streek" over het al gemeen weinig stof tot tevredenheid. De karwij laat, zoowel wat qualiteit als qnantiteit betreft, veel te wenschen over; de prijzen zijn laag; de mosterd is nogal goed; de aardappelen hebben veel van de ziekte geledensommige vroege soorten zijn dermate aangetast, dat zij het rooien niet waard zijnde prijzen der late soorten zul len dientengevolge waarschijnlijk hoog zijn; de bloemkool is dit jaar van uitstekende qualiteit, zoodat flinke prijzen worden besteed; gerst en haver hebben veel van het natte, gure weer te lijden gehad; erwten en boonen zullen een klein beschot opleveren; de uien zijn vr(j goed; de perehoomen zullen weinig, de appelboomen bijna niets opleveren, doordat zij veel van de rupsen hebben geledende pruimeboomen zijn hier en daar goed beladen; de aalbesscnboomen hebben weinig opgeleverd, de prijzen waren laag. AANBESTEDINGEN, Amsterdam, 22 Augustus. Heden werd alhier aanbesteed in het «Café des Pays-Bas," door den directeur der op te richten Hilversum- sche machinefabriek en ijzergieterijhet gedeel telijk amoveeren van bestaande gehouwen en het houwen vau eene machinefabriek en ijzergieterij aan de vaart te Hilversum, onder toezicht van den architect J. G. A. van Delden. Yan de 13 inschrijvers was de miste R. Mouw te Hilversum, voor t'8570; do hoogste inschrij- viugS8om was f15000. In het paviljoen vau het Vondelspark is aanbesteed door de naaralooze vennootschap Concertgebouw, (architect de heer A. L. van Gendt)het maken van een muziektempel, over dekte zitplaatsen en verdere houten gebouwen in den tuin van het Concertgebouw. Er waren 23 inschrijvers. De minste was C. Alberts te Nieweramstel, voor f 13,400; de hoogste som was f 17,200. Van de 15 inschrijvers voor de op f 55,500 begroote werken, die nog aan het station van den Hollandschen Spoorweg te 's-Hage zijn te verrichten, nl. het maken van een locomotieven- loods met smederij, schilderswerkplaats en aan bouwen eener rytuigenloods en verdere werken op het stations-emplacement, heeft de heer K. Van Wien hoven te Schiedam het laagste bedrag bedongen, zijnde f 49.446. KOLONIËN. De onlusten in Bantam. i. De particuliere correspondent van den Javabode meldt het volgende: Tjilegon, 16 Juli. Maandag 9 Juli des ochtends ten 8 ure ver nam de secretaris van Bantam, de heer Ph. Met man, dat de patih van Anjer, raden Penna, die ziek te Serang lag (naar rnen beweert door zijne tegenstanders vergiftigd) tijding had gekregen van den moord op den heer Durnas en diens kind gepleegd. Zonder van het gehoorde aan het euro- peesch bestuur kennis te hebben gegeven, was raden Penna dadelijk op weg gegaan naar Tjile gon om de zaak te onderzoekeu, nadat hij aan dokter Jacobs had verzocht ook daarheen te wil len komen om de gewonden te verbinden. Daar er kans bestond, dat er meer gewonden waren, stelde dokter Sissingh voor zijn chef te verge zellen, opdat zij spoediger gereed en nog voor de rijsttafel weer thuis zouden kunnen zijn. Een half uur nadat raden Penna alleen in een kar retje was vertrokken, gingen ook de officieren van gezondheid, doch zij werden onderweg al spoedig door de bovolking gewaarschuwd en keer den dus terug. Te 10 uren kwam een ontslagen kliwon uit Tjilegon te Serang om berichten aan den regent te brengen, doch hij vond dezen niet thuis, daar hij op tournee was. Toen ging de kliwon naar den controleur De Chauvigny de Blot en ver telde het volgende: mevrouw Gubbels was des morgens te zeven uur naar het huis van den djaksa gegaan om de gewonde familie Dumas, die zich daar bevond, te verbinden. Terwijl de djaksa bezig was met den wedana een onderzoek in te stellen naar den moord op den heer Dumas, die vermoedelijk bedreven was door een daags te vo ren ontslagen huisjongen, stormde eene bende zwaar gewapende woestelingen het huis van den djaksa binnen. Van de daardoor ontstane ver warring maakten de berichtgever en de wedana gebruik om mevrouw Gubbels in de gevangenis in veiligheid te brengen, doch kort daarop bra ken de muiters de gevangenis open en verlosten en wapenden de gevangenon, met name Agoes Soera di Karia alias Saliman, gewezen assistent- wedana van Grogol (dit is dezelfde, die vroeger werd genoemd als assistent-wedana van Bandjar- negara), die naar men beweerde op de getuigenis van door den djaksa voortgebrachte valsche ge tuigen pa3 door het omgaand gerecht tot tien jaren dwangarbeid in den ketting was veroor deeld. De muiters gaven den berichtgever ook een klewang in de hand en noodzaakten hem met hen mee te doen. Toen werden op de aloon- aloon achtereenvolgens vermoord de wedana, de djaksa, de ondercollectenr en de cipier,- allen hadden een tal van klewanghouwen, voornamelijk over het hoofd, en lagen op hunne zijde in bloed badend voor het huis van den heer Bachet. Daarna vermoordden de ellendelingen de twee kinderen van den heer Gubbels, twee lieve meis jes van zes en zeven jaar, op wreedaardige wijze. De berichtgever vluchtte daarop naar Serans en wist dus verder niets te vertellen. Een uur later kwam een oppasser van den assistent resident van Tjilegon dit bericht beves tigen, waarop de secretaris van Bantam besloot telegraphisch rapport te doen aan den goever- neur-generaal en 29 man onder luitenant Van der Star met den heer De Blot als politiek a^ent naar Tjilegon te zenden. Kort vóór het vertrek dezer kolonne, te 12 uren, kwam de regent van tournee terug en sloot zich bij haar aan. Om zoo spoedig mogelijk te zijn gingen de manschap pen in karretjes. Alles ging goed tot op vier paal voor Tjilegon, toen men op eens in een Hollen weg met groote stcenen werd gebombar deerd, juist op een oogenblik, dat de luitenant Van der Star overlegde of hij met de karretjes door zou rijden dan wel den troep zou opstellen. Thans besloot hij natuurlijk tot het laatste. De soldaten heklommen de hoogten aan heide zijden van den weg en dreven de aanvallers met ge weervuur uiteen. Bij het uittreden van den hol len weg stootte men opnieuw op eene bende, die zich op den grooten weg verzameld had. Op' de vraag van den regent en den controleur naar hun verlangen, antwoordden zij niet anders dan: «wij willen vechten." Nadat daarop een halfuur lang zonder eenig gevolg was heen- en weerge sproken, onder welke bedrijven een schot op°de soldaten werd gelost, werd de verdere leiding der zaak aan den patrouille-commandant overgelaten, op wiens verzoek de muiters drie malen werden gesommeerd de wapens neer te leggen of den weg vrij te laten, daar anders op hen zou wor den gevuurd. Aan die sommatie werd niet vol daan het commando «vuur« werd gegeven en door drie salvo's vielen negen der muiters, een kleiu aantal treffers, ten gevolge van de omstan digheid dat de oproerlingen zich achter de hoo rnen en terreinplooien verdekt hadden. Een hun ner, die zich dood hield en bij de nadering der soldaten hen met zijn klewang aanviel, werd met de bajonet afgemaakt. De patrouille bleef verder cngeraoehl, al was er ook aan den noordkant van den weg veel be wapend volk, en te half vijf in den namiddag bereikte men Tjilegon, waar op de aloon-aloon een hoornsignaal gegegeu werd als verzamelsein voor misschien in het leven gespaarde ingezete nen. Alleen in het huis van den assistent resi dent zag men eeuige vrouwen in inlandsche klee deren, die later bleken te zijn: mevrouw Dumas die gewond was, met drie kindereu, waarvan een zwaar gewond, twee kinderen van den lieer Ba chet en mejuffrouw Anna Cantervisscher van Serang. De soldaten durfden hef huis niet te na deren, daar het achtererf vol gewapendeu stond, doch op hun roepen voegden de vrouwen en kinderen zich bij hen en nu vernam men, dat alles uitgemoord wa3. Men ging toen naar het aan dc andere zijde van den aloon aloon gelegen huis van den patih eu vond daar het lijk van den assistent-resident op het achtererf, waar het blijkbaar heengesloept was aan een touw, dat nog aan zijn voeten zat. Hij had drie klewang- houwen over zijn rechterslaap, een over den rug, twee over de beenen en een lanssteek in de borst. Er werd daarop besloten, dat men zich voor- loopig naar de gevangenis zou hegeven, en die zoo goed mogelijk zou versterken, en daar men een beleg van eenige dagen niet onwaarschijnlijk achtte, werden uit de nabij gelegen huizen van den patih en den wedana alle aanwezige levens middelen weggehaald. De nacht werd wakend doorgebracht; wel zag men nog veel gewapend volk, maar verder bleef alles rustig. Dinsdag morgen werd een onderzoek ingesteld naar dc overige vermoorden, doch daar men zich niet te ver van .le gevangenis durfde te verwij deren en deze niet in voldoenden staat van te genweer was, bepaalde men zich tot de lijken der inlandsche hoofden, die op de aloon-aloon lagen, en van welke de controleur, die persoon lijk niet met hen hekend was geweest, alleen dat vau den wedana van Tjilegon herkende. Voorna melijk Gp hunne hoofden waren zeer vele kle wanghouwen toegebracht. Te 10 uren kwam in de gevangenis het be richt, dat er een gewapende troep ruiters in aantocht was onder aanvoering van een Europe aan, en dat dit waarschijnlijk de adspirant-con- troleur zou zijn. De heer De Blot ging hen daar op tegemoet en herkende dadelijk den heer Van Iliusum en raden Penna. Hoe die heiden aan do slachting ontkomen waren, heb ik vroeger al getelegrapheerd. Toen men op deze wijze ver sterking gekregen had, werd het onderzoek naar de lijken voortgezet. Het eerst vond men dat van mevr. Gubbels op een halve paal af- stands van hier op den weg naar Serang zij had een klewanghouw over het hoofd en een schot in het heen en was weinig verminkt. Benoorden den passer aan den kant van den weg vond inen het lijk van den heer Dumas, met klewanghouwen overdekt. Hoewel de lijken van den hee- Bachet en van de ech telieden Grondhont nog niet gevonden waren, staakte men voorloopig het onderzoek, daar het in middels laat was geworden en dc reeds gevon den dooden noodzakelijk moesten hegraven wor- de reden ran zijn bezoek, vraag naar hem bij den bar bier Jim. En zij zeide hem, wat hij tot den barbier moest zeggen. De barbier Jim was een kleurling, die de kundigheden van den Afrikaan had bewezen door zich vrij te koopen, toen zijne vrouw eu kinderen, en in korten tijd had hij zijne bezittingen aanzienlijk vermeerderd, zoodat hij meer bezat dan Silas Ropes en zijne arme blanke gunste lingen te Bamendaar Jim hen in verstand verre overtrof. Jim had dit alles bereikt, door vlijt aan list te paren, zoodat bij zijne middelen door zijn arbeid aanzienlijk kon vermeerderen. Hij bad de bloeiendste barbierswinkel van de plaats en had daarbij een drankwinkel, waarin bij aan zijne bezoekers slechten drank voor goed geld verkocht. Op dienzelfden avond was de winkel van Jim bijna stamp vol nog voor dat het donker was. Sommigen moesten ge schoren worden, maar de meesten gingen door naar het kleine vertrek, achter den winkel. Wat zonderling scheen, was dat er sommigen binnen gingen die nooit terug schenen te komen en daaronder behoorde mr Stackridge. Hij moest niet geschoren worden, en wilde zich ook Diet bedrinken. Op het oogenblik dat hij alleen met Jim in den winkel was, gaf hij den eigenaar een welbekend teeken. Zijn er vele menschen? Ik denk ongeveer twaalf, zei Jim. Ga binnen. Stackridge knikte en Jim opende grijnzend eene geheime deur, die met een trap ra gemeenschap stondde bezoeker trad binnen terwijl hij den weg in het donker al tastende zocht. De bezoekers kwamen en vertrokken, nu en dan verdwe nen zij op dezelfde wijze op de donkere trap, verscheidene bezoekers bleven in den barbierswinkel rooken, om met veel vuur de algemeene kwestie, de afscheuring, te bespreken, toen een knaap van vijftien jaar binnen kwam stuiven. Zijn voorhoofd was bedekt met zweet, en hij was geheel buiten adem. Wat wilt gij Carl? vroeg de barbier. Wilt gij geschoren worden? Dit was een van Jim's grappen, waarom zijne bezoekers lachtendit maakte den knaap zeer verlegen, want zijne wangen waren nog zoo donzig als een perzik. Ilc wensch mr Stackridge te sprekeD, zeide de knaap. Hij is bier niet, zeide Jim, terwijl hij in het ver trek rondkeek. Het is iets bizonders. Een van zijne biggen is bijna gestikt in een gevecht met een hit, en nu moet hij haar bevrijden. Deze woorden had de vrouw van den landbouwer Carl ingefluisterd, om die aan den barbier over te brengen, in bet geval dat deze zich ten opzichte van haar echtgenoot onwetend mocht houden. Dat is jammer van de big, zeide Jim Stackridge zal dadelijk hier zijn. Kan ik iets anders voor u doen Carl naderde den barbier en zeide met een schor ge fluister, zoodat iedereen het hooren konEen kruik bier als 't je blieft. Ik heb bier dat een duitsch hoofd in de war zal bren gen, zeide Jim, terwijl hij hem voorging naar het kleine drankwinkeltje. Die duitschers zwelgen het bier als water, zeide een van de rookers in den barbierswinkel. Deze sierlijke opmerking kan een greintje waarheid be vatten, daar wij, die germaanscbe vrienden hebbeD, het wel kunnen weten. Onze man bad zich ditmaal ten opzichte van Carl vergist. Ik heb geen bier, maar wel mr Stackridge noodig, fluisterde Carl, toen bij met den eigenaar alleen was. Jim keek hem achterdochtig aan, en zeide toen: Ik denk dat ik een vat uit den kelder zal moeten openen. U zult wel op de toonbank passen, terwijl ik weg ben. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2