HAARLEMMER HALLETJES. Hl I T E L A N i). 7.aam aan de in aanbouw zijnde kerk, wegene het buiten noodzaak verrichten van openbaren arbeid op Zondag, zonder schriftelijke toe stemming van het gemeentebestuur. Naar men verneemt, zal de voor genomen inkwartiering van troepen te Lage Zwaluwe op 10 en 11 Sep tember niet plaats hebben, aange zien het drinkwater aldaar als scha delijk voor de gezondheid door den militairen bevelhebber is afgekeurd. De persoon die Donderdag te Oud-Beierland eene poging tot moord op zijne vrouw pleegde, is een uit de Ommerschans ontvluchte kolo nist, wiens aanhouding in het po litieblad was gevraagd. De toestand der vrouw is niet buiten gevaar. Op de lijn DeventerWierden, van de Koninkl. Nederl. locaalspoor- weg-maatschappij, in de buurtschap de Huurne, gem. Wierden, worden telkens groote keien op de rails ge vonden, door baldadige handen neer gelegd. Reeds is door den burge meester der gemeente Wierden een belooning van 10 gulden uitgeloofd aan hem die eenige aanwijzing in deze kan doen. VISSCHERIJ. Nieuwcdiep, 24 Augustus. Tachtig korders brachten heden 10 tot 108 groote, 30 tot 193 kleine tongen, 8 tarbotten, 4 tot 40 roggen, 1 tot 3 manden schar en 1 tot 8 mandies kleine schol ten afslag; groote tong gold S3 a 40 cent, kleine idem 10 a 15 cent, tarbot f 8 f9, rog 50 a 60 cent per stuk, schar f8 a f 3.25 per mand en kleine schol f2 a f0.80 per mandje. Lemmer, 23 Augustus. In de laatste da gen waB de uitslag der visscherij naar bot vrij voldoende, en de kwaliteit van het aangevoerde zeer goed. Alhier werden in genoemde dagen aangebracht p. m. 2500 kilo, die door opkoopers' werden genomen voor f 0.16 per kilo. KOLONIËN. De onlusten in Bantam. in. Merkwaardig is hetgeen iemand die zich «Ob servator" noemt en te Banten (Bantam) woon achtig is, in het Batav. Handelsbl. schrijlt; Het afkeurend oordeel over het gemis aan waakzaamheid bij het civiele bestuur, deel ik ge heel. Nu zegt men wel: hoe kouden de europee- sche ambtenaren te Tjilegon op de hoogte zijn van hetgeen er in de afdeeling omging, wanneer zelfs de inlandsche daarvan onkundig waren, zoo als toch gebleken is uit het feit, dat de samen zwering ook tegen verscheidene hunner gericht was. Mijns inziens bewijst dit niets anders dan het bestaan in Bantam van onmogelijke toe standen. Hoe is het mogelijk, zal ieder die eenigszins bekend is met het raderwerk van het inlandsch bestuur op Java, zich afvragen, dat een patih tot het laatste oogenblik onkundig blijft zooals boven eiken twijfel het geval geweest is van eene maanden lang voorbe reide gebeurtenis, terwijl diezelfde man, buiten zijne aldeeling verpleegd wordende, de eerste is die van de uitvoering der samenzwering keunis kroeg en dus daarmede erkend werd als te zijn de hoogste vertegenwoordiger van het inlandsch bestuur. Neemt men een zoodanigen toestand als verklaarbaar en normaal aan, dan is er in derdaad geen enkele reden, waarom wij niet over een paar maanden hooren zullen van eene sa menzwering, waarbij al de ingezetenen van Bui tenzorg, met den goeverneur-gen. aan het hoofd, vermoord worden. Ik ken radhen Penna persoonlijk en aarzel geen oogenblin eene zeer gunstige verklaring omtrent hem af te leggen als mensch. Hij is een Esn Zaterdagaïondpraatjs. XLIV. Onze tijd is een tijd van bijeenbrengen, van verzamelen. Ik bedoel hiermee niet geld, want over het algemeen gaan de zaken zoo treurig, dat men heel blij moet wezen zoo men op tijd zijne verzameling rekeningen kan betalen, en van geld ver zamelen geen sprake wezen kan. Ik bedoel de liefhebberij-verzamelingen, van postzegels, van schelpen, vau hand- teekeningen, van portretten, van familie wapens, altemaal verzamelingen die nog al wat geld en een verbazende massa tijd kosten. Het eigenaardige van die verznmei liefhebberij is dit, dat meneer A., die voor een zeldzamen postzegel van Australië een arbeiders-weekloontje overheeft,zijn buurman B. uitlacht om zijn rare manie van schel pen-verzamelen en omgekeerd, terwijl C., wiens collectie handteekeningen hem dier baar is op aarde, den draak steekt met D.'s portretten-verzameling en ook om gekeerd. De oplettende lezer zal dadelijk zeggen «daar mankeert een zeer belangrijk onder deel van het verzamelvak aan uwe opsom- miug." Juist, scherpzinnige lezer, de schil derijen-verzameling heb ik er niet bij genoemd. Nu zullen de heeren A., B., C., D. en E., die verzamelaars zijn van de vijf boven genoemde soorten, het mij niet kwalijk nemen, dat ik het allermeest op heb met E., die een schilderijen-verzameling heeft. Of liever niet met E., maar met zijne verzameling. Ht vind, dat op het punt van verzame len, de spreuk «'n mensch z'n lust, 'n mensch z'n leven" uitstekend op haar plaats is. Eilieve, als iemand genoegen vindt in het rangschikken en bewareu van sigarenzakjes, laat hem zijn genot en lach er niet om. Het groote verschil tusschen eene schil derijen-collectie en een postzegol-verzame- voor een inlander zeer ostwikkeld, beschaafd man, met vrestersche aspiraties. Als ambtenaar kan ik hem niet heoordeelen. Ik kan daarom niet ge- looven, dat hij in deze zaak eene dubbelzinnige rol heeft gespeeld. Aan geen der ambtenaren persoonlijk zou ik de verantwoordelijkheid voor het gebeurde rich ten. Daarom sprak ik hoven van de onkunde vau het «civiel bestuur». De adsistent-resident Gub- bels steunde blijkbaar alleen op zijn djaksa en paJtih. De laatste is in Bantam een vreemdeling en geniet daarom het vertrouwen niet der volks hoofden en der bevolking. Men ziet in hem een intrigant, qvenals de Bataviasche bevolking dat indertijd deed in den tot commaudant benoemden Sumatraan Itadja Boerhan Oedin. Gubbels had alzoo geen aanraking met de bevolking. Wat hij omtrent den geest der bevolking meende te we ten, was wat de slecht ingelichte patih en de gehate djaksa als zoodanig voorstelden. Het bestuur over de afdeeling was ingericht op een, wat men zou kunnen noemen, modernen voet. Een thans zeer hoog geplaatst rechterlijk ambtenaar heeft indertijd de zoogenaamde «in landsche politiek» beschreven als die, welke ge volgd werd door ambtenaren, die wel is waar grondige studiën als klerk, matroos of soldaat gemaakt hadden, maar voor het overige uilskui kens waren, die niettemin hij de toenmalige re- geeringeu eene reputatie hadden van groote ken nis, ervaring en onmisbaarheid. Ik ben wel be nieuwd te weten, hoe die rechterlijke ambtenaar de moderne bestuursbeginselen zal schilderen, waaronder het mogelijk is, dat tengevolge van eene lang voorbereide samenzwering eene plaats wordt uitgemoord, zonder dat hot europeesch of inlandsch bestuur in het geheele gewest daarvan kennis draagt. Gubbels had den naam yan een flink politie man te zijn. Maar waarin bestoud die llinkheid? Indien de procureur-generaal geregeld de raaan- delijksche extracten uit de politierol heeft ont vangen, dan kan hij daaruit zien, dat de ver moorde adsistent-resident wat men noemt een crimineel man w3s. Hij was onverbiddelijk bij het opleggen van straffen. Ik heb niets daarte gen. De straffen zijn bij de wet bepaald cn moe ten dus maar, als de overtredingen begaan wor den. opgelegd worden. Maar de vraag rijst hier, werden de straffen slechts opgelegd, wanneer zij verdiend waren? De rechtspraak op de zooge naamde politierol en het administratief opleggen van arrest of aanhouding, in gevallen dat geen straf ter politierol op te leggen is, zijn geduchte eu soms martelende wapens in handen van be stuursambtenaren en inlandsche hoofden. Men weet op de hoofdplaatsen daarvan nist alles. Er zijn honderden gevallen, waarin inlanders, zonder zich «om een strafbaar feit, volgens de wet, te hebben schuldig gemaakt, met bedoeld arrest ter hoofdplaats gestraft wordt, en de patih radhen Penna ging daarbij met een ruim geweten te werk. Ook weet men, dat het in de meeste ge vallen feitelijk de djaksa is die de politierol houdt, en dat de rechtsprekende adsistent-resident met diens oogen ziet en met diens ooren hoort. Was dit te Tjilegon het geval? Ik durf daarop thans nog geen beslissend antwoord te geven, al ligt ook hij mij de veronderstelling voor de hand dat dit het geral geweest is. Ik kan mij anders geen verklaring geven van de beestachtige wreedheid, waarmede de onver laten hebben huisgehouden, en waarover verschei dene inlanders in mijne tegenwoordigheid met afschuw spraken. Ik ben niet iemand, die met den inlander dweept; allerminst met den Ban tammer, maar voor zulk eeue meer dan dierlijke wreedheid, als te Tjilegon vertoond is, acht ik den inlander eerst in staat, wanneer hij evenals de kaïbouw, met wie hij ook in andere opzichten overeenkomt, gesard is. Men heeft eens tegenover mij beweerd, dat de heer Van Rinsum, adspirant-coutroleur, al hadde hij zich bevonden hij den adsistent-resident, toch zou ziju gespaard, evenals de dames Dumas, met hare kinderen, Bachet en Canter Visscher, daar hij hij de bevolking gezien en bemind was. Het is moeilijk te heslissen, maar het feit, dat deze drie vrouwen gespaard zijn, bewijst toch wel, dat de muiters met oordeel des onderscheid» handel den en niet met een blind fanatisme, dat geen onderscheid tusschen kafirs zou gemaakt hebben. Bepaald tegenspreken moet ik de bewering omtrent het opdrijven der landrente. Opgedre ven is de belasting niet, integendeel, de totaal aanslag der afdeeling is voor dit jaar f 17,000, j ling is deze, dat men in een woestijn nog genot zou smaken Tan de eerste en niet van de laatste. Het genoegen van eene verzameling te bezitten, bestaat voor oen deel daarin, dat men die kan toonen aan een ander. Dit nu is met schilderijen liet geval niet in zoo hooge mate als met an dere collecties, verbeeld ik mij ten minste, want ik lieb zelf geen kabinet. Nu moet ik er dadelijk bijvoegen, dat ik iets tegen particuliere schilderijen-kabi netten heb, omdat de kring die daarvan kan genieten zoo uiterst klein is. Niet, dat ik het iemand kwalijk neem, zoo hij toor zijn pleizier en dat zijner vrienden, er een kleine, uitgezochte collectie op na houdt, maar ik vind het jammer, wan neer de voortbrengselen der meuschelijke kunst niet voor een ieder te genieten zijn. Daarom vind ik het zoo'n uitnemend idee, dat vele bezitters van een schilderijen verzameling deze, om verbrokkeling te voorkomen, legateeren aan een museum. En nu ben ik waar ik komen wilde. Het was namelijk mijn voornemen, iets te zeggen over musea iu het algemeen en dat op het Stadhuis in het bizonder. Men zal wel niet van mij verwachten, dat ik op geleerden toon ga spreken over kolo riet, over opvatting, over breedheid of weekheid, daartoe ben ik te zeer leek, het eenige doel van dit //halletje" is, nog eens de aandacht te vestigen op het stedelijk museum dat, naar het mij voorkomt, nog veel te weinig door de ingezetenen ge waardeerd en bezocht wordt. Ik ben eens in het Rijksmuseum te Amsterdam geweest. In een vroolijke, op gewekte stemming beklom ik de trappen en kocht een catalogus, met het voorne men eens alle zorg van mij af te zetten en eens eenige uren recht te genieten. Toen ik het museum verliet, had ik.... genoten? neen, een vervaarlijke hoofdpijn opgedaan, en eene vage herinnering van groene, roode en blauwe verf. Ik had de fout begaan van te veel te hebben willen zien. Dit nu is een fout vnn vele menschen die musea bezoeken. Bij ieder mensch is naar ik hoor minder dan het vorige jaar, niette- min ia er wel reden geweeBt om de eerste jaren na de uitbarsting van Krakatau milder te zijn in den aanslag, en de bevolking ook op andere wijze tegemoet te komen. Evenmin kan ik het prcteat deelen tegen de wijze waarop de troepen geageerd hebben. De tuchtiging der kampongs Kedoeng en Traté Oedik was noodig, daar de hevoking bepaald een ong vjjandigen geeBt aan den dag legde, en de wijze waarop kapitein Hojel daarbij te werk ging, getuigde, naar ik van twee verschillende perso nen vernam, van veel gematigdheid. Eerst nadat het kamponghoofd driemalen herinnerd was aau zijn plicht om de schuldigen en verdachten uit te leveren, welk rechtmatig verzoek beantwoord werd door geweerschoten op onze troepen, werd tot de tuchtiging besloten. Ik hen van meening dat de rust thans her steld is, en dat alsnu tot den on middellijken aan maak van een paar dozijn galgen moet overge gaan worden. Ik voor my heb geenszins in die angst en spanning verkeerd welke op verschil lende plaatsen geheerscht hebben. Het is waar, ik heb vrouw noch kinderen, maar wat mij vooral rustig atemt, is, dat ik het volle vertrouwen en de genegenheid mijner inlandsche omgeving bezit. Ben ik onlangs alleen en ongewapend te paard te Batavia gekomen: onder gelijke omstandighe den heb ik de terugreis aanvaard, hen onderweg aan verschillende warongs afgestapt en overigens mijn gewone doen en laten gevolgd. Men spreekt dikwijls over de wenschelijkheid dat Europeanen zich heter wapenen. Zeker, goede wapens kuaneu levens redden, maar toch in zeer enkele geval len. Veel secuurder is het, het vertrouwen en de genegenheid der bevolking te bezitten. Had de pakhuismeester Bachet te Tjilegon geen gebruik gemaakt van zijn geweer, waarmede hij, naar mij uit Anjer geschreven is, 5 der muiters neergeschoten heeft, hij ware vermoedelijk ge spaard gebleven, en wat gaf vijf aanvallers min der op eene bende, die men veilig op 60 h 80 schatten kan? TrouwGeboorte' en Doodberichten. (TJit de Batamasehe bladen van 17 en 21 Juli.) Gehuwd: F. van der Spek en M. C. van de Vegte, Djokja. - J. C. van den Belt en H. A. G. Kamerling, Padang. Geboorten: C. de Does-Ludeking z. Solo. - A. Dumont-Moen levenl. z. Padang. - J. M. Smahers-Plagge d. Soerabaia. Overleden: Bos-Dieffenbach 58 j.Soekoredjo. - P. C. Glasius 44 j. Soerabaia. - Mounier 4 ra. Soerabaia. - H. L. Justman, Soerabaia. Engeland. De Weener correspondent van de //Times" deelt made dat graaf Kalnoky waarschijnlijk Crispi te Carlsbad zal bezoeken, maar slechts als beleefdheids vorm. In spijt van verontrustende ver schijnselen is de grondslag van het ver bond des vredes tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië, niet gewijzigd. Heeft Crispi, gedurende zijn verblijf te Frie- drichsruh eenige wijzigingen in dat ver bond voorgesteld? vraagt de engelsche cor respondent. Op dit punt zijn slechts gissingen mo gelijk, maar het verbond blijft heden wat het gisteren was: zuiver defensief. Op dit oogenblik tracht de italiaansche regeering te doen uitkomen, dat zij nooit de bedoeling heeft gehad, met Frankrijk twist te zoeken, zij wijst ieder heersch- znchtig plan ten opzichte van Tripoli af en verklaart alleen den wensch te koesteren het tegenwoordige evenwicht der krachten in de Middellandsche Zee te handhaven. Alleen in geval dat Frankrijk een roof zuchtige politiek op de afrikaansche kust zou willen volgen zou Italië verplicht zijn van houding te veranderen om zijne belangen te verdedigen. Zoo luiden de officieele verklaringen der diplomatieke agenten van Italië in het buitenland. een begeerte, om wanueer hij voor iets betaalt, ook alles er van te willen hebben. Dit nu is een zeer goed en logisch prin cipe, behalve ia een uitgebreid museum, en het is te meer jammer als men te veel van het goede wil hebben, omdat iemand die met hoofdpijn uit een museum komt, licht zegt: //Die ellendige musea jagen iemand hoofdpijn aan, ik blijf er voort aan buiten," terwijl dezelfde man, zoo hij het zadel op het rechte paard legde, zichzelf zou beschuldigen. De collectie op het Stadhuis heeft dit voordeel, dat zij beknopt is en dus geen gevaar aanbiedt, van al te gulzige bezoe kers een indigestie te bezorgen. Zij is voor een niet onaanzienlijk deel te danken aan de vrijgevigheid vau sommige familiën, waaronder vooral het legaat der familie Eabricius een eerste plaats inneemt. Som mige doeken zijn in bruikleen afgestaan. "Voor men het Museum binnentreedt, valt het oog op de portretten der oude Graven, die in de vroegere Raadzaal hangen.Nukomt het mij voor, het zij met alle bescheidenheid gezegd, dat deze afbeeldingen een beter lot verdienen, dan daar te hacgen. In deze holle, groote, kille zaal doen zij zich op het onvoordeeligst voor, men loopt er voorbij zonder ze te zien en wie er op let, maakt dadelijk de opmerking, dat er veel te weinig licht door de vensters valt. Het groote doek aan het einde der zaal, dat op zoo treffende en realistische wrijze een aanval der Spanjaarden op de wallen van Haarlem voorstelt, is er in dat opzicht iets beter aan toe, maar komt toch m. i. niet genoeg uit. Zou er geen middel zijn om ook dezen schilderstukken een plaats in de goed verlichte zalen en gan gen van het Museum te geven, inplaats van ze in dit //unheimisch" lokaal te laten hangen, waar ze alleen beschouwd worden door de nieuwsgierigen bij trjuwpartijen, wanneer ze op den ambtenaar van den Burgerlijken Stand wachten? In den catalogus trekt dadelijk een der bepalingen onzen aandacht, en wel de vierde, die aldus luidt: //Het is in 't al gemeen verboden, op het Museum te In een grondig artikel zegt de //Standard" dat indien Italië even ont bloot was van geallieerden als Frankrijk op dit oogenblik, Crispi de nota's niet zou hebben opgesteld, welke de mogendheden hebben ontvangen. Indien de algemeene europeeeche toestand zoodanig was, dat Frankrijk en Italië hun geschil konden bijleggen zonder eventueele tusschenkomst van een derde, zou Crispi een minder ver bitterenden toon hebben aangeslagen, eu zou de gezant der Republiek wel niet meer te Rome zijn. Na het isolement van Frankrijk gecon stateerd te hebben, doet de //Standard" opmerken, dat het geen verwondering baart dat de Franschen, nu zij in de on mogelijkheid verkeeren aan hunne onte vredenheid een anderen loop te geven, hunne regeering deze doen gevoelen. Van daar het succes van Boulanger, die, ter wijl hij zich geheel voor den vrede ver klaart, zijne redevoeringen doorspekt met vaderlandslievende volzinnen om diegenen te voldoen, welke de wijze maar langade mige politiek van president Carnot en Floquet begint te vervelen. Niemand onderstelt dat de generaal, wanneer hij zijn eerzucht volkomen heeft bevredigd, ten opzichte van Duitschland of Italië een houding zou aannemen, welke in werkelijkheid verschilt van die, welke thans door de republikeinsche regeering wordt aangenomen, maar door voor hem te stemmen geeft men zich de voldoening zegt het engelsche blad te stemmen tegen de regeering. De correspondent van de «Standard" te Berlijn meent te weten, dat de afkeer van Crispi voor eene werkzame politiek van Italië in Afrika aanmerkelijk is toegeno men door zijne conferentie met den kan selier. Deze laatste deelt geheel het ge voelen van Crispi, wat aangaat de wei nige kans op succes van Italië in die streken, tenzij het aanzienlijke strijdmachten derwaarts zond, hetgeen de tegenwoordige toestand van Europa bezwaarlijk zou ge- do ogen. Duitschland. Bij de redevoering> welke de keizer Donderdag te Sonnenburg in antwoord op de toespraak van prins Albrecht gehouden heeft, zeide hij het volgende «De groote taak, welke op het gebied van de innerlijke ontwikkeling des volks op mij rust, kan ik niet enkel door mid del van de staatsmacht volbrengen. Tot de zedelijke verheffing, zoowel als tot de gods dienstige versterking en ontwikkeling des volks, behoef ik den steun van de edelstou uit mijn volkvan mijnen adel. En dezen zie ik in de Johanniter-orde in indruk- wekkenden getale vertegenwoordigd. Ik hoop van harte, dat het mij gelukken moge, in vereeniging met de weldadige ondersteuning der Johannieten, mede te werken tot de vormiDg en versterking van dien zin voor godsdienst en christelijke tucht en zedelijkheid in het volk, dien ik mij tot ideaal heb gesteld. De //Norddeutsche" bestempelt de bewering van de «Times", dat het weder verrijzen van Boulanger's geluksster eenen ouaangenameu indruk te Berlijn maken moet, als volslagen ongegrond. «Wij zoe ken (zegt het blad) geene voorwendsels tot oorlog. Elke fransche regeering, die den vrede niet bedreigt, is ons welkom. Bou langer heeft voldoende verzekerd dat hem, rooken." Wat beteekent de term in 't algemeen Dat het in het «bizonder geoorloofd" is te roo ken? De uitdrukking is mij niet recht duidelijk, mogelijk ligt het aan mij, maar ze maakt op mij den indruk, alsof het soms wel en soms niet gepermitteerd is. Een groot deel der schilderijen bestaat uit portretten van personen, zoowel als van corporatiën, onder welke laatste collegiën van regenten van weeshuizen eu schutterij officieren een hoofdrol spelen. Dit nu is voor een groot deel van het publiek een onverschillige afdeeling en het eenige wat ve'e bezoekers daarvan zeggen is: «Wat zien die lui er toch welvarend uit, hé?" hetgeen niet onwaar is, vooral niet omdat hunne krulpruiken hun uiterlijk meer stevigheid bijzetten, dan de tegenwoordige mode om den menschelijken haargroei tot een minimum te beperken. Van de vrou wenportretten (colleges van regentessen) geldt dezelfde opmerking, nog aangevuld door de weinig vleiende uitdrukking: «'t is of ze allemaal rooie neuzeu hebben hetgeen op enkele der doeker. wezenlijk van toepassing is. Men vergunne mijn leeken-oordeel, juist die p o r t r et t e n voor het fraaiste te houden wat het museum aanbiedt. Niet om het gelaat zelf, want ik verzeker u, dat het mij volmaakt koud laat of schutters van twee eeuwen geleden een bloude of een zwarte pruik droegen en met bruine of blauwe oogen de wereld inkeken. Maar de uitvoering er van is werkelijk bij de meeste zeer fraai en er ligt een leven, een gloed in die oude portretten, die ons doet gevoelen dat de schilder een meester is geweest. Daar vinden wijFrans enDirk Hals, Spronck, leerling van Frans Hals, Terburg, Soutman, leerling van Rubens, van Scorel, Querfurt, Miereveld e. a. Ik voor mij althans verkies deze portretten verre boven een stuk als «het in de lucht vliegen van een spaansch schip in den zeeslag van Gibral tar," dat met eene nauwkeurigheid, waar een hedendaagsch schilder om lacht, u in de lucht nevens stompen van masten, afgescheurd want enz. ook menschen laat in Frankrijk's belang, de vrede na aan het hart lag. Er bestaat dus geene reden, ons ten opzichte van hem bezorgd te maken. Wij kunnen met een boulangistisch Frank rijk evengoed in eendracht leven als met een bonapartistisch. Het is bovendien hoogst waarschijnlijk, dat Boulanger het vermijden zou, eene eenmaal door hem verworven hooge positie aan de kansen van eenen oorlog prijs te geven. Na alles wat Boulanger in den laatsten tijd gezegd en geschreven heeft, zijn wij gerechtigd hem voor vredelievend te houden. Indien het Boulanger gelukt, rust en orde te hand haven, dan zou zijn slagen ons en 'gansch Enropa welkom zijn." Volgens de «Times" is men te Ber lijn van meening, dat Crispi door zijne laatste circulaire de conventie betreffende het Suez-kanaal schipbreuk heeft willen doen lijden en aldus Frankrijk verhinderen een staatkundig succes te behalen. Bij zijn vertrek uit Friedrichsruh werd Crispi door Bismarck het uitzicht geopend op een nieuwe samenkomst. In welingelichte kringen is men vol komen gerust over de gevolgen der Mas- 9owah-aangelegenheid. De koning van Denemarken en prins Johan zijn Woensdagavond ten 9 uren aan het Anhalter station te Berlijn ont vangen. Er stond eene eerewachl uit het tweede regiment der garde met hot vaan del geposteerd. Bij de aankomst van den spoortrein speelde het muziekkorps het deen8che volkslied. De keizer en de koning omarmden en kusten elkaar op de harte lijkste wijze, waarna de keizer even har telijk prins Johan begroette. Na weder- zijdsche voorstelling van het gevolg reed de keizer met den koning, en prins Hein- rich met prins Johan, naar het paleis. Het talrijk publiek begroette hen met geestdrift. Uit Accra wordt vau 24 Augustus es geseind: De Duitschers hebben ge tracht, uit Bageidah over het binnenland eene communicatie met den Congo te ope- peneD, maar het is niet gelukt. Pranjkrijk. Da avondbladen van Don derdag publiceeren allerlei berichten om trent de samenkomst van Bismarck en Crispi, maar bij gebrek aan juiste inlich tingen verdienen geen van alle eenig ge loof. Minister Goblet heeft een bezoek ge had van den spaanschen gezant, die hem de tijding bracht, dat overeenkomstig de bevelen der koningin-regentes een afdee ling der spaansche vloot, die de havens der Middellandsche Zee aandoet, voor Tou lon zal ankeren en er eenige dagen zal blijven om op deze wijze Frankrijk een bewijs te ge ven van de vriendschappelijke gevoelens van Spanje. Te Toulon is een oorlogsschip in aan bouw voor rekening der spaansche regee- riug. De republikeinsche partij met hare organen «la Justice" eu «la République fran9aise" aan het hoofd, spant al hare krachten in om de boulangistische bewe ging te keer te gaan. Boulanger heeft aan elk der drie departementen waarin hij gekozen is een schrijven gericht, natuurlijk vervat in be woordingen, die de bekende gevoelens vau den generaal omschrijven. Italië. De «Capitan Fracassa" ziet in de samenkomst te Friedrichsruh eene ver zien, die een arm of been bij de ont ploffing verloren hebben, of (o, grouwel!) hun hoofd kwijt zijn, terwijl de schilder zorgvuldig de stompen een tintje rood heeft gegeven, om u toch vooral te doen begrijpen dat de verminkte stakkers bloedden. Wat ons ook in die schuttersgroepen treft is de schilderachtige kleeding, en wanneer men die zwierige hoeden met veeren, die schilderachtige kragen en man tels en die geheele fraaie, smaakvolle uit monstering ziet (minus de pruik altijd) kijkt men beschaamd naar zijn (o ijselijk heid) zwarte gekleede jas en (o dubbele ijselijkheid) naar zijn hoogen hoed. Ik be hoor niet tot diegenen die, met voorbij zien van al het goede in den tegen- woordigen tijd, alles zouden willen heb ben zooals het vroeger was, maar ik vind, dat het den mannelijkeu toongevers der mode ten goede zou komen, zoo zij bij de kleederdracht van voor eeuwen ter school gingen. En aan onze dames ook, adres aan de tournure! Nu zon ik nog wel een tiental kolom metjes kunnen vullen met eene beschrij ving van de andere schilderijen die er aanwezig zijn, en kunnen fantaseeren bij de steenen kogels, die Jacoba van Beie ren (niet heel damesachtig) op de wallen van Geertruidenberg liet a fschieten en die weinig op damesartikelen gelijken, daar men ze niet dan met groote moeite tillen kan, bij het sierlijke glaswerk, bij de sleu tels der stad op een coquet kussen, bij de onvriendelijke moordtuigen uit den spaan schen tijd, maar dat moet elk bezoeker maar voor zichzelf doen. Ik heb niets anders gewild dan mijne lezers nog eens op te wekken tot een be zoek aan het Stedelijk Museum, dat, hoe wel klein en bescheiden, toch ruimschoots gelegenheid aanbiedt om or een paar uur kunstgenot te smaken. Fidelio.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2