gen, om kwartier te maken voor
de infanterie, sterk ongeveer 500
man, 18 officieren en 7 paarden, die
Maandagmorgen daarheen zullen
vertrekken, onder commando van
den luit. kol. Vogel tot bijwoning
van de groote manoeuvres.
Men schrijft ons uit Velsen:
Vrijdag, de verjaardag van ons
Prinsesje, was het voor de oudsten
onzer schoolgaande kinderen een
prettige dag. Daartoe uitgenoodigd
door baron Van Tuyll gingen zij
per boot naar Alkmaar, waar zij in
den speeltuin werden opgewacht.
Een schoon vuurwerk besloot den
dag, die lang in liet geheugen der
kinderen zal blijven.
De heer J. Vreekec, onderwijzer
te Hoofddorp, is geslaagd voor het
examen voor de acte van hoofdon
derwijzer.
Uit Aalsmeer wordt gemeld:
Ofschoon in het nosteinde van
deze gemeente een hulpkantoor der
posterijen gevestigd is, Oosteinder-
dijk genaamd, is het er met de be
stelling van brieven enz. treurig ge
steld. Slechts éénmaal per dag wor
den deze bij velen bezorgd. Wat na
elf uur des morgens te Amsterdam
op het postkantoor komt, bereikt
zijn adres eerst in den namiddag
van den volgenden dag, soms nog
later dan vijf uur. Dagbladen b. v.,
die toch overal of nog denzelfden
avond of den volgenden morgen be
zorgd worden, komen hier in han
den van vele lezers, wanneer het
volgende nummer reeds verschenen
is. En zulks op eenen afstand van
nauwelijks twee uren van Am
sterdam.
Door eeuige ingezetenen worden
thans pogingen aangewend om in
dezen toestand eenige verbetering
te verkrijgen.
LETTEREN EN KUNST.
Inhoud "Semperviren9" No. 35:
De keulsche «internationale» Tentoonstelling.
Euryclea australasica, met een afbeelding.
Asparagus plnmosus. Iets betreffende het
snoeien der bloemheestera. Chamaecyparis
Boursieri (Cupressus Lawsoniana) var-: Keizer
Frederik III. Ingezonden. Lycaste Skin-
nerii alba. Van Mexico naar Vera-Cruz.
Maragogipo-koflie. Niet zeer vleiend. Lijst
der bekroningen op de Huishoudelijke Tentoon
stelling, gehouden op 19 en 20 Aug. jl., door de
Pomol. Vcrccniging. Verschill. mededeelingen.
Vraagbord. Tentoonstellingen. Adver-
tentien.
Het te Londen verschijnende tijdschrift
«The Theatre» maakt in het overzicht van het
muzikaal seizoen met warmen lof melding van
Hollman en Johannes Wolff. «/Holland», zegt de
//reviewer» o. a., «verdient den dank van Europa
voor het uitzenden van twee zulke groote ar-
tisten a
BINNEN L N 1).
De minister vanFinan-
cien ontving Donderdag ten ge-
hoore de heeren Jacob B. Citroen
en v. d. Eersten, afgevaardigden
namens talrijke fabrikanten en be
langhebbenden bij de goud- enzil
vernijverheid in Nederland, die den
minister het bekende adres over
handigden en daarbij toelichting
gaven. De grieven der adressanten
zullen aan een bizonder onderzoek
worden onderworpen.
De 14e jaarlijksche algemeene
vergadering der Nederlandsche Juristen-
Yereeniging werd deze week te Breda ge
opend door den voorzitter, mr. F. B. Co-
jiiuck Liefstiug, met eeu korte toespraak,
waarin hij betoogde dat de vereeniging
zich moet plaatsen in het volle maatschap
pelijk leven, maar altijd in het licht der
rechtswetenschap, welk betoog werd toe
gelicht met de geschiedenis der eeds
kwestie.
Hierna werp gediscussieerd over het on
derwerp //Onder welke voorwaarden moet
de Ned. wetgever uitvoeibaarheid verlee-
aen aan de vonnissen van den buiteuland-
schen burgerlijken rechter?"
Na een uitvoerige bespreking, waaraan
deelnamen de heeren Van Eek, Hingst,
Raliusen, Tripels, Levy, De Pinto, Asser
en Jitta (de beide laatsten praeadviseurs)
werd gestemd over de verschillende vraag
punten.
Vraag 1. //Behoort ieder vreemd vonnis
alvorens het hier kan worden len uitvoer
gelegd, onderworpen te worden aan de
revisie van den nederlandschen rechter op
de bij de wet te bepalen wijze?" werd
ontkennend beantwoord, eveneens het eerste
gedeelte var. vraag 2: „Is het wensche-
lijk als stelsel aan te nemena. dat op
63n veilof van executie, zonder nieuw on
derzoek van de zaak zelve, uitvoerbaar
heid verleend wordt aan het vreemde von
nis, zonder onderscheiding tusschen de
Staten, welker rechter het vonnis gewezen
heeft?" terwijl daarentegen het 3e gedeelte
dier vraag //Is het wenschelijk dat dit al
leen geschiedt, als aan den Staat welks
rechter het vonnis gewezen heeft, de uit
voering daarvan door tractaat is verzekerd?"
bevestigend werd beantwoord. Het derde
gedeelte der vraag „Is het wenschelijk,
dat dit geschiedt indien de Staat, welks
rechter het vonnis gewezen heeft, op ge
lijken voet de uitvoering van nederland-
sche vonnissen toelaat? verviel, zoodat dus
is uitgemaakt, dat uitvoerbaarheid zonder
nieuw onderzoek aer zaak alleen moet
worden toegelaten bij tractaat en niet
welke regeling wenschelijk is, als geen
traetaat bestaat.
«Onze Oost» begint men
zou bijna zeggen op onrustbarende
wijze de aandacht te trekken
van onze duitsche naburen. Pas heeft
de Kölnische Zeit, een uitgebreid
feuilleton gewijd aan «Der Hollan-
dische Colonialsoldat», waarin de
schrijver, die in het Nederlandsch-
Indische leger heeft gediend, eene
vrij donker gekleurde schets levert
van het leven van den soldaat in
dat leger, of een ander bewijs van
belangstelling wordt onder de oogen
der Duitschers gebracht, dat een veel
ernstiger karakter draagt
In "en hoofdartikel, tot opschrift
dragende «De koloniale macht van
Holland», bespreken de Milnchener
Neuesten Nachrichten de jongste ge-
gebeurtenissen op Java en geeft een
overzicht van den Atjeh-oorlog. Ten
slotte lezen wij in het artikel«De
ontruiming van Atjeh moet als het
begin van het einde der hollandsche
macht in de koloniën beschouwd
worden. Holland is, met zijn 30,000
man troepen in Indië, van welke
hoogstens 20,000 man als goede
soldaten te rekenen zijn, niet in staat,
zijn gezonken prestige weder te her
stellen. Java, dat alleen zoo groot
is als Zuid Duitschland met de Rijks-
landen Sumatra, dat een opper
vlakte heeft als Frankrijk en Spanje
samen Borneo en Celebes, al deze
bloeiende koloniën zien in het succes
der Atjehneezen Holland's verval en
de toekomst zal doen zien, dat ook
zij reeds lang het uur verbeiden,
waarop zij het hollandsche juk zul
len afschudden.
De stammen in die koloniën zijn
echter onderling te oneecig om zon
der europeesche heerschappij te kun
nen blijvendaar behoort eene macht
te zijn, sterk genoeg om werkelijk
te kunnen heerschen. Of Holland,
breekt eenmaal de opstand uit, daar
toe in staat zal zijn, is zeer te be
twijfelen.
Wordt Holland <*chter van daar
verdreven, welke der europeesche
groote mogendheden zal dan deze
rijke koloniën ten deel vallen Het
is een vraag, die in de politiek der
toekomst, en wellicht der naaste
toekomst, van zeer groot belang zal
worden.»
Als men er maar niet op wacht,
zouden wij hieraan kunnen toevoegen.
Donderdag namiddag
omstreeks half vijf is te Amsterdam
de ballon «Excelsior», kapt. M. A.
Rodenhof, uit het café Maas aan
de Weesperzijde, bij gunstig weder
opgestegen. De wind, die uit het
WZW. woei, dreet den ballon in de
richting der Zuiderzee. De tocht
schijut niet voorspoedig te zijn ge
weest, daar de luchtschippers, vóór
de haven van Blokzijl, door hun
collega's van een vischschuit zijn
opgenomen en aan land gebracht.
Men deelt aan het El blad
mede
«Een zeer eigenaardig voorval
had onlangs plaats. Onder voorwend
sel van hem werk te verschaffen,
werd een ouden armen mau, door
een notabel ingezetene verzocht,
zich te willen vervoegen bij eene
zekere familie X, mede alhier woon
achtig. Bij zijne komst ten huize
dier familie werd de man alles be
halve voorkomend behandeld. Van
werkverschaffing was geen sprake,
wel werd hem op eene lang niet
malsche wijze door het echtpaar
verweten, dat hij de oorzaak was,
dat hun 3jarig kind zwaar ziek lag.
Hij zou hun kind nl. «betooverd»
hebben. Onder het uiten van be
dreigingen, verlangde men van hem,
dat hij der vrouw een zeker formu
lier zou nazeggen, waardoor dan het
kind herstellen zoude. De arme man
bleef echter zijne ODschuld betuigen
en weigeren aan het verlangen te
voldoen. Hoe verheugd hij was toen
de voordeur achter h^m dicht viel,
behoeft geen betoog.
Dit treurspel werd afgespeeld
onder den rook van Amsterdam.»
Betreffende den brand
in de boerderij bewoond door den'
landbouwer A. Janeen, in den Noor
der - IJpolderonder Amsterdam,
meld men one nog, dat de oorzaak
wel degelijk aan het inslaan Tan
den blikeem moet worden toege
schreven. Het gebouw en de inboe
del waren in korten tijd dot r de
vlammen verteerd, nog eer de ijlings
ter plaatse gekomen drijvende brand
spuit «Jan vau der Heijde» uit Am
sterdam, hulp kon bieden. Twee
arbeiders waren door het hemelvuur
bewusteloos tegen den grond ge
slagen, doch hadden gelukkig geen
kwetsuren bekomen; beiden zijn
«poedig weder hersteld.
De vroolijkheid dermi-
Iitairen outaarddeVrijdagavond te
s-Hage hier en daar in uitgelaten
heid en lust om met burgers te
vechten. Een veldartillerist werd
door de politie gearresteerd, ver
dacht van een koetsier een sabel
houw op het hoofd te hebben toe
gebracht, zoodat de verwonde naar
het ziekenhuis moest women ge
bracht. Bij zijne arrestatie op het
Spui verzeiten zijn kameraden zich
daartegen, die met de bloote sabel
een aanval deden op een zestal
politie-agenten, die zich echter dap
per met den wapenstok weerden en
den arrestant niet loslieten. Een
dienaar kreeg een sabelslag op den
pols.
Een be er te Schevenin-
gen gelogeerd en die met zijne kin
deren aan het strand druk aan het
graven was geweest, verkeerde een
paar uren in grooten angst over het
verlies van zijn portefeuille met
groote geldswaarde. Later vond hij
dre gelukkig op zijn logeerkamer.
Hij toonde toen zijn dankbaarheid
aan de strandknechts, die met hem
trouw gezocht haddenhij Bchonk
zeflO!
Boven Tubbergen ont-
lastte zich Donderdag een hevig
onweder, waarbij de bliksem in
de woning sloeg van den land
bouwer De Wannemaker op de
Iemsche. In een oogenblik stond
het huis, waarin ook de geheele
oogst van hooi en rogge, in vlam.
Door den slag werden de vrouw en
kinderen bewusteloos voor den grond
geworpen. De oudste zoon was het
eerst weer bij kennis, en haastte
zich toen, zijne moeder en de kinde
ren naar buiten te brengen. Eene
koe en een varken zijn mede inde
vlammen omgekomen, terwijl drie
schapen door den bliksem ziin ge
troffen. J 8
De man was van huis, en toen
men hem had gebaald, vond hij
niets^ dan een rookenden puinhoop
en zijne vrouw, nog in bewusteloo-
zen toestand, bij een der buren.
Een mitte raaf! Een
inwoner van Terneuzen maakte be
zwaar tegen zijn aanslag in den
hoofdelijken omslag en wel omdat
hij te laag aangeslagen was, Da
delijk tegen een inkomen van f 1000
en hij verklaarde iets meer dan
f1150 te verdienen. Jammer dat de
adressant te laat zijn reclame had
ingediend; de tijd hiervoor was ver
streken; men zou het evenwel in
notitie nemen voor het volgende
jaar.
VISSCHERIJ.
Nieuwediep, 31 Augustas. Elf korders
brachten heden 14 tot 120 groote, 120 tot 170
kl. tongen, 1 tot 2 manden schar en 1 tot 3
mandjes kl, schol ter afslag, gr. tong gold 50 a
60 c., kleine id. 15 a 20 c., per stuk, schar f 3
f3.50 per mand, kl. schol f3 a f4 per
mandje. I)e engelsche kotter G. Y. 88 bcsomde
voor 205 tongen en een partijtje schelv., kl.
Bchol en tarbot f 117-40.
KOLONIËN.
De onlusten in Bantam.
Aan de berichten van den specialen correspon
dent der «Javaboden is het volgende ontleend:
Tjilegon, 21 Juli.
Het lijk van hadji Iskalc is op verzoek van
den resident van Sarang hierheei gezonden en
aan de bevolking vertoond. Enkelen zouden het
wenschelijk gevonden hebben don kop van den
romp te scheiden en op een paal te zetten, doch
de directeur vau biunealandsch bestuur verzette
zich daartegen, omdat hij het verminken van
lijken in het nlgemeen afkeurt, en hij daarvan
enkel verbittering der bevolking voorziet.
Ook is alle vernieling, beschadiging en roof
ten streugste verboden. De legercommandant heeft
geschreven, dat hij hoogst ongaarne ziet dat sol
daten daaraan deelnemen, en dat zelfs wanneer
het civiele gezag kampongs mocht willen in brand
steken, dit aan de dwangarbeiders moest worden
overgelaten, doch niet door de soldaten mocht
worden verricht; elk c immandeerend officier zou
zich daarover ernstig hebben te verantwoorden.
De goede verstandhouding tusschen het civiel
en het militair gezag Iaat niets te wenschen
over. De officieren hadden bij de komst van den
irecteur hem hunne opwachting gemaakt, en
gisterenavond reciproceerde de heer Yan Vleuten
dit vergezeld van den resident, den heer Van
Hasselt en de andere ambtoaaren ten hnize van
den heer Van Rinsnm, waar de officieren z'ch
vereenigd hadden. Dit werd zeer door hen op
prijs gesteld. Een mannenkwartet nit de solda
ten, dat veel bijbrengt tot het onderhonden van
een aangenamen geest, luisterde den avond door
zijne voordrachten op.
Dr. Haga verricht wonderen op heelkundigen
hygiënisch gebied. Alle gewonden, en daar zijn
er zoo eenige en ernstige ook, gaan onder zijne
behandeling uitstekend vooruit. Bij gebrek aan
leksteenen heeft de heer Haga van bloempotten
en gezuiverde petroleumblikken bruikbare surro-
;aten weten te maken; op een halve paal van
lier liet hij door stuwdammen eene uitnemende
badplaats aanleggen voor menschen en paarden,
en de vreeselijk overvulde beerputten heeft hij
door kettingjongens doen ledigen. Hij is overal
en altijd te zien en denkt aan alles.
Zeer aangenaam werden de soldaten verrast
dosr eene party ran tien kisten hier, hnn door
de bierbrouwerij «de Kroon/» geschonken.
Serang 22 Juli.
Te Onderandir zijn den SOsten Juli de vrou
wen van hadji Iskak en van Saliman door de
bevulkingapatrouille opgepakt: zij werden door
een mili'air transport onder luit. Bernelot Moens
van Serang naar Tjilegon gebracht. De eerste, die
genoemd wordt als de hoofdmoordenares van me
vrouw Gubbels en hare kinderen, ia in het be
zit gevonden van een met bloed bi vlekt scheer
mes; zy is eene leelijke, oude vrouw, gekleed
als bedevaartgangster. De vrouw van Saliman is
jonger en ziet er beter uit; zy draagt kostbire
oorhangers. Ik zag ze hedenmorgen te Kramat-
Watoe, waarheen ik met een transport onder
luit. De Visser vertroknen was op weg naar
Serang.
De wedana van Kramat-Watoe is nog altijd te
Tjilegou en durft nog niet naar zyue standplaats
terug, omdat eiken nacht kleine troepjes gewa
pende lieden om zijn huis zwerven met hot doel
hem aftemaken; zijn schrijver betrekt dan ook
eiken nacht eene andere woning.
Hier te Serang is de sociëteit ingericht tot
officiers-kampement van de 4de compagnie, ter
wijl de kerk al eene week lang tot nachtkwar
tier dient voor luit. Von Winning en zijne man
schappen: de officier slaapt in den preekstoel,
de soldaten in de zitbanken.
De schoonvader van den regent vau Serang,
d:e in den reuk staat van een zeer orthodox
hadji te zijn, heeft eenige dagen gelegen de Jiad-
jies vau deze plaats bij elkaar geroepen en hun
op het hart gedrukt, dat zy wel hadden te ijve
ren voor de prediking van den Islam, doch dat
deze het ellendig vermoorden van de amb enaren
niet voorschreef.
CIVIEL DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verlof naar Nederland,
wegens meer dan vijftien jaren onafgebroken
dienst in N.-I. aan den adiistent-resident van
Trenggalek, Kediri, K. A. Schneider, aan don
res. van Banka, A. Sol oen tweej. verlof naar
Europa wegens meer dan vijftien jaren onafge
broken dienst in N.-I. en aan den res. van Ta-
panoeli [Sumatra's Westkust] A. W. 1'. Vorkerk
Pistorius eeu tweej. verlof wegens ziekte naar
Europa.
Trouw-, Geboorte- en Doodberichten.
C Uit de Bataviasche bladen van 23 en 30 Juli.)
Gehuwd: H. G. L. Kluuder en P. A. Couwen-
berg Soerabaia. - Dr. C. Eijkman en B. J. L.
van der Kemp Batavia. - F. N. Pöttger en W.
M. A. C. Pottkamp Batavia. - E. F. Hall en C.
L. Cli. E. S. Holzschiiher vou Harrlach Batavia.
Geboorten.- M. P. Nellensteijn-Triebart z.
Tjitjalengku. - F. H. Borel-Lag z. Batavia. -
Plümachcr z. Singapore. - A. Wiltens-Ameut z.
Soekaboemi. - A. E. J. H. A. van Harrevolt-de
Rotte z. Batavia. - J. G. A. J. Trip-Sibenius
Trip d. Batatavia. - A. vau don Brink-Kramer
d. Batavia. - Vrouwe Barnaart-de Bie z. Batavia.
Overleden A. L. Goldman-Gezelschap Bata
via. - M. E. Burkunk-Nouhebel Soerabaia. - J.
U. Leidehueijer Buitenzorg.
15 li 1T E N L A N 9.
Duitechland. Bij gelegenheid dat
's keizers vijfde zoon Vrijdag den H. Doop
heeft ontvangen, is er officieel een hoogst
merkwaardig en belangrijk uittreksel uit
de testamentaire aauteekeuingen van keizer
Wilhelm I openbaar gemaakt. Het 3tuk
wordt bij het publiek ingeleid door de
volgende, op Vrijdag gedateerde mededeeling
des keizers:
//De testamentaire aanteekeningen van
mijnen in den Heere ontslapen grootvader
geven van zijne verheven zielegrootheid en
edelen vromen zin zulk een treffend ge
tuigenis, dat ik ze den volke niet onbe
kend wil laten. Daarom heb ik op den
voqt mijn Huis zoo gewichtigen dag van
heden besloten, het hierbijgaand uittreksel
uit die aanteekeningen openbaar te maken,
als een aandenken nau den ontslapene en
als een voorbeeld voor mijn Huis en
miju volk."
Hierop volgen de aanteekeuingen. Vooraf
moet ik daaromtrent doen opmerken, dat
keizer Wilhelm I de gewoonte had, op
Oudejaarsavond te middernacht een terug
blik te werpen op de gebeurtenissen van
net afgeloopeu jaar en daarvan aanteeke-
ning te houden.
Zoo schreef hij in het stille midder
nachtsuur van 31 October 1866, bij her
innering aau den oorlog met Oostenrijk
en onder den indruk, zoowel vau het
voorafgegane parlementair conflict in Prui
sen als van den zegevierenden veldtocht,
deze woorden:
z/Toen God mijnen zwaarbeproefden broe
der uit zijn hevig lijden verloste, moest
ik den troon mijner vaderen beklimmen.
Tegen mijne geneigdheid in liet ik mij
kronen, in den diepsteu ootmoed, om Prui
sen te vertegenwoordigen met zijne nieuwe
militaire instellingen en met die macht,
welke tot zijn heil esu hecht bestaan
moest hebben."
Vervolgeus geeft hij te kennen, hoe diep
de strijd met de Volksvertegenwoordiging
over de legerkervorming hem had geschokt,
en hoe hij toch uit diepe en innige over
tuiging aan die hervorming moest vast
houden, «omdat" zoo voegt hij er bij
z/ik die aardsche macht niet mocht los-
laten, lnd,0n ik niet het lot yan Pnii8en
wilde pnjs geven. II vergeef allen, die
mijne bedoelingen, waarmede ik steeds het
welzijn des vaderlands beoogde, hebben
tegengewerkt; doch mijno nakomelingen
mogen met vergeten, dat tijden als die
van 1861 tot 1865 (de periode van par
lementair conflict) mogelijk waren."
Rechtstreeks met betrekking tot den
oorlog van 1866 schreef hij verder dit-
//In alle nederigheid erken ik de god
delijke genade, die mij in het afgeloopen
jaar haa uitverkoren om nog op mijn
hoogen leeftijd eene verandering van toe-
atandon te weeg te brengen, die tot heil
van het kleinere en grootere vaderland
schijnt bestemd te zijn. De armee staat op
dit oogenblik voor aller oogen ouovertrol-
fen. De geest die haar bezielt is de uitdruk-
king der gezindheid, die mijne groote voor
vaderen bij de natie hebben aangekweekt.
De armee in al hare onderdeelen vinde in
deze ernstige ure van de scheiding de.
jaars mijuen inmgen dank voor de toe
wijding en opoffering, waarmede zij aan
mijne roepstem gehoor hooft gegeven en
voor mijne oogen heeft gezegevierd, een
feit waarvoor ik Gode mijnen ootmoedigen
dank blijf stamelen. Maar ook geheel
Druisen ontvange hier mijnen koninklijken
dank voor de gezindheid, welke het in dit
gedenkwaardig jaar Leeft aau den dag ge
legd Waar zich zulk eene vaderlandsliefde
openbaart, daar bestaat de gezonde zin,
die de natie groot maakt, on daarom blijft
God kaar zichtbaar zegenen. Mijn leven-
digste dauk aan allen, die mij behulpzaam
zijn geweest om door donkere tijden heen
het lichtpunt dezes jaars te bereikenMoge
uods zegen immer op Pruisen rusten ea
Pruisen zich dien zegen waardig toonenl
Moge mijn zoon en zijn nakroost zulk een
volk en zulk een leger om zich henen
zien; mogen zij door bezadigdeu en met den1
tijd overeenstemmeudeu vooruitgang beider
welzijn zorgvuldig bevorderou eu voor Prui
sen de positie versterken, welke het zich
door de Voorzienigheid zoo blijkbaar ziet
aangewezen
De woorden „bezadigden, met den tijd
overeenstemmenden vooruitgang// ziju in
het keizerlijk handschrift dubbel onder
streept.
Na de groote zegepraal op frankrijk
schreef de keizer den 31eu December 1871:
„God was met ous. Hem zij lof, prijs
eere en dauk! Toen ik aau het oinde van
het jaar 1866 met een warm erkentelijk
hart God mocht danken voor zijn gonsde,
Hem mocht loven voor de zoo onverwacht
glorierijke gebeurtenissen, die tot heil van
Pruisen strekten en den aanvang der her
eniging van Duitschland bleeken te zijn,
toen moest ik gelooven, dat de taak, mij
door God opgelegd, was volbracht on dat
ik, in rust en vrede voortgaaude, eenmaal
voor mijn zoon tot zijn geluk den arbeid
kon nalaten, vooruitziende dat het hem
gegeven zou zijn, de zuidelijke helft van
Duitschland met de noordelijke tot één
geheel samen te brengen. Doch naar Gods
ondoorgrondelijke raadsbesluiten moest het
nog in m ij u e roeping ltggen, zelf die
eenheid tot stand te brengen, gelijk zij
thans tot stand gekomeu is na dezen oor
log dien Frankrijk zoo dwaselijk is begon
nen, en die in 7 maanden evou roemrijk
als bloedig is Ion einde gebracht. Wanneer
ooit iu de geschiedenis de hand Gods
zichtbaar is gewee.t, dan heeft men in de
jaren 1866, 1870 en 1871 haar gezien.
De Duit8ch-Fransche oorlog, dio als eeu
bliksemstraal uit een helderen hemel viel,
heeft binnen weinige dagen geheel Duitsch
land vereenigd; onze legerscharen behaalden
de eeno zege na de andere, on hielden,
ook mot smartelijke opofferingen, den
strijd vol, gelijk het alleen door Gods wil
mogelijk was. Diens wil stelde mij mannen
ter zijde, om dat groote werk te volbren
gen. Die wil versterkte de gezindheid der
strijdenden in toewijding en volharding
en ongekende dapperheid, zoodat Pruisena
vaueu eu die zijner hondgeuooteu eeu on-
vergankelijken room on nieuwe eere be
haalden. Die wil bezielde het volk met
eene ongekende offervaardigheid, lor ver
zachting der wondon, welke de oorlog on
vermijdelijk toebrengt. Met eeu ooimoedig
hart prijs ik den genndigou God, die ons
waardig keurde, zulke groote dingen naar
Zijnen wil te volbrengen. Moge Zijne ge
nade ons verder tor zijde staan bij des
verderen opbouw vau liet nieuwe Duilsch-
land, tot hetwelk nog eerst de grond ii
gelegd. Moge hel ons deel zij», in ootmoed
te genieten wat in bloedige heete kamp
strijden is verworven. Heere, uw wil ge-
scliiede!"
Zeven jaren later, na de moordaansla
gen vau Hödel en Nobiliug schreef de
keizer
„Er loopt een jaar ten eiude, hetwelk
voor mij een noodlottig jaar moest zijn.
Gebeurtenissen van diep schokkeuden aard
hebben mij den Hen Mei eu 2 Juni ge
troffen. Het lichamelijk Jij,len moest on
derdoen tegenover de smart, dat zonen van
Pruisen eene daad volvoerden, wier ge-
volgen ik op mijn hoogen leeftijd zoo moei
lijk kon te boven komen eu die miju hart
en gemoed voor al mijne overige levons-
dagen moest bezwaren. Doch ik moet mij
overgeven aan den wil Gods, die ditaHes
toeliet, maar mij tevens Zijne genade en
barmhartigheid deed ondervinden, daar Hij
mij niet slechts in het leven hield, maar
ook de gezondheid gaf, die mij wedor voor
mijno werkzaamheden geschikt maakte.
Dus loof ik God voor zijne beschikking,
waarin ik tevens oene vermauing zie om
tot mij zeiven in te keereu alvorens voo.