BUITENLAND.
door den heer R o 11 èn door den heer
Y e e g e n 9 verdedigd. Zij verwierpen ten
stelligste eene speciale begrootings-com-
missie als leidende tot tijd verlies, onvol
doend onderzoek, nadeel, uitsluiting van
deskundigen, schijn van //gekonkel"
het woord werd genoemd tusschen com
missie en Regeering. Ook de heer Ver
meulen scheen de bezwaren te deelen
en zelfs mede te gaan met de bedenking
dezer heeren tegen de benoeming van
rapporteurs op andere wijze dan gelijk nu
het geval is door de afdeelingen.
Daarentegen schonken de heeren van
B e r k e 1, lid der meerderheid van de
comm. van rapporteurs, in hoofdzaak en
de heeren van Baar en Reuther
in 't geheel hunne adhaesie aan de denk
beelden der voorstellers, die nader mede
in 't breede door den heer de Savor-
n i n L o h m a n werden ontwikkeld. Ter
wijl al die heeren volstrekt geen vrees
koesterden dat de nieuwe werkwijze tot
konkelarij zou aanleiding geven of de
waardigheid der Kamers benadeelen,
zen zij er allen op dat, terwijl de bestaande
werkwijze gebleken was tot gewichtige
grieven aanleiding te geven, men best kon
beproeven op deze wijze verandering aan-
tebreugon.
Wel verre dat die zou leiden tot be
vordering van de afwezigheid der leden
uit de afdeelingen, gelijk de heer Veegeus
vooral betoogde, zou hij bevorderlijk ziju
aan een goede behandeling van zaken.
Juist deze heeren keurden het in de Com-
missiën van Rapporteurs af, dat die voor
kleine ontwerpen het sectieonderzoek wil
don afschaffen. Dat zou leiden tot willekeur
en tot misbruiken, vooral daar het begrip
van onbelangrijkheid zeer onbestemd is.
Dat door de benoeming van rapporteurs
op aanwijzing van ledengroepeu eene par
tijverhouding in de Oommissiën van Rap
porteurs zou zichtbaar worden, vonden zij
volstrekt niet nadeelig, veel minder al
thans dan dat, zooals nu wel eens, uit
partij bedoelingen geen deskundigen zitting
kregen in die commissiën.
Deze kwestie hield de Kamer den ge-
heelen dag bezig en leidde tot geen be
slissing, daar de artikelen van het hoofd
stuk en détail nog niet aan de orde kwa
men.
Op do Staatsbegrooting voor 1889 zijn
gelden uitgetrokken voor de aanstelling
van bezoldigde consuls te Melbourne en
Calcutta (de minister deelt niet het ge
voelen van de commissie voor de consu
laire examens)den bouw van nieuwe
huizen van bewaring te Leeuwarden en te
Heerenveen; den aankoop van terrein tot
stichting van een woning voor den Com
missaris des Konings in Overijsel; de
zevende algemeene volkstellingden bouw
van een nieuw natuurkuudig laboratorium
aan de universiteit te Groningen; de reor
ganisatie van het personeel aan het acade
misch ziekenhuis te Groningenvoor sub-
sidiëu aan particuliere of gemeentelijke
zeevaartscholenvoor driehoeksmeting voor
het kadaster; voor subsidie aan de ver-
eeniging van gepensioneerde onderofficie
ren voor uitbreiding van het remonte-
dépot; veranderde uitrusting der infante
risten toelagen ambtenaren bij de Staats
spoorwegen, enz.
Ernstig is overwogen de opheffiDg eener
Rijkskweekschool. Met den ingang van
den nieuwen cursus vervallen de beurzen
der kweekelingen, alsmede de subsidiën
aan de kweekscholen te Haarlem en te
Arnhem, de kweekschool voor bewaar-
schoolhouderessen te Leiden. De normaal
lessen zullen zeer beperkt worden.
De minister van Marine zal het werf-
personeel voorloopig niet verder inkrimpen
doch geen nieuw vast personeel aanstel
len. Bij kon. besluit van 31 Mei jl. is
bepaald, dat ontslagen vaste werklieden,
die meer dan 20 jaren dienst hebben, in
het genot der hun toegekende voordeelen
blijven, als zij binnen twee jaren als tij'
delijk worden aangesteld. Dit ten
van de interpellatie Heldt.
De commi-sie, belast met het onderzoek
naar de wenschelijkheid om 's Rijks Ma
rinewerf te Amsterdam over te brengen
naar de overzijde van het IJ, heeft rap
port uitgebracht. De meerderheid acht met
het oog op een mobilisatie de overbren
ging wenschelijk, en als de werf moet
dienen tot aanbouw, noodzakelijk. De
kosten zijn geraamd op minstens f 4.800.000
als de werf alleen moet dienen voor con
servatie en uitrusting; op hoogstens
f 7.250.000, als zij bestemd is tevens voor
reparatie eu aanbouwwaartegenover
staat de niet juist berekenbare op
brengst van verkoop der tegenwoordige
terreinen. De minister behoudt zich nadere
overweging voor, waarbij in de eerste
plaats in aanmerking komt de vraag, of
'b Rijks lijnbaan niet reeds kan worden
opgeruimd.
KOLONIËN.
Uit de Bataeiasohe dagbladen van 2024. Aug.)
BATAVIA, 24 Augustus.
Aan het mail-overzicht van het //Batav..
Hbl.," dd. 24 Augs. is het volgende ont
leend
Het bericht, dat aan de Tjiomas-zaak
een einde is gemaakt door opheffing der
verbanning van de heeren Sol en De Stur-
ler, heeft hier beter indruk gemaakt dan
de wijze, wanrop dit resultaat eindelijk is
verkregen. Vrij algemeen toch is men van
meening, dat den tegenwoordigen goever-
neur-generaal zoo kort voor zijn vertrek
de intrekking der verbannings-decreten
bespaard had kunnen worden, nadat deze
oplossing zoolang was uitgebleven. Oogen-
schijnlijk is deze beschouwing juist en toch
kunnen wij haar niet deelen na de inlich
tingen, die ons omtrent het voogevallene
zijn geworden, en welke slechts aan wei
nigen bekend zijn. Ziehier de toedracht,
zooals deze ons is medegedeeld. In het
plan van den minister lag het, de een
maal uitgesproken verbanning te doen op
heffen door den aanstaanden goeverneur-
generaal. Deze schijnt hieromtrent echter
niet te zijn ingelicht, toen met hem onder
handeld is over zijne opvolging van den
heer Van Rees.
Eerst weken daarna, immers in het
laatst der vorige of de eerste dagen dezer
maand zou hij, volgens onzen zegsman,
kennis zijn gesteld met de bedoeling
der regeering. Wat hiervan zij, zooveel is
zeker, dat mr. Pijnacker Hordijk zich niet
heeft willen kwijten van de hem in dezen
toegedachte taak, en dat hij zulks onom
wonden heeft verklaard. Hierdoor is de
minister, onder den indruk vooral van
het jongste Kamer-debat over de Tjiomas-
zaak, verplicht geworden tot onmiddellijk
handelen.
Voorts valt op te merken, dat nu de
Tjiomas-zaak tot het verleden behoort,
niets hoegenaamd de vervroeging van het
vertrek van den heer Van Rees wettigt,
en daarentegen de politieke omstandighe
den op Java het zoolang mogelijk aan
blijven van een zoo door en door met de
indische toestanden vertrouwd bewinds
man als de tegenwoordige goeverneur-ge-
neraal, gebiedend voorschrijven. Wij zou
den het dan ook alleszins verklaarbaar
vinden, nu de heer Van Rees zich naar
's Konings verlangen betreffende de Tjio
mas-zaak gedragen heeft, hem de wensch
Zijner Majesteit ware kenbaar gemaakt,
dat hij het bewind blijve voeren, totdat
de tegenwoordige troebelen geheel zullen
zijn overwonnen. Dat ware rationeel, ter
wijl het ons hoogst gewaagd toeschijnt, in
de tegenwoordige verwikkelingen een land
voogd aan het bewind te brengen, voor
wien de koloniën en hare geschiedenis tot
dusver een gesloten boek waren.
Terwijl het gebeurde in Bantam nog
altijd in onderzoek is, en een sj
rechter van omgang ter berechting der te
Tjilegon begane halsmisdaden nauwelijks
benoemd is, blijkt het zoo sterk te hebben
gewerkt op de verbeelding van een goed
deel der europeesche bevolking, dat te
Soerabuya twee dagen lang eene volslagen
paniek heeft geheerscht, en op verschil
lende andere punten op Java eene groote
mate van onrust onder de Europeanen is
waargenomen. Maar al te zeer duidt dit
aan, dat het vertrouwen der Europeanen
op de goede gezindheid der inlandsche
bevolking geschokt is. Ziedaar een zeer
veeg teeken, dat zich zelfs gedurende het
hevigst van den Atjeh-oorlog niet heeft
voorgedaan een zeer veeg teeken, omdat
de goede verstandhouding van het euro-
peesch met het inlandsch element een
voorname grondslag is voor het neder-
landsch gezag.
De politieke toestand in Midden en
Oostelijk Jar* is dam ook sedert de uit
spatting van het inlandsch fanatisme in de
residentie Banta* zoo sterk achteruit ge
gaan, dat de regeering het wenschelijk
heeft geacht daaromtrent inlichtingen te
geven in de //Javasche Ct."
Uit deze inlichtingen blijkt, dat de amb
tenaren van binnenlandach bestuur eene
samenzwering ontdekt hebben, welke, al
is zij niet tegen de Europeanen gericht,
niettemin van ernstige politieke beteeke-
nis moet worden geacht. Volgens de re
geering toch zou onder de Javanen hei
melijk een plan zijn gevormd en voorbe
reid om de vorsten in Solo en Djocja van
den troon te stooten en de Vorstenlanden
in een nieuw Javaansch rijk te herschep
pen. Verschillende deelnemers aan dit
plan zijn ontdekt «n gearresteerd.
Hieruit blijkt, dat op Java een tijdperk
van conspiratie is ingetreden en hiermede,
dat de regeering zich geheel onverwachts
geplaatst ziet voor zeer ingewikkelde toe
standen, welker oplossing de grondigste
kennis van land eu volk en de nauwste
bekendheid met de hoofden van geweste
lijk bestuur vordert.
Waar dit vuststaat, achten wij onze met
den dag, immers met de zich opeensta
pelende ontdekkingen op politiek gebied,
klimmende bezwaren tegen de vervanging
van den heer Van Rees in een zoo be
wogen en hachelijk tijdsgewricht als het
tegenwoordige, maar al te zeer gerecht
vaardigd. Minder dan ooit achten wij wen
schelijk de optreding van een aan de ko
loniën geheel vreemd landvoogd.
Nopens den politieken toestand in
Midden- en Oost-Java wordt aan de daar
omtrent bij de regeeriug ontvangen be
richten het navolgende ontleend:
Door de politie in de residentie Soera-
karta werd tenigen tijd geleden het be
richt ontvangen, dat op verschillende plaat
sen in dat gewest geheime bijeenkomsten
plaats hadden, zoowel van godsdienstigen
als van politieken aard. Onmiddellijk deed
het bestuur eenige der leiders dier meest
nachtelijke vergaderingen in hechtenis ne
men, en bleek het, dat zij de omverwer
ping van het inlandsch vorstenbestuur en
de stichting van een nieuw rijk ten doel
hadden, welke omwenteling in verband
met godsdienstige berekeningen of voor
spellingen, in de laatste maand van het
jaar, Wawoe, de nu loopende jaraansehe
maand, zou moeten plaats hebben.
Ook in andere residentiën, met name
Kediri, Madioen en Pasoeroean, werden
samenkomsten gehouden, en trachtten som
mige personen, die zich eveneens de stich
ting van een nieuw javaansch rijk ten
doel stelden, door het verstrekken van
djimats en het verkondigen van de leer
der onkwetsbaarheid invloed te krijgen.
Zoowel in die gewesten als in Soera-
karta is het gelukt, nagenoeg alle verdach
ten op te vatten, zonder dat daarbij of
tengevolge daarvan de rust een oogenblik
verstoord is geworden. Voor zoover blijkt,
heeft de inlandsche bevolking zelve aan
bedoelde woelingen geen deel genomen en
is zij volkomen rustig gebleven. In tus
schen blijft het bestuur, dat krachtig
steund wordt door vertrouwde inlandsche
hoofden en ambtenaren, de meeste waak
zaamheid betrachten.
De z/Javnsche Ct." bevat de volgende
officieele mededeeling
Uit het gehouden onderzoek, naar aan
leiding van het ondekte plan tot omver
werping van de vorsten besturen op Java,
is gebleken dat de hoofdpersonen zijn de
inlanders Djaspani in Blitar, Mertojoedo
in het district Djambean en Amatmoekiar,
schoonvader vaD eerstgenoemde, Doelrasit
en Amat Sarpan in Ngrowo.
Djaspani is een Solonees van geringe
afkomst, die zich 16 jaar geleden in het
kedirische vestigde en nu sedert ongeveer
zes jaren in het gehucht Sengkrong, be-
hooreude tot de dessa Kanigoro, nabij
Blitar woonde, waar het plan tot stich
ting van een nieuw rijk bij hem schijnt
te zijn opgekomen. Eerst in de laatste
twee jaren kreeg dat plan door het aan
nemen van leerlingen en het werven van
volk in Soerakarta en Djokjakarta vaster
vormen.
Djaspani is geen hadji, nam geen uiter
lijke godsdienstplichten waar en hield geene
vergaderingen, maar ontviDg alleen be
zoeken, altijd van weinig personen tegelijk
Zijn voornemen was, om zoodra hij een
voldoenden aanhang zou hebben verkre
gen, zich tot sultan te doen uitroepen en
den naam van sultan Adil aan te nemen,
waartoe hij zich zou begeven naar de deBsa
Birowo, gelegen op eene heuvelachtige
vlakte aan het zuider zeestrand in Lodojo,
afdeeling Blitar.
Van daar zou hij langs het strand west
waarts oprukken naar de dessa Tjeme-
noeng, in het district Ngoenoet van de
afdeeling Ngrowo, waar Amatmoekiar zich
bij hem zou aansluiten, om gezamenlijk
den tocht voort te zetten naar de rijken
van Soerakarta en Djokjakarta.
Van het vermoorden van Europeanen
werd niet gerept. Djaspani ontkent alles;
de overigen zijn echter zeer openhartig
in hunne mededeelingen en hebben de na
men en woonplaatsen der leerlingen in
Kedoe, Bagelen en Banjoemas opgegeven.
Bij de huiszoeking werden door den
regent en den wedono van Blitar in de
woning van Djasponi gevonden 12 krissen,
7 lansen, 6 golloks en eene groote hoe
veelheid met arabisch beschreven papieren
en kleedjes.
De beschreven papieren waren de bewij
zen, die werden uitgereikt, aan degenen
die als volgeling of leerling werden aan
genomen.
Trouw-, Geboorte- en Doodberichten.
Uit de Indische bladen van 15 tot 24 Aug.)
Gehuwd: P. J. de Raadt en B. W. G. de
Raadt, Batavia.
GeboortenA. C. H. Hagen-Weter, d. Ba
tavia. Dierkmann-Vreven, d. llalang. Jansen,
d. Semarang. - G. E. Boon-Van Doorn, z. Tji-
latjap.
Overleden: A. C. A. Clarcnbach, 27 j. Sa-
latiga. - A. J. van der Voort, 72 j. Tegal. -S.
E. L. Beyers van der Vlugt-Beer, 80 j. Malang.
- H. L. Ament, a b. Batavia, 17 j. - G. Satoor,
Semarang. - J. W. Janson-Miolée, Semarang.
CIVIEL DEPARTEMENT.
Verleend-. Een tweejarig verlof naar Neder
land, wegens ziekte, aan den contr. 2e lel. bij de
binnenl. best, op Java en Madoera J. G. Soesman.
Duitschland. De keizer is Maan
dagavond te Detmold aangekomen en door
de autoriteiten en het publiek met veel
feestelijkheid ontvangen. De stad was
schoon verlicht en op de bergen werden
groote vuren ontstoken. Bij het feestmaal
bracht de vorst den eersten dronk uit op
den keizer, voor wien het hart van alle
duitschers warm klopt. De keizer dankte
voor de hartelijke ontvangst en bracht in
herinnering, hoe hij als knaap voor het
onvoltooide Hermanusmonument had ge
staan, toen Duitschland^ eenheid nog be
vochten worden moest. De keizer sprak
de overtuiging uit, dat bij de zonen des
lands, die onder aanvoering des vorsten
voor de eenheid van Duitschland hun bloed
hebben laten vloeien, steeds dezelfde liefde
voor hun land blijve bestaan. Hij dronk
ten slotte op het welzijn van den vorst en
diens Huis.
Prins Bismarck is Dinsdagnamiddag
ten 5l/- ure, begeleid door graaf Rantzau-
Rottenburg, naar Eriedrichsruhe terugge
keerd.
Engeland. Bij een gevecht in de berg
pas van Jellalabad heeft kolonel Graham
de Thibethanen volkomen verslagen. Laatst
genoemden verloren 400 dooden en ge
kwetsten. Graham is nu verder het land
ingerukt.
Frankrijk. De bagrootingscommissie
heeft, ondanks de van te voren door den
minister van Marine afgelegde verklarin
gen, besloten het door dezen aangevraagde
cijter met 5 millioen francs te verminde
ren. Dientengevolge heeft de rapporteur
zijn ontslag aangeboden. Ribot werd be
noemd tot rapporteur voor de marinebe-
grooting, ter vervanging van Gerville
Réache. Ribot heeft echter geweigerd deze
benoeming aan te nemen.
De //Avenir Militaire" deelt thans
de lang geheim gehouden sterftecijfers
mede der fransche troepen in Tonkin,
waaruit blijkt, dat deze minstens evenzeer
door de besmettelijke ziekten worden ge
teisterd als onze troepen in Atjeh.
In 1885 kwamen op 3778 sterfgeval
len 2969 voor aan cholera en andere
ziekten, en slechts ongeveer 800 docr het
vuur van den vijand, Op 16.891 zieken,
in de hospitalen behandeld, waren slechts
1332 gewonden en 15.559 zieken. Geduren
de het tijdperk der zoogenaamde pacificat:
van 1885 tot 1 April 1887, stierven 57^
soldaten en werden 20,145 wegens ziekt
uit de gelederen verwijderd. De mees
dezer sterfgevallen zijn aan besmettelij
ziekten, vooral aan cholera toe te schrijvt
Ten opzichte der voeding en kleedii
der manschappen is reeds veel verbeter
maar naar het schijnt laat de huisvestii
der troepen nog veel te wenschen ov<
De Beurs te Parijs begint reeds de gevolg
te ondervinden van de werkstaking der teleg
fisten en postbeambten. De correspondentie n
Londen, Lyon en Berlijn, en Maandagmiddag
één uur de communicatie met Amsterdam v
ren verbroken.
De directeur-generaal der posterijen heeft e
dienstorder bekend gemaakt, waarbij met oi
slag worden bedreigd allo ambtenaren, die zi
niet naar de voorschriften gedragen van de hoo
ambtenaren en zich gedragen naar de hevel
van personen, die hun wettige chefs niet zyn.
Dinsdagavond had in de salie Wagram ee
vergadering plaala van ongeveer 12 a 15 d
zend beambten. Chanteclair, de voornaamste leit
dezer beweging, Bprak op de tribune de aanv
zigen toe. Hij spoorde hen aan vooral kalm
blijven.
Ten slotte werd voorgesteld een petitie te z<
den aan den President der Republiek, maar
plaats daarvan besloot men eon orde van d
dag aan te nemen wijzende op de onrechtvaj
dige behandeling van een 20-tal mede-ambtei
ren, die gestraft waren omdat zij een circula:
hadden onderteekend, waarin zij hunne griev
blootlegden.
De onderteekenaars verklaren zich solidi
met de gevoelens hunner confraters en noodig
den directeur-generaal uit hen eveneens te str
fen als dezen, of zijn onrechtvaardig besluit in
trekken.
Uit Madras wordt gemeld dat
invoer van chineesche koelies in de fra
sche koloniën op bevel van de indisc
regeering verboden is.
Spanje. Maandag heeft te Madrid
begrafenis plaats gehad van den ex-maï
schalk Bazaine. De bevolking nam ge
deel aan de plechtigheid.
Zeven rijtuig eu,waarin ongeveer twint
personen waren gezeten, volgden den lij
wagen, welke door zes paarden werd g
trokken en geflankeerd was door gepc
derde lakeien. Op den wagen zag mend
degen en de épauletten van den over]
dene. Slechts één persoon van aanzie
maarschalk Martinez Campos, had zi
bij den stoet aangesloten.
Zweden. Thans worden de verki
zingen voor de Eerste Kamer gehoude
Het kiesrecht ten opzichte dezer Kam
zoo geregeld, dat eigenlijk de groc
landeigenaren de beslissing in hunne mac
hebben. Er moeten ditmaal 24 leden wc
den gekozen. Voor 16 is de stemmii
reeds afgeloopendaaronder zijn gekozi
12 protectionisten en 4 voorstanders vi
vrijen handel, ter vervanging van 12 dez
laatsten en 4 protectionisten, zoodat i
protectionistische partij acht zetels het
gewonnen, terwijl het zich laat aanzit
dat zij bij de nog te houden verkiezing!
ook verder versterkt zal worden.
Zanzibar. Aan de //Times" wor
gemeld, dat de Duitschers op 't punt sta:
hunne militaire operaties aan de kust
hervatten. Kolonel Schmidt zou den engt
scheii onderdanen verboden hebben om zit
naar het binnenland te begeven; teng
volge van dit bevel hebben eenige kar
vanen hunnen tocht moeten staken.
Nog wordt gemeld, dat de vertege:
woordiger van den sultan van Zanzibar
Pongoli verdreven is.
RECHTSZAKEN,
Voor de rechtbank te Leeuwarden hei
terecht gestaan R. H., oud 24 jaren, arbeider
Munnekeburen, thans in hechtenis, ter zake d
hij in den nacht van 14 op 15 Aug. jl. en
den daarop volgenden nacht onder Kollum vi
29 paarden, loopende in verschillende landen i
toehehoorende aan verscheiden landbouwers,
staarten heeft afgesneden. Hij sneed de staarti
zoover af, dat hij sommige paarden in het levi
raakte en een dezer paarden later is gestorve
Een gedeelte van het paardenhaar heeft hij
Leeuwarden verkocht; de rest beeft hij vermc
delijk in den grond verstopt. Hij beweert tw
medeplichtigen gehad te hebbeu, die de staarti
afsneden als hij de paarden vasthield. Maar 1
kent ze niet en weet niet waar zij wonen;
hadden hem dit niet willen zeggen, doch na
hunne spraak te oordeel n, kwamen ze uit
Wouden.
De subst. off. v. jöstitie, mr. Joh. P. vi
Outeren, vorderde zijne schuldigverklaring a:
29 diefstallen en zijne veroordeeling tot 15 maa
den gevangenisstraf.
De rechtbank verklaarde hem schuldig aan 1
diefstallen, veroordeelde hem tot 1 jaar geva
gënisstraf, en sprak hem verder vrij.
schemerachtig licht bemerkte hij vijf of zes medegevangenen,
en in het midden van die groep ontdekte hij iemand, om
wien hij al zijne rampspoeden vergat.
O, mr. Villars, heb ik u dan eindelijk gevonden,
riep hij uit, terwijl hij den ouden man de hand drukte.
Penn, zilt gij het zeide de blinde predikant.
Hij zat op een kist, en stond nu op, bevende van zwakheid,
om zijn jongen vriend met eene edele, en in deze omstan
digheden, treffende hoffelijkheid te verwelkomen.
- Ik kan u niet zeggen, hoe het mij spijt, u hier te
zien, zeide Penn, diep ontroerd.
En het spijt mij, dat juist gij mij hier ziet, ant
woordde mr. Villars. Ik wenschte, dat gij hier honderd
mijlen vandaan waart. Het is nu voor het eerst, dat uwe
tegenwoordigheid mij onaangenaam is. Hoe is dat gekomen
Penn verzocht hem te gaan zitten, terwijl de jas van
Stackridge den ouden man tot kussen diende, toen vertelde
hij, wat er met hem gebeurd was.
Dat is zonderling, zeide de oude man in gepeins
verzonken, het schijnt het werk der Voorzienigheid, dat
gij u hier bevindt.
Dat denk ik ook, zeidde Penn. Ik denk dat ik
hier ben, om u van dienst te zijn.
Mijn leven is van weinig waa*de. met het uwe verge
leken, zeide ds oude man. Ik ben al afgeleefd, en
kan geen nut meer stichtenik ben tot sterven bereid.
O, zeg niet, dat gij geen nut meer kunt stichten, als
gij zulke woorden kunt spreken, zeide Penn diep ontroerd.
Goddank, ik heb vertrouwen. Zelfs in de donkerste
uren van mijn leven en van mijn vaderland, heb ik meer
vertrouwen dan ooit. En ik heb hen lief, te lief, deze woeste
menschen, die mij in dit hol hebben geworpen.
Ja, zeide een der gevangenen, -de instellingen
zullen door die woestaards vernietigd worden. Zij zijn nog
slechter dan de abolitionieten.
Haat hunne dwalingen, kapitein Grudd, haat hunne
misdaden, maar haat geen menschen, antwoordde mr.
Villars zacht.
Een voor een volgden de gevangenen Penn langs de trap.
Slechts nu en dan stemde een flauwhartige unionist er in
toe, zijn vrijheid te herkrijgen, door den eed van trouw te
zweren en vrijwilliger te worden.
Ten laatste was het vertrek daarboven ledig, en er kwamen
geen gevangenen meer. Penn, die in gespannen verwachting
naar zijn vriend Stakridge had uitgekeken, wenschte zich
zelf geluk met den goeden afloop van zijne krijgslist, toen
de korporaal, die hem binnen had gebracht, de trap af kwam
snellen, vergezeld van luitenaDt Ropes.
Stackridge riep hij, terwijl hij de gevangenen een
voor een opnam. Is Medad Stackridge hier niet? Nie
mand had hem gezien.
Ik kan u vertellen, zeide de korporaal tot Sila
dat hij zich boven ergens verscholen heeft. Anders
hij ontsnapt, want ik zweer, dat ik hem gevangen gene
men heb.
Ik wil zweren, dat gij dronken zijt geweest, zeid
Silas op gemelijken toon. Gij hebt den gevaarlijken ma
laten ontsnappen, want hier is hij niet.
Penn sidderde voor een oogenblik, maar Ropes en de koi
poraa! gingen hem voorbij, zonder te vermoeden, waarvoc
hij zoo bevreesd was, en hij haalde weer ruimer adem, toe
zij terugkeerden, terwijl het raadsel dus onopgelost blee
De gevangenen in den kelder waren ongeveer twaalf i
aantal. Bijna allen waren flinke, ernstige mannen. Pen:
merkte op, dat zij door het ongeluk niet waren terneder
geslagenzij fluisterden onder elkaar, terwijl zij blik
ken van verstandhouding wisselden. Ten laatste naderd
hem kapitein Grudd, en terwijl deze li6m terzijde nam, zeid
hij: Wel professor, wat dunkt u van onzen toestand?
Wij schijnen aan de genade van die schelmen te zij:
overgeleverd, hernam Penn.
(Wordt vervolgd.)