Haarlem's Dagblad BIJVOEGSEL BEHOOBENDE BIJ VAN {VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1888. GEMEENTERAAD. Zitting yan 'Woensdag 26 September, des namiddags te één ure. Afwezig met kennisgeving de leden de Haan m Lodewijks. De notulen der vorige zitting worden gelezen in goedgekeurd. Ingekomen zijn de navolgende ukken Rekest van J. A. G. Koek tot wederinhuring ®n de kelders onder de hal, in handen van B. n W. Beleest van C. C. Reeser tot weder-inhuring ran grond tusschen de Baljuwslaan en den 9poor- ;g in hauden van B. en W. Rekest van A. van der Lande, waarbij hij in leroep komt van eene beschikking van B. en W. ^treffende het verhouwen van twee pakhuizen ri een poort aan den Burgwal tot woning, in inden van B. en W. iRekest van T. M. L. Veldhuyzen, bezwaar in- kartiering, afgedaan door B. en W. begrooting §r gemeente dienst 1889, geschiedende deze jededeeling in aanvulling van het in de vorige p tting medegedeelde. Id. der schutterij, heide gesteld in handen der omm. van financiën, met nadere suppl. hegroo- ing dienst 1888 en een nader schrijven van B. d W. omtrent de hegrooting van 1889. Aanbieding ten geschenke voor het stedelijk useum door dr. Muller Massis, predikant te roesheek, van een paar familieportretten van e familie Molachius Quaet. a Opgeheven is de avondcursus voor hoofdon- 5rwijzeres3en van het dep. Haarlem van de laats, tot Nut van 't Alg. waarvoor twee loka- u zijn afgestaan bij Raadsbesluit van 14 Febr. 887, no. 6 van de H. B. S. met 5jarige cursus. Ten einde is gebracht de karteering van het ooistelsel binnen de gemeente. Exemplaren der - ervaardigde kaarten zullen ter inzage van de den worden nedergelegd ter secretarie. Aan W. A. Rijbroek is bericht, dat er be daar bestaat om zijn aan B. en W. gericht lres tot aankoop van een perceel aan den Burg- al met gunstig advies aan den Raad voor te ragen. Ingekomen een voorstel van B. en W. om- tent de gronden der Buiten-Societeit. 1 Ingekomen verder een adres van de «vereeni- ing van industriëelen en kooplieden betreffende ouwkunde en aanverwante vakken* gevestigd e Haarlem, behelzende het verzoek de onder handelingen met de H. IJ. S. M. weder op te vatten over het groote spoorwegplan, benevens een idem, onderteekend door H. Figée Jr. en honderd zes anderen van dezelfde strekking. Te behandele* bij bet voorstel van B. en W. over het maken van eene overbrugging. Als tijdelijk wethouder neemt beden zijn ont slag mr. H, Enschedé. De Voorzitter deelt mede dat de heer Kist zich voorstelt eerstdaags zijne functiën weder waar te nemen en betuigt zijn dank aan de tijdelijke wethouders de heeren de Kanter en Enschedé; Verzoek van den heer J. H. Krelage en mevr. wed. F. H. Bunge om hun toehehoorende open gronden aan den Kleinen Houtweg te mogen verkoopen tot het houwen van huizen. B. en W. stellen voor lo. de ingediende "plannen goed te keuren, onder bepaling dat de Kleine Houtweg op den koek van de Baantusschen de bestaande en de eventueel te bouwen nieuweperceelen, eene breedte verkrijge van 10 31., met vaststelling van den zijwtg van de zuidelijkste der twee nieuwe stra ten, uitmondende in de Bustenburgerlaan, op eene breedte van 7.50 31. en onder aanwijzing van de kruin van den Kleinen Houtweg als peil, zijnde 1 H. A.P.: 2o. vast te stellen het door B. en W. opgemaakte plan van bebouwing der gronden oostelijk gele- gen van die, bedoeld in de onder no. 1 ge noemde plannen. De Kanter. Mag ik vragen: is punt 2 een integreerend deel van den toestel Voorzitter. Neen, men vraagt slechts het lo punt, B. en W. hebben gemeend dat het goed zou zijn dat de Raad gebruik maakte van de gelegenheid om een plan vast te stellen, om daar een goed geheel te verkrijgen De Kante r. Ik geloof toch dat het beter ia, niet meer toe te staan dan gevraagd wordt. Is dat besluit bindend voor de andere heeren? Voorzittter. Zeker, en ik geloof dat het in deze niet veel bezwaar zal geven. De Kan ter. Ik meende dat een dergelijke bepaling niet overeenkomstig is met de nieuwe bouwverordening. Bij art. 1 meen ik, dat het idee op den voorgrond staat, fiat men beter vond, niet in het generaal meer straten vast te stellen dan gevraagd werd en dat het tijd genoeg was dat te doen, als de aanvrage inkwam. Als men later verandert en de Raad heeft een ander plan, dan kunnen we niet meer terug. Ik zie het voordeel en de noodzakelijkheid er niet van in, dat nu reeds te bepalen. Voorzitter. Ik geloof dat de heer de Kanter gerust kan zyn. Bij het maken der bepaling heeft men op het oog gehad, dat de Raad een plan zou kunnen vaststellen, zonder aanvrage van personen. Ik geloof wel dat het wenschclijk is dit goed te keuren. Van Weel. Het komt mij voor dat de aan vrager duidelijk wete wat u zegt, opdat hij later geen ander denkbeeld koester e dan gewen sebt wordt. B ij v o e t. Is het wel wenschelyk wat de heer van Weel voorstelt? als de Raad permissie geeft op die voorwaarden verbindt ze zich vast. Is dat wenschelijk Als de toestand zich wijzigt zou men zich verbonden hebben en kan de Raad daarop niet terugkomen. Van Weel. De heer Bijvoet verliest nit het oog, dat ik dit heb gezegd als noodzakelijk gevolg van wat de Voorzitter heeft gezegd ever het voorstel. Als men de bedoeling wil, moet men die ook goed uitdrukken. Anders is het beter niets te doen. M a c a r Ik heb de zaak niet zoo begrepen. Ik begrijp dat de bedoeling van B. en W. is, dat wij zullen beschikken «ver terreinen waarover wij niet te beschikken hebben en gronden zullen verkavelen waarnaar de aaavragers niet vragen. In de houw-verordening heb ik altijd bezwaar gevonden op die wijs te werk te gaan en geloof, dat het beter is het plan in gedachten te heb ben, maar niet het bij Raadsbesluit vast te stel len en inbruik te maken op het eigendomsrecht der tegenwoordige bezitters. Ik zou er voor zijn dat B. en W. zelf art. 2 terugname*, opdat het niet den schijn hebbe dat wy tegen de zaak zelf zijn. V oorzitter. Volgen» art. 170 der politie verordening is er dunkt me geen bezwaar in het voorstel van B. en W. We hebben hier de ver- zooken van de familie Bunge en den heer Kre lage. Al lang is onderhandeld hoe wij tot het gewenBcht einde zouden komen. Er zyn andere plannen geweest, die directe verbinding gaven met de Bakkerstraat. Dit is een goed plan, mits men de verbinding met de Bakkerstraat in het oog houde, opdat men later geen moeite heeft om eea goede communicatie te krijgen. Nu is de gelegenheid Bchoon. Ook de gemachtigde van mevr. Bunge vindt het plan goed, eveneons de heer Krelage. Als nu de Raad van het voorstel niets anders dan de doodloopende straat véor don heer Krelage goedkeurt, doet hij een verkeerd werk, want als wij later geen communicatie met de Bakker straat kunnen krijgen, viaschen wij achter het net. Do Kanter. Daar is juist de zaak. Het «mits* is eene aanprijzing van wat de heeren van Weel, Macaré zijdelings, en ik willen. «Mits men de straten later kan doortrekken." Dat wordt goed gevonden door de eigenaars zelf. Dan zullen deze dunkt mij geen bezwaar maken, dat tweede punt als integreerend deel aan te nemen. Er is niets onbillijks in en geen kans dat het niet zal wor den aangenomen, maar als wij beginnen, moeten we ook voortgaan in die richting. Macaré. Als ik goed begrepen heb, zijn de eigenaars allen in het plan betrokken? Of zijn er *og anderen die niet meevragen? Dan is het m. i. volgens de politie-verordening juist dat het geheele plan wordt vastgesteld en niet een ge deelte. Uit art. 170 blijkt, dat we niet zullen maken plannen zonder aanvrage, maar alleen op aanvrage. Voorzitter. Dat ben ik niet met u een». Wij behoeven ons zelf geen voorschriften te geven. Ingeval punt 2 niet was voorgesteld, zou dan de aanvrager het recht hebben, het deel waarop punt 2 doelt, te bebouwen? Ik geloof het niet. Enschedé. Ik begrijp niet de bezwaren die in het midden zijn gebracht door de heeren van Weel, De Kanter en Macaré. Ik denk dat de heeren bang zijn dat een der plannen dan blijft rusten. Ik geloof dat dit bezwaar niet kan plaats grijpen. Is dat niet de bedoelirg die u heeft? Van Ek. Ik geloof niet dat mevrouw Bange het plan zoo zal aannemen. Zij heeft niet het minste recht op dien grond, die behoort aan den heer Krelage. Voorzitter. De bezwaren zouden het best te ondervangen zijn door het voorstel van B. en W. te wijzigen op de volgende manier. De Raad keurt goed het plan van de familie Bnnge, idem het plan va* den heer Krelage, mits daar aan verhonden zij de voorwaarden gesteld in pant 2. Dit wordt zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. De heeren Cnoop Koopmans en Van Ek onthouden zich van stemming. Voorstel van B. en W. om goed te keuren twee adressen tot bebouwing van grond aan de Schouwtjeslaan en aan de Barendsestraat, idem van grond aan de projectstraat henoorden den Zijlweg. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedge keurd. Adres van M. Dirken, houdende verzoek, een stukje grond aan de Bakkerstraat kosteloos of voor een geringen prijs te mogen ontvangen, om dat te trekken aan hem toebehoorenden grond, waarop hij huizen wil bouwen. B. en W. stellen voor op dit verzoek afwij zend te beschikken, daar dit in geen en deele kan medewerken tot verfraaiing van het aanzien der Bakkerstraat. Waller. Wij hebben hier te doen met een bekende zaak. Op voorstel der comm. van fin. is indertijd afwijzend beschikt. Nu dient de aan vrager een ander plan in. Het komt mij voor, dat er zoo van gemaakt zou worden wat er van te maken wa», als later de eigenaar belang heeft daar andere huizen te bouwen, zal hij dat wel doen. Met de kleine strook die hij wil koopen, kan de gemeente niets doen, en zou men er een schutting kunnen zetten die nog minder fraai zou zijn. Voorzitter. B. en W. meenden dat de be doeling der comm. v. fin. wos een goed geheel te krijgen, zooals het primitief ontwerp wa9 dacht de comm. v. fin.: hot is geen kwaad terrein en als het gebruikt wordt moet het ook verbetering brengen in do straat en moeten niet de huizen met den kop in verschillende richtingen staan. Nu heeft Dirken handig gebruik heeft gemaakt van die memorie en een onnoozel ding willen zetten" om te voldoen aan het verlangen der comm. v. fin. Daarom is zoo'n hokje geen verbetering. Wal Ier. Ik zou dit willen antwoorden, dat ik gesproken heb uit eigen naam en niet uit dien van de comm. v. fin. Zeker is vroeger de bedoeling geweest, dat de eigenaar er wat goed» van zou maken, maar niet dat hij dadelijk de bestaande huisjes zou afbreken om er iets nieuws van te maken. De Kan ter. Ik wil wel nadere explicatie ge ven van het advies zooals ik het heb opgevat. Het voorstel was den grond aan hem te ver koopen om er mee te doen wat hij wou. Toen hebben w ij gevraagd wat hij daarmee doen wou en vernomen, dat hij huisjes bouwen wilde met het front naar de Lange Poellaan. Ik dacht dat te moeten voorkomen; daar moeten huizen wor den gebouwd met het front naar de Bakkerstraat. In vergelijking met de omgeving waarin het huisje geplaatst is, geloof ik niet dat het zoo leelijk zal staan. Als dat wordt uitgevoerd ge oo ik, dat de toestand veel verbeteren zal. Beruhout. Ik acht het niet aanbevelens waardig zulke dingen te laten houwen. Sabeli9. Ik hen het volkomen eens, meneer de Voorzitter. Stoel. Ik hen het ook eens, meneer de Voorzitter, ik geloof dat dit waarde-verminde- ring van den omliggenden grond zal geven. Het voorstel van B. en W. wordt aangeno men met 2 stemmen tegen, die van de heeren De Kanter en Waller. Voorstel van B. en W. om de jaarwedde van den onlangs benoemden leeraar in de ned. taai en letterkunde aan het Gymnasium, den heer Th. Bussemaker, vast te stellen op f 2100, daar de oproeping waarin een jaarwedde van f 2250 werd aangegeven, melding maakte van een leeraar met acadcnmcken graad, terwijl de heer B. nog slechts doctorandus is. Hu et. Ik heb het stuk nagegaan en verge leken met het besluit, voor 1 jaar genomen. Ik heb den indruk gekregen dat, als wij volgens voorstel van B. en W. handelen, wij in strijd komen met den algemeenen regel in 1882 gemaakt als ik het wel begrijp ligt hierin het verschil van opvatting: het schijnt dat B. en W. meenen dat, om toe te passen het besluit van '82, de be trokken persoon den graad van doctor behoort te bezitten. Het komt mij voor, dat uit het be sluit en de toepassing zeer duidelijk blijkt, dat niet alleen bedoeld is de titel van doctor maar ook de graad van candidaat. Nu voldoet de func tionaris aan dat laatste vereischte en ik geloof dus dat het niet noodig is zijn traktement nog te regelen. Men heeft indertijd op 26 Juli '82 het traktement van een leeraar aan het gym nasium vastgesteld op f2250, dat was een doc tor en eveneens van een ander, die pas het can- didaats-examen had afgelegd, de heeren Burger en Hekker. Volgens mijne opvatting bestaat er geen reden om het traktement van dezen leeraar te veranderen. De vereischten zijn: bezit van een akademischen graad en onderwijs te hebben gegeven. Deze meneer heeft beide. 't Hooft. Ik kan mij met de zienswijze van den heer Huet niet vereenigen. Ik geloof dat in principe B. en W. gelijk hebben en terecht voorstellen de jaarwedde van den heer Busse maker afzonderlijk te regelen. Wanneer iu 1888 de gemeenteraad zieh had vereenigd met het voorstel van curatoren zou de heer Bussemaker f 2250 moeten hebben, want dit stelde voor, het gewone honorarium toe te kennen aan leeraren die elders gedoceerd hebben. Dat voorstel is toen niet aangenomen, maar de memorie van toelich ting door den heer Hnet voorgesteld waarin ook voorkwam: De traktementen van leeraren, die nog geen akademischen graad hebben worden af zonderlijk geregeld. De vraag is dus.- heeft de heer Bussemaker dien akademischen graad? In de wet op het hooger onderwijs komt de uit drukking graad van »candidaat« niet voor, al leen waar de overgangsbepalingen worden be handeld, omdat men rekening moest houden met degenen die den graad onder de oude wet had den verkregen. Nu zou men kunnen vragen wat beteekent dan die verouderde uitdrukking? Als de heer Huet eene uitlegging geeft als de vader van het besluit, dan is dat van heteekenis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 5