NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Blanken en Zwarten. 6e Jaargang. Zaterdag 29 September 1888. No. 1608. ABOHHEÏtEHTSFRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUWS. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden1.20. Franco doo: het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. Directeuren-Uitgevers «9. C. FËERE ▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cente Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. en J. H. A¥1S. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publieite Etrangère 6. L. DAUBE Co., JOH. F. JONES, Suer., Paryt, 31bts Faubourg Montmartre. Haarlem, 28 September. Door Z. M. den Koning is aan bet bestuur der alhier bestaande Vereeniging tot behartiging van de geestelijke en stoffelijke belangen der armen andermaal vergunning verleend tot bet houden eener ver loting van door de armen gemaakte goederen, waarvan de opbrengst zal strekken ten voordeele der Vereeni- eriDgr- In de Zaterdag 11. gehouden al- gemeene vergadering der Roei en Zeilvereeniging «Het Spaarnei is onder meer besloten, dat jongelie den van 1518 jaar onder bepaalde voorwaarden als adspirant-werkend lid der Vereeniging kunnen worden aangenomen. Hedenmorgen werd alhier de overleden gepasporteerde adju dant-onderofficier van bet O. L leger, A, Loddemet militaire eer bewijzen ter aarde besteld. De over ledene, die deelnam aan de Borneo- expeditie van '59—'60, verwierf bij zijn leven de Militaire Willemsorde. Een talrijke sto^t bewees den over ledene de laatste eer, waarvoor de oudste zoon bij bet graf een kort woord van dank uitsprak. Donderdagavond hield de afd. Haarlem Van den Volksbond, vereeniging tegen Drankmisbruik, eene feestelijke vergadering de groote muziekzaal der sociëteit Vereeniging'U Zooals altijd waren ook ditmaal de tekst- joekjes, die tevens als bewijs van toegang lienst deden, een paar dagen vau te voren eeds uitverkocht, een bewijs hoezeer men op gesteld is, de feesten die de «Volks- >ond" geeft te kunnen bijwonen. Het was dan ook vol in de groote zaal zoover men zag was haast geen enkele toel onbezet. Precies te kwartier over even werd het feest met een paar orkest- ummers ingeleid, een marseh en een die de vroolijke stemming moesten pwekken. Daarop trad de vereeniging Zang en Vriendschap" op, met een drie- d compositiën van Verhulst, Lentelied, erenade en Westewind. Van deze isver- Dweg de eerste het fraaist als compositie ook de uitvoering daarvan was, naar nze meening, de beste. Daarna trad mejuffrouw J. A. S. Landré t met een tweetal nummers, Brahms Feldeinsamkeit enZonneliedje ran Cath. van Rennes. Zij oogstte een stormachtigen bijval en met recht. Nevens een helder, zuiver sopraangeluid bezit mejuffrouw Landré een gemakkelijke, sobere voordracht, die gevoelvol is zonder effectbejag. De bijval van het publiek gaf haar aanleiding nog een extra-nummer ten beste te geren, Verraden van Cath. van Rennes. Vier bekende figuren verschenen daarna op het tooneel, ons kwartet Loreley, dat wij ook ODgaarne op een dergelijk feest zouden missen. In //Gut© Nacht süsserRuh" waren wij in de gelegenheid het fraaie geluid van den tweeden bas te bewonde ren, terwijl in //den Schonen Heil" de eerste tenor meer op den voorgrond trad. Als bisnummer gaven zij Brahms' «Guten Abend, gute Nacht", ten beste. Een paar orkestnummera wisselden we der af. Hierop droeg de heer L. Jansen de bekende humoristische schets «Een Reciteer- Concours" voor. De voordrager had als altijd veel succes en verdiende dat ook, daar hij ons de paskwillige figuren op na tuurlijke en koddige wijze voorstelde. Hem volgde de eerste tenor van «Lo reley", de heer Beynen, gekleed in een fraai costuum met een nederlandsche vlag in de eene en een bijl in de andere hand. Op keurige wijze geaccompagneerd door den heer Antonissen, droeg hij daarop voor «Vrij of Dood," volkslied van A. Janssen. Met gloed eu geestdrift zong hij de melodie en wij achtten het luid ap plaus, dat hem gewerd, en hem noopte het derde couplet te herhalen, wil verdiend. Met de fraaie compositie van Hol «Ons Vaderland" en het «Volkslied" sloot de Vereeniging «Zang en Vriendschap" de eerste afdeeling. Het was pauze. Wie kon ging zich ver kwikken met wat frissche lucht, want de temperatuur in de zaal was, zooals niet verwonderlijk is, tot het kookpunt geste gen. Terwijl het buffet door tal van dors- tigen werd bestormd, verrees voor onze oogen het tooneel, waarop de Vereeniging «J. J. Cremer" aanstonds een paar too- neelsfcukjes zou opvoeren. Het waren twee kleine blijspelen met zang, «Op water en brood" en «De weg naar 't hart," welke beiden op zeer verdienste lijke wijze werden uitgevoerd. Vooral het vlugge, natuurlijke spel van "Elize" in het eerste «tukje verdient een bizon der woord van lof. Er werd in de zaal niet gerookt, voor waar een prijzenswaardige maatregel. Eén opmerking mogen wij niet weerhouden hoewel ze ondankbaar schijnen kanWij achtten het programma wat él te uitge breid: onder het publiek zijn waarschijn lijk velen geweest, dien het minder goed uitkwam dat eerst te halt twaalf het feest geëindigd was. Donderdagmiddag omtreeks vijf uur brak door het overkoken van olie brand uit in eene houten loods, behoorende bij de fabriek van den heer Van Vloten, aan hetNoorder- Buitenspaarne, tegenover den Spaarn- dammerweg. De loods was in kor ten tijd met den inhoud geheel ver brand. De overige gebouwen hebben geene schade geleden. De brand werd met behulp van het personeel der fabriek en eenige werklieden der gemeente-reiniging spoedig ge- bluscht. De slangenwagen, hoewel aanwezig, behoefde geen dienst te doen. Arrondissements-Kechtbank te haarlem, Zitting van 27 September 1888. Een ontaard vader. Voor de arrondissements-rechtbank stond Donderdag terecht zekere Langerhorst werkman aan de Duinwaterleiding bij Ben- nebroek, beschuldigd van poging tot moord op zijn veertienjarig zoontje. Wij deelden reeds voor weken de toe dracht dezer zaak mede, daar echter bij eene openbare terechtzitting natuurlijk meer bizonderheden blijken, meenden wij onzen lezers een dienst te doen door haar nogmaals te vermelden. De veldwachter Corver werd op een morgen in de maand Juli ge toepen door het oudste meisje van Langerhorst (16 jaar) dat hem mededeelde, dat haar vader haar broertje met een ijzeren hamer een bloe dende wond aan het hoofd had toege bracht. Corver ging mede en verschafte zich zekerheid, waarna hij zich bij den burgemeester vervoegde. Ten gevolge daar van werd L. dienzelfden morgen nog op zijn werk gevangen genomen. Des middags van denzelfden dag stelde de justitie een onderzoek in loco in. De knaap zelf deelt mede dat -hij wak ker werd door een slag op net voorhoofd. Hij sliep met zijn vader in een bedstede in een benedenkamer en lag achterin.Daarop beval zijn rader, die den ijzeren hamer nog in de hand had, hem op te staan en zich te was8chen. De jongen voldeed aan dat bevel, maar toen hij bezig was de wond uit te wasschen gaf zijn vader hem nog een slag met den hamer. Toen ging hij de deur uit en wierp den hamer in het schuurtje, waar hij later gevonden is. De dochter die boven sliep, hoorde haar broertje iets roepen en haar vader op knorrige wijze spreken. Zij durfde niet naar beneden gaai. en eerst toen haar vader haar riep, deed zij dat en vond haar broertje bloedend beneden. Op haar vraag wat er met hem gebeurd was, gaf de vader ten antwoord, dat hij met het hoofd tegen de latafel was gevallen. Eerst toen de vader naar zijn werk was gegaan zonder zich verder om de wond van den knaap te bekommeren, vertelde deze aan zijn zuster, dat vader hem ge slagen had. Hij voegde er echter bij dat zij het toch vooral aan niemand moest zeggen. Het meisje begreep het evenwel anders en stelde den veldwachter van het feit in kennis. Het meisje werd, hoewel zij den leeftijd had, niet onder eede gehoord. Haar vader, de bekl., weigerde zijn toestemming wel niet, maar gaf die ook niet, zoodat de rechtbank, na in Raadkamer te hebben beraadslaagd, geen vrijheid vond haar den eed af te nemen. Om die reden was zekere L. van der Horst een kostbare getuige. Toen hij in den vroegen morgen het huisje van L. voorbijging, hoorde hij zacht en benauwd kermen. Hij rammelde aan de deur, maar deze was gesloten zoodat hij niet binnen kon gaan. Toen hij een oogenblik bleef wachten en luisterde, hoorde hij een stem zeggen«als je het durft vertellen aan de menschen, zal ik je morgen wel verder wegmaken". Kort daarop kwam L. zijn huis uit met iets onder zijn jas, dat hij in de schuur bracht. Nog bezwarender voor bekl. zijn de mededeelir.gen van vrouw P., een buurvrouw, wier bedstede slechts door een zeer dun beschot van de kamer van L. is geschei den. Zij hoorde hevig kermen uit de bed stede en daarop, verder in de kamer, het roepen van«o paatje, paatje, ik zal zoet zijn!" Daarop hoorde zij iemand de deur uit en het schuurtje binnengaan, vanwaar hij een oogenblik later terugkwam om de dochter te roepen. Bekl. ontkent alles. Zijn zoon is, naar hij beweert, bij het uit het bed stappen gevallen tegen de latafel en daarbij gewond geraakt. Evenwel kan hij, hoe on bewogen en bedaard hij ook is, niet goed verklaren, hoe dan in de bedstede zoo hoog bloedspatten gevonden zijn. Deze bloedspatten zijn het grootste bewijs, het welk ook hieruit blijkt, dat de rechter commissaris, die de instructie in deze zaak heeft gevoerd, onder eede wordt gehoord over de plaats waar ze zich bevinden. Bekl. is iemand van een zeer ongunstig uiterlijk. Eenige vroegere kameraden van bekl. die te zamen met hem werkten, worden gehoord. Zij verklaren allen, dat L. dikwijls zwaarmoedig was en zich de uitdrukking wel eenB liet ontvallen«ik zou wel in staat zijn, een moord te begaanIets der gelijks zegt ook de dochter, waar zij mede deelt, dat haar vader, als hij de courant voorlas en aan een tragische moordhisto- rie kwam, ophield en niet verder kon gaan. Langerhorst zelf wordt boos over deze mededeelingen. «Nou nog mooier!" roept hij uit, «nou zullen ze me nog gek willen hebben Op zeer uitvoerige wijze en met zijne gewone stiptheid neemt de subs. off. v. just, zijn requisitoir. Hij wijst op het ernstige van deze zaak, een poging tot moord gepleegd door een vader op zijn zood. Dat deze weinig letsel heeft gehad van de wond (hij was slechts 14 dagen ver hinderd zijn werk te verrichten is zeker te danken aan omstandigheden, onafhan kelijk van beklaagde'8 wil. Dat er opzet en voorbedachte rade was, is naar «pr/s meening zeker. Hij is een zeer onverschillig persoon met een slech ten inborst en toen zijn vronw nog leefde, had hij met deze voortdurend twist. Wat was nu evenwel de reden, dat hij juist dezen knaap wilde doodeu en niet een der andere kinderen Een poosje geleden had hij zijne dochter oneerbare voorstellen gedaan eu toen was de knaap zijn zuster te hulp gekomen en had dat met een pak slaag en een bloedende wond. moeten be talen. Vandaar voorzeker die wrok op het kind. Spreker zegt dat, zoo de rechtbank niet aanneemt het opzet om te dooden, dan toch wel het voornemen om zwaar licha melijk letsel toe te brengen. Hij wijst er op, dat bekl. de vaderlijke macht niet meer waardig is en requireert mitsdien de veroordeeling van bekl. tot het maxi mum van straf, vastgesteld op het mis drijf van «poging tot moord, waarvan de uitvoering alleen niet voltooid is door om standigheden, van den wil van bekl. on afhankelijk," en wel 15 jaar gevangenis straf, benevens ontzetting van de vader lijke macht en voogdij en in de kosten, invorderbaar desnoods bij lijfsdwang. De ambtshalve toegevoegde verdediger mr. S. J. H. van Walcheren is nog niet overtuigd van de schuld van bekl. Het is opvallend dat de wond, die met een ijzeren hamer zou zijn toegebracht, zoo gering is en dat, terwijl de jongen zegt twee slagen te hebben ontvangen, er slechts één wond aanwezig is, terwijl, zoo de tweede slag precies op dezelfde plek ware toegebracht, de deelen daar verplet terd en gekneusd zouden moeten zijn, waarvan de geneesheer die de» knaap verbond, niets heeft ontdekt. Wat men de bloedsporen op den hamer noemt, kan even zoo goed ijzerroest zijn en pl. acht de voorbedachte rade niet bewezen. Hij acht het niet waarschijnlijk, dat bekl. naar het schuurtje zou geloopen zijn om een hamer te halen, toen teruggekeerd en de daad gepleegd zou hebbeD. Waarom deed hij het dan niet vroeger, terwijl hij naast den knaap in bed lag, met een stoel of ander voorwerp? Pleiter concludeert tot vrijspraak, of zoo de rechtbank daartoe niet geneigd FE'ÜIÏjXIETO KT. Een verhaal uil den ameriiaanschen burgeroorlog. i XXIIIe HOOFDSTUK. BI VRUCHT DES 0EVANÖEIEM, Penn sloop zachtjes langs de trap naar boven en ging verkenning uit, terwijl Grudd en zijne makkers eene lening in den muur maakten. Zij slapen allen! fluisterde Penn, terwijl hij weer daalde. Carl! Carl opende de oogen. Slaapt gij? Ja, zeide Carl. Wilt gij hier blijven of met ons meegaan? Wilt gij mij als gevangene meenemen? Zoo gij dat verkiest. Zeg, dat gij m;j het hoofd zult verbrijzelen, als ik een lord spreek of leven maak. Kom ga mee, Carl, het is nu geen tijd om gekheid maken. Het is geen gekheid! En Carl drong er zoo lang op aan, tot Penn eindelijk de bedreiging uitsprak. Welnu, dan zal ik met u meegaan. Mr. Villars had eenigen tijd geslapen, want het was reeds diep in den nacht en hij was zeer vermoeid. Penn maakte hem wakker, maar de oude man weigerde om te vluchten. Gaat zonder mij, ik zal u maar tot last zijn. Maar geen der gevangenen wilde hem achterlaten; ten laatste stond de oude man op om hen te vergezellen. Stackridge bevond zich met den ouden Ellerton in de doorgaDg. Zij hadden een goeden voorraad ammunitie voor de geweren bij zich. Deze waren reeds geladen, zoodat zij dadelijk gebruikt konden worden. Penn, die den ouden pre dikant halt droeg en half geleidde, ging het eerst naar den kelder onder Jim's winkel. Stackridge liep met een lantaarn voor hen en zag de ontsnapping met stilzwijgende zelfvol doening aan. Toen kwam Carl. Daarna volgden de anderen een voor een; ieder greep een geweer. De lantaarn bescheen hun vastberaden gelaat, toen zij uit den nauwen doorgang te voorschijn kwamen, terwijl zij zich om Stackridge hadden geschaard en zacht fluisterden. Het beraadslagen duurde kort. Hunne plannen waren spoedig gevormd: Terwijl Gad in den kelder en de wachten en soldaten daarboven rustig sliepen en de schildwachten huiten het magazijn waakten, verliet Stackridge, door zijne vrienden gevolgd, het huis, terwijl zij zonder gedruisch te maken door den barbierswinkel liepen; toen marcheerden zij vlug door de stad. Nadat Penn met zijne vrienden eene plaats van hereeni- ging had bepaald, verliet hij hen en begaf hij zich haastig naar het huis van mr. Villars. De lichten waren reeds lang uit. Maar de zusters waren nog wakker. Virginia was zelfs nog niet naar bed. Zij zat aan het venster en keek uit in den donkeren, stillen, zwijgenden zomernacht, en zij wachtte, maar waarop zij wachtte zij wist het niet. Daar zag zij een naderende gestalte, en zij herkende Penn's vlug, maar zacht kloppen aan de deur. Zij snélde naar beneden om hem binnen te laten, zajne geschiedenis was spoedig verteld. Toby werd wakker gemaakt, dekens werden in elkaar gerold en alle levensmiddelendie men hij elkaar kon krijgen, werden in manden gepakt. Hoe zullen wij u berichten doen toekomen? Gij wilt gaarne iets van uw vader hooren. Penn bedacht spoedig een plan. Stuur Toby naar de ronde rots, hij weet waar zij te vinden is aau den rand van het gebergte, en dan morgenavond tusschen negen en tien uur. Ik zal zien of ik hem daar kan ontmoeten. En terwijl Penn haar op het hart drukte blijmoedig te zijn, vertrok hij even spoedig als hij gekomen was. De oude neger vergezelde hem en hielp hem den last dragen. Zij vonden het paard van Stackridge op de plek waar Penn het had vastgebonden. Penn liet Toby opstijgen, in iedere hand een mand nemen en de dekens werden voor hem op het paard vastgemaakt, toen greep hij den teugel en terwijl hij er naast liep, leidde hij het dier stapvoets door de velden, zoodat de oude neger bevreesd werd door het schokken. O, mijnheer Penn, ik kan het niet langer uithouden alles zal breken. Gij moet het uithouden, wij zijn er spoedig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1