NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Blanken en Zwarten.
6e Jaargang.
Woensdag 17 October 1888.
No. 1623.
ABONNEMENTSPRIJS:
AD VERTEHTIËN:
Nederlandsche Protestantenbond.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Huro nKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, poBtkantoren en courantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. gB. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publicitc Etrangère G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Suer., Parijs, 31bu Faubourg Montmartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem, 16 October.
Aan L. Kuijk is door het ge
meentebestuur alhier vergunning
verleend tot oprichting van eene
slachterij en rookerij, uitsluitend voor
varkens, in het perceel aan de Kleine
Houtstraat, get. no. 28.
Betreffende den gezondheidetoe
stand dezer gemeente in de afge
loopen maand September kan het
volgende worden medegedeeld: Van
de in de wet genoemde besmette
lijke ziekten werden ter gemeente
secretarie aangegeven 3 gevallen
van mazelen. Sterfte aan voornoemde
ziekten kwam niet voor. Het totaal
der overledenen, daaronder begrepen
5 levenloos aangegevenen, bedraagt
100. Verhouding der overledenen
tot 1000 inwoners per jaar voor deze
maand berekend 24 6. Aan lichaams
zwakte stierven 20, aan kanker 5,
aan stuipen 4, aan apoplexie 4,
aan hersenziekten 4, aan croup 3,
aan kinkhoest 3, aan ziekten der
ademhalingsorganen 15 (waarvan
10 aan keel- en longtering of bloed
spuwing!, aan ziekten der spijsver
teringswerktuigen 20, aan andere
oorzaken 12, aan onbekende oorza
ken 5 personen.
Naar de leeftijden was de sterfte
als volgtbeneden 1 jaar 46, van
15 jaren 13, van 5—14 jaren 1,
van 1420 jaren 1, vau 2050
jaren 11, van 5065 jaren 12, van
65—80 jaren 11, boven 80 jaren 0.
Geboren zijn 89 jongens en 66
meisjes.
Het examen ter verkrijging van
de onderwijzersakte, op 15 dezer te
Amsterdam gehouden, is met goed
gevolg afgelegd door den heer J.
Kuijper alhier.
In de Maandagavond gehouden verga
der afdeeling //Haarlem" van
bovengenoemde» bond trad als spreker op
de heer P. H. Hugenholtz, voorganger der
/Vrije Gemeente" te Amsterdam.
Het was een gelukkig denkbeeld van
het bestuur geweest om van de groote
zaal der sociëteit //de Kroon" voor deze
gelegenheid gebruik te maken, met het
oog op de talrijke opkomst, welke te ver
wachten was, nu een spreker als de lieer
Hugenholtz zou optreden.
De heer ds. Mees, voorzitter der afdee
ling, opende de bijeenkomst met een warmen
welkomsgroet. Hij hoopte, dat deze avond
de profetie mocht zijn voor de toekomst.
Dat de opkomst ditmaal zoo bizonder
groot was, dankte men, zeide hij, zeker in
de eerste plaats aan de omstandigheid,
dat men een zoo begaafd en geacht spreker
als de heer Hugenholtz zou hooren.
De heer Hugenholtz beklom daarop den
katheder.
Het is een opmerkelijk feit, begon hij,
dat in onzen tijd meer dan ooit de
volkeren der wereld tot elkander na
deren. Allengs verdwijnen de diepe kloven,
die hen scheiden. Zoowel op geestelijk als
op stoffelijk gebied ontstaat een ruilhandel,
waardoor de zeden en gewoonten worden ge
nivelleerd, gelijk de kleederdrachten. Het
zelfde kostuum en dezelfde fantasiehoed
kleedt den Amerikaan zoowel als den
Europaan en waar men nog enkele uit
zonderingen aantreft, zullen ook deze
weldra verdwijnen.
Dit verschijnsel heeft zoowel zijn voor
als zijn nadeelen, zoowel zijn licht- als
zijn schaduwzijde. Het typische verdwijnt.
Het nivellement in kleederdracht gaat ge
paard met het nivellement in voorstellin
gen en begrippen der volkeren, zij nemen
die van elkander over en die ruilhandel
heeft ook plaats op godsdienstig gebied.
Het religieuse leven staat hier echter in
zooverre op zich-zelf dat het streeft naar
het hoogere en stelt zich niet tevreden met
het bloote overnemen van begrippen.
Dit vooral valt op te merkeu bij eene
vergelijking van het godsdienstig leven in
de oude en de nieuwe wereld.
Onder de geestverwanten in de Ver-
oigde Staten van Noord-Amerika open
baart zich een krachtig godsdienstig leven
en het was over dit onderwerp dat spre
ker, door zijn verblijf in dat land daartoe
staat gesteld, zijn gehoor bezig hield.
Te Grand-Rapids, in den staat Mi
chigan waar zijn broeder stond als
voorganger der protestantsche hollandsche
gemeente, dat hij het godsdienstig en
maatschappelijk leven der Amerikanen
leeren kennen. Grand-Rapids is een van
die wordende amerikaansche steden, waar
men naast tal van indrukwekkende gn
prachtige openbare en particuliere werken,
nog de sporen aantreft van den toestand
des bodems, zooals die was voor de stich
ting der plaats. Hetzelfde gemengde ka
rakter, waar steeds het beschavende en
verbeterende element naar den voorrang
streeft, treft men ook aan in het maat
schappelijk leven der bewoners. Er heersekt
een krachtige, opgewekte geest in hun
handel en bedrijf; van stilstand of rust
geen sprake, men werkt er ouafgebroken en
in koortsachtige gejaagdheid. Deze gesteld
heid openbaart zich eveneens in het gods
dienstig leven der Amerikanen. Hun gods
dienst is niet alleen die van het woord,
maar in de eerste plaats die van de daad.
Het dogmatisch karakter treedt geheel op
den achtergrond. Hot was sprekers voor
nemen om naast de lichtzijden ook de
schaduwzijden aan te toonen van het gods
dienstig leven in de Vereenigde Staten.
Na eene korte pauze begon spreker, na
zijn gehoor te hebben gezegd, dat hij
slechts grepen uit zijne herinnering ten
beste zou geven, met erop te wijzen, dat
wat den vreemdeling het meest treft, wan
neer hij voor de eerste maal den ameri-
kaanschen bodem betreedt, de overweldi
gende indruk is van het grootsch-maat
schappelijk bestaan der bewoners. Een
krachtige, vertrisschende lucht door
dringt zijne longen. Krachtig en verfris-
scheud werkt de kennismaking met Ame
rika zoowel in den eigenlijken als in den
overdrachtelijken zin des woords. Slapen
is er onmogelijk in de figuurlijke soms
ook in de letterlijke beteekenis. Spreker
trof op de openbare wandelplaatsen nooit
lieden aan, die de banken gebruikten
tot legersteden; het wordt eenvoudig niet
geduld en de politie waakt er streng voor.
Vervolgens kwam spreker tot het ker
kelijk leven der geloofsverwanten. Zeer
vreemd kijkt men op, wanneer men voor
de eerste maal hun godsdienstoefening bij
woont. Toch is de indruk aangenaam en
weldra gevoelt men er zich op zijn gemak.
De meeste kerken zijn met groote pracht
ingericht. Fraaie planten versieren net in-
ndige, men loopt op tapijten en op de
zitbanken liggen prachtige kussens. De
pulpit (preekstoel) heeft reeds overal plaats
gemaakt voor het platform, waar de pre
diker zich veel vrijer beweegt.
De preek wordt somtijds onderbroken
door applaus der toehoorders, wauneer
daarin geestige opmerkingen of sierlijk
ekleede verhalen voorkomen. Dit ken
schetst het karakter van den godsdienst.
De zucht naar sensatie, die aan den Ame
rikaan eigen is, openbaart zich ook in zijn
godsdienstig leven. Wij zeide 9preker
kunnen ons moeilijk daarmede vereenigen.
Deze ongedwongenheid openbaart zich
in het geheele godsdienstige leven Naast
het boeiende, maar toch ernstige, diepge
voelde woord van den prediker staat de
afkeer van alles wat naar leerstellingen
zweemt. //Eerst de daad en dan het ge
loof"; dit woord van een hunner groote
voorgangers, geldt voor allen. Overal
heerscht vrijheid en verdraagzaamheid.
De godsdienstige opleiding bepaalt zich
tot het onderwijs in de zondagsschool en
met verbazing vernam men uit sprekers
mond, welk etn moeite men hier besteedde
aan het godsdienstig onderwijs der kinderen.
Spreker beschreef vervolgens de zon
dagsscholen, de fröbelscholen en andere
maatschappelijke instellingen der Ameri
kanen en steeds bleek het gemengde ka
rakter: de vrije opvatting van het gods
dienstig leven en de zucht Daar het sen-
sationeele, dat alle kenmerkt. Dat dit ook
zijne schaduwzijde heeft werd duidelijk uit
hetgeen spreker mededeelde omtrent ver
schillende met den godsdienst samenhan
gende instellingen.
Door de groote zucht der Amerikanen
om alles in den kortstmogelijken tijd te
volbrengen, geschieden vele zaken slechts
oppervlakkig. Studiën, die in Nederland
vier, vijf, zes jaren vereischeu, worden daar
in de helft van dien tijd voltooid. Spreker
had echter verbaasd gestaan over de opper
vlakkige wijze, waarop het onderwijs in
de theologie werd gegeven o. a. in Havard-
college.
Nog veel deelde spreker mede omtrent
het maatschappelijk en godsdienstig leven
der Amerikanen. Nogmaals deed hij uit
komen hoezeer het sensationeele op elk
terrein geliefd is: in hunne couranten, bij
hunne straatpredikers, bij de vertooningen
van het Leger des Heils, waarvan hetgeen
men hier ziet slechts een flauwe afspie
geling is. Evenwel is er onder hun gods
dienst helaas ook veel hypocrisie.Hun voor
liefde voor uiterlijke vormen komt uit in
de overstrenge sabbathsviering. Van de
onschuldigste genoegens moet men zich op
Zondag onthouden. Zelfs musea en biblio
theken zijn op dien dag gesloten.
Dat dergelijke overdreven toepassing der
zondagswetten sommige misbruiken, zoo
als die van sterken drank, niet weerden,
maar deze van de openbare plaatsen naar bin
nen shuis verplaatste, was spreker duidelijk
gebleken. Hierin lag dus alweer een scha
duwzijde van de godsdienstige opvatting
der Amerikanen.
Spreker eindigde zijne rede met een
kort woord over het leven der beroemdste
voorgangers der Unitariërs, Shanning,
Imraerson en Parker, en drukte de hoop
uit, dat de naam Unitariër, die de protes
tantsche amerikanen dragen, weldra tot het
verleden zou behooren en vervangen wor
den door dien van Protestant.
Nog eens wees hij, zooals hij reeds en
kele malen had gedaan, op het krachtige,
opgewekte leven in de nieuwe wereld en
wenschte, dat het oude stramme, Europa
zieh mocht dompelen in dat frissche bad,
waardoor nieuw leven in haar zou varen.
Want in het jonge Amerika ligt de toe
komst der gausche wereld.
Door den heer Mees werd nu mede
gedeeld, dat nog drie sprekers, de heeren
llille, Bijleman en Knappert hunne mede
werking voor de drie volgende bijeenkom
sten hadden toegezegd. Waarschijnlijk zou
er nog een vierde bij komen.
Onder dank aan den spreker en het
talrijk opgekomen publiek sloot hij de
bijeenkomst.
Het verslag over de voorstelling,
Maandag gegeven door de letterl.
vereeniging cj. J. Cremer», zal we
gens plaatsgebrek in het volgende
nummer verschijnen.
Ingekomen aanvragen van werk
zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan
het bureau van Haarlem's Dagblad:
1 persoon voor loopwerk of incaa-
seering van gelden, 1 letterzetter, 1
persoon goed met paard en wagen
kunnende omgaan.
Ingekomen aanvragen van werk
gevers: 1 stripjongen, 1 sigaren
makersleerling.
LETTEREN EN KUNST.
Prof. Joackira werd Vrijdagavond bij zij»
optreden ie Leiden toegesproken door prof. Su-
ringar namens de leidsche afdeelÏDg der Mij tot
be\ ordering der Toonkunst, waarop de beer
Joachim antwoordde. Den beroemden violist, die
een uitbundig succes had, werd een prachtige
krans aangeboden. Ook de heeren Bosmans,
violoncellist, en Itöntgens, pianist nit Amster
dam, werden luide toegejuicht.
LEGER EN VLOOT.
De Vereeriging ter beoefening van de krijgs
wetenschap zal hare eerste vergadering in het
nieuwe leesjaar houden op Donderdag den 25en
October. Na afloop der huishoudelijke onderwer
pen ter behandeling aangewezen, is eene voor
dracht, luidende: *Een en ander uit mijne mili
taire loophaan in Japan*, aangekondigd, V3n den
heer P. G. van Schermbeek, kapitein der genie.
De vergadering in November zal vermoedelijk
te Arnhem op Donderdag den I5en dier maand
worden gehouden. Alsdan zal door den heer M.
H. J. Plantenga, kapitein der infanterie, leeraar
aan de 2e afdeeling der krijgsschool, eene voor
dracht worden gehouden over: Militiclegers, in
verband met nederlandsche toestanden.
In de volgende maanden zullen denkelijk als
sprekers optredenDonderdag 20 Deoember 1888.
W. A. Coblijn, gep. kol. der inf. N.-I. leger.
Nadere toelichting van de 4 hoofdstellingen uil
zijne brochure: De verdediging van Java tegen
een buitenlandschen vijand. 1. Aan de marine
kan geen aandeel in de verdediging van Java
worden gegeven. 2. De vier groote havenplaatsen
vau Java moeten niet versterkt worden; vestin
gen en forten zijn in het binnenland niet noodig.
3. Het leger moet noodzakelijk gereorganiseerd
en versterkt worden. 4. De verdediging moet
uitsluitend door het leger en voornamelijk in het
binnenland gevoerd worden.
Dondeidag 24 Januari 1889. C. A. Eckstein,
directeur van de topographische inrichting. De
productie en de procédés der topographische in
richting.
Donderdag 21 Febrnai-i 1889. J. F. D. Bruinsma
majoor der inf. N.-I. leger: De verovering der
missigit van Groot-Atjeh, achtereenvolgens op
10 en 14 April 1873 en 6 Januari 1874.
Donderdag 28 Maart 1889. W. F. Ridder van
Rappard, kapitein der artillerie: Over mitrail
leuses en snelvurend geschut.
Donderdag 25 April 1889. Jhr. mr. R. A.
Klerck: Enkele beschouwingen over vredebonden
en arbitrage.
FnUILLHTON.
Een verhaal uit den amerihaanschen burgeroorlog.
51)
XllXe HOOFDSTUK.
EENE WIJKPLAATS.
Wij konden nu nog geen vuur geven, omdat hij dadelijk
weer op de been was en jacht maakte op de staart, om
ons voedsel te verschaffen, zeide Pomp lachende.
Maar gelukkig struikelde en viel hij, zoodat wij de ge
legenheid hadden, het dier eenige kogels achterna te zenden.
Het werd gewond. Wij volgden de bloedsporen op den
grond, die door het vuur even duidelijk waren als bij dag
licht; de sporen brachten ons naar de vlammen, die de bla
deren eu kreupelboschjes aan den noordkant vernielden. Ik
dacht dat de heer nu wel terug zou keeren, maar heen.
Wij zagen hem juist bijtijds zich in de vlammen werpen,
en hoorden hem grommen, terwijl hij gek genoeg was,
tegen het vernielende element te gaan vechten. Hij ging
nu verder. Wij volgden hem zonder op de verschroeiende
hitte te letten. Wij hielden hem in het gezicht, tot hij weer
vlammen ontmoette.
Nu verloor hij echter den moed, hij keerde zich om, maar
ontmoette ons en kreeg een handvol kogels in den kop. Dat
was zijn einde, hij viel dood neer.
Arm dier! zeide mr. Villars. De menschen wa
ren grooter vijauden dan het vuur!
Dat is waar, zeide Pomp glimlachend. Maar wij
hadden geen tijd om over dat punt te denken. De vlammen
sloten ons van achteren in. De mannen eneldeu dezen kant
op om een uitweg te vinden. Zij stuitten echter op vlam
men. De plek, waar wij ons bevonden was een eiland te
midden eener vuurzee. Wij hadden vergeten waar de beer
lag, de mannen werden opgewonden en herhaalde malen
beproefden zij door den steeds nauwer wordenden ring heen
te dringen, maar telkens te vergeefs. Het zijn dappere man
nen, maar de vuurdood, dat weet gij, is te verschrikkelijk.
Hoe groot was die. p.ek, dat eiland? vroeg Penn.
In den beginne ongeveer twintig morgen land, maar
iedere minuut werd zij kleiner, en de hitte was ondragelijk.
Heeren, zeide ik, ik ken misschien beter dan
een uwer dezen grond. Neemt uw wildbraad mee, gij hebt
uwe aardappelen en uw meel reeds verloren, gij zult den
beer wel noodig hebben.
Maar wat hebben wij aan geroosterd vleesch, als wij
zelf ook geroosterd worden? zeide Withers, die altijd
grappig is, wat er ook gebeure.
Toen begon Stackridge te spreken. Hij stelde voor, dat
zij zich aan mijne leidiDg zouden toevertrouwen, want ik
kende de bosschen, en terwijl zij ongeregeld heen en weer
liepen, had ik den grond zorgvuldig opgenomen en mijne
plannen gevormd. Ik lachte inwendig, toen ik zag, dat
Deslow er zich tegen verzette; hij wilde zijn leven niet aan
iemand van zijn soort iemand, die een slaaf geweest
was toevertrouwen. Maar ik heb hem getoond, dat zelfs
een zwarte onder Gods voorzienigheid den blanke van meer
dienst kan zijn, dan hun tot slaaf te dienen; ik had die
voldoening! zeide Pomp op fieren toon.
Stackridge had gelijk, ik wist wat mij te doen stond.
Aan den eenen kant was eene kloof, die gij wel kent, mr.
Hapgood. Het vuur woedde daar. Maar de plantengroei ie
er schraal, zooals gij u zult herinneren. De kloof kon zonder
gevaar bereikt worden.
Wie wil, volge mij! zeide ik.
Volgen, waarheen? zeide Deslow.
Ik kon niet nalaten te lachen over zijne verlegenheid.
Alle anderen maakten zich gereed mij te gehoorzamen, en
het viel hem zwaar, van hen te moeten scheiden, maar het
scheen nog moeilijker om mij te vertrouwen. Ik ging naar
de kloof. Allen volgden mij, zelfs Deslow, die den beer
meesleurde. Wij naderden den rand. Het was een akelig
tooneel, dat door de brandende hoornen verlicht werd. Des
low was niet de eenige, die terugdeinsde, want ofschoon
de plek aan de meesten niet onbekend was, hadden zij haar
nooit orderzocht, en zij konden niet raden, waar die kloof
heenleidde.
Het was in de eerste plaats moeielijk om er in af te dalen
het scheen nog moeielijker om er weer uit te komen en er
was niets, dat de brandende takken kon verhinderen, naar
beneden te vallen en de boomeu, die zich daar bevonden
in brand te steken.