Politiek Overzicht id van den gemeenteraad en van de Kamer van Koophandel, chef der bekende bankiersfirma Becker en iTaid. Een brigadier van politie te Amsterdam bemerkte Zondag rook, die van onder eene brug over de Prinsengracht te voorschijn kwam. Hij deed onderzoek naar de oorzaak en bevond dat een 74 jarige bewa ker der sluis in lichtelaaie stond. De man was waarschijnlijk in slaap gevallen, en zijne kleederen waren toen door een in de nabijheid staand komfoor met vuur in brand geraakt. De kloeke politiebeambte dompelde den brandenden man oogenblikkelijk onder water, waarna deze, bedekt met brandwonden, per raderbaar naar het Binnengasthuis is gebracht. Aan de N. R. C. werd Maandag uit Amsterdam gemeld Heden liep hier het gerucht dat de moordenaar uit Whitechapel aan boord eener engelsche veeboot ge vat was. Aanleiding tot dit gerucht was dat een man der ekwipage van de laatst aangekomen veeboot op ver moeden gevat is, maar na verhoor weder op vrije voeten werd gestald. De te Amsterdam geve8- de gewezen sergeant-majoor (onlangs op verzoek tot sergeant terugge bracht, na ontdekte onregelmatig heid bij de verantwoording van gel den) en de fourier dier compagnie gearresteerd zijn en zich voor den krijgsraad in het le militaire arron dissement te 's Hage zullen hebben te verantwoorden. Er is nl. gebleken dat de uitrus ting en reserverekening van de meeste miliciens dier compagnie met goederen belast is, die niet door de betrokken personen ontvangen zijn. Naar men verneemt zijn die goe deren verkocht en de gelden ten eigen bate aangewend. Uit het onderzoek te dezer zake ingesteld is reeds geblekan, dat een en ander met valschelijk geboekte reparatiën de som van duizend gul den verre te boven gaat. Men ver wacht in deze zaak nog andere ar- restatién. De feestviering teSche- veuingen zal op 30 November voort gang hebben, ter herdenking van den dag, waarop dan 75 jaar gele den de prins van Oranje aldaar na een 18jarige ballingschapweder den vaderlandschen bodem betrad. Dit feit zal door een optocht wor den voorgesteld, waarop dan zege- tigde typographische vereenigmgen wagens volgen, de voornaamste be- hebben jl. Zaterdag aan patroons, drijven der zeeplaats vertoonende. chefs, meesttrknechts, directiên en redactiën van verschillende bladen eene circulaire verzonden, waarin Ook eenige ouden van dagen, die in 1813 den prins hebben zien aan komen, zullen in rijtuigen aan den zij opkomen tegen de handelwijze stoet deelnemen. In de Keizerstraat van den heer D. A. van Waalwijk,komen aan beide zijden eerebogen, geval dat bij één varkensfokker de biggen Zondagochtend weigerden de voorgezette melk te nuttigen, zoo dat hun eigenaar voor groote schade gespaard bleef. (D. C.) Zaterdagnacht werd in de groote boterfabriek «Batava» van den heer Salomonsky te Hees bij Nijmegen ingebroken, en uit de opengebroken lessenaars op het kantoor eene aanmerkelijke som geld gestolen. De brandkasten, die grootere waarden inhielden, bleven onaangeroerd. Zooals men weet, zal in het hooger beroep, ingesteld door Maurits Hellendag tegen het vonnis, waarbij hij tot 8 maanden gevan genisstraf veroordeeld is ter zake het met een vuurwapen verwonden van den burgemeester Lemmens, van Beek, op 19 dezer uitspraak worden gedaan. De familie Hellendag heeft het raadzaam geoordeeld de einde beslissing niet af te wachten, en is naar Duitschland vertrokken, waar zij zich metterwoon heeft nedergezet. Men schrijftuitEnschedé aan de Z. Ct.: Door de firma van Heek <S> Co. is ,n drie harer arbeiders medege deeld, dat zij hen niet laDger kun nen gebruiken, daar gebleken is, dat zij in hunne fabrieken, tegen het verbod, gelden voor de werk stakers ingezameld hadden. Het rapport der commissie van fabrikanten stelt de firma Jannink het gelijk, wat de loonen be- directeur van het Volksblad zoor Nederland en drutker van Het Ceil trum, wien zij onrechtmatige con currentie tegeuover zijne mede-uit gevers ten laste leggen, door de zoogenaamde «jongens-exploitatie.» Hblad Men schrijft ons uit P u r- merend De mazelen zijn in onze gemeeute plotseling met kracht uitgebroken. Op éen dag kregen niet minder dan 26 gezinnen in onze stad een zicht baar teeken daarvan aan hunne wo ningen. In een schuit aan de Turfmarkt te 's Hage werd Maan dagochtend het lijk gevonden van een man, die zich daar Zondag avond teruste had gelegd. De jenever schijnt aan zijn dood niet vreemd te zijn. Naar wij vernemen, is door een architect te 's-Hage bij het gemeentebestuur van Vlissingen aauvraag gedaan om hem 8000 Ms. grond te verkoopen, gelegen naast het «Grand Hötel des Bains» op de duinen aldaar. Het plan is, daarop te bouwen vijf villa's. Mocht deze aanvraag worden ingewilligd, dan zal den bedoelden architect ook door de Maatschappij van gronden aldaar opgedragen worden het bouwen van zes villa's op gronden dier Maatschappij, gelegen aan de andere zijde van het «Grand Hötel des Bains.» (IV. R. C.) Zondagmiddag vieleen löjarig dienstmeisje, op het Oranje plein te 's Hage, bij het glazen- wasschen uit het raam der tweede verdiepingzij werd door de politie in bewusteloozen toestand, hoewel geene uitwendige kneuzingen zicht baar waren, opgenomen en naar de ouderlijke woning vervoerd. Bij de compagnie jagers, onder bevel van kapitein jhr. B. v. B., heeft zich een ergerlijk geval van ontrouw en kwade administra tie voorgedaan, tengevolge waarvan verbonden door groen en wimpels. De jeugd zal liederen zingen en de behoeftigen zullen worden bedacht. Ook hoopt men een illuminatie te houden. Volgens telegrafischbe- richt is te Lowestoft binnengekomen eene schuit van den heer A. de Niet, te Scheveningen, met 150 ton haring en met verlies van 20 netten. Het gerucht loopt dat eene schuit van den reeder P. Haring elders is binnengeloopen met verlies van de geheele vleet. Terwijl de bewoners zich in eene achterkamer bevonden, werd Zondagavond in een sigarenwinkel in de Mauritsstraat te Rotterdam, een bakje met geld uit de toon banklade gestolen, inhoudende on geveer tien gulden. Een brutale diefstal vond Maandag voormiddag te Arnhem tusschen elf en twaaf uur plaats ten huize van den heer II. A. Hui- berts, horlogemaker, in de Wever straat, eene straat met druk verkeer, in het midden der stad, en waarbij in de onmiddellijke nabijheid zich steeds een politie-beambte bevindt, Van eene korte afwezigheid te huis komende, vond de eigenaar de beide deuren, die tot zijnen winkel toe gang gaven opengebroken, en miste hij 12 gouden en zilveren horloges, die hem zeiven toebehoorden, en 2 gou den horloges die hem in reparatie waren toevertrouwd. De politie doet onderzoek. Te 's Gravendeel heerscht eene hevige ziekte onder de varkens, vermoedelijk tengevolge van het ge bruik van jl. Zaterdag uit Dordrecht daar aangebrachte karnemelk. Zon dag zijn reeds drie verdachte varkens gestorven, Maandagochtend weder een, terwijl een vijfde ijlings moest worden afgemaakt en nog verschei dene dieren soortgelijke ziektever schijnselen vertoonen. Reeds is een deskundig onderzoek ingesteld. Opmerkelijk is zeker het van f 1300 i 2pet. N. W. Schuld aanwezig was, alsmede eene obli gatie van f 200 k 4 pet. van iemand, die zich thans in Amerika bevindt, maar beloofd heeft kapitaal en ver schenen interest in Mei 1889 te zul- terugbetalen. Zaterdagavond is te Hommerts de vrouw van een op passend arbeider weggeloopen. Zij is bij Jutrijp voor het laatst gezien, dus op den weg naar Sueek, doch later heeft men niets van haar ver nomen. De vrouw is ongeveer 50 jaar. De aanleiding tot deze vreemde handeling iB onbekend. Eenige jaren geleden heeft, insge lijks in het wintergetijde, in het zelfde dorp een man zijn vrouw verlaten. Na een half jaar kwam hij echter terug. Al bedelende was hij tot aan de grenzen van Frank rijk gekomen en vandaar, insgelijks bedelende, teruggekeerd. Na velevergeefschepo- gingen is het «Leger des Heils» er eindelijk toch in geslaagd te Hoo- geveen eene localiteit te verkrijgen,en wel in een drankhuis, dat nu wel spoedig zijn oude bestemming zal verliezen. treft, doch niet wat aangaat het boeten-systeem. Er is thans opgericht eene ver- eeniging van fabrikanten om in het vervolg het uitbreken van een werk staking te voorkomen; de statuten zijn vastgesteld en het bestuur is gekozen, bestaande uit de leden der tegenwoordige commissie. Van de ontslagen arbeiders zijn zestien Maan dag toegelaten, nog eenige andere hebben toelating verzocht. Te Dreumel is een sui kerbiet gevonden, waaraan een gou den ketting met medaillon was vast gegroeid. Een jongeling van 25 jaar werd te Olst het slachtoffer van het schaatsenrijden, op een plas, die gedeeltelijk open ligt. Te Vereen is een hout hakker bij het opladen van boomen met het hoofd tusschen twee stam men bekneld geraakt en aan de ge volgen na eenige uren overleden. Maandagmorgen werd te Maastricht zekere Pluijmakers, bloe mist bij den heer J. aldaar, door een brouwerswagen overreden. Het wiel ging den man over het lijf en hoofd, en vreeselijk verminkt werd hij in eene naburige woning gebracht. Zaterdag had te Pe'ze, ten overstaan van den kantonrech ter te Assen, de ontzegeling plaats van den boedel van zekeren vóór eenigen tijd overleden J. Zanting, een man, die een waar kluizenaars leven leidde. Hij ontving niemand en verlangde niemands hulp, of schoon hij die in den laatsten tijd zeer noodig had. Bij de verzegeling vond men niets wat voor sluiting vatbaar was, behalve een paar oude kasten, terwijl het vertrek, waarin zich deze voorwerpen bevonden, zóó veel vuil en zóóveel oude prullen bevatte, dat er bijna geen doorko men aan was. Bij de ontzegeling bleek, dat in deze oude kasten aan contanten ruim f2000, aan gelds waardig papier ruim f 500, en voorts eene inschrijving op het Grootboek RECHTSZAKEN. Op 27 November zal voor bet gerechtshof te Amsterdam in hooger beroep behandeld worden de zaak der drie valsche munrers, door de recht bank respectievelijk veroordeeld: Mevïus tot 5, Holl tot 6 en Smithuijzen tot 7 jaren gevange nisstraf. Deze laatste kwam zelf in hooger be roep, terwijl de officier van justitie tegen geheel het vonnis appèl aanteekende. Mr9. Sadok van den Berg en Eug. Gompertz zullen als verdedi gers van beschuldigden optreden. WETGEVENDE MACHT. Indische begrooting. I. In het Regeeringsantwoord op het Ka merverslag omtrent de indische be grooting verklaart de minister van Koloniën het zeer te zullen waardeeren, wanneer de behandeling nog in dit jaar wordt beëindigd; de late indiening was vooral 't gevolg van zijn verlangen cm zooveel mogelijk partij te trekken van de op verschillende tijdstippen uit Indië ontvan gen nota's van wijzigingen. Waardee- rende de van hem gekoesterde verwach tingen, ook van leden der tegenwoordige meerderheid, wijst de minister er op, dal de teleurstelling, die de ingediende be- grooting mocht hebben opgewekt, wel eens het gevolg geweest kan zijn van te hooge spanning der gekoesterde verwachtingen, terwijl de tijd, sedert zijn optreden ver- loopen, te kort was om belangrijke ver anderingen of verbeteringen te mogen ver wachten. Ook had de aftreding van den heer v. Ree3, onmiddellijk na 's ministers optreden, de zaak niet vergemakkelijkt. Gelijkt deze begrooting op die zijner ambtsvoorgangers, daaruit blijkt, dat hij niet dan met kalmte en bedachtzaamheid van hun inzichten en maatregelen wenscht af te wijken. Uit niets blijkt, dat de min de gewone driejaarlijksche opiumverpach tingen denkt te handhaven, al mocht hij geen verandering brengen in de gesloten overeenkomsten, die eerst met 1889 ein digen. Reeds werd de goeverneur-generaal uitgenoodigd er tegen te waken, dat de opiumkitten tegelijk tot bordeelen gemaakt en buiten de door het bestuur aangewe zen verkoopplaatsen nog gsheime kitten geduld worden, 's Konings machtiging is verkregen om den goev.-gen. uit te noo- digen om die eilanden, waar nog geen verkoop van opium door de Reg. is toe gelaten, van invoer der opiumpacht te onthouden en om den landvoogd te raad plegen omtrent eene intrekking van de opiumpacht in Atjeh en de afdeeliug Gorontalo. -— De min. verzekert, dat hij niet genegen is met zijn verleden te breken en andere beginselen toe te passen dan als Kamerlid door hem verdedigd; intus- schen is hij als bewindhebber van de om standigheden afhankelijk ten aanzien van de te nemen maatregelen. De nieuw benoemde goev.-gen. heeft zich met het programma der oper.ings-rede vereenigd en van geen belangrijk verschil van in zichten in koloniale zaken met den min. doen blijken. Bij de benoemingen van de heeren Sol en De Savornin Lohman heeft alleen 's lands belaDg gegolden; de min. twijfelt niet of de heer Lohman tot een waardig bekleeden der hem opgedra gen betrekking de noodige eigenschappen bezit. Tot zijn brief aan de nederlandsche zendingsvereenigingen, inhoudende een krachtige aansporing tot uitbreiding van het getal zendelingen en het tegengaan van den Islam, gaf aanleiding de oproeping van een duitsche zendeling om buiten- landsche zendelingen totdat doel aan te sporen. Hij achtte het een goede en vader landslievende staatkunde, dat de nederl. christen zich de eer van zulk een arbeid boven den vreemdeling toeëigende. Boven dien wilde hij door de aanschrijving het werk der christenzending in eere herstel len, opdat de indische ambtenaren niet langer meenen mochten, dat het christen dom in Indië behoort te worden geweerd en gedwarsboomd. Pressie op de bevolking ten voordeele van christelijken godsdienst heeft hij niet bedoeld. Hij wenscht een ieder de belijdenis van zijn godsdienst vrij te laten. Eene aanschrijving aan het indische be stuur om den leerlingen, die tot den ehris- telijken godsdienst behooren, vrijheid te geven een uur later op de goevernements- scholen te komen, ten einde huu gods dienstplichten te kunnen vervullen, is fan den minister niet uitgegaan; de goev.-gen. heeft uit eigen beweging een besluit in dien zin genomen. Het is 's ministers voor nemen eene herziening van de comptabili teitswet voor te dragen, die aan't Indisch bestuur eene ruimere vrijheid van handelen en eene grootere zelfstandigheid verleenende bij niet minder goede zorg voor '3 lands financiën evenwel eene betere en meer ge- reede voorziening in de belangen en be hoeften van elk gewest en van de buiten bezittingen mogelijk maakt. Dan ook zal eerst eene nadere regeling kunnen worden getroffen omtrent de finaDcieele verhou ding tusschen Indië en Nederland. Met genoegen vernam de min. den lof, toege zwaaid aan het civiel en militair gezag op Java bij gelegenheid van de Bantam-be- roeringeu. Dat deze 't gevolg zouden zijn van eene algemeene ontevredenheid, is nog niet voldoende gebleken; de directeur van Binnenl. Bestuur noemde fanatisme als hoofdoorzaak; diens eindrapport is hier te lande nog niet bekend. Waarschijnlijk heb ben verschillende drijfveereu saamgewerkt. Aanleiding om nieuwe beroering in Soe- rakarta te vreezen heeft de min. niet. In- tusschen acht ook hij groote waakzaamheid van de zijde der Regeering noodig en die waakzaamheid wordt in Indië ten volle betracht. Van een verbod aan de hadji's om een bizondere kleediDg te dragen ver wacht de min. weinig heil, ja veeleer eene vermeerdering van den invloed der Arabie ren. Hun invloed ware wellicht beter te verminderen door volkomen gelijkstelling te handhaven vau de bedevaartgangers naar Mekka met alle overige inlauders. Omtrent de te volgen Atjehpolitiek ver wijst de min. naar zijn antwoord van den 27n Juli jl. op de interpellatie v. d. heer Levyssohn Norman. Overwogen wordt om nog meer land schappen, bepaaldelijk der noordkust, die het meest tot voortduring van het verzet bijdragen, to sluiten en tevens de scheeps macht in de Atjehwateren te vermeerderen. Hulde brengende aan de voorlichting van prof. Pekelharing in zake de bestrijding der beri-beri acht de min. voortdurende studie en onafgebroken onderzoek noodzakelijk en dientengevolge den arbeid van den off. v. gezondheid Éiebig van hooge beteekenis. Ze leefden tsmolijk rustig naast elkander voort in den laatsten tijd, de twee euro- peesche vechthanen, Frankrijk en Duitsch land. Wel scherpten ze voortdurend hun sporen en poetsten hunne veoren, maar ze schenen dat te doen voor hun eigen plezier en als zoodanig kon niemand er een been in vinden. Nu evenwel heeft de gallische haan weder eens wat le luid ruchtig gekraaid en als antwoord daarop gooit de strijdhaltige tegenpartij den kop Het ontstelde gelaat kwam uit deu schuilhoek te voorschijn, en beschouwde met angst de diepe kloof, waarboven het hing te bengelen. Vuurzeide kapitein Grudd. Er werd niet op Silas gemikt, maar op degenen, die hem ophescten. Cudjo schreeuwde het van vreugde uit, want hij verwachtte zijn ouden vijand hals over kop naar be neden te zien tuimelen. Dit zou ook gebeurd zijn, als een der mannen op de rots het touw Diet moedig vast had blijven houden. De overigen waren óf door de kogels, öf van vrees getroffen en achteruit gedeinsd, maar deze man hield hem met onverstoorbare kalmte vast. Hij trok hem alleen langzaam, hand voor hand op, trouwe man I Dat is een flinke ventzeide Stackridge, die den moed van den soldaat bewonderde. Het is jammer, maar daar moet eeD einde aan komen I Hij vroeg een geladen geweer, en kreeg dat van Carl. De knaap werd bleek, maar zeide geen woord, en klemde zijne lippen vastberaden op elkaar, terwijl hij naar de rots staarde. Silas schommelde en de soldaat palmde het touw langzamerhand binnen. Stackridge legde aan en gaf vuur. Voor een oogenblik scheen er niets te gebeuren, alleen hield de man met het naarboven halen op. Toen ging hij op een knie liggen, en liet het touw een eind door zijne vingers glijden, zoodat Silae natuurlijk daalde. Hij was dus klaarblijkelijk getroffen, hij greep nog naar het touw, maar het gleed tusschen zijne handen door. Silas slaakte een kreet. Houd mij, houd mijhij strekte terzelfdertijd zijne armen uit, om den rotswand te grijpen. De flinke soldaat deed nog eene laatste poging en sloeg het touw om zijn pols. Het gleed nu niet meer door zijne handen. Maar spoedig begon hij uit te glijden, voorwaarts, voorwaarts op zijne beide knieën, zijn hoofd viel voor over, als dat van een dronken man, en ten laatste gleed hij over den rand. Eenige der lafaards, d'e hi"- post verlaten hadden, spron gen toe om hem te redd* -, maar te laat, hij was weg. Het was gelukkig voor S.las, dat hij langzamerhand ge daald was. Hij bevond zich dicht bij het vooruitstekende punt, daar waar hij was opgeheschen, en hij had nog juist den tijd, om zich weer aan den rotswand vast te klemmen, toen de andere viel, en hem rakelings voorbijging hij hield het touw nog stevig vast, en viel als een steenklomp door het kreupelhout op de rotsen daar beneden.... hij was dood. Het touw had hij meegenomen, en door een gelukkig toeval was Silas tot dusverre gered. De lus, die hij om zijne len denen had geslagei., was losgeraakt, zoodat hij door den ongelukkige niet in zijn val werd meegesleept. Er werd geen schot gelost. Beide partijen schenen met afgrijzen vervuld. Teen fluisterde Cail op schorren toon Dat was mijn andere neef. Het was Hans Cudjo 1 Cudjo I wat gaat gij doen riep Penn. De neger gaf geen antwoord. Buiten zich zelf van op gewondenheid, liep hij naar den overhellenden boom en beklom dien als een aap. De ontbloots sabel glinsterde tusschen de takken. Toen hij den slanken boomstam be reikte klom hij zoo vlug mogelijk naar boven, tot hij de hoogste takken had bereikt. Langs een dier takken kon hij Silas misschien treffen. Zonder een oogenblik te talmen, liep Cudjo er over, terwijl hij onder zijn gewicht boog. Hij beproefde echter tevergeefs zijn ouden vijand met de sabel te bereiken; de afstand was te groot, zelfs voor zijne lange armen. Silas Ropes, kent gij Cudjo nog? Ik hen Cudjo 1 gilde hij, terwijl hij het einde van den tak heen en weer schudde, alsof hij zijn slachtoffer reeds in zijne macht had. Denkt gij nog wel eens aan die geeselingen en dat gij mij mijn kind hebt ontstolen? Ik zal het u nu vergelden. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2