gedeelten maken, niet gaarne zou den miesen. Vrijdag morgen vroeg ia er in een oud, door drie gezin nen bewoond buis, te Noord-Schar- woude, brand ontstaan door bet om vallen van een petroleumlamp. Huis en inboedels zijn verbrand. Niets gered. Eén bewoner bad zijn in boedel verzekerd, de anderen niet. Te Aarlanderveen is Za terdagmiddag een knaapje van zes jaar, dat aan de Wetering in eene kan water wilde scheppen, voorover gevallen en verdronken. In den loop dezerweek zal aan de korporaals en man schappen van bet regiment grena diers en jagers, tot herdenking van Neerlands onatbankelijk volksbe staan, een feest worden bereid. Tusschen de beide hoof- den in zee van bet waterverver- scbingskanaal te 's Hage is een wrak opgekomen, dat bij laag water zeer goed waar te nemen valt. Het moet bet overblijfsel zijn van een scheepje met ijzer, dat daar ter hoogte voor vele jaren is gestrand. De aandacht van de reederij te Scheveningen was hierop gevallen. Deskundigen hebben evenwel ver klaard dat het wrak niet lastig of gevaarlijk zal kunnen worden voor de vloot, bijaldien het mocht wor den losgewerkt en naar zee mocht afdrij ven. Eenige reeders en koop- lieden te Scheveningen hebben aan den minister van Oorlog een adres gezonden inhoudende het verzoek om de producten onzer visscherij ook te brengen in het leger. Wegens het groote belang, dat ons land heeft bij het welvaren der visscherij, meenen zij dat de proef zou te ne men zijn, in hoever haring ook als voeding voor het leger dienstbaar zou kunnen worden gemaakt. Bij wachtpost 34 nabij Vlijmen is Zaterdag een man door den trein overreden en onmiddellijk gedood. Door de politie te Ber- gen-op-Zoom is, in de nabijheid der stad, aangehouden en na een hevig verzet gearresteerd zekere J. J. de J. uit Oosterhout, die zich aldaar aan twee diefstallen had schuldig ge maakt, onder verzwarende omstan digheden. Genoemde persoon is naar de gevangenis te Breda overgebracht. Als een bewijs dat tor telduiven nogal oud kunnen wor den, verdient vermelding, dat Lie ven Braber te Stad aan 't Haring vliet reeds gedurende 25 jaren zulk een duif bezit. Het diertje is nog in goeden staat, want het kirt van den morgen tot den avond. Te Loenen op de Veluwe is voor de derde maal binnen veer tien dagen tijds een hevige brand ontstaan. Thans is de voor korten tijd gebouwde stoompapier-fabriek van de weduwe Schut en Zonen geheel door de vlammen vernield. Voor weinige jaren was die fabriek ook afgebrand, 'doch thans weder naar de eischen des tijds ingericht. Voor eenige dagen werd inbraak gepleegd in de villa van den heer R. te Arendonk, en aldaar ontvreemd een 13tal zilveren lepels, vorken en tafelmessen, eene klok en een koffiemolen. Het is den bri gadier der marécbausseés te Tilburg gelukt als den dader te arresteeren zekeren 18-jarigen C. V-, wonende te Berkel, bij wien een groot ge deelte van het gestolene in beslag werd genomen. Een gedeelte was reeds te Tilburg verkocht. De dader is ter beschikking van de justitie te Breda gesteld. Men schrijft uit Drente aan de N. R. C. Onder de overblijfselen van de vroegere havezathen van Drente, die bij landschapsbesluit van den 8n Maart 1698 ten getale van 18 stuks als riddermatig werden erkend, heeft in oostelijk Drente nog altijd het huis «De Klencke» eenige ver maardheid. Rustig ligt dit landgoed daar te midden der eerwaardige stilte die het omgeeft. Aan het heer lijk geboomte wordt nog altijd door den eigenaar, mr. jhr. D. van der Wijck, te Assen, veel zorg besteed. Reusachtige eiken en beuken vormen hier de fraaie lanen, die alle op het huis uitloopen, en nog steeds wordt er de heide ontgonnen ten bate der woudcultuur. Omtrent den oorsprong van dit landgoed verneemt men dat het reeds in 1464 bestond. De overle vering wil, dat de bouw plaats had door monniken, die in hun voorne men om nabij Goes een klooster te stichten, verijdeld werden. In 1482 was het landgoed lekend als «Ther Klempenghe», en eigenaar zekere Pelgrim van IJselmuiden. In oude charters werd omstreeks 1519 ah eigenaar genoemd de heer Hendrik van Haersholte. In 1626 ging het over aan Johan van Welvelde, waar van eene inscriptie op de torenklok te Oosterhesselen melding maakt. Latere eigenaren waren de adellijke familie Van Boetselaar, en in 1699 Rutgers van Dongen, zoon van Cor nells van Dongen die drost van Koe- vorden was. Het familiewapen der Van Dongens is misschien nog in den gevel van het huis de Klencke te zien. Na 1700 werd de oude havezathe minstens drie malen ver kocht, en waren de respectieve eigenaren de heeren Van Liesveld, Kijmmel, en baron van Kniphausen. Een lid der adellijke familie Van der Wijck werd door een huwelijk met eene dochter van laatstgenoem den bezitter nu de eigenaar, en thans is de derde jkr. van der Wijck eigenaar van dit landgoed. Men meldt uit Enschedé aan de N. R. C. De 31 verwijderde wevers, die hier ter stede overal te vergeefs om werk aanklopten, zullen waarschijn lijk geplaatst worden in de weverij van de firma Sweering Co. te Ibbenburen in Westfalen. Zaterdag daaromtrent gevoerde onderhande lingen hadden tot resultaat, dat reeds acht wevers naar Ibbenburen zijn vertrokken, tirwijl de overigen denken te volgen, zoodra zij de verzekering hebben aldaar een re delijk weekgeld te kunnen behalen. De stoomboot Friesland, van den heer Van Kampen, is Vrij dagmiddag in het Willemskanaal te Leeuwarden door bovenlast overzij geslagen, en Zaterdag met veel moeite en kosten ten aanschouwen van honderden nieuwsgierigen weer overeind getakeld en bevaarbaar geworden. Meer dan 200 schapenvachten zijn daarbij verloren geraakt, zoodat de schade zeer aanzienlijk is. VISSCHERIJ. Enkhuizen; 17 November. Op 16 en 17 November werd alhier door Enkhnizeren Urker visschers aangeroerd 125 wichtje9 kleine schol en ongeveer 50 manden scharkleine schol gold aan den afslag f 5 a f 6 per wichtje, schar f 5 per mand. Eenige onzer visschers zijn ter haringvisscherij uitgevaren, doch de vangst is nog van geen he- teekenis. Niemwediep, 17 November. Heden kwa men van de groote visscherij binnen de sloepen: »Ond«rneming» schippor 't Hart, met 2500 schelv. (waarvan 800 levende) en «Semaphore»» sch. Zwartveld, met 1700 schelv. (waarvan 400 levende), benevens 400 oude schelv. Versche schelv. gold f 15 k f 15.50, oude id. f 5.50 het honderd. Een korder besomde voor 44 tongen en een partijtje schelv. en rog f37.50. LETTEREN EN KUNST. Inhoud «Sempervirens" No. 45. Voor Boomkweekers ea liefhebbers van Boomen en Heesteis. Fuchsia Mistress E. G. Hill, met een afbeelding. De ltozen-esserce in Bulga rije. Iets betreffende het snoeien der bloem- heesters, vervolg van blz. 349. Bambusa arundinacea. Belangrijke verhooping van Orchideeën te New-York. Een nieuw model zonnescherm voor kassen. Het bewaren van aardappels. Beschutting voor aardbeziënplan- ten des winters. Insecten-Olie. Boekaan kondiging. Weeknieuws. Verschill. mede- deelingen. Antw. op het Vraagbord.Vraag - hord. Verbetering. KOLONIËN. BATAVIA, 20 October. Door den Algemeenen Secretaris werd den 13en October het vol gende telegram aan de dagbladen medegedeeld: Blijkens gisteren en heden van den re sident van Soerakarta ontvangen telegram men had een bende in priestergewaad en met witte tulbanden zich meestergemaakt van de pasangrahan te Srikaton of Ta- wangmangoe in Karangpandan nabij de grens van Madioen, doch is deze poging tot verzet met behulp van een onverwijld uit de hoofdplaats gezondeu troepenmacht in de geboorte onderdrukt. Van de beuden werden 43 personen, waaronder vrouwen en kinderen, gevangen genomen en elf man, waaronder de leider die zich niet wilde overgeven, neergeschoten. Niemand ontkwam; slechts weinige wapens werden gevonden. De bevolking bleef volkomen rustig. Aan de Locomotiewordt geschre ven: Soerakarta, 15 Oct. De toe dracht der zaak te Srikaton is nu, nauwkeurig, als volgt: De dessa Girilajoe, op eenigen afstand oostelijk van Karang Pandan, op de hel ling van den Lawoe gelegen, is een per- dikan-de&sa en bewaakt de aldaar liggende graftomben van het Mangkoe Negaransch huis. In deze dessa vestigde zich ongeveer drie jaren geleden een inlander van den gewonen landbouwer-stand, maar met eenig van zijn vader geërfd fortuin. Hij nam den naam van Iman Sempoerno aan en verwierf zich weldra grooten invloed bij de bevolking door het geven van sla- metans en andere geurmakerij, maar vooral door hen te leeren dikirren en een gods dienst van zij n eigen maaksel te onderwij zen. In den middag van Donderdag 11 Oct. gaf hij, na zijn santri's sedert lang voorbereid te hebben, een groot slametan, waarschijnlijk met amfioen tot dessert, en wekte hen toen in vurige taal op, met hem op te trekken naar de naburige pa sangrahan van Mangkoe Negoro te Srika ton, 3000 a 4000 voet hoog op de hel ling van den Lawoe. Het bericht van Zater dag, dat de muiters afkomstig ziju uit het Madioensche, is dus onjuist. De gevan genen verklaarden in hunne voorloopige verhooren, op de vraag, hoe zij tot zulk eeue oneerbiedige daad tegenover een ge bouw vau hun vorst durfden overgaan, dat Imam Sempoerno zoo meesleepend wist te praten, dat hij hen letterlijk be- looverde. Sommigen, van de publieke mee ning, beweren, dat de bende slechts in die pasangrahan wilde gaan bidden voor hoo- gere rijstprijzen en andere zegeningen, maar dit is onbestaanbaar met het feit dat verscheidene hunner gewapend waren met ongewone inlandsche wapenen (éeu zelfs met schietgeweer,) dat zij zeer goed wisten oneerbiedigheid te plegen door de pasangrahan te bezetten, dat zij niet wil den gehoorzamen aan de vordering der inlandsche politie om het gebouw te ver laten en later ook de sommatiën van den resident oneerbiedig beantwoordden. Den geheelen nacht van Donderdag op Vrijdag werd in de pasaugrahan met heidensch lawaai gedikird; Iman Sempoerno was daar als vorst op een stoel gezeten, met zijne volgelingen om zich heen gehurkt. Som migen waren als santri's in het wit gekleed, anderen met gewone baadjes of naakte bo venlijven, kortom omrervalschte dessalui. Zes a zeven vrouwen met 17 kinderen, waaronder twee zuigelingen, waren bij de bende. Te 8 a 9 uur in den morgen hield het dikirren op en werd het stil; waar schijnlijk sliep toen de geheele bende, in de overtuiging dat troepen van Solo slechts binnen twee dagen aanwezig konden zijn, daar de lijkstoet van de onlangs begraven tante van den Prang Wedono,natuurlijk lang zaam rijdende, er van Solo naar Girilajoe twee dagen over gedaan had. Iman Sam- poerno wilde dus waarschijnlijk in de pasan grahan door dikirren en andere aanstellerij meer aanhang tot zich trekken en dan het een of ander doen, waarvan het ge heim met hem in het graf is gegaan en waarschijnlijk ook hemzelf onbekend was. Gevangen volgelingen verklaren, dat hij had gesproken van optrekken naar Ma dioen, waar hij met andere godsdienstige drijvers zou hebben in verband gestaan. Te twaalf uur werd de bende in hare rust gestoord door de troepen. Het bestuur van Solo heeft met lofwaardige doortas ting gehandeld; dat infanterie meeging, die ten slotte onmisbaar is gebleken, was op advies van den overste Yssel de Schep= per, terwijl de resident eerst met de in landsche cavalerie van Mangkoe Negoro en tien dragonders der lijfwacht van den soesoehoenan wilde volstaan, maar ten slotte den raad van den plaatselijken com mandant opvolgde. Dat het omsingelen van het gebouw ea de sommaties van den resident werden beantwoord door biddea en schreeuwen, is bekend. Toen de bui tendeuren waren opengeloopen, kwam de infanterie met luitenant Dumoulin en den resident in eene tweede galerij, welke ge heel ledig was. Deze wa3 van de binnenste galerij, die tusschen de logeerkamers loopt, afgescheiden door eene leeren afsluiting, waarin eene gesloten deur. Na hernieuwde vergeefsche sommatie werd ook deze deur geforceerd. In de binnengalerij zag meu toen nog niets. De muiters hielden zich schuil in de vier kamers aan weerszijden. In het javaansch werd toen aan hen be kend gemaakt, dat, wie kalm in de mid dengalerij kwam en neerhurkte, geen kwaad zou ondergaan, behalve gevangen genomen worden. Na eenig aarzelen kwamen uit drie der kamers de mannen, vrouwen en kinderen, ruim 40 in getal, te voorschijn. Deze werden terstond gebonden; de ove rigen hadden op dat oogenblik, zoo zij cordaat geweest waren, hun slag kunnen slaan om te vechten of te vluchtentrou wens drie vluchtelingen zijn buiten door da cavalerie neergeschoten. De verscholenen in de vierde kamer, door eene glazen deur zichtbaar, weigerden hardnekkig zich over te geven en stonden met de wapenen in de haud. Een voor een, na herhaalde sommatie, zijn die toen neergeschoten, o. a. eene vrouw, die met eene piek in de hand onversaagd zich te genover den troep plaatste. Het aantal dooden was, naar ik meen, negen (waar onder Iman Sampoerno) en drie gewond, waarvan een te Solo overleden. De infan terie keerde Zaterdagmorgen terug. Lang voor dat zij nog te Solo was, was reeds eene betuiging van hooge tevredenheid van den goev.-generaal gekomen voor het flink optreden van resident en officieren. Deze spoedige tevredenheid schijnt vreemd, daar toch later wel eens kon zijn gebleken dat het karakter der zaak verkeerd begrepen en dus ook verkeerd of onnoodig streng gehandeld was. Gevangenen, mannen, vrou wen, kinderen, kwamen Zaterdag 's avonds 9 uur te Solo en werden opgesloten in de boei. Deu volgenden dag werden de 15 kinderen, behalve twee zuigelingen, uit de boei verwijderd en uitstekend verzorgd aan het politiekantoor; zij zullen naar familie leden hunner ouders in de dessa worden teruggebracht, en anders met zorg tijdelijk door de politie alhier worden behandeld. Thans zitten nog 34 personen van het op stootje in de boei. Of de muiters werkelijk alleen door Iman Sampoerno gebiologeerd zijn, dan wel ontevreden ziju geweest door gewij zigde regelingen ten gevolge raad van be heer Mangkoe Negaran of om andere redenen, of wel opgestookt door ontevre den priaji's aan wier knoeierijen een einde is gemaakt, is nog niet uitgemaakt. De streek ziet er niet onwelvarend uit en de berg-padi staat mooi, maar dat be wijst niet veel. Uit Samar&Dg wordt omtrent deze onlusten het volgende aan de Javt- bode geschreven: Verwondering behoeft het niet te baren, dat ergens de bom zal barsten in Solo. Wanneer men van menschen, die jaren lang in het Soerakartasche gewoond heb ben, hoort, hoe in werkelijkheid de Java nen in die residentie worden uitge zogen door hun eigen hoofden, hoe ieder ondergeschikt hoofd op de door hen te innen lasten een of ander wille keurig percentage, bij wijze van commissie, bovenop zet, en dus het te innen bedrag volgens de termen van eene meetkunstige reeks opklimt, tot de laatste term einde lijk in den vorm van een bijna niet be taalbaren eisch bij den ongelukkigen dessa- man arriveert, dan kan het moeilijk an ders of zelfs de ja en amen zeggende Javaan moet eindelijk uit wanhoop tot verzet te krijgen zijn. Ik zeg wte krijgen zijn", om dat hij zoo zeker als iets ook in deze zaak wel niets als machine zal zijn, ge dreven door eenige belanghebbenden, die iets uit het troebele water denken te kun nen opvi8schen. Het Solosche en Djokjasche volk is tengevolge der voortdurende knoeie rijen en de daaruit voortkomende onvei ligheid zoo gedemoraliseerd, dat ze onder de andere Javanen van midden-Ja va als van een minder soort worden beschouwd. Ik heb dit zelf dikwijls van Javanen in de binnenlanden gehoord, wanneer er bijv. een of andere diefstal of andere misdaad gepleegd was,/0, ja, maar dat is ook een //orang" uit Solo". Trouwens het veel minder gunstige uiterlijk spreekt reeds voor zich. Ik overdrijf niet, wanneer ik zeg dat de toestanden in de Vorstenlanden in één woord afschuwelijk zijn, ondragelijk on billijk voor den //kleinen man" en treu rig door de verhouding van het europeesch element ten opzichte van het inlandsch bestuur. Het is werkelijk een bewijs van kleinheid en halfheid dat we al niet reeds lang den geheelen rommel.... nu ik zal mijn mond maar houden, het mocht eens aanstoot geven De „Locomotief" heeft reeds zoo dikwijls over deze Solosche toestanden geschreven, dat ik er maar niet verder over zal uit weiden. Een staaltje van de trouweloosheid der Atjehers werd den 19en September jl. vertoond. Dien dag, omstreeks 1 ure in den namiddag, vervoegde een Atjeherzich bij den commandant van Lampeneroet ter erlanging van een pas. De vent was ge woon dagelijks in de benting te Lampe neroet te komen om passen voor lieden, die binnen de linie wenschen te komen, aan te vragen, en zoo werd hij een goede bekende bij de bezetting. Ziju wapen gaf hij gewoonlijk aan de wacht af en nam het terug wanneer hij naar de kampong terugkeerde. Dit geschiodde bijna eiken dag. Zoo tot den 19en, toen hij naar bui ten gaande zijn wapen opnam, maar dit onverhoeds tot den op post staanden sol daat keerde en dezen eene zware, hoewel niet levensgevaarlijke wond, in de borst toebracht. De commandant die er vlak bij stond, uarn onmiddellijk het geweer van de schildwacht en stak den Atjeher daar mede zoo heftig, dat de bajonet dezen doorboorde en met kracht in den pagger drong. De Atjeher bleef dood staanlater had men moeite de bajonet los te trekken. De Atjeh-correspondent van de //Lo comotief" voegt aan dit verhaal toe, dat de moeder van den gedoode den volgen den morgen kwam vragen of haar zoon begraven was, en toen de commandant dit bevestigend beantwoordde, hem drie ver sche eieren ten geschenke gaf, waaraan zij er nog drie toevoegde, toen haar het graf was aangewezen. CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend-, Een tweej verlof naar Europa, we gens ziekte, aan de hulponderwijzeres jonkvr. E. van Raders. MILITAIR DEPARTEMENT Verleend- Een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den le luit.-kwart. G. de Voogt; een tweej. verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den kapt. van den generalen sta! E. K. A. de Neve. Vergunning verleend om te repatrieeren: Aan luit. t,z. le kl. jhr. I. C. R. Westpalm van Hooru vau Burgh; dito 2e kl. A. J. van Stockum; dito P. Swaters vau Schaumhurg; dito A. I. M. O, maar de voldoening bij het genade schenken is veel zoeter. De vergiffenis is heeilijk, Pomp Zij brengt den zegen des hemels met zich, en heeft meer uitwerking dan de wraak. Deze man heeft eene vrouw en kinderendenk daaraan Penn sprak deze woorden en nog veel meer tot hetzelfde doel, uit het diepst zijner ziel. Hij pleitte, smeekte en liet niets na om dien onverwrikbaren wil te buigen. Alles tever geefs. Toen hij had geëindigd, legde Pomp de eene hand in de zijne, en terwijl hij de andere vertrouwelijk op Penn's schou der legde, zeide hij zoo teeder mogelijk Ik heb u aangehoord, omdat ik u acht. Wat gij zegt is zeer juist. Maar deze man moet sterven. Vraag mij alles wat gij wilt, en ik zal het u met genoegen toesiaan. Ik heb nu gedaan, Penn keerde zich droevig van hem af. Het is zooals ik vreesde, Deslow, er is geen hoop. Deslow scheen zijn kalmte hervat te hebben, hij stond op om zijn lot te ondergaan. Spoedig? vroeg hij op flinken toon. Nu dadelijk, zeide Pomp. Hij stak eene lantaarn aan. Ga maar mee. Er zijn hier oogen die u niet mogen zien sterven. Hij nam zijne buks. Ga maar voorop. Hii bracht zijn slachtoffer naar een der schuilhoeken van het hol. Zij kwamen aan den geheimzinuigen put, waarin Carl een steen had laten. Pomp hield daar stil. Dit is uw graf. Wilt gij er een blik in werpen? Hij hield de lantaarn hoven de vreeselijke plek. Het val lende water, maakte in de diepte het geluid van een ver- verwijderd gedonder. Reeds halfdood van schrik, keek de ongelukkige naar beneden. Moet ik dan sterven fiuisterde hij. JaIk zal u eerst doodschieten als een genade voor 11, want ik ben niet wreed. Wilt gij bidden Ik zal zoo lang wachten. Deslow zonk op zijne knieen. Hij beproefde voor God getuigenis af te leggen, en hem zijne ziel aan te bevelen. De woorden bleven hem in de keel steken, de vrees voor een oogenblikkelijken dood verdreef alle andeie gedachten. Pomp, die zich tot op een korten afstand had verwijderd, meende dat er nu een einde aan was gekomen. Zijt gij ge reed? vroeg hij, terwijl hij zijne lantaarn op de rots plaatste, en naar zijne buks greep. - Ik kan niet bidden! zeide Deslow. Laat een predikant, mr. Villars, komen, ik kan zoo niet sterven. Het is te laat, antwoordde Pomp bedroefd maar standvastig. Mr. Villars is weggesleept door de soldaten, die gij hierheen gestuurd hebt. Ais gij voor uzelf niet kunt bidden, dan is er Diemand, die het voor u kan doen. Nauwelijks had hij dit gezegd, of eene stem van betoo- verende liefelijkheid zeide: Ik zal voor hem bidden! Hij keerde zich om, en bij het schemerachtig licht van. de lantaarn zag hij eene meuschelijke gedaante. Het wat Virginia. Den geheelen weg langs, door de gangen en over de trap van Cudjo, had zij hen gevolgd, om op het laatst! oogenblik voor den verrader te pleiten, terwijl Penn tever geefs had gepleit. Van verbazing getroffen, staarde Pomp haar een oogen blik aan, als ware zij eene geestverschijning. Hoe zijt gij hier gekomen? Zij legde hare hand op zijn arm en met de andere weet zij naar boven, hare oogen schitterden hem tegen. De hemel heeft mij gezonden om voor hem en ook voor u te bidden. Voor mij, juffrouw Vülars? Voor u Pomp! Want als gij dezen man vermoordt, dat moet men meer voor u, dan voor hem bidden. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2