NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. SARAH BLONDEL. 6e Jaargang. Vrijdag 30 November 1888. No. 1661. BINNENLAND. HAARLEMS DAGBLAD ABOHHEMEKTSFRIJS: Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco dooi het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. VelefAonnnmnier 122. ADVERTENTIES: rail 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 een Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PËEREIBOOin en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publieite Etrangère G. L. DAÜBE Sp Co., JOB. F. JONES, Suer., Parijs, 31bts faubourg Montmartre. STADSNIEUWS. Haarlem, 29 November. In het Museum van Kunstnijver heid alhier zijn de navolgende voorwerpen ter afvorming toege zonden en voor eenige dagen ten toongesteld drie gebeeldhouwde eikenhouten balksleutels, afkomstig uit het in 1867 gesloopte Onze Lieve Vrouwe of St. Barbara-Ga?t- huis, uit eene serie van 13 stuks voorstellingen van den lijdensweg (15de eeuw); een eikenhouten stoel van Louise de Croy, hertogin van Aerschot, gemalin van Maximiliaan Van Bourgondie, met geeneden pa- neelen, waarop het wapen der her togin en de monogrammen M. L. L. C. M. L. (Maximiliaan Louise) en L. C. Louise (de) Croy, uit het mid den der 16de eeuw, afkomstig uit de kerk te Gapinge. De Sociëteit «Vereeniging" bood Woens dagavond haren leden een zeer welkom concert aan. Velen die de talenten van de familie Appy hebben leeren waardeeren, zal het eene aangename tijding zijn geweest, dat het muzikale viertal hunne gaven hier ter stede weder kwam ten toon spreiden en ook zij, die nog niet het genoegen hadden daarmede kennis te maken, zullen thans de volle overtuiging hebben erlangd, dat deze vier kunstenaars met kwistige hand bedeeld zijn met reine opvatting, gevoel volle voordrachtswijze en innige bezieling. In Rubinstein's trio (Op. 52) bleek terstond de degelijke vorming der pianiste, mej. Ernestine, en eveneens welk een goede school violoncellist en violist, de heeren Louis en Henri, hebben doorloopen. Zij stelden ons in staat de bedoeling van den componist in haren vollen omvang te be grijpen en daardoor dit meesterwerk volop te genieten. De goede eigenschappen van de pianiste blonken mede uit in de //ballade" van Reinecke en de //Valse caprice" van Ru binstein. De voordracht van de «légende" van Wieniawski was o. i. niet geschikt om den violist van zijne gunstigste zijde te doen kennen, het begin was niet van een zekere matheid en onvastheid vrij te plei ten, sommige gedeelten hadden iets ster ker genuanceerd kunnen zijn. In het con cert voor viool (No. 7.' van de Beriot nam hij echter schitterend revanche. Van den violoncellist kregen wij het eerot te hooren «tantaisie sur deg airs ru88es" van Ch. Schubert, o. i. een stuk dat meer technische moeilijkheden te over-1 winnen geeft dan den toehoorder een oogen- blikkelijk genot verschaft. Hoe het ook zij, in het eerste slaagde hij meesterlijk. In de eerste afdeeliug hadden wij het genoegen de aria (raignon) van A. Thomas, te hooren. Hoe vele malen zongen of neurieden wij zei ven niet het welbekende «Connais-tu le pays...."; hoe heeft onze geest zich niet verbroederd met dit wel bekende altijd schoon e liedDe wijze waarop mej. Nelly Appy dit met haar welgevormde, gloedvolle sopraanstem zong nam terstond voor haar in. Zonder over drijving of effectbejag, maar eenvoudig, ongekunsteld, bracht zij het ten gehoore, hetgeen met de natuurlijke voordracht dit lied tot een juweeltje maakte. Hetzelfde viel op te merken in «La Serenata" van Braga, met italiaanschen tekst. De vloeiende taal was hier gebet 1 in overeenstemming met de aanvallige melo die, edoch onthoude zij zich van een te sterke uitspraak der eindvocalen, inzonder heid van de o, die in 't italiaansch alleen geaccentueerd, vol mag klinken. Wij zouden in herhaling vervallen indien wij de drie laatste door haar gezongen nummertjes bespraken en bepalen er ons dus toe te vermelden, dat zij ook daarmede luide toejuichingen inoogstte. In de tweede afdeeling gaf d« cellist de Gavotte No. 2 van D. Popper, waarvan de opgewekte melodie den toehoorders nog eenige aangename oogenblikken schonk. De familie Appy heeft voorzeker aan spraak op de wanrdeering van allen, die haar Dinsdag hoorden. A rrwHidigseroiierot.s-il&ecfiiftlbarili TE HAARLEM, Zitting van 2d November 1888. Heden stond o. a. terecht G. v. d. S. alhier, beschuldigd van het feit dat aan hem de dood van een ander te wijten is. De zaak draagt zich aldus toe Op den llden Oct. jl. te 5:/, uur ongeveer stond de omnibus van den beer Maas te Bloe- mendaal stil voor den winkel van H. J. van Deurzen Jr. in de Zijlstraat, om passagiers uit te laten. Een hunner, G. Daineveld van Velsen, stond met een voet op de trede, met den ande ren op den grond en hield zich met beide han den vast. Plotseling reed een zwaar beladen ko lenwagen bestuurd door bekl. G. v. d. S., langs den omnibus en met het achterwiel tegen dat der breack aan. Door den hierdoor ontstanen schok viel D. achterover en da kolenwagen reed over hem heen. Hij stond weer op, doch viel dadelyk weer op den grond. Men bracht hem bij den winkelier van Deurzen binnen en vervoerde hem later naar het gasthuis, waar hij eenige aren later Gverleed. Twee deskundigen, de heeren K. F. van Maas en J. R. de Brouwer, die de lijkopening hebben bewerkstelligd, verklaren dat ongetwijfeld de schok en het overrijden de oorzaken van den dood zijn geweest. In de maag troffen zij een lucht van alcohol aan, maar kunnen niet met zekerheid zeggen of de man toen hij werd overreden al dan niet beschonken was. De zaak zon nog niet zoo erg zijn geweest als bekl. terstond gestopt had. Dit heeft bij niet gedaan. De getuige van Deurzen riep zoodra de aanrijding plaats had en tege lijk daarmede de man achterover viel, tot vijf maal toe: '/hou op! ho! ho!« maar bekl. stoorde zich daaraan niet. Zelfs glimlachte hij nog tegen get. van D., maar deze veronderstelt dat hij den man niet zag vallen en dat die lach alleen be duidde «wat hindert het of ik even tegen dien omnibus aanrijd!" Beklaagde zegt, dat get. van D. dit eerst riep, toen het ongeluk al was gebeurd. De bediende van den heer van D. en diens vader leggen in gelijken zin als van D. getuigenis af. De koetsier van den omnibus, de Raadt, heeft niet bemerkt dat de overledene dronken was, hij vra3 te Over- veen op den wagen gestapt zonder dezen te laten stoppen. Op den bok zittende hoorde hij wel halt rocpeD, doch keek niet om. Later zag hij om en bemerkte juist hoe het wiel van den ko lenwagen over den gevallene heenging. Mejuffrouw E. reed juist langs dien omnibus met een kinderwagen, toen de aanrijding plaats hal. Zij reed langzaam, vandaar dat bekl. links uithaalde om sneller te kunnen voorbijkomen, i.'at uithalen veroorzaakte juist den schok, boven dien had bekl. zeer goed achter haar kunnen blijven daar zij, toen de wagen zoo dicht achter haar kwam, sneller doorreed. Vr-n de twee mannen, die by bekl. op den wagen, zaten verklaart een, dat de overledene vóórover viel. De get. van D. veronderstelt, dat deze get. zal hebben gezien toen Daineveld na de overrijding opstond. Toen viel hij voorover. De subs, offic. van just., requisitoir nemende, meent dat bekl. wel degelijk aansprakelijk is voor den dood 7an Duineveld. Bekl. heeft roeke loos gehandeld en niet met die bekwaamheid en dat overleg, welke men van hem als man van het vale, als koetsier, die dagelijks met den wagen reed, mocht vorderen, üf Duineveld beschonken was of niet, doet tot het feit niets af: de treden van den omnibus, zegt spr., zyn zoo smal, dat iedereen bij een hevigen schok er afgevallen zon zijn. Het meest heeft bekl. misdaan door verder te rijden toen de schok plaats greep. Anders zou hij hier niet terechtstaan, want Duineveld zon er met eene kneuzing afgekomen en zeker niet overleden zijn. Evenwel behoeft volgens spreker'B meening de straf niet zoo hoog te zijn. Al is het onge luk een gevolg ^an bekl's roekeloosheid, spreker gelooft dat bekl. gaarne zou willen dat hij het gebeurde ongeda^p kon maken en onderstelt, dat bekl. bij het doorrijden van deze nauwe passage te veel op zijn goed gesternte heeft vertrouwd, dat hem steeds voor ongelukken had behoed. Tevens drukt spr. zijn hoop uit, dat de Btr-f die hij zal vragen, een goede leer moge zijn voor bekl. en al zijne vakgenooten, om voortaan wat minder roekeloos te rijden met de voertui gen, die hun ter besturing worden toevertrouwd. Requisitoir: 8 weken hechtenis en in de kosten. F. van Hom, ii conduc teur der Amet. Omnibus maatschap pij, die vóór eenigen tijd moord pleegde op een hoofdconducteur dier Maatschappij en daarna zich zelf verwondde, is Dinsdag uit het bui ten-gasthuis te Amsterdam, alwaar hij verpleegd werd, ontslagen en naar de gevangenis overgebracht. Dinsdagavond omstreeks 9 ure, heeft op de De Ruyterkade te Am sterdam wederom een brutale aanranding plaats gehad. Een man die zich met zijn zoontje langs de kade naar zijne woning begaf, werd door een forschen kerel toe gesproken en om een aalmoes gevraagd. De niets kwaads vermoedende man haalde zijne beurs uit den zak, en terwijl hij daaruit eenig geld wilde nemen, ontving hij van den onbekenden kerel een slag in het aangezicht, zoodat hij bedwelmd neer viel, terwijl uit neus en mond bloed stroomde. Op het angstgeschreeuw van het kind kwam spoedig hulp opdagen, en werd de geslagene nog steeds bewusteloos, in een huis in de nabijheid opgenomen en kort daarna per raderbaar naar het gast huis vervoerd. De aanrander vluchtte met de gestolen, vrij goed gevulde beurs. Van hem is nog geen spoor ontdekt. Tweemaal in eene week tijds richtte het onweder in den polder de Schermer onheil aan. Dinsdag 20 dezer werd een koop man uit Alkmaar, op denWestdijk des polders, door den bliksem ge dood, en Dinsdagnacht ten half twaalf ongeveer, wtrd een huis aan den Stompen Toren er door ge troffen, dat tot den grond toe af brandde. De bewoner, winkelier en koster der herv. gemeente, wiBt slechts zijne in bewusteloozen toe stand verkeerende vrouw, zijn paard en eene aan de kerk hehoorende geldsom te reddenzijn eigen geld en al het overige moest hij ten prooi laten aan de vlammen. Er gebeuren, aan wie de schuld dan ook moge te wijten zijn, met stoomtrams vele ongelukkeu. Dat is een feit. Eene bizon- derheid kan het daarom geacht worden te zijn, dat iemand gered wordt door zulk een vervoermiddel, althans door het per soneel er van. Dit laatBte nu heeft Dinsdagavond plaats gehad te Voorburg. De bemanning der IJsel-Stoomtram, welke te halfzeven de residentie verlaten had en langs den Ach terweg te Voorburg stoomde, hoorde aldaar hulpgeroep. De trein werd tot staan gebracht en men ging zien van waar het geroep kwam. Weldra vond men in eene sloot een bijna verstijfd man liggen. Natuurlijk haalde men h m uit die slcot. Na de redding bleek de persoon thuis te behooren aan den Leidschendam, en Van M. te heeten. De geredde werd in een waggon gezet en in de richting zijner woonstede ver voerd. De man was aanvankelijk allesbehalve dankbaar en erkentelijk, maar toen hij er van doordrongen werd dat hij van een wissen dood gered was, veranderde zijne stemming, Hij had daar dan ook inderdaad wel reden toe. Woensdagnamiddag had- den eenige schoolknapen, die de Jonkerfransstraat te Rotterdam door liepen, de onvoorzichtigheid een al daar voor een winkel staande lad der, waarop een persoon stond om glazen te wasschen, omver te loo- pen, waarna zij het op een loopen zetten. De persoon, die op de ladder stond, viel op de straat neer en be zeerde zich erg aan de ribben en de borst, terwijl hij voorts een arm brak en eene wonde aan het hoofd bekwam. (N. R. C.) Te Amersfoort werd Woensdag herdacht, dat voor 75 jaren de franeche troepen de stad verlieten en geen uur later de ko zakken er binnentrokken. De door Amersfoort's middelstand ontworpen en ten uitvoer gebrachte feestviering is ten volle geslaagd. Zij bestond, met medewerking van garnizoen en schutterij, in eene mi litaire reveille, een uitstekend ge slaagden historischen optocht en schitterende illuminatie. Openbare gebouwen en pleinen waren van wege de gemeente versierd op voor stel van den burgemeester, die aan verschillende autoriteiten een diner aanbood. De meest feestelijke stem ming heerschte onder de burgerij. Woensdag in den vroe gen morgen werd een persoon, dia in een logement te Arnhem zijn in trek had genomen, verrast door de komst van de politie en naar het commissariaat overgebracht, alwaar men de overtuiging kreeg dat deze persoon, zijnde een boekhouder, ten nadeele van zijn patroon te Hees, eenige gelden had verduisterd, waarom hij Woensdagmorgen ge vankelijk naar Nijmegen getrans porteerd werd. Dinsdag werd door een jager in een hosch nabij Valken huizen, onder Arnhem, het in verre- gaanden staat van ontbinding ver- keerend lijk van een man, in zit tende houding, aangetroffen. Jas en zijden pet vond men in de nabij heid. Uit de kleeding van het lijk bleek dat de overledene in behoef- tigen staat verkeerde. Ook vond men op het lijk een hoekje met net schrift, waarbij o. a. de jaartallen 1887 en 1888 stonden aangeteekend. PatJILLHTO KT. Naar hel Jransch, van Louis Gallet. IV. Maak zaken, vent, maak zaken. Verkoop je boerderij en je land. Onroerend goed geeft niet meer dan drie ten honderd. Met een goede speculatie sla je in een maand grooter slag, dan je met al je land in zes jaren bijeen- ichrapen kunt. Dit was het, wat hem eiken dag herhaald werd door zijn koffiehuisvrienden, bankiers, graankoopers, paardenkoopers, smokkelaars tusschen Dover en Calais. En die allen vlasten op een deel van Gerbiers erfenis. Toen hij de beschikking kreeg over deze goederen, was Gerbier reeds gehuwd met een meisje uit Rinxent, die hem een huwelijksgift van dertigduizend francs had meegebracht, een zeer aanzienlijke som voor dien tijd en die omgeving. Voorzichtig, zuinig en gehecht als zij was aan de een voudige gebruiken der streek, werkte deze vrouw de ge vaarlijke plannen van Simon zooveel mogelijk tegen. On gelukkig voor hem, stierf zij drie jaren na hun huwelijk, hem nalatende een eenig kind, Madeleine geheeten, waar Simon zich weinig mede bemoeide, dat hij naar een zuster school stuurde en verder overliet aan de zorgen van een dienstbode. Geheel vrij man geworden, liet hij, zooals de lieden te Wimereux dat uitdrukten, ide dukaten van den oude dansen». Deze dans duurde een tiental jaren, na welken tijd Simon doorkneed was in de geheimen van het speculatievak en ds raadslieden van zijn leerjaren een lesje had kunnen geven. In den beginne had hij dikwijls het gelag moeten beta len; maar langzamerhand had hij hun de kunstjes en de handgrepen van het vak afgekeken en sinds dien tijd had hij zich aan hun invloed onttrokken. Zijn zaken bloeiden. Zijn ongewone stoutmoedigheid vulde aan, wat hij in bekwaamheid en zaakkennis te kort schoot. Als een dobbelaar zette hij alles op één worp en dikwijls won hij. Omstreeks dezen tijd was het huis in de duinen getuige van overvloedige maaltijden en woeste drinkgelagen. Het geld werd even spoedig geronnen als gewonnen. Maar toch ontbrak er iets aan de vroolijkheid in hui» eene vrouw. Simon hertrouwde. Hij hertrouwde, zooals hij alles op goed geluk deed, met een linnennaaister, die van uit Boulogne eiken dag bij hem in de huishouding behulpzaam was en wier zwarte oogen, opvlammende bij elk woord, dat men tot haar sprak, hem hadden ingepakt. Francine Rosan, die een oogje op Simon had, hield hem op een afstand, totdat hij met een ernstig trouwplan tot haar kwam. Zoo huwde Simon haar en meende daarmee goede zaken gemaakt te hebben. Francine bracht geen huwelijksgift mede, wel is waar, maar zij was zonder bloedverwanten. Simon had dus niet bang te zijn voor naspeurende en hebzuchtige blikken. De ouders van Francine Rosan waren, evenals velen in Frank rijk, van spaansche afkomst en hadden langen tijd in een voorstad van Boulogne gewoond, waar zij een kleinen touw- handel dreven. Na hun dood was Francine in het klooster opgenomen, waar men haar had leeren naaien. Toen zij meerderjarig was en op haar zelf moest staan, kon zij daar mee den kost verdienen. Zij was schoon en zij wist dat zeer welzij was verfijnd koket; zij wist handig met hare oogjes te spelen; zij ver stond de kunst veel te doen hopen, zonder iets te beloven. Geen wonder, dat zij de jonge officieren en de lanterfan ters, die het strand of het park bevolken, spoedig het hoofd op hol wist te brengen. In Boulogne werd er druk over haar gesproken. Sommige beweerden dat zij aan eiken vinger een vrijer had, anderen dat zij, ondanks haar koket terie, de deugd-zelve was. De waarheid was, dat Francine haar waar op prijs hield. Zij staarde zich blind noch op den mooien uniform, noch op de engelsche modes van hare aanbidders; zij wilde een «dame» worden en begreep wel, dat geen hunner geneigd zou zijn het haar langs wettelijken weg te maken. Het was Simon Gerbier voorbehouden om voldoening te geven aan hare eerzucht. Van haar trouwdag af legde zij haar mousselinen mutsje en haar eenvoudig japonnetje aan kant. Zij droeg voortaan een hoed en een kleed met strooken. «Strookendragen», dat ging

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1