NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
SARAH BLCJNDEL.
6e Jaargang.
Donderdag 3 Januari 1889.
No. 1687.
I
HAARLEM'S DAGBLAD
ABOHIEKEUTSPRIJS:
Voor Haarlem, per. 3 maanden./1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behaive op Zon- en Feestdagen.
Snreaa: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. felefoonnnmner 111,
ADVERTENTIES:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rahat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
fflJrecteuren-CIJgevers J C. FEEREBWH en .1 B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publicite Etrangère Q. L. DATJBE Go., JOH. F. JONES, Suer., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem, 2 Januari.
Het stedelijk museum van schil
derijen en oudheden op het raadhuis
is in de afgeloopen maand bezocht
door 101 personen tegen betaling
en door 267 kosteloos.
Op de aardappelen- en botermark
ten alhier zijn in de afgeloopen
maand
aaogev. verk. hoogste laagste pr.
Aardapp. 2592 HL. 1267 HL. f 4.25
Appelen 710 540 - 9.
Peren 345 270 - 5.—
p. K.G.
Boter 1216 kil. 1170 kil. fl.45
p. stuk.
Biggen 540 stuks 410 stuks f17.
f 1.75.
- 3.—.
- 8.—.
p. K.G.
fl.SO.
p stuk.
14.—.
Dinsdag- is alhier overleden de
heer J. C. van de Blocquery, sedert
vele jaren secretaris van den polder
Haarlemmermeer. Eene langdurige
ziekte maakte een einde aan zijne
nuttige ambtelijke loopbaan.De over
ledene arbeidde met groote toewij
ding en telde vooral om zijne min-
zamen omgang, vele vrienden. Hij
"bereikte den leeftijd van 69 jaren.
- Het in aanleg zijnde ontspan
ningsoord in deParklaau begint lang-
zamerhand zijne bestemming te ver-
toonen. Men is er bezig het voor
i ijsbaan bestemde terrein te inon-
v deeren. De leelijke fabrieksschoor
steen is met stellingen ombouwd en
zal binnen eenige weken met den
grond gelijk gemaakt zijn.
Het voornemen bestaat, voor bet
garnizoen alhier eene militaire slach
terij op te richten.
i Te Haarlemmermeer hebben vele,
te Sloten alle gezinnen die tot emi
gratie naar de Argentijnsche Repu
bliek waren besloten, voorloopig van
bun voornemen afgezien. Men wil
thans eerst bet onderzoek van wege
den Argentijnscben Bond afwachten.
Zondag is terwijl de bewoonster
naar de kerk was ingebroken in de
woning van de wed. van Egmond
onder Schalkwijk bij Haarlem.
Het kabinet was opengebroken,
waaruit men een muntbiljet van
f 10 en f 5.50 in geld beeft ontvreemd.
Als eene bizonderbeid verdient
voorzeker vermelding dat men een
baukbiljet van f 100, waarin dat
van f 10 was ingevouwen heeft la
ten liggen benevens eenige gouden
hoofdsieraden. De politie doet onder
zoek.
ONDERWIJS.
Gewestelijke Vereeniging Noord-
Holland van het Nederlandsch
Onderwijzersgenootschap.
(Vervolg).
In zijne inleiding tot het onderwerp
//De reactie op het gebied van het L. O.",
deed de heer C. de Vries uitkomen, dat
hij zich uitsluitend op paedagogisch ter
rein in den engeren zin des woords, zou
Do bezwaren die er zoo al voor
na tegen onderwijs en school volgens
het tegenwoordig stelsel worden geopperd,
zouden tot de volgende hoofdrubrieken
kunnen worden gebracht:
lo. Het onderwijs is tegenwoordig t e
ontwikkelend. Deze klacht is hoofd
zakelijk gericht tegen de vele methoden
voor reken- en taalonderwijs enz., en iu
verband daarmee tegen den langen weg,
dien men dikwijls moet afleggen, om den
leerling tot een zeker doel te brengen
eveneens tegen de geheel andere keuze van
leerstof, eene keuze, die veel verwaarloost
van hetgeen vroeger van waarde werd be
schouwd; veel opneemt, wat vroeger werd
voorbijgezien. Het onderwijs is te ontwik
kelend, d. w. z. de leerlingen moeten maar
alles begrijpen en men vergeet, dat veel
kennis alleen waarde krijgt door het ge
bruik, dat men er van weet te maken
en ook dat veel kennis voor de ontwik
keling van luttel beteekenis is.
2o. Het kunnen wordt te zeer aan
het kennen opgeofferd. Dit bezwaar
geldt, voor alle vakken der lagere school.
Een 'kind weet uitstekend de bewerking
der vermenigvuldiging van geheele getal
len te verklaren, maar tien tegen een, dat
het zonder fouten en vlug kan cijferen;
het verklaren der leesles neemt zooveel tijd
weg, dat het werktuiglijk lezen schade lijdt;
het schrijven wordt als kunst zoo weinig
beoefend, dat het te vreezen staat, dat
binren een niet ver verwijderd tijdstip
geel goede schrijvers meer zullen bestaan.
Al deze bezwaren worden uitgesproken in
de llacht:
34. Het onderwijs is niet prac-
titch genoeg. Spr. erkent, voor zich,
daI de bedenkingen door hem opgesomd,
grjrad hebben; zij zijn voor een deel het
gej-olg van de verkeerde opleiding der
ouderwijzers. Buiten de school gevormd,
atfan zij op 18 jarigen leeftijd met de
hinden ver':eerd voor de klassen. Geen j
ginder, dat zij zoo dringend behoefte
b;bben aan eene handleidii g bij hun on-1
der wijs, aan een vragenboek, dat precies
op elk uur aangeeft, wat zij doen moe
ten, en hoe zij dat doen mueten. Zoo
wordt de levenwekkende kracht, die van
den onderwijzer moet uitgaan, gedood, en
zou zelfs de beste wettelijke regeling hem
r.iet vrij maken en zich zelf doen worden.
Men ziet uit den eenen misstand: onder
wijzers, die niet ten volle voer hunne taak
geschikt zijn, dien anderen misstand ge
boren wordenhet overgroote aantal boek
jes en boeken, handleidingen en oefenin
gen, die het laatste twintigtal jaren ver
schenen. Daar zijn goede boekjes onder,
maar nog meer parodieën. Toch vinden ze
alle gebruikers. Zoo wordt de ouderwijzer
voor goed bedorven, ea alle zelfstandig
heid, die hij nog mocht bezitten, onder
drukt. Daarom oordeelde spr., dat al moest
veel als waarheid worden erkend, van het
geen men tegen ons onderwijs aanvoert,
niet vergeten moet worden, dat al de be
zwaren zich laten terugbrengen tot êéae
hoofdoorzaak: de verkeerde opleiding der
onderwijzers. Nog liever zag spreker den
kweekeling-onderwijzer weer in de school
optreden, dan den man met eene akte, die
weinig meer dan niets van de kunst van
onderwijs afweet. Een en ander leidde hem
tot de conclusie, //dat de bezwaren in den
tegenwoordigen tijd somtijds ingebracht
tegen het onderwijs en de inrichting der
school grootendeels vervallen, wanneer de
onderwijzer door grondige, degelijke studie
der paedagogiek, iu verband met de er
varing iu zijne betrekking opgedaan, de
rechte mail op de rechte plaats is, die er
zich van bewust is wat hij kan en moet
willen."
Na den heer C. de Vries werd door
den heer H. Overbeek uit Haarlem eene
lezing gehouden over //poëzie in de volks
school", waarin o. a. eene schildering werd
gegeven van de inrichting der volksschool
in de vorige eeuw; onder de wet van
1806, en onder die van 1878, waarbij
spr. tot de slotsom kwam, dat de school,
gelijk zij thans is ingericht, en daarmede
in verband de manier van onderwijzen,
het element, poëzie iu do volksschool, het
beste tot zyu recht doet komen. Eindelijk
verkreeg de heer W. Meerwaldt uit Am
sterdam, het woord ter inleiding van het
vraagstuk: //het spreekonderwijs op de
lagere school". De slotsom waartoe 3pr.
kwam, was, dat het spreekonderwijs in
bizondere mate de aandacht verdient der
onderwijzers; dat ook zonder opzettelijk
daartoe ingerichte lessen, dit ouderwijs tot
zijn recht kan komen bij h't onderricht
in elk vak, door de wet als verplichtend
gesteld, en reeds te beginnen met het aan-
schouwingsonderwijs in de laagste klasse;
dat de grondslag van het onderwijs in de
spreektaal moet zijn het zooveel mogelijk
vorderen van begrijpelijke maar ook in
behoorlijk zinsverband gestelde antwoorden
der leerlingen. Zuiver spreken immers kau,
in het algemeen genomen, alleen de vrucht
zijn van zuiver denken. De zuivere uit
drukking is het gevolg van den zuiveren
indruk. Om iets goed te zeggen, dient men
het goed te weten. Bij het spreekonder
wijs diende nog te worden gestreefd r:aar
verbetering van dialecten en spraakgebre
ken. Spr. gaf een overzicht van de methode,
die hij met het oog op een en ander, met
goeden uitslag toepaste bij het onderwijs
in zijne eigene school te Buiksloot.
De redevoeringen van de h6eren De
Vrie3 en Meerwaldt lokten debat uit. De
heer Lohr drukte zijn leedwezen uit, dat
door den geachten inleider niet krachtiger
is geprotesteerd tegen de nieuwere rich
ting in het onderwijs. Niet, omdat hij
daarin mee zou gaan, doch omdat het
wel nuttig is de meeningen krachtig te
genover elkaar te stellen. Hij zelf i3 tegen
elke reactie. De nieuwe richting is de eenig
goede. Het bezwaar, dat een groot deel
der leerstof moet worden ter zijde gelaten,
kan spr. niet tot andere meening brengen.
Het lager onderwijs moet alleen flinke
grondslagen leggen tot meer is het niet
in staat. Het kun geen volledig buis af
leveren. Dit is de schuld van den korten
duur van het ouderwijs. Op 12-jarigen
leeftijd verlaten de kinderen de school.
En voor behoorlijke voortzetting van het
lager onderwijs is niet gezorgd. De heer
Stad uit Schagen beantwoordde deze op
merking met als eisch van het L. O. te
stellen, dat het wel degelijk een huis af
levert, al is het dan maar een klein huis,
eeu but desnoods, maar waarin men al
thans voor kou eu regen beschutting vindt.
Wat hebben kinderen van 12 jaren, wat
hebben de menschen, die daaruit groeien,
aau louter grondslagen P De heer Lohr re
pliceerde, dat men zijne woorden niet zoo
naar den letter moest opvatten, maar her
haalde nochthans, dat men beter deed, een
gedeelte van het werk goed af te leveren,
dan te streven naar eene volledigheid,
die toch niet te bereiken valt. De heer
Zernike wilde met het cog op de uitge
breide leerstof, die de wet voor de L. S.
aangeeft, wel eens uitgemaakt zien, hoever
men met elk leervak moet gaan. Dat toch
staat niet in de wet. Spr. stelt als vraag
punt voor eene volgende vergadering voor:
z/Wat is de waarde van de verschillende
vakken voor de lagere school."
Gelijk men bemerkt, deden zich in het
debat, waaraan ook nog andere sprekers
deelnamen, voornamelijk twee richtingen
gelden. De eene wilde voeren tot de er
kenning, dat het L. O. om vrucht te dra
gen, op eenvoudiger leest geschoeid moet
worden, de andere kantte zich tegen elke
reactie naar vroegere opvattingen, en hield
zich aan de ingewikkelde moderne me
thode gelijk die, wat o. a. het taalonder
wijs betreft, hare uitdrukkiug vindt in de
schoolboekjes der heeren Den Hertog eu i
Lohr. Ook uit de gedachter.wisseling om
trent het door den'heer Meerwaldt inge
leide vraagpunt bleek dit. Wilde de heer
Den Hertog veel verder gaan dan de in
leider zelf, en werkelijk oefeningen in het
spreken voor de vuist gehouden zien de
heeren Gerhard en Blomberg achtten de
groote menigtp vau vakken, dievolgensde
wet op de L. S. moeten worden onder
wezen, een beletsel om zich voldoende te
kunnen wijden aan het naastbijliggende,
het eerst-ncodzakelijke. De heer Gerhard,
die van natuur niet conservatief is, noemde
zich wèl conservatief op het stuk der in
richting van ons L. O. Zeker, als de kin
deren verplicht waren tot hun 15e jaar
school te gaan, zou hij tegen de tegenwoor
dige regeling geen bedenkingen opperen,
maar nu door de oflicieele maoht 12 jaar
gesteld wordt als leeftijd, waarop de leer
lingen de school moeten verlaten, zou hij
alleen het onderwijs in lezen, schrijven,
en rekenen willeu zien voorgeschreven.
Indien ons gevraagd werd in deze partij
te kiezen, wij zouden ons scharen aan de
zijde van den heer Gerhard. En zelfs wat
de heer O verbeek in het midden bracht,
bij zijne vergelijking vau eene school on
der de wet van 1806 en van eene onder
de wet van 1878, kon ons niet tot andere
gedachten brengen. Integendeel. Dat woord
van Prinsen, directeur der kweekschool en
leerschool te Haarlem, teu bescheid op de
vraag naar welk leerplan hij arbeidde, is
een woord uit ons hart. //Leerplan
leerplan P" zeide Prinsen //het leerplan
ben ik!" Zelfs de schets, die de heer
Overbeek gaf van de inrichting dier ouder-
wetsche school van Prinsen, eene in
richting, zoo eenvoudig, en bijna geheel
ontbloot van al die leermiddelen, welke
thans bij het onderwijs onmisbaar worden
geacht, had voor ons niets afschrikkends.
Daarnaast- stelde de Leer Overbeek eene
moderne school, gestoffeerd met aller
hande wandkaarten, blokken, letterkasten,
natuurkundige werktuigen, geïllustreerde
boeken en boekjes, en ik weet niet welke
leermiddelen meer maar na deze weel
derige schildering kwam de vraag bij ons
opwaar blijft hier de onderwijzer, die
met zelfbewustheid durft te zeggen//de
school, het leerplan ben ik?" De heer
Overbeek vergat wel niet geheel, hem te
noemen als leerkracht, raar hij noemde
hem het laatst. Onze vrees, dat de man
zou zijn platgedrukt tusschen al zijne
doode leermiddelen, werd ten slotte dus
beschaamd.
De groote fout op de L. S. van tegen
woordig is, dat mau om de menigte vak
ken, waarin de leerstof is verdeeld, de
vakken te zeer op zich zelf en zonder on
derling verband moet behandelen. De be
perkte tijd schijnt het niet anders toe te
laten. De inleiding van den heer W. Meer
waldt over het spreekonderwijs, was op
dit punt kenschetsend. Of is het geen ve9g
teeken, dat deze lieer in eene vergaderin g
PO ST.
j
Naar het fransch van Bniw Gallet.
9 33)
XIII.
Mijnheer de dokter, antwordde Jacques,ik heb
met uwe wijze lessen niet te malen. Wees zoo goed mij
die te sparen. Wat u betreft, mevr.uw, ging bij voort,
zich tot Sarah wendende, vooi de laatste maal, vraag
ik u Wilt ge mij volgen
Halt in onmacht steunde Sarah Jip den arm van George,
die haar te hulp was gekomen.
K Wilt gij haar dooden rijp le dokter.
Sarah is of krankzinnig insloot Jacques op koelen
toon, of zij volhardt in een otpegrppelijke koppigheid,
In beide gevallen heb ik de wet ip mijn hand. Ik hoop u
dat weldra te toonen.
Na deze woorden stapte Jaequ
den dokter voorbij en verdween v
'h In den namiddag van den daar
met opgeheven hoofde
eldra.
p volgenden dag liet de
commissaris van politie van Boulogne zich bij den dokter
aandienen.
Deze kende hem en wist dat het eeu man van ervaring
was. Hij koesterde geen oogenbiik eenigeu twijfel omtrent
het doe! van zijn bezoek; hij begreep dat bet Sarah gold
en wilde zijn bezoeker de geiegenheid laten zich te ver
klaren. Zonder eenige terughoudendheid verwelkomde
hij hem.
Wees welkom, mijnheer Hubert, sprak hij de
spreekkamer binnentredendewaar de commissaris hem
wachtte, welk buitengewoon geval verschaft ons de eer
u op Honvaux te zien?
De bezoeker liet zich niet beetnemen door de schijnbare
luchthartigheid van den dokter.
Ken buitengewoon geval is het zeker, antwoordde
hij eenvoudig. En gij weet zeer goed dokter wat het
betreft. Mijnheer Gerbier zal u daar reeds van op de hoogte
gesteld hebben.
De dokter liet oogenblikkelijk zijn masker varen.
Mijnheer Jacques Gerbier zal u er op voorbereid heb
ben, ging de commissaris langzaam voort, dat hij in
de omstandigheden waar zijne vrouw hem in heeft ver
plaatst, de hulp der wet moet inroepen.
Dat heeft hij mij inderdaad gezegd!
Ik kom evenwel niet tot u als de vertegenwoordiger
dezer wet: ik kom als onderhandelaar.
Aha, als onderhandelaar.
Ja. Mijnheer Jacques Gerbier denkt en hcopt, dat het
gezond verstand eindelijk bij zijne vrouw aan het woord
zal komen en dat hij niet genoodzaakt zal zijn mijn hulp
m te roepen in een minder vr-deiievenden zin als ditmaal.
Uit de wijze waarop ge spreekt,antwoordde de dokter,
zou ik bijna opmaken, dat mijnheer Gerbier bij u iets als
een bekentenis heeft afgelegd.
Een volledige bekentenis van den stand van zaken,
klonk de toestemming van den coiumucaris.
Zijt ge er wel zeker van, dat die zoo volledig is?
Hij heeft mij in allen gevalle alles toevertrouwd wat
noodig was om hem mijne hulp niet te weigeren.
Zou u misschien zoo goed willen zijn, mij eveneens in
te lichten omtrent deze zijne onthullingen
Volgaarne. Mijnheer Jacques Gerbier beklaagt zich,
dat zijn vrouw zonder redenen van gewicht, het huis heeft
veriaten, waarin zij vrijwillig hare i -ede heeft gedaan en
hij zocht de verklaring daarvan eensdeels in den toestand
barer geestvermogens, anderdeels in deo invloed van derden....
AU zoo 1 Dat klinkt niet bizoulsr duidelijk eu gaat
alles behalve recht op den man sf. Heeft hij u misschien
ook gezegd, onder welk voorwendsel bij het zoogenaamde
gebrek aan voldoende redenen zijn vrouw hem is ontvlucht
op den avond van haar huwelijk.
Daaromtrent heeft hij zich niet duidelijk uitgedrukt.
Welnu, mijn waarde Hubert, dan zal ik zoo vrij ziju
het u te zeggen. Sarah is vertrokken nadat zij de zeker
heid had verkregen een moordenaar te hebben gehuwd.
Eeu moordenaar
Den moordenaar van Francis Blonde!, haren vader.
Spoedig was de commissaris geheel op de hoogte van dan
wezenlijken toestand. Hij bieef een oogeublik nadenken.
Zijt ge er zeker van? vroeg hij eindelijk, dat