NIEUW S EN ADVERTENTIEBLAD. 6e Jaargang. Woensdag 20 Februari 1889. No. 1728. AB61KKMEKTSPRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUW S. De OaderofBciers-Societeit „CGECORDIA". IN TIJGERKLAUWEN. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiere. hireeteuren-UIQgevers J. C. PEEHEBOOIH en .1 B. AVI». Roof dagenten voor het Buitenland: Compagnie Qenerale de Publicite Etrangère OL. DAUBE Qr Co., JOH. F. JONES, Voer., Parigt, Sliet Faubourg Montmartrc. Haarlem, 19 Februari. Blijkens het rapport van den heer N. van der Sleen aan de Vereeniging tot bevordering der Volksgezondheid was het gehalte der melk, geleverd door de Haarl. Melk-Inrichting, gedurende de maand Jan., 1889 als volgt: Soortelijk v Vaste gewicht. stoffen. Maxim. 1.033 3.47; pet. 12.8 U pet. Minim. 1.0305 3.17. 11.9 Gemidd. 1.031 3.367a» 12.36"-.» Mgr. C. J. M. Bottemanne, bis schop van Haarlem, heeft Maan dagmiddag te 12.15 via Brussel LuzernMilaanGenua de reis naar Rome aanvaard, waar Z. D. Donderdagavond hoopï aan te ko men. De prelaat wordt vergezeld van zijn secretaris den heer Coppens en den pastoor Van Lynschooten, van Voorhout. De opvoering van «Mignon» door de hollandfiche opera, die den len dezer door ongesteldheid van mevr. Albers niet doorging, zal nu Vrijdag den 22en dezer plaats hebben. De rolverdeeling is als volgt Wilhelm Meister,van aeKerckhoven; Lothario, Albers; Laerte, Derickx Jamo, Poonfi; Mignon, mevr. Al bers; Philine, mevr. OrelioFre- déric, mevr. StrelitskieAntonio, Overgauw. Het is niet noodig een woord tot aanbeveling hier bij te voegen deze opera van Ambroise Thomas is genoegzaam bekend en de zeer gun stige indruk dien de artisten der hollandfiche opera bij de laatste op voering van «Faust» hebben ge maakt, ligt nog versch genoeg in het geheugen. ARGENTINA. De heer J. A. B. Saeijs hield Maan dagavond in //Weten en Werken/' eene voordracht over Argentina. Bit land is 6B maal zoo groot als ons land. Arm aan havens, heeft het zeer goed bevaarbare rivieren, de bevolking is 3 millioen menschen terwijl er twaalfmaal zooveel konden wonen. Tot voor korten tijd waren de emigranten bijna uitsluitend Spanjaarden, Frauschen en Italianen, stam verwanten alzoo van de Argentijnen, die van 8paausclien oorsprong zijn. Veeteelt is er het voornaamste middel van bestaan; wel vindt men er uitgebreide voor landbouw geschikte gronden, maar in vele provinciën ontbreken de noodige verkeerswegen, zoodat het vervoer dor pro ducten groote moeilijkheid oplevert. Wat het klimaat betreft, in enkele provinciën heerseht felle kou of herige hitte, terwijl iu andere het klimaat meer gelijkt op dat van zuidelijk Europa. Argentina is een bondstaat, verdeeld in verschillende provinciën. Het eentraal ge zag berust bij den President te Buenos Ayres, de hoofdstad, overigens hoeft elke provincie hare eigen wetten en instellin gen. Beze zijn dikwijls zeer despotisch, vooral in sommige kolonies en sluiten alle denkbeeld van persoonlijke vrijheid ten eeneiimale uit terwijl knoeierijen en persoonlijke vijandschap vrij spel hebben in de rechtspleging. De argentijusche regeering stelt zich voor, de provincie Gran Chaco te gebrui ken voor kolonisatie en daar do vreemde landverhuizers, die op hare kosten de reis doen, heen te zenden. Beze landstreek is echter sedert zeer korten tijd gezuiverd van Indianen en nog niet zoo volkomeB, of de kolonisten staan ieder oogenblik aan de invallen dezer wosste horden bloot en moeten zichzelf dan maar zien te verdedi gen. Hoe kan nu iemand, die voor reke ning eener maatschappij of van de regee- ring gaat, zeker zijn, dat hem een woon plaats naar zijn zin wordt aangewezen? De provinciën waarin men zich het meest vestigt, zijnSanta Fé, Entrorios en Corrieutes. Wie echter meent een stuk grond bij een der steden te kunnen krij gen, vergist zich zeer, alles is daar reeds weggegeven en de vreemde kolonist wordt i.iet met open armen, maar wel met haat en tegenzin door de inlandsche bevolking, de gaucho's, ontvangen. In de provincie Buenos Ayres, die het best voor kolonisatie geschikt is, heeft de Staat geen grond meer te vergeveu. Het best kan de Europeaan er nog als schaap herder terecht. Is hij daarvoor geschikt dan bekomt hij wel eens aandeel in eene kudde en kan dan, als hij gelukkig is, d, w. z. als geen onweer de kudde uit elkaar jaagt, of bij een storm de lammeren worden doodgedrukt in de omheining, of listen der gaucho's hem niet een deel zyuer kudde ontstelen, allengs zelf eene kudde vergaderen. Voor gehuwde personen is dit vak volstrekt niet geschikt, alleen jongelieden met een ijzersterk gestel kun nen er zich in leeren voegen. Ben landbouwer die een stuk grouds koopt dreigt, behalve het gevaar dat hem bij de loting die bij den verkoop behoort, een slecht stuk ten deel valt, de ramp van groote droogte die zijn oogst vernie tigt en de plaag der sprinkhauen die alles in oogwenk opeten. In Santa Fé werden de landverhuizers op aanstoken der re geering op allerlei wijze gesard en getergd om hen tot opstand te drijven en dan eea voorwendsel te hebben hen te verbannen en de door hun werk vruchtbaar geworden grond te annexeeren. Vaak ook komen Gaucho's met oude schenkingsacten op den grond (possessierecht) en wikkelen den landbeuwer in een kostbaar proces. Ook in die provinciën hebben soms nog in vallen van Indianen plaats, terwijl de sol daten niets doen om hen te keeren. Patagonië is geheel ongeschikt voor kolonisatie wegens het gebrek aan goed drinkwater. Handwerkslieden, smids, sehoenmakers, kleermakers, timmerlieden k u n n e n in de kleinen steden (niet in de groote) wel een bestaaa vinden, maar natuurlijk geldt voor hen ook wat er onhebbelijks is in den politieken toestand en in het gemis van persoonlijke vrijheid. Emigranten van romaanschen oorsprong gevoelen zich door hunne mindere ont wikkeling spoedig thuis bij de gaucho's, de meer ontwikkelde Noord-Europeaan niet. Wil men er eenig suecès bereiken men stichte er eene hollandsche kolonie, beter nog: men emigreere nog niet naar Argen tinië zoo lang de kans op welslagen niet beter is en de politieke toestand benevens de persoonlijke veiligheid zoo weinig waarborgen aanbieden. De boeiende en zeer leerrijke rede van den spreker, welke door een kaart ver duidelijkt werd, lokte een luid applaus uit. Vrijdag a. s. zal de heer Saeijs deze voordracht ook in de sociëteit //de Kroon" houded. Men zie daarover de advertentie in ons vorig Dummer. Ttlken jaar, ter gelegenheid van den verjaardag van Z. M. den Koning houdt de „Onderofficiers-Societeit //Concordia" alhier een feestelijke bijeenkomst. Ook Maandagavond was de groote zaal der sociëteit //De Kroon" weder voor dit doel beschikbaar gesteld en waren aldaar een aantal leden en geuoodigden feestelijk bijeen om de uitvoering van het zeer ge- variëerde en aantrekkelijke programma bij te wonen. Onder de aanwezigen merkte men op de militaire autoriteiten, het corps officie ren der verschillende wapens, de officieren der dd. schutterij enz. Ook bij deze gelegenheid bleek het dat „Concordia" zich veel moeite had gegeven om een degelijke uitvoering tot stand te brengen» De inleiding bestond uit de vertolking van de dramatische schets //Het Graf onder den Meidoorn" van W. J. Hofdijk, door twee leden gereciteerd. Daarna werd overgegaan tot de ver schillende oefeningen op scherm- en gym nastisch gebied onder de leiding van den heer Van Sloten, serg.-majoor. Deze kwamen uitstekend tot hun recht. De oefenin gen munten alle uit door correctheid en sierlijkheid en bewezen dat de uitvoerenden zich met vrucht hadden geoefend. Op aan gename wijze wisselden nummers zooals z/De Bogendans", //Athletische Standen" en „Fantasie-Geweer" de uitvoering af. Het deed ons genoegen op te merken dat ook bij het schermeD, de frsnsche methode, zoowel op degen als op sabel, werd gevolgd, dit toch verhoogde in bi zonderen mate de aantrekkelijkheid van het schouwspel. Wij zagen hier de hh. onder officieren in hun element, waarin zij zich vrij en ongedwongen bewogen. De gym nastische oefeningen gaven blijk van gron dige studie. Geen enkele beweging, die het oog onaangenaam aandeed. Kenmer kende eigenschappen waren het langzaam uitzakken, het geregeld en gelijkmatig be wegen der lichaamsdeelen en de kalmte waarmede de zwaarste toeren werden vol bracht. Luid en aanhoudend klonk het welver diend applaus dat een fraaie beweging of een welgerichte alag of stoot uitlokte. Op vereerend verzoek kreeg men nog eens „Fantasie-Geweer" te aanschouwen. Evenals het vorige jaar verwiert dit num mer veel bijval, hetgeen wel toe te schrij ven is aan de groote aantrekkelijkheid daarvan. Hier wisselen de deelnemers op de meest ongezochte wijze van houding af. Ieder hanteert zijn Beaumont-geweer of het een veertje is. Nu eens werpen zij het elkander in carré-staande toe, dan weder laten zij het tusschen de vingers draaien om steeds te eindigen met het gesehouderd geweer, om het ten slotte te presenteeren aan het opgetogen publiek, dat hen door luid applaus beloont. Toen zij de geweren zoodanig hielden dat deze een W vormden, steeg het gejuich ten top. Na eene korte pauze werd tot slot een blijspel opgevoerd, getiteld„Groote Lui*. Het was waarlijk een gelukkige keuze die daarmede was gedaan. De recht grappige inhoud werd goed weergegeven en de rollen werden vlot en welbegrepen gespeeld. De boerenjongens waren kostelijk, Brander en van Sabel niet minder. Wij maken de spelers ons compliment over de juiste opvatting van hun spel, waardoor dit alleraardigste stukje volkomen tot zijn recht kwam, Het warm applaus der toeschouwers moge hen daarvan hebben overtuigd. Dat het tijdens het bal, dat pleizierig toeging en dat „de tien kleine negertjes* die nog op het programma stonden, doch wegens de uitgebreidheid daarvan tot tij dens het bal werden uitgesteld, een wel kome verschijning waren en hun kluch tige sprongen het hartelijkste gelach uit lokten, behoeft wel niet gezegd. Dit zoo goed geslaagd begin der fees ten ter eere van Koning Willem, zal heden avond worden gevolgd door eene uitvoe ring der schutters-onderofficiers-vereeniging „Hasselaar", welke niet minder goeds belooft. In afwachting gaan wij heden eens naar de parade zien. De hedenmiddag door het garnizoen gehouden parade weid door prachtig weder begunstigd. Een groot aaDtal toe schouwers had zich op den Schoterweg verzameld. Vooral de bewegingen der kavalerie trokken de aandacht. Na afloop begaven de kavalerie en infanterie zich stadwaarts en defileerden voor het huis van Z* Ex. den Commissaris des Konings. Het kader der schutterij gaf hedenmiddag een schiet wedstrijd, waaraan door de leden en de officieren werd deelgenomen. Er waren voor deze gelegenheid zeer fraaie prijzen beschikbaar gesteld. POSSART -HAMLET. «Wij kennen hem, zooals wij ons eigen gelaat kennen, dat wij zoo dikwijls in den spiegel zagen en dat ons minder bekend is dan wij wel zouden geloovenwant zoo ons iemand op straat tegenkwam, die er juist zoo uitzag als wij zelf, zoo zouden wij dat wonderlijk welbe kende gelaat slechts werktuigelijk en met geheimen schrik aanstaren, zonder nochtans te bemerken, dat het onze eigene trekken zijn, die wij zagen.» ITet was niet de Hamlet, over wien Heinrich Heine in deze woorden spreekt, dien Ernst Possart den schouwburgbezoekers vau Maandag avond voor den geest riep; niet uit sluitend de verpersoonlijking van den geweldigen strijd tusschen feit en ideaalniet uitsluitend de persoon lijkheid,die door zijn denken het han delen heeft verleerd. Possarts créatie was concreter, de omtrekken der nevelachtige figuur van den my tholo- gischen deenschen prins wareu scher per omlijnd, het spookachtige had een tastbaren kern. Deze Hamlet was een hartstochtelijke figuur, bij wien de twijfel aan de wereld den twijfel aan zich zei ven verdrong, bij wiens sarcastische uitingen en bij wiens waanzin het spontane, het bestudeerde duidelijk voelbaar was. Wellicht, dat deze opvatting van den grooten kunstenaar voortvloeide FEUILLHTO JNT. Roman van Kabl Hbllmeb. 13) ACHTSTE HOOFDSTUK. HBT NIEUWS. Natalie wist niets van Raven dat haar aanleiding kon geven hem van zoo groot onrecht te verdenken en toch toch knaagde de twijfel aan haar ziel. Zij dacht ook aan Maurits Carlingford, maar had evenmin grond om dezen te verdenken. Hij woonde immers in Haycroft en was reeds tien dagen geleden naar Londen teruggekeerd, waarbij hij zijn adres bij Melieville had achtergelaten, hetgeen Natalie volstrekt niet beviel. In den grond beschouwd ging de geheele zaak haar niet aan, maar toch kneep elke gedachte er aan haar de keel toe en kende zij geen hoogeren wensch dan dien van nooit hier te zijn gekomen. Melieville had aan Raven geschreven om hem voor zijne vriendelijkheid te danken en te berichten dat hij naar Londen ging. Toen zij aan het spoorwegatation waren lieten zij dien brief bezorgen. Te zes uur verhei de irein het station eu bracht het tweetal naar de wereldstadhet laatste waarop Natalie's oogen zich richtten was de toren van het slot Carlton, die zich donker afteekende tegen de avondlucht. Een uur later trad Forrester voor het diner gekleed in de kame." van den gastheer en vond Raven in rijcostuum opgewonden op en neer loopen. Zijt gij nu pas thuis gekomen Is er iets gebeurd Bij God, er is te veel gebeurd, riep Lionel toor nig. Het meisje waarvan wij onlangs spraken, Esther Carr, heeft haar woning verlaten en is met iemand op den loop gegaan 1 Wat? Bedoelt gij dat aardige meisje, waarvan ik schertsend zei dat ik verliefd op haar was Ja en het ergste daarbij is dat men niet vermoedt wie haar verleider is. Geen mijner gasten acht ik tot zulk een schurkenstreek in staat en met iemand die in stand haars gelijke was behoefde zij toch niet weg te loopen. Haar vader heeft mij don brief laten zien dien zij achter gelaten heeft. Zij zegt daarin dat zij wegreist om met een voornaam heer te gaan trouwenmisschien heeft zij van dat trouwen alleen maar gesproken om den ouden man gerust te stellen, of gelooft ze er zelf aan. Waar hebt gij het het eerste gehoord, Raven? In het dorp. Ik was heden bijkans den ganschen dag uit omdat ik voor zaken naar het naburige stadje moest. Toen ik in het dorp terugkeerde ontmoette ik Luscom die mij vertelde dat Essy weg was. Ik reed dadelijk naar haar vader en vond hem ontroostbaar. Zij moet gisterenavond ge vlucht zijn. Cair wist niet wie de verleider was, vaders weten dat gewoonlijk niet; maar hoezeer ik ook geïnfor meerd heb, niemand heeft haar ooit met een man gezien. Ik heb haar slechts tweemaal in mijn leven gezien, de keer waarvan ik u heb gesproken, en toen eenige dagen later in de kerk. Voor de onschuld van onze beide andere vrienden hier op dit kasteel sta ik als voor mijzelf in. Ik meen hetzelfde te kunnen zeggen. Wie ook de man mag zijn, dat hij mijn weg nooit kruise I Als ik slechts de geringste aanwijzing had zou ik al het mogelijke doen om het meisje te vinden. Arme Essy I Toen hij den volgenden morgen, als gewoonlijk vroeger dan de anderen, in de ontbijtkamer kwam lag eene menigte brieven voor hem gereed. Hij wilde ze juist op zijde schuiven toen het schrift van het adres van een der brie- van zijn aandracht trok. Hij opende dien snel. Reeds bij de eerste woorden die hij met een verwonderd gezicht overlas gevoelde hij stekenden pijn in het hart, maar toch las hij tot het einde toehet was een korte brief dien hij daarop in de hand verfrommelde. Toen stond hij op en sloot zich in zijn werkkamer op. Hier viel hij op een stoel neer en verborg het gelaat in de handen, terwijl Essy en haar ongeluk geheel schenen te zijn vergeten in de veel grootere smart die hem plotseling werd aangedaan. Ben ik dan waanzinnig vroeg hij na een poosje zich zelf af, terwijl hij het bleeke gelaat dat de sporen van diepe aandoening droeg, omhoog hief. Mogelijk is liefde waanzin en ik bemin Natalie. Mijn hart hongert naar haren aanblik, naar de klank harer stem, naar de aanraking harer hand. Verloren? neen zij mag, zij kan niet voor mij verloren. Ik wil haar zoeken, haar vinden I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1