NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
6e Jaargang.
Zaterdag 2 Maart 1889.
No. 1737.
ABOUNEMEHTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
S1 X i) S N I E 1) U S.
IN TIJGERKLAUWEN.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.10.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoennummer A3S.
▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Adrertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiera.
Dlrectearen-KJltgevers J. C. PEEREBOdffl en J. B. AVB».
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Fuèlieite Eirangère GL. DATJBE Co., JOH. I. JOB ES, Suer., Paryt, 3 liit Faubourg Montmartre.
Haarlem, 1 Maart.
De eerstvolgende zitting van den
Gemeenteraad is vastgesteld op
Woensdag 6 Maart a. s., dea namid
dags te 1 ure.
Aan het gemeentebestuur is door
B. Augustinus vergunning gevraagd
tot oprichting van eene smederij in
het perceel in de Smedestraat get.
no. 26. Op 14 Maart e. k. zal ten
raadhuize gelegenheid worden ge
geveD, daartegen bezwaren in te
brengen.
Het museum vau schilderijen en
oudheden op het Raadhuis is in de
maand Februari ji. bezocht door 55
personen tegen en door 244 per
sonen zonder betaling.
Op de aardappelen- en botermark
ten alhier zijn in de afgeloopen
maand Februari jl.
aangev. verk. hoogste laagste p*.
Aardapp. 740 HL. 880 HL. f 4.25
Appelen 456 264 - 9.
Peren 144 99 - - 5.—
p. K.G.
boter 820 kil. 320 kil. f 1.90
p. stuk.
80 stuks 59 stuks f20.
f 2.—.
- 8.50.
- 8.50.
p. K.G.
f 1.60.
p. stuk.
16.—.
Het bestuur der kweekschool voor
onderwijzeressen alhier brengt ter
kennis van belanghebbenden
dat met het begin van den vol
genden cursus, met 1 Meie.k., eenige
kweekelmgen kunnen worden ge
plaatst;
dat de caudida'en den ouderdom
van ten minste 14 jaren moeten
hebben bereikt;
dat bet kost- en leergeld, met
inbegrip der boeken, voor eene in
wonende kweekeliDg bedraagt f 500
en het schoolgeld, zonder boeken,
voor eene uitwonende kweekeling
f80 per jaar
en dat zij die zich aan bet toe
latingsexamen weuscben te onder
werpen zich vóó 1 April schriftelijk
moeten aanmelden bij den secretaris
den beer C. Druyvesteyn alhier.
Heden herdenkt de heer L. van
WolfereD, inspecteur van politie, den
dag waarop hij 25 jaar geleden als
zoodanig in dienst trad. Jammer
dat de gezondheid van den ijveri-
gen inspecteur hem niet toelaat het
feest met de noodige opgewektheid
te vieren, het ontbrak hem anders
niet aan blijken van belangstelling
o. a. werden hem door den com
missaris van politie en de inspec
teurs, adj.-inapecteurs en den klerk van
de politie, een aantal degelijke ge
schenken vereerd.
Donderdagavond hield de vereenigiig
tVolksbelang* eene openbare rergaderiig
in de bevensaal der soeieteit jVereonigiag*.
De heer de Clereq opende de vergade
ring met de medeèeeling, dat de heer Cort
v. d. Liadea door ongesteldheid verhin
derd was, en dat de heer A. H. Gerhard
van Amsterdam zich hareid had verklaard
in zijn plaats op te treden.
De heer Gerhard trad zeide hij
onvoorbereid op en hij verzocht due de
aanwezigen geen strenge critiek te willen
uitoefenen.
De heer Gerhard, optredende, verzocht
die eritiek niet voor den vorm, maar wel
voor den inhoud van zijne rede.
Een ander gevierd man zeide
hij beeft hier reeds gesproken over
den politieken toestand, ook bij wensehte
dat te doen.
Deze toestand is inderdaad zonderling,
maar iedere opvatting is volkomen sub
jectief, hangt af van het persoonlijk ge
voel. De politiek is zoowel zaak van het
verstand als van het gevoel. De politieke
toestand wensch ik thans zoo objectief
mogelijk te bespreken.
Wanneer men niet, zooala de struisvogels,
Diet zien wil, zal men moeten erkennen, dat
wij leven in eene sooialistische strooming.
Daarnaast staat eene groote politieke be
weging, die zich richt naar het eerste
burgerrecht: het algemeen kiesrecht.
Het is thans 25 jaar geleden, dat men
voor de eerste maal is begonnen erover
te spreken. Overal is als voornaamste grond
daarvan de eisch naar recht te beschouwen.
Het is slechts eeu rechtskwestie. Al zou
het noodlottig werken, het is een recht
en daarom moet het gegeven worden. Ook
voor mij ia het steeds een rechtskwestie
geweest.
Onze geschiedenis leert zonderlinge din
gen, die in verband met den huidigen
toestand vaak een bieonder licht werpen.
In schoolboekjes leeren wij, dat wij het
heldhaftigste, dapperste volk ter wereld
waren en inderdaad is daar veel van aan.
Op het einde der 16e en in 't begin der 17e
eeuw was bet nederlandsche volk in een
strijd gewikkeld, waarvan wij ons geen
voorstelling kunnen maken. Ja, een groot
volk waren wij. Men moge misschien nu
ook al zeggenja, ik zou ook zoo'n Blois
van TrosloDg, zoo'n Jan Haring geweest
zijn, maar toen was men inderdaad heldhaf
tig; men dorst een gehaten koning af te
zweren, en dat wilde in dien tijd iets an
ders zeggen dan in dezen tijd, waarin men
de zoodasakelijkheid der vorsten niet zo®
algemeen meer erkent. Toen was er liefde
voor de vrijheid en toch heeft dat vrije
volk twee eeuwen laag een zwaar oligar
chisch bestuur geduld. Geen zweem van
volksrechten bestond er in dien tijd. Deel
neming aan regeering bestond niet en niet
tegenstaande men het recht om er deel
aan te nemen bezat, vroeg men er zelfs
niet naar. De verklaring ligt niet ver. Als
alle Nederlanders het volkomen goed had
den, zou het nederlandsche volk dan wel
een oogenblik zich om de regeering be
kommeren en wslvaart heerschte er in
dien tijd. De omstandigheden kunnen wer
ken zoowel ten gunste als ten nadeele; in
dien tijd werkten zij z e e r ten gunste.
Ia dien tijd hadden de Nederlanders den
alleen-handel op hunne zoo overrijke be
zittingen. Die welvaart werd verkregen
door middel van handel en scheepvaart en
door de betrekkingen, die de handel mee
brengt werden die rijkdommen verder ver
spreid. Er waren nog andere feiten nl., dat
Nederland, dank zij zijn ligging, bovenaan
stond op het gebied van scheepvaart, terwijl
docr de verspreiding zijuer handelswaren
door geheel Europa die handel weder
ten goede van Nederland zelf kwam. Wij
werden de vrachtvaarders van Europa.
Alle voortbrengselen van Iudië behoefden
niet alleen over Nederland een weg, maar
alles ging door middel van nederlandsche
matrozen en reeders. De voordeelen vloei
den dus alle terug naar hetzelfde Neder
land, dat 11000 schepeu in de vaart had.
Ondanks den tamelijk primitieven regee-
ringsvorm van volkenrechtelijk standpunt,
kon er dus toch eeu groote mate van wel
vaart heerschea. Dan nog de gemakkelijke
wijze waarop die rijkdom werd verworven,
terwijl velen langs philauthropischen weg
werden geholpen. In de eerste 100 jaren
bekommerde men zich dus niet om de
regeering.
Die voordeelen echter verminderden al
lengs en zouden ten slotte verdwijnen
door de coBCurrentie der andere volkeren.
Wij leeren Cromwell niet van zijn schoon
ste zijde kennen, maar voor Engeland
was hij veel. De groote voordeelen der
nederlandsche vrachtvaart wist hij tot zijn
land te trekken. Het gold hier ten slotte:
de een zijn dood is de ander zijn brood
en de nederlandsche vrachtvaart daalde
tot 150 schepen.
Nederland had door zijn handel rijk
dommen verworven en opgestapeld, maar
niet verspreid. Nederland was eertijds
lang de schipper en handelaar geweest
maar hield op de handelaar te zijn en
werd de bankier van Europa. In de laat
ste jaren werden de Nederlanders de geld
vorsten van Europa. In Nederland werden
de leeningen gesloten. De welvaart ver
minderde en het pauperisme stak het hoofd
op, maar bij die toeneming van het pau
perisme vroeg toch de natie niet om deel
neming aan de regeering. Er is een zekere
mate van logische kennis noodig om intezien
dat de maatschappelijke toestand afhangt van
de wijze waarop een volk geregeerd wordt.
In die dagen vroeg men aiet naar den
regecriagsvorm maar naar de regeerende
personen. Men wendde zich toen slechts
tot personen, vandaar dat de meeste
troebelen tot doel hadden personen. Daar
door ontstonden op het einde der vorige
eeuw de pachtersopreeren. Pachten ea
tellen werden geëxploiteerd zooals de win
gewesten in ket Romeiusche Rijk. De ge
volgen daarvan waren de gebeurtenissen
van 1789 die een vèrstrekkeuden invloed
hebben uitgeoefend. Kleine strubbelingen
werden weggevaagd door de revolutie en
al wat verkeerd was opgeheven. In de
Bataafsche Republiek ontmeete* wij een
regeeringsvorm en eene staatsregeling,die als
een ideaal kunnen worden beschouwd. Alles
was daarin vereenigd. Op de meest krach
tige wijze kon het volk invloed uitoefenen
op de regeering. Maar wanneer een volk
plotseling in betere toestanden is ver
plaatst,welke hier de eerste uitvloeiselen wa
ren der frausche revolutie, weet het zelden een
goed gebruik daarvan te maken en toen
Napoleou in Holland kwiim hebben de
drie jaren van 181018 alle goeds door
de bittere herinneringen weggevaagd. De
toestnnd werd zonder slag of stoot in 1818
prijsgegeven. Het volk deed afstand van
zijn politieke rechten en was verheugd
toen het weer vrij verklaard werd. Gloei
ende gedichte* werden geschieven op het
herstel der vrijheid maar de dagen der
17e eeuw keerden met 1818 niet terug.
Het pauperisme was niet verminderd, d-j
ontevredenheid begon opnieuw zich te
uiten. Politiek recht was niet het eerste
wat men vroeg. De 19e eeuw heeft bij
hare eigenaardigheden die te voegen, dat de
maatschappelijke toestPDden er door de wet
geving worden beheerscht. Die wetgeving
kan ten goede of verderfelijk werken. De
sociale wetenschap leert dat de wijze
waarop de verhoudingen geregeld worden
invloed moeten uitoefenen op de maat
schappij. De toestand was weinig beter,
het pauperisme nam toe. Een feit sprak
in die dagen als van zelf nl. dat al wie re
geerde ook regeeren moest. Men verwachtte
van de regeerders de veranderingen. De
vraag naar verandering in de wet werkte
in de andere richting. Het eerste feit was
de wet op den kinderarbeid. Het Neder-
landsch Werkliedenverbond vroeg de wet
geving veranderd te zien door de regeer
ders. Wat men ook vroeg, er werd niets
veranderd. Aau wie ligt dat? vraagt meD.
De wetmakers geven de verandering niet,
die men noodig heeft. Men zag in dat
een onnoozel klein deel des volks alleen
recht had wetgevers af te vaardigen. Toen
pas kou de vraag opkomen naar politiek
recht. Het volk vroeg naar dat recht, om
dat het eigenbelang het er toe gedreven
had. De schrille verhoudingen tussehen
ryk en arm stonden naast de vruchtelooze
pogingen zoolang die regeerders aan het
roer bleven. Het kiesreeht is dus niet
alleen een politiek vraagstuk naar den
vorm maar ook naar de beteekenis. Maar
dc beweging is beslist een economicch
vraagstuk.
Wy hebben algemeen kiesreeht noodig
om te verbeteren. De vraag is geboren uit
verkeerde toestanden. Maar men vraagt
wordt het volk niet verblind?
Enkele personen die scherp en helder
riea, vatten een denkbeeld op, zij verbrei
den het ea het wordt gemeen goed. Kortom,
de beweging voor het algemeen kiesrecht
is een van de belangrijkste vraagstukken.
Het algemeen kiesreeht brengt verbetering
van toestanden. De tegenstanders van die
leer brengen echter hunne bedenkingen niet
op de plaatsen waar het volk vereenigd is,
Zy die zoo krachtig bezwaren konden in
brengen blijven weg; maar een vraag is
zijn die bezwaren gerechtvaardigd?
Let op Duitschland, Frankrijk en Ame
rika. Hij die Duitschland als voorbeeld
zou stellen van de verkeerde werking van
het algemeen stemrecht bewijst (lat hij
niet weet hoe de zaken in Duitschland
toegaan. Het duitsshe rijk is een met groote
praal omgeven federatie van rijken waaron
der er een van overwegenden invloed is. Het
algemeen kiesrecht heeft daar alleen betrek
king op de leden van den Rijksdag. Dit
lichaam behandelt slechts algemeene zaken.
Die Rijksdag is niet te vergelijken met
onze Tweede Kamor, die bij ons een veel
belangrijker lichaam kan worden genoemd,
In Duitsehland zou men den Bondsraad
haast kannen noemen een persiflage op
den Rijksdag. Het is op en top een vor-
stenvergaderi .g. Alleen de Bondsraad is
het die in Duitschlaud besluiten tot stand
kan brengen. Het kiesrecht heet daar met
geheime stemming te worden uitgeoefend.
Deze bepaling bestaat bij ons niet. Er zijn bij
ons zelfs bureau's geweest waar men genood
zaakt werd een g o e d ingevuld briefje in
te leveren daar anders het stemmen zelfs
zoo goed als onmogelijk werd gemaakt. In
Duitschland wisten de mannen der uiter
ste volkspartij bij de laatste stemming
zelfs nog 600,000 stemmen te verwerven;
iu Duitschland werkt dus ondanks alles
het algemeen kiesreeht nog ten gunste.
In Amerika bewijst de groote invloed welke
het algemeen kiesrecht daar uitoefent, de po
litieke hoogte waarop het volk daar staat.
Men zegt wel eens de aanstaande revolu
tie komt van Duitschhu.d. Neen, zij zal
komen van Amerika omdat het volk daar
politiek veel hooger staat, gin Frankrijk*,
zegt men, //douwen ze een Boulanger iu de
hoogte* en het bewijs hoe weinig het alge
meen kiesrecht daar baat is de Boulanger-
cultus. Het algemeen kiesrecht zegt spre.
FBtUIIiIiBTO N.
Roman van Kabl Hbllmeb.
22} VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Echtgenoote in naam.
Hij wendde zich van haar af en giog de kleine kamer
op en neer. Hij begreep wel dat Natalie in geen enkel op
zicht van baar besluit zou afwijken, en toch kon, noch wilde
Carlingford zonder strijd wijken. Natalies schoonheid had
zijne zinnen betooverd en hij noemde dat «liefde»de ge
dachte aan een huwelijk voor den vorm, dat hem niets zou
verzekeren dan haar geld, vertoornde hem. Aan den anderen
kant echter had hij het geld zóo dringend noodig, dat hij
wel genoodzaakt was hare voorwaarden aan te nemen. In ieder
geval belette hij haar, de vrouw van een ander te worden.
De wet mocht haar geweten al niet binden, een huwelijk
met een ander zou onmogelijk zijn, zoolang zij aan hem,
Carlingford, verbonden was en zoolang hij weigerde in een
echtscheiding te bewilligen.
Niet alleen het geld, ook u verlang ik, stiet hij
eindelijk uit. Dit schijnhuwelijk is niets dan hoonl
ïk wil ook niet dat het iets meer zij, antwoordde
Natalie. Ik weet zeer weinig van de vormen, die bij het
huwelijk in acht te nemen zijn. Zoo ik het vermijden kan
een trouwring te dragen zal die mijn hand niet bezoedelen 5
is deze voor de ceremonie onmisbaar, dan werp ik hem
weg zoodra ik het gebouw verlaten heb.
En niettemin zij: gij dan mijn vrouw. Gij kunt niet
handelen tegen de landswetten, gij kunt dan ook niet meer
trouwen I
Carlingford siste haar als het ware die hatelijke woorden
tussehen de tanden toe.
Niet in dit land, wel daarbuiten. Doch genoeg daarvan.
Neemt gij mijne voorwaarden aau
Eu als ik dat deed en tóch mijn rechten als echtge
noot liet gelden Wat dan
Niets anders dan dat gij het genoegen zoudt hebben
uw slecht verkregen geld aan advokaten weg te werpen.
Z;jt gij behalve lafhartig ook dom, mijnheer Carlingford
Begrijpt gij mij nog niet?
Ja, voor den duivel, maar
Maar, zede Natalie bedaard, ik zal wel zorg
dragen dat ik een zoo groot offer niet te vergeefs breng,
en dat er geen bedrog mogelijk is. Gij zijt slecht en laag
hartig genoeg voor een of ander gemeen verraadmaar
denk er om, dat ik geen onervaren landmeisje ben, dat met
open oogen in den val loopt!
Carlingford verbleekte bij deze woorden. Had zij iets
ontdekt? Hoe kort ook de verwarring bij hem zichtbaar
was, Natalie had die bemerkt eu hoewel er geen bepaalde
verdenking bij haar cpkwam, begreep zij toch, dat er in
het leven van Maurits Carlingford iets voorkwam, dat hij
geheim wilde houden.
Het meisje keerde zich om en ging naar do deur.
Ons gesprek behoeft niet langer te worden gerekt.
Gij kunt alles :n gereedheid laten brengen. Hoe spoediger
de komedie is afgespeeld des te beter. Wees zoo goed nu
heen te gaan.
Zij opende de deur en trad in de kamer, waar haar oom
zich bevond. Carlingford volgde haar, maar bleef op den
drempel staan en keek het meisje aan. Zij vestigde koel en
onversaagd hare oogen op de zijne.
Meent gij, zeide hij zacht maar duidelijk, dat
allee werkelijk uit is, wanneer wij uit het Stadhuis ko
mende, elk zijn eigen weg kan gaan?
Zij glimlachte met eene onbeschrijfelijke minachting en,
zich in hare gansche leDgte verheffende, zeide zij trot»ch:
Ik vrees u niet, gij vreest mij!
Carlingford keerde zich met een hevigen vloek om en
verliet het huis.
Natalie trad op haar oom toe, die het grijze hoofd op
hief en haar wezenloos aanstaarde. Zij knielde voor hem
neder en legde zijn hoofd liefkozend op haar schouder.
Vergeef mij de wreede woorden, die ik onlangs tot
u gesproken heb, fluisterde zij. Gij wist niet wat gij
gedaan hadt, maar ik heb u gered: de wereld zal niets
weten van het gebeurde.
Mij gered, kind? zeide hij met doffe stem, maar hoe?
Dat zal ik u een andermaal wel eens vertellen. Denk
er echter om, dat gij tot niemand over Maurits Carlingford