komen, zat de kerel op eens recht als
een kaars, wendde den kop van het dier
een weinig op zij, en met de woorden
„Eerst heb ik voor jullie pleizier gere
den, nou een eindje voor het mijne",
drukte hij het paard de hielen in den
buik en reed tot groote verwondering
der spotters onverbeterlijk in het rond,
van tijd tot tijd hun toeroepende: „Ja
ik ben niet voor niks huzaar geweest".
{Echo.)
l'sditieli verzicht.
In het kamp der nationaal-liberalen in
Duitschland is men in rep en roer over
het bij den Bondsraad ingediende wets
ontwerp tot verscherping en uitbreiding
der bepalingen op persdelicten. Ofschoon
naar de juiste strekking en inhoud van
deze wet door de bladen nog maar een
slag wordt geslagen, heet het dat zij alle3
zal overtreffen dit zegt o. a. de Kol-
nische wat totnogtoe ooit tegen de
vrijheid van woord en gedachte is ver
richt. De pruisische regeering wil twee
vliegen in een klap slaan door dit wets
ontwerp te verbinden aan dat hetwelk
op de socialisten betrekking heeft en dat
wel op de volgende wijze. De wet tegen
de socialisten zou eenvoudig verdwijnen
en vervangen worden door eenige ver
anderde paragrafen in het strafwetboek
en eenige nieuwe bepalingen van buiten
gewone gestrengheid in de drukperswet.
De uitdrukking „hij die gedachten
verkondigt van sociaal democratische of
communistische strekking" wordt nu ver
vangen door deze van veel ruimere strek
king: „hij die gedachten uit, gericht tegen
de grondstellingen van den staat, tegen
de monarchie, tegen het huwelijk
tegen de kerk. volgens anderen en
tegen den eigendom."
De politie zou door deze nieuwe be
palingen een geweldig wapen in han
den krijgen.
Zij wier daden onder de termen van
deze wet vallen, kunnen voor vele jaren
uit de stad verbannen worden, waar de
overtreding is gepleegd.
De politie kan vereenigingen en bij
eenkomsten ontbinden en verbieden, alle
bladen wier artikelen onder de termen
vallen, kunnen worden opgeheven enz.
De Norddeutscke deelt den vermoede-
lijken tekst dezer wet reeds mede maar
men twijfelt toch of zij wel zoo gestreng
zal zijn, „anders" roepen de duitsche
bladen in koor uit, „ware het maar beter
de censuur in te voeren."
In Parijs is op 't oogenblik de „g'oote"
vraag aan de orde„is generaal Bou-
langer door een aanval van beroerte
getroffen
Aanleiding daartoe is het volgende
De brave was met zijne getrouwen Zon
dagavond bij zijn partijgenoot Durand
op een diner. Eensklaps voelde hij zich
onwel en werd hij bewusteloos. Men
moest hem in een andere kamer bren
gen en toen hij weer was hersteld, bracht
men hem onmiddellijk per rijtuig naar
zijn woning.
Zijne vrienden loochenen dat hij een
aanval van beroerte heeft gehad, maar
zeggen dat zijne onpasselijkheid aan de
groote hitte, die in de eetzaal heerschte,
moet worden toegeschreven. Maandag
zag men hem weder in het Bois-de-Bou-
logne.
De magen der heeren boulangisten
hebben tegenwoordig met al die feestma
len veel te verduren en een wonder zou
het dus niet zijn dat die van den brav'
général eens van streek raakte.
Ofschoon de samenkomst van vorsten
meestal een staatkundige strekking heeft,
zal dit niet kunnen gezegd worden van
de beide koninginnen van Spanje en
Engeland.
Koningin Victoria is te San Sebastian
in Spanje een bezoek gaan afleggen bij
Dona Christina. De laatste is aldaar met
een talrijk gevolg aangekomen.
De kleine koning en de prinses van
Asturië zijn met de infante Isabella te
Madrid gebleven.
De engelsche gezant en zijn secretaris
zijn Dinsdagmorgen naar Irun vertrok
ken waar zij in gezelschap van een aan
tal spaansche autoriteiten koningin Vic
toria opwachtten.
71e Algemeene Vergadering
VAN DE
Algemeene Yereeniging voor Bloembollen-Cultunr,
gehouden te Haarlem, op Dinsdag 26
Maart 1889in de bovenzaal
der Soc. Vereeniging
Bij het oproepen der afdeelingen blijkt
dat de volgende afdeelingen vertegen
woordigd zijn: Bennebroek-Vogelenzang,
Haarlem, Heemstede, IJillegom, Lisse,
Oegstgeest, Sandpoort, Sassenheim-Voor
hout, Schooten-Velsen, Uitgeest. Niet-
vertegenwoordigd de afd. Limmen en Bloe-
mendaal-0 verveen.
De Voorzitter van het Hoofdbestuur,
de heer J. H. Krelage, opent de verga
dering en uit den wensch dat den Hoogen
Beschermheer der vereeniging, Z. M. den
Koning, het lijden licht zal zijn, daar er
voor herstel niet meer mag worden ge
hoopt en uit de beste wenschen voor
de Koningin en het Prinsesje.
De notulen der vorige vergadering
worden door den heer De Breuk voor
gelezen, daar de Secr. de heer D. Bakker
door ongesteldheid verhinderd is de ver
gadering bij te wonen, en goedgekeurd.
De Penningmeester doet mededeeling
van de rekening over 1888 en de comm.
adviseert tot goedkeuring. De rekening
sluit met een nadeelig saldo van f744.27
(de maatregelen in zake de afgesneden
bloemen hebben f 900 vereischt).
Op voorstel van den Voorzitter wordt
die rekening goedgekeurd.
Verslag van den algemeenen Secretaris
over 1888 wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Punt 7. Mededeelingen omtrent de
genomen maatregelen in zake den handel
in afgesneden bloemen.
Bennebroek-Vogelenzang. Onze verga
dering was van meening dat het
hoofdbestuur de uitvoerende macht is
van den wensch en de wil der afdee
lingen. Die wensch was om de maat
regelen te behouden en men vond dat
het hoofdbestuur te ver was gegaan door
een voorstel te doen tot staking zonder
ruggespraak met de afdeelingen.
Voorz. Er staat eenvoudig in de cir
culaire dat het hoofdbestuur zich niet in
staat acht om de maatregelen nog langer
door te voeren. Het hoofdbestuur heeft
niets voorgesteld, er zijn twee voorstellen
gedaan door afdeelingen. Wordt een daar
van aangenomen, dan zal het hoofdbe
stuur kunnen blijven, worden beide on
verhoopt verworpen, dan zal het hoofd-
stuur zijn mandaat neerleggen.
B.-V. Onze afd. beschouwde deze
handelwijze als eene capitulatie tegenover
de minderheid en meent een slecht figuur
te maken tegenover het buitenland, want
in hetzelfde jaar dat men de vruchten
dacht te plukken van de maatregelen,
ziet men, dat het hoofdbestuur er zich
bij neerlegt. De afd. B.-V, achtte het
beter, dat de laatste man staande zou
vallen dan er zich bij neer te leggen.
Er zijn twee voorstellen, een van Sand
poort luidende als volgt: „Om de vast
gestelde maatregelen, als op den duur
onuitvoerbaar, in te trekken", en een
van Sassenheim Voorhout: „Om te be
sluiten tot opheffing van alle in deze
genomen maatregelen".
Deze voorstellen komen op hetzelfde
neer.
Daar geen der afdeelingen of leden het
woord hierover verlangt, wordt het voor
stel in stemming gebracht en aangeno
men met 23 tegen 6 stemmen.
Ben nebroek-Vogelenzang en Lisse stem
men tegen.
Afd. Uitgeest wenscht dat ieder zich
vrijwillig verbindt, om geen afgesneden
bloemen als handelsartikel te verzenden.
Voorz. Ik geloof ook dien wensch te
mogen uiten, wij hebben hier te doen
met een treurige zaakdie van ver
schillende kanten opgevat kan worden.
Zeker heeft deze zaak getoond dat er een
groot aantal personen zijn wien het vak
ter harte gaat; als ik de lijst naga van
personen die geteekend hebben, dan is
het te betreuren dat de zaak door te
genwerking van weinigen is geëehoueerd.
Ik geloof dat een woord van hulde niet
ongepast is aan hen, die in weerwil van
financieele schade hunne handteekening
hebben gstand gedaan; als zij zoo weinig
mogelijk bloemen verkoopen, kan dit nog
zijn nut hebben en ik beveel deze zaak
dus bij hen aan, ofschoon ik niet geloof
dat het op den weg dezer vereeniging
ligt er meer aan te doen, Er is ingeko
men een schrijven van den heer Cou-
wenhoven, waarin deze zich beklaagt
over de wijze waarop zijn naam is ge
noemd in de circulaire die verspreid is.
Die is echter gegrond op de notulen en
het spijt mij dat de heer Couwenhoven
geen lid meer is, anders zou ik hem uit-
noodigen kennis te nemen van de notulen,
dan kon hij zich overtuigen dat hij mis
was op dit punt.
Punt 8.
Voorloopige bespreking van het vol
gende voorstel van [de afdeeling Hillegom
„Om zich thans tot [de regeering te
wenden, ten einde uitvoerrechten te ver
krijgen op afgesneden bloemen, doch al
léén op bloemen ons vak betreffende."
Afd. Hillegom. Onze afd. is overtuigd,
dat het jammer was dat er zooveel maat
regelen genomen waren die weer inge
trokken moesten worden. Twee leden van
het bestuur zijn daarom gegaan naar den
minister van Binnenl. Zaken om te vragen
of er mogelijkheid bestond om uitvoer
rechten te heffen. Het bleek dat er geen
verbod bestond. Z. E. was het gevoelen
van Hillegom wel toegedaan, maar raadde
aan zich te wenden tot de Tweede Kamer.
De afgevaardigde van Bennebroek-Voge-
lenzang acht persoonlijk invoerrechten
wel gewenscht, de afdeeling echter niet,
Haarlem is er tegen, Heemstede er voor.
Lisse hoeft met een kleine meerderheid
besloten de zaak niet te steunen, uit vrees
dat ook andere producten, b. v. bloem
bollen zouden worden belast, de afdeeling
Oestgeest vreest hetzelfde; Sandpoort twij
felt aan de kans van slagen omdat Ne
derland vrijhandel voorstaat.
Sassenheim Voorhout eveneens.
Schooten- Velzen is van oordeel, dat het
voorstel van Hillegom het eenige middel
is om het verder optreden der alg. vereen,
in deze zaak mogelijk te maken.
Uitgeest meent dat het niet raadzaam
is eenige poging aan te wenden om
daarin verder werkzaam te zijn.
Een lid deelt mede, dat het voorstel
bij de afd. Overveen volstrekt niet in den
smaak viel.
Voorz. Het hoofdbestuur is niet véór
deze zaak. Als men zich tot de Regee
ring wendt, heeft men dan kans van
slagen? Het is gemakkelijk om te vragen,
maar als onze vereeniging zoo iets deed,
geschiedde dat altijd op het juiste oogen
blik als men kans zag om te slagen, of
bij wijze van protest. Als men doet wat
Hillegom wil, betreedt men een nieuw
gebied en bovendien moet men zich af
vragen wat de gevolgen kunnen zijn.
De heeren zijn zeer welwillend ontvan
gen, dat geschiedt altijd. Veronderstel
dat wij een adres zenden aan de Tweede
Kamer, dan wordt dat in handen gesteld
van de comm. voor de verzoekschriften. Het
gunstigste rapporl is, dat het wordt ge
deponeerd ter griffie en er moet vóór
dien tijd door een afgevaardigde een voor
stel van gemaakt worden. De Regeering
heeft gezegd: wend u tot de Tweede Ka
mer, dus de Regeering wil het niet doen.
De wetten die uitgaan van de Tweede
Kamer zijn zoo uiterst zeldzaam, dat men
wel weten moet of men kans van slagen
heeft. Hier betreft het een geheel nieuwe
zaak en ik geloof niet dat een lid van
de Kamer een dergelijke wet zal voor
stellen. In '55 is door minister Bloem
voorgesteld een wet, die regelen zou het
recht op den uitvoer. De heer de Bruijn
Kops was er toen nog al voor, maar het
voorstel werd zoo slecht ontvangen, dat
men er na het voorloopig verslag niet
op teruggekomen is. De Kamers van
Kooph. hebben zich er overal tegen ver
zet, vooral wegens de groote belemme
ringen die er door zouden zijn ontstaan.
In 1886 is er nog eene discussie geweest
over de uitgaande rechten in Indië en is
gebleken, dat de Kamerleden van alle
partijen zeer sterk tegen uitgaande rech
ten waren. Bovendien is het voorstel van
Hillegom geen afdoend middel. Als men
een gulden op het kilo belasting krijgt
is dat niet afdoende en het Rijk zal er
weinig bij winnen; het zal eene een
voudige protectiemaatregel wezen voor
ons vak.
Dan zullen weldra van alle kanten ver
zoeken komen en het gevolg er van is,
dat men aan alle booten naar Engeland
en alle grenskantoren verscherpt toezicht
hebben moet verder vermeerdering
van het korps ambtenaren, groote be
lemmering voor alle mogelijke goederen,
oponthoud van vertrekkende booten en
sporen. Ik geloof daarom dat het niet
raadzaam is een dergelijk voorstel te doen.
Wat het principe zelf betreft, we heb
ben steeds getracht vrije beweging te erlan
gen en ons noode aangesloten bij de con
ventie van Bern. Ik breng in herinnering
welke moeite het gekost heeft bij de
volksvertegenwoordiging om dit er door
te krijgen. Dit werd ons opgelegd door
het buitenland, men zal als het voorstel
Hillegom het door haar gewenschte ge
volg had, zich in het buitenland met re
presailles gaan bezighouden, nog daarge
laten dat er bij ons zelve groot verschil
van opinie bestaat. Als er werkelijk een
adres komt bij de Tweede Kamer, zal er
ook eene groote tegenbeweging ontstaan.
Al de leden van het hoofdbestuur zijn
tegen deze zaakal is het op dit oogen
blik een geneesmiddel, zijn toch de ge
volgen van dien aard dat dit hoofdbe
stuur het besluit niet zou uitvoeren.
Vandaar meen ik te moeten adviseeren
de zaak rijpelijk in overweging te nemen
en de afd. Hillegom in overweging te
geven er niet bij te volharden.
Hillegom. U zegt dat de Regeering er
tegen is. Dat is niet gevraagd. De afd.
heeft alleen gevraagd of er een wet be
stond die het heffen van uitvoerrechten
belemmerde. Daarop is het antwoord
geweest, dat er in de grondwet niets van
staat.
Voorz. Een wet uitgaande van een lid
der Kamer, is eene zeer groote uitzon
dering en daarom is hier weinig kans
van slagen, tenzij de heeren wetendat
lid van de Tweede Kamer zal het voor
stellen.
Uitgeest gelooft niet dat het raadzaam
is de zaak door te zetten en meent dat
Hillegom bijna alleen staat in zijne op
vatting en geeft daarom in overweging
aan Hillegom de zaak in te trekken.
J. H. Kersten. Als dit aan den minis
ter werd voorgesteld zou er zeker een
verzoek komen aan de Kamer van
Kooph. in Haarlem om advies en ik kan
wel mededeelen, dat deze nooit een gun
stig advies geven zou. Zij, die leven van
den handel in afgesneden bloemen, zou
den bovendien een tegen-voorstel doen.
Van Waveren. De minister heeft zelf
gezegd, dat hij den handel in afgesneden
bloemen meer als een bacterie beschouwde
die aan den handel knaagt. Er is geen
sprake van protectie en ik geloof werke
lijk, dat er meerderen vóór dan tegen
zullen zijn. De phylloxera was van veel
minder belang dan dit.
Hillegom. Meneer Donner van Katwijk
heeft gezegd, dat dit met vrijhandel niets
te maken heeft.
De Breuk. Al zou meneer Donner de
zaak misschien voorstellen, dan persis
teert toch het hoofdbestuur bij zijn mee-
ning.
De discussie wordt gesloten over deze
zaak.
Punt 9.
Mededeelingen van het hoofdbestuur om
trent hetgeen geschied is, ten behoeve
van de, in 1890, te Haarlem te houden
vijijaarlijksche tentoonstelling; voorts
mededeeling van de berichten der afdee
lingen, ingekomen in antwoord op de
circulaire van het hoofdbestuur van 11
Februari j.l. en in verband hiermede,
behandeling van het volgende voorstel:
„Het hoofdbestuurkennis genomen
hebbende van de offervaardigheid van
enkele afdeelingenom de aanstaande
tentoonstelling door geldelijke bijdragen
of door het uitloven van medailles te
steunen en bereid om rekening te houden
met den van verschillende zijden geuiten
wensch, om ook voor de aanstaande ten
toonstelling medailles te zien uitgeloofd,
stelt voorwaardelijk voor, ook daartoe
voor de tentoonstelling van 1890 over te
gaan, indien het blijkt, dat de toegezegde
bijdragen dit mogelijk maken."
Ten einde hierover te kunnen oordee-
lea, wordt aan dezen beschrijvingsbrief
een invullingsbiljet toegevoegd, met be-
leefd verzoek, dit vóór den 26en Maart
e-k. ingevuld in te zenden aan den al
gemeenen secretaris.
Het hoofdbestuur stelt zich voor, in
geval de uitloving van medailles voor de
aanstaande tentoonstelling door de toe
gezegde bijdragen mogelijk wordt gemaakt,
het programma van 1885 tot leiddraad
te nemen en dit, waar het kan, voor
zoover noodig, in te krimpen en vraagt
machtiging dat programma ook zonder
verdere raadpleging met de afdeelingen
vast te stellen.
Bennebroek-Vogelenzang, is niet ingeno
men met de uitloving van getuigschriften
en wil liever geldprijzen of medailles.
Zij wil een beroep doen op de leden en
de afdeelingen en stelt beschikbaar 2
gouden, 3 zilveren en 4 bronzen medail
les. Haarlem heeft voorgesteld om uitte
loven diploma's voor gouden, zilveren
of bronzen medailles. Heemstede wenscht
medailles en heeft een gouden medaille
uitgeloofdde voorzitter daarvan een
zilveren medaille.
Hillegom stelt voor de tentoonstelling
te verdagen, desnoods te verkleinen.
Lisse wil alleen diploma's, ook Oegst
geest, maar wil 2 medailles beschikbaar
stellen voor nouveautés. Sassenheim-
Voorhouten Schooten-Velsen vereenigen
zich met het idee om diploma's uit te
loven.
Het hoofdbestuur heeft gemeend pogin
gen te moeten doen om te trachten het
idee van eene tentoonstelling met me
dailles te verwezenlijken. De uitslag
is dat ruim f' 800 is toegevoegd.
Er is subsidie gevraagd aan de gemeente
Haarlem. Wanneer wij rekenen dat die
f800 belangrijk worden vermeerderd en
wij de subsidie er bij krijgen; als wij de
entrees stellen op de som van de vorige
keer komen wij tot het besluit, dat eene
tentoonstelling met medailles mogelijk
is met eene kleine inkrimping, van arti
kelen die eigenlijk niet tot het vak
behooren.
Als de vergadering dat goed vindt,
zullen wij met een voldoend programma
kunnen komen tot een voldoende tentoon
stelling.
Sandpoort is nog bereid een zilveren
medaille beschikbaar te stellen.
Schooten-Veisen heeft beschikbaar een
zilver-vergulde en een zilveren van de
afdeeling en een zilver-vergul de van
iemand, die onbekend wenscht te blijven.
Een lid. Ik geloof dat de opgave van
Bennebroek-Vogelenzang niet geheel juist
is weergegeven door den secretaris. Er
is besloten een stel medailles te geven,
dat zijn er dus vier, en toen heeft een
lid aangeboden ook een stel te geven, dat
zijn er dus acht.
Voorz. Ik wensch den heeren de ten
toonstelling aan te bevelen. Omtrent het
programma is een brief ingekomen van
meneer Voet met eenige opmerkingen
over het programma.
Aan de orde is thans de voorloopige
bespreking van wijzigingen in de statuten.
Art. 3 d. luidt: door het houden te
Haarlem, alle vijf jaar, van eene groote
winter- of voorjaars-tentoonstelling van
bloeiende bolgewassen enz.
Art. 3 d. Tusschenvoegen „zoo moge
lijk" en dus te lezen „zoo mogelijk alle
vijf jaren." (Hillegom).
Het Hoofdbestuur is er tegen met het
oog op de tentoonstellingen in het bui
tenland, daar deze anders met de onzen
konden samenvallen en om den vooruit
gang in het vak te kunnen nagaan, ter
wijl het tevens een middel is om de le
den te houden.
Art 3 e. luidt: door het openstellen eener
gelegenheid enz.
Art 3 e. Te lezen, in plaats van
„door het openstellen eener gelegenheid",
„door het openstellen van gelegenheden."
(Hillegom),
De afdeeling Uitgeest geeft in overwe
ging, om wanneer geen middelen ge
vonden kunnen worden, waardoor een
beter beursbezoek wordt verzekerd, deze
alinea op te heffen.
Voorz. Er is natuurlijk geen bezwaar
om een beurs te hebben op Hillegom,
maar er is bezwaar om dit in de statu
ten op te nemen. Het hoofdbestuur meent
liogford, met jaLoersch wantrouwen.
De gravin lachte. Mijn home!, welbeschouwd zijn alle
mannen mij onverschilligzij vermaken mij, de een meer,
de ander minder. Baron Raven is een knap en aangenaam
man, hij kan goed praten en daarom bevalt hij rnij beter
dan menig ander maar biecht nu eens op, wat uw toe
speling van zooeven te beteekenen had.
Ik dacht dat gij er wel iets van wist, het is een zaak
die in alle couranten is besproken geworden.
O, bedoelt gij dat? Ja, ik heb er iets van gehoord
van uwe zuster, maar ik kan het nauwelijks gelooveD.
Het gesprek werd nu levendig en algemeen en eerst
lang na middernacht verwijderden z.ch de laatste gaaien.
De gravin scheen het niet te bemerken, dat Carlingford bij
bet afscheid hare hand veel langer in de zijne hield, dan
wel noodig was. Hij vro-g zich af, of het hem gelukt was
indruk op haar te maken, of dat Raven hem reeds voor
was; hoewel hij zich hierover het hoofd brak, kon hij maar
niet tot een bevredigende uitkomst geraken.
Intusschen had de gravin zich in haar slaapkamer be-
geveD, met een hartstochtelijk gebaar wieip zij waterover
hare hand en veegde die toen af. Zijne aanraking is
een schande voor mij, stiet zij tusschen de tanden uit,
het is een ware pijniging zijn nabijheid te moeten dul -
den en naar zijn valsche huichelarijen te moeten luisteren.
Zij verwisselde het elegante ge«.eischapeto.lct Luct ecu
gemakkelijke huisjapon en begaf zich weer in haar boudoir.
Nauwelijks was zij daar of er werd aan de deur geklopt.
Een oude, vertrouwde dienaar, die alleen met haar geheim
bekend was, trad binnen. Nu, Michael? vroeg zij in
zichtbare spanning.
Ik heb het huis gehuurd, mevrouw, en den huur voor
een jaar betaald.
Zij ademde vrijer. Dank u, mijn trouwe Michael, wat
zoude ik zonder u beginnen? Zij nam het huurcontract
van hem aan en sloot dat zorgvuldig weg, toen liet zij
zich alle bizonderheden vertellen en nam ook den sleutel
in ontvangst.
Zal mevrouw hedenavond nog dat eenzame huis be
zoeken? vroeg de dienaar eerbiedig.
Neen, het is heden te laat geworden, ik zou eerst bij
het aanbreken van den dag kunnen terugkeeren en dat
zou wellicht argwaan wekken; eerst morgen zullen wij er
heengaan en ais men toevallig licht n de vensters ziet,
sullen de dwa^e menschen denken, dat het een sprook is.
De Griekin lachte. In elk geval moet ik morgen
voorzichtig zijn. Het huis te verlaten heeft des avonds groote
moeilijkheid. Breng mij morgenavond te tien uur een briefje
en zeg dat dit door een ijlbode gebracht is. Ik zal dan
zeggen, dat eene zeer zieke vriendin om mij zendt, dat ik
dadelijk weg moet en u iucdei>ecm lot gele.der. Wij nemen
een huurrijtuig en rijden tot in de nabijheid der «Ro^en-
villa». Gij moet ai de noodige werktuigen medenemen. Voor
ditmaal gaat de zaak zeer gemakkelijk, een volgenden keer
zullen wij iets anders moeten verzinnen. Vrouwen vernuft
zal niet te schande worden gemaakt. Gij zijt de huurder
van het huis en hebt dus het recht, het te betreden. Nu
zal ik u evenwel niet langer ophouden, Michael. Ga rus
ten, gij hebt morgen veel te doen.
Hij kuste haar eerbiedig de hand en verwijderde zich.
De vermeende gravin begaf zich naar haar slaapvertrek,
doch de morgen brak aan, toen zij de vermoeide oogen sloot.
Wordt vervolgd).