komen, zat de kerel op eens recht als een kaars, wendde den kop van het dier een weinig op zij, en met de woorden „Eerst heb ik voor jullie pleizier gere den, nou een eindje voor het mijne", drukte hij het paard de hielen in den buik en reed tot groote verwondering der spotters onverbeterlijk in het rond, van tijd tot tijd hun toeroepende: „Ja ik ben niet voor niks huzaar geweest". {Echo.) l'sditieli verzicht. In het kamp der nationaal-liberalen in Duitschland is men in rep en roer over het bij den Bondsraad ingediende wets ontwerp tot verscherping en uitbreiding der bepalingen op persdelicten. Ofschoon naar de juiste strekking en inhoud van deze wet door de bladen nog maar een slag wordt geslagen, heet het dat zij alle3 zal overtreffen dit zegt o. a. de Kol- nische wat totnogtoe ooit tegen de vrijheid van woord en gedachte is ver richt. De pruisische regeering wil twee vliegen in een klap slaan door dit wets ontwerp te verbinden aan dat hetwelk op de socialisten betrekking heeft en dat wel op de volgende wijze. De wet tegen de socialisten zou eenvoudig verdwijnen en vervangen worden door eenige ver anderde paragrafen in het strafwetboek en eenige nieuwe bepalingen van buiten gewone gestrengheid in de drukperswet. De uitdrukking „hij die gedachten verkondigt van sociaal democratische of communistische strekking" wordt nu ver vangen door deze van veel ruimere strek king: „hij die gedachten uit, gericht tegen de grondstellingen van den staat, tegen de monarchie, tegen het huwelijk tegen de kerk. volgens anderen en tegen den eigendom." De politie zou door deze nieuwe be palingen een geweldig wapen in han den krijgen. Zij wier daden onder de termen van deze wet vallen, kunnen voor vele jaren uit de stad verbannen worden, waar de overtreding is gepleegd. De politie kan vereenigingen en bij eenkomsten ontbinden en verbieden, alle bladen wier artikelen onder de termen vallen, kunnen worden opgeheven enz. De Norddeutscke deelt den vermoede- lijken tekst dezer wet reeds mede maar men twijfelt toch of zij wel zoo gestreng zal zijn, „anders" roepen de duitsche bladen in koor uit, „ware het maar beter de censuur in te voeren." In Parijs is op 't oogenblik de „g'oote" vraag aan de orde„is generaal Bou- langer door een aanval van beroerte getroffen Aanleiding daartoe is het volgende De brave was met zijne getrouwen Zon dagavond bij zijn partijgenoot Durand op een diner. Eensklaps voelde hij zich onwel en werd hij bewusteloos. Men moest hem in een andere kamer bren gen en toen hij weer was hersteld, bracht men hem onmiddellijk per rijtuig naar zijn woning. Zijne vrienden loochenen dat hij een aanval van beroerte heeft gehad, maar zeggen dat zijne onpasselijkheid aan de groote hitte, die in de eetzaal heerschte, moet worden toegeschreven. Maandag zag men hem weder in het Bois-de-Bou- logne. De magen der heeren boulangisten hebben tegenwoordig met al die feestma len veel te verduren en een wonder zou het dus niet zijn dat die van den brav' général eens van streek raakte. Ofschoon de samenkomst van vorsten meestal een staatkundige strekking heeft, zal dit niet kunnen gezegd worden van de beide koninginnen van Spanje en Engeland. Koningin Victoria is te San Sebastian in Spanje een bezoek gaan afleggen bij Dona Christina. De laatste is aldaar met een talrijk gevolg aangekomen. De kleine koning en de prinses van Asturië zijn met de infante Isabella te Madrid gebleven. De engelsche gezant en zijn secretaris zijn Dinsdagmorgen naar Irun vertrok ken waar zij in gezelschap van een aan tal spaansche autoriteiten koningin Vic toria opwachtten. 71e Algemeene Vergadering VAN DE Algemeene Yereeniging voor Bloembollen-Cultunr, gehouden te Haarlem, op Dinsdag 26 Maart 1889in de bovenzaal der Soc. Vereeniging Bij het oproepen der afdeelingen blijkt dat de volgende afdeelingen vertegen woordigd zijn: Bennebroek-Vogelenzang, Haarlem, Heemstede, IJillegom, Lisse, Oegstgeest, Sandpoort, Sassenheim-Voor hout, Schooten-Velsen, Uitgeest. Niet- vertegenwoordigd de afd. Limmen en Bloe- mendaal-0 verveen. De Voorzitter van het Hoofdbestuur, de heer J. H. Krelage, opent de verga dering en uit den wensch dat den Hoogen Beschermheer der vereeniging, Z. M. den Koning, het lijden licht zal zijn, daar er voor herstel niet meer mag worden ge hoopt en uit de beste wenschen voor de Koningin en het Prinsesje. De notulen der vorige vergadering worden door den heer De Breuk voor gelezen, daar de Secr. de heer D. Bakker door ongesteldheid verhinderd is de ver gadering bij te wonen, en goedgekeurd. De Penningmeester doet mededeeling van de rekening over 1888 en de comm. adviseert tot goedkeuring. De rekening sluit met een nadeelig saldo van f744.27 (de maatregelen in zake de afgesneden bloemen hebben f 900 vereischt). Op voorstel van den Voorzitter wordt die rekening goedgekeurd. Verslag van den algemeenen Secretaris over 1888 wordt voor kennisgeving aan genomen. Punt 7. Mededeelingen omtrent de genomen maatregelen in zake den handel in afgesneden bloemen. Bennebroek-Vogelenzang. Onze verga dering was van meening dat het hoofdbestuur de uitvoerende macht is van den wensch en de wil der afdee lingen. Die wensch was om de maat regelen te behouden en men vond dat het hoofdbestuur te ver was gegaan door een voorstel te doen tot staking zonder ruggespraak met de afdeelingen. Voorz. Er staat eenvoudig in de cir culaire dat het hoofdbestuur zich niet in staat acht om de maatregelen nog langer door te voeren. Het hoofdbestuur heeft niets voorgesteld, er zijn twee voorstellen gedaan door afdeelingen. Wordt een daar van aangenomen, dan zal het hoofdbe stuur kunnen blijven, worden beide on verhoopt verworpen, dan zal het hoofd- stuur zijn mandaat neerleggen. B.-V. Onze afd. beschouwde deze handelwijze als eene capitulatie tegenover de minderheid en meent een slecht figuur te maken tegenover het buitenland, want in hetzelfde jaar dat men de vruchten dacht te plukken van de maatregelen, ziet men, dat het hoofdbestuur er zich bij neerlegt. De afd. B.-V, achtte het beter, dat de laatste man staande zou vallen dan er zich bij neer te leggen. Er zijn twee voorstellen, een van Sand poort luidende als volgt: „Om de vast gestelde maatregelen, als op den duur onuitvoerbaar, in te trekken", en een van Sassenheim Voorhout: „Om te be sluiten tot opheffing van alle in deze genomen maatregelen". Deze voorstellen komen op hetzelfde neer. Daar geen der afdeelingen of leden het woord hierover verlangt, wordt het voor stel in stemming gebracht en aangeno men met 23 tegen 6 stemmen. Ben nebroek-Vogelenzang en Lisse stem men tegen. Afd. Uitgeest wenscht dat ieder zich vrijwillig verbindt, om geen afgesneden bloemen als handelsartikel te verzenden. Voorz. Ik geloof ook dien wensch te mogen uiten, wij hebben hier te doen met een treurige zaakdie van ver schillende kanten opgevat kan worden. Zeker heeft deze zaak getoond dat er een groot aantal personen zijn wien het vak ter harte gaat; als ik de lijst naga van personen die geteekend hebben, dan is het te betreuren dat de zaak door te genwerking van weinigen is geëehoueerd. Ik geloof dat een woord van hulde niet ongepast is aan hen, die in weerwil van financieele schade hunne handteekening hebben gstand gedaan; als zij zoo weinig mogelijk bloemen verkoopen, kan dit nog zijn nut hebben en ik beveel deze zaak dus bij hen aan, ofschoon ik niet geloof dat het op den weg dezer vereeniging ligt er meer aan te doen, Er is ingeko men een schrijven van den heer Cou- wenhoven, waarin deze zich beklaagt over de wijze waarop zijn naam is ge noemd in de circulaire die verspreid is. Die is echter gegrond op de notulen en het spijt mij dat de heer Couwenhoven geen lid meer is, anders zou ik hem uit- noodigen kennis te nemen van de notulen, dan kon hij zich overtuigen dat hij mis was op dit punt. Punt 8. Voorloopige bespreking van het vol gende voorstel van [de afdeeling Hillegom „Om zich thans tot [de regeering te wenden, ten einde uitvoerrechten te ver krijgen op afgesneden bloemen, doch al léén op bloemen ons vak betreffende." Afd. Hillegom. Onze afd. is overtuigd, dat het jammer was dat er zooveel maat regelen genomen waren die weer inge trokken moesten worden. Twee leden van het bestuur zijn daarom gegaan naar den minister van Binnenl. Zaken om te vragen of er mogelijkheid bestond om uitvoer rechten te heffen. Het bleek dat er geen verbod bestond. Z. E. was het gevoelen van Hillegom wel toegedaan, maar raadde aan zich te wenden tot de Tweede Kamer. De afgevaardigde van Bennebroek-Voge- lenzang acht persoonlijk invoerrechten wel gewenscht, de afdeeling echter niet, Haarlem is er tegen, Heemstede er voor. Lisse hoeft met een kleine meerderheid besloten de zaak niet te steunen, uit vrees dat ook andere producten, b. v. bloem bollen zouden worden belast, de afdeeling Oestgeest vreest hetzelfde; Sandpoort twij felt aan de kans van slagen omdat Ne derland vrijhandel voorstaat. Sassenheim Voorhout eveneens. Schooten- Velzen is van oordeel, dat het voorstel van Hillegom het eenige middel is om het verder optreden der alg. vereen, in deze zaak mogelijk te maken. Uitgeest meent dat het niet raadzaam is eenige poging aan te wenden om daarin verder werkzaam te zijn. Een lid deelt mede, dat het voorstel bij de afd. Overveen volstrekt niet in den smaak viel. Voorz. Het hoofdbestuur is niet véór deze zaak. Als men zich tot de Regee ring wendt, heeft men dan kans van slagen? Het is gemakkelijk om te vragen, maar als onze vereeniging zoo iets deed, geschiedde dat altijd op het juiste oogen blik als men kans zag om te slagen, of bij wijze van protest. Als men doet wat Hillegom wil, betreedt men een nieuw gebied en bovendien moet men zich af vragen wat de gevolgen kunnen zijn. De heeren zijn zeer welwillend ontvan gen, dat geschiedt altijd. Veronderstel dat wij een adres zenden aan de Tweede Kamer, dan wordt dat in handen gesteld van de comm. voor de verzoekschriften. Het gunstigste rapporl is, dat het wordt ge deponeerd ter griffie en er moet vóór dien tijd door een afgevaardigde een voor stel van gemaakt worden. De Regeering heeft gezegd: wend u tot de Tweede Ka mer, dus de Regeering wil het niet doen. De wetten die uitgaan van de Tweede Kamer zijn zoo uiterst zeldzaam, dat men wel weten moet of men kans van slagen heeft. Hier betreft het een geheel nieuwe zaak en ik geloof niet dat een lid van de Kamer een dergelijke wet zal voor stellen. In '55 is door minister Bloem voorgesteld een wet, die regelen zou het recht op den uitvoer. De heer de Bruijn Kops was er toen nog al voor, maar het voorstel werd zoo slecht ontvangen, dat men er na het voorloopig verslag niet op teruggekomen is. De Kamers van Kooph. hebben zich er overal tegen ver zet, vooral wegens de groote belemme ringen die er door zouden zijn ontstaan. In 1886 is er nog eene discussie geweest over de uitgaande rechten in Indië en is gebleken, dat de Kamerleden van alle partijen zeer sterk tegen uitgaande rech ten waren. Bovendien is het voorstel van Hillegom geen afdoend middel. Als men een gulden op het kilo belasting krijgt is dat niet afdoende en het Rijk zal er weinig bij winnen; het zal eene een voudige protectiemaatregel wezen voor ons vak. Dan zullen weldra van alle kanten ver zoeken komen en het gevolg er van is, dat men aan alle booten naar Engeland en alle grenskantoren verscherpt toezicht hebben moet verder vermeerdering van het korps ambtenaren, groote be lemmering voor alle mogelijke goederen, oponthoud van vertrekkende booten en sporen. Ik geloof daarom dat het niet raadzaam is een dergelijk voorstel te doen. Wat het principe zelf betreft, we heb ben steeds getracht vrije beweging te erlan gen en ons noode aangesloten bij de con ventie van Bern. Ik breng in herinnering welke moeite het gekost heeft bij de volksvertegenwoordiging om dit er door te krijgen. Dit werd ons opgelegd door het buitenland, men zal als het voorstel Hillegom het door haar gewenschte ge volg had, zich in het buitenland met re presailles gaan bezighouden, nog daarge laten dat er bij ons zelve groot verschil van opinie bestaat. Als er werkelijk een adres komt bij de Tweede Kamer, zal er ook eene groote tegenbeweging ontstaan. Al de leden van het hoofdbestuur zijn tegen deze zaakal is het op dit oogen blik een geneesmiddel, zijn toch de ge volgen van dien aard dat dit hoofdbe stuur het besluit niet zou uitvoeren. Vandaar meen ik te moeten adviseeren de zaak rijpelijk in overweging te nemen en de afd. Hillegom in overweging te geven er niet bij te volharden. Hillegom. U zegt dat de Regeering er tegen is. Dat is niet gevraagd. De afd. heeft alleen gevraagd of er een wet be stond die het heffen van uitvoerrechten belemmerde. Daarop is het antwoord geweest, dat er in de grondwet niets van staat. Voorz. Een wet uitgaande van een lid der Kamer, is eene zeer groote uitzon dering en daarom is hier weinig kans van slagen, tenzij de heeren wetendat lid van de Tweede Kamer zal het voor stellen. Uitgeest gelooft niet dat het raadzaam is de zaak door te zetten en meent dat Hillegom bijna alleen staat in zijne op vatting en geeft daarom in overweging aan Hillegom de zaak in te trekken. J. H. Kersten. Als dit aan den minis ter werd voorgesteld zou er zeker een verzoek komen aan de Kamer van Kooph. in Haarlem om advies en ik kan wel mededeelen, dat deze nooit een gun stig advies geven zou. Zij, die leven van den handel in afgesneden bloemen, zou den bovendien een tegen-voorstel doen. Van Waveren. De minister heeft zelf gezegd, dat hij den handel in afgesneden bloemen meer als een bacterie beschouwde die aan den handel knaagt. Er is geen sprake van protectie en ik geloof werke lijk, dat er meerderen vóór dan tegen zullen zijn. De phylloxera was van veel minder belang dan dit. Hillegom. Meneer Donner van Katwijk heeft gezegd, dat dit met vrijhandel niets te maken heeft. De Breuk. Al zou meneer Donner de zaak misschien voorstellen, dan persis teert toch het hoofdbestuur bij zijn mee- ning. De discussie wordt gesloten over deze zaak. Punt 9. Mededeelingen van het hoofdbestuur om trent hetgeen geschied is, ten behoeve van de, in 1890, te Haarlem te houden vijijaarlijksche tentoonstelling; voorts mededeeling van de berichten der afdee lingen, ingekomen in antwoord op de circulaire van het hoofdbestuur van 11 Februari j.l. en in verband hiermede, behandeling van het volgende voorstel: „Het hoofdbestuurkennis genomen hebbende van de offervaardigheid van enkele afdeelingenom de aanstaande tentoonstelling door geldelijke bijdragen of door het uitloven van medailles te steunen en bereid om rekening te houden met den van verschillende zijden geuiten wensch, om ook voor de aanstaande ten toonstelling medailles te zien uitgeloofd, stelt voorwaardelijk voor, ook daartoe voor de tentoonstelling van 1890 over te gaan, indien het blijkt, dat de toegezegde bijdragen dit mogelijk maken." Ten einde hierover te kunnen oordee- lea, wordt aan dezen beschrijvingsbrief een invullingsbiljet toegevoegd, met be- leefd verzoek, dit vóór den 26en Maart e-k. ingevuld in te zenden aan den al gemeenen secretaris. Het hoofdbestuur stelt zich voor, in geval de uitloving van medailles voor de aanstaande tentoonstelling door de toe gezegde bijdragen mogelijk wordt gemaakt, het programma van 1885 tot leiddraad te nemen en dit, waar het kan, voor zoover noodig, in te krimpen en vraagt machtiging dat programma ook zonder verdere raadpleging met de afdeelingen vast te stellen. Bennebroek-Vogelenzang, is niet ingeno men met de uitloving van getuigschriften en wil liever geldprijzen of medailles. Zij wil een beroep doen op de leden en de afdeelingen en stelt beschikbaar 2 gouden, 3 zilveren en 4 bronzen medail les. Haarlem heeft voorgesteld om uitte loven diploma's voor gouden, zilveren of bronzen medailles. Heemstede wenscht medailles en heeft een gouden medaille uitgeloofdde voorzitter daarvan een zilveren medaille. Hillegom stelt voor de tentoonstelling te verdagen, desnoods te verkleinen. Lisse wil alleen diploma's, ook Oegst geest, maar wil 2 medailles beschikbaar stellen voor nouveautés. Sassenheim- Voorhouten Schooten-Velsen vereenigen zich met het idee om diploma's uit te loven. Het hoofdbestuur heeft gemeend pogin gen te moeten doen om te trachten het idee van eene tentoonstelling met me dailles te verwezenlijken. De uitslag is dat ruim f' 800 is toegevoegd. Er is subsidie gevraagd aan de gemeente Haarlem. Wanneer wij rekenen dat die f800 belangrijk worden vermeerderd en wij de subsidie er bij krijgen; als wij de entrees stellen op de som van de vorige keer komen wij tot het besluit, dat eene tentoonstelling met medailles mogelijk is met eene kleine inkrimping, van arti kelen die eigenlijk niet tot het vak behooren. Als de vergadering dat goed vindt, zullen wij met een voldoend programma kunnen komen tot een voldoende tentoon stelling. Sandpoort is nog bereid een zilveren medaille beschikbaar te stellen. Schooten-Veisen heeft beschikbaar een zilver-vergulde en een zilveren van de afdeeling en een zilver-vergul de van iemand, die onbekend wenscht te blijven. Een lid. Ik geloof dat de opgave van Bennebroek-Vogelenzang niet geheel juist is weergegeven door den secretaris. Er is besloten een stel medailles te geven, dat zijn er dus vier, en toen heeft een lid aangeboden ook een stel te geven, dat zijn er dus acht. Voorz. Ik wensch den heeren de ten toonstelling aan te bevelen. Omtrent het programma is een brief ingekomen van meneer Voet met eenige opmerkingen over het programma. Aan de orde is thans de voorloopige bespreking van wijzigingen in de statuten. Art. 3 d. luidt: door het houden te Haarlem, alle vijf jaar, van eene groote winter- of voorjaars-tentoonstelling van bloeiende bolgewassen enz. Art. 3 d. Tusschenvoegen „zoo moge lijk" en dus te lezen „zoo mogelijk alle vijf jaren." (Hillegom). Het Hoofdbestuur is er tegen met het oog op de tentoonstellingen in het bui tenland, daar deze anders met de onzen konden samenvallen en om den vooruit gang in het vak te kunnen nagaan, ter wijl het tevens een middel is om de le den te houden. Art 3 e. luidt: door het openstellen eener gelegenheid enz. Art 3 e. Te lezen, in plaats van „door het openstellen eener gelegenheid", „door het openstellen van gelegenheden." (Hillegom), De afdeeling Uitgeest geeft in overwe ging, om wanneer geen middelen ge vonden kunnen worden, waardoor een beter beursbezoek wordt verzekerd, deze alinea op te heffen. Voorz. Er is natuurlijk geen bezwaar om een beurs te hebben op Hillegom, maar er is bezwaar om dit in de statu ten op te nemen. Het hoofdbestuur meent liogford, met jaLoersch wantrouwen. De gravin lachte. Mijn home!, welbeschouwd zijn alle mannen mij onverschilligzij vermaken mij, de een meer, de ander minder. Baron Raven is een knap en aangenaam man, hij kan goed praten en daarom bevalt hij rnij beter dan menig ander maar biecht nu eens op, wat uw toe speling van zooeven te beteekenen had. Ik dacht dat gij er wel iets van wist, het is een zaak die in alle couranten is besproken geworden. O, bedoelt gij dat? Ja, ik heb er iets van gehoord van uwe zuster, maar ik kan het nauwelijks gelooveD. Het gesprek werd nu levendig en algemeen en eerst lang na middernacht verwijderden z.ch de laatste gaaien. De gravin scheen het niet te bemerken, dat Carlingford bij bet afscheid hare hand veel langer in de zijne hield, dan wel noodig was. Hij vro-g zich af, of het hem gelukt was indruk op haar te maken, of dat Raven hem reeds voor was; hoewel hij zich hierover het hoofd brak, kon hij maar niet tot een bevredigende uitkomst geraken. Intusschen had de gravin zich in haar slaapkamer be- geveD, met een hartstochtelijk gebaar wieip zij waterover hare hand en veegde die toen af. Zijne aanraking is een schande voor mij, stiet zij tusschen de tanden uit, het is een ware pijniging zijn nabijheid te moeten dul - den en naar zijn valsche huichelarijen te moeten luisteren. Zij verwisselde het elegante ge«.eischapeto.lct Luct ecu gemakkelijke huisjapon en begaf zich weer in haar boudoir. Nauwelijks was zij daar of er werd aan de deur geklopt. Een oude, vertrouwde dienaar, die alleen met haar geheim bekend was, trad binnen. Nu, Michael? vroeg zij in zichtbare spanning. Ik heb het huis gehuurd, mevrouw, en den huur voor een jaar betaald. Zij ademde vrijer. Dank u, mijn trouwe Michael, wat zoude ik zonder u beginnen? Zij nam het huurcontract van hem aan en sloot dat zorgvuldig weg, toen liet zij zich alle bizonderheden vertellen en nam ook den sleutel in ontvangst. Zal mevrouw hedenavond nog dat eenzame huis be zoeken? vroeg de dienaar eerbiedig. Neen, het is heden te laat geworden, ik zou eerst bij het aanbreken van den dag kunnen terugkeeren en dat zou wellicht argwaan wekken; eerst morgen zullen wij er heengaan en ais men toevallig licht n de vensters ziet, sullen de dwa^e menschen denken, dat het een sprook is. De Griekin lachte. In elk geval moet ik morgen voorzichtig zijn. Het huis te verlaten heeft des avonds groote moeilijkheid. Breng mij morgenavond te tien uur een briefje en zeg dat dit door een ijlbode gebracht is. Ik zal dan zeggen, dat eene zeer zieke vriendin om mij zendt, dat ik dadelijk weg moet en u iucdei>ecm lot gele.der. Wij nemen een huurrijtuig en rijden tot in de nabijheid der «Ro^en- villa». Gij moet ai de noodige werktuigen medenemen. Voor ditmaal gaat de zaak zeer gemakkelijk, een volgenden keer zullen wij iets anders moeten verzinnen. Vrouwen vernuft zal niet te schande worden gemaakt. Gij zijt de huurder van het huis en hebt dus het recht, het te betreden. Nu zal ik u evenwel niet langer ophouden, Michael. Ga rus ten, gij hebt morgen veel te doen. Hij kuste haar eerbiedig de hand en verwijderde zich. De vermeende gravin begaf zich naar haar slaapvertrek, doch de morgen brak aan, toen zij de vermoeide oogen sloot. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2