NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 6 e Jaargang. Donderdag 18 April 1889. No. 1777. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: m ARBEIDSWET, STADSNIEUWS. BINNEN LAN I). FEUILLETON. IN TIJGERKLAUWEN. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 1--. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Generale de Publicitc' Etrangère G. L. DAGBE Sg Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31Ji's Faubourg Montmartre. zooals zij thans is aangenomen, luidt als volgt: 3. Toezicht. Art. 12. Onder de bevelen van Onzen Minister, met de uitvoering van deze wet belast, wordt het toezicht op de uitvoe ring opgedragen aan ten hoogste drie door Ons te benoemen inspecteurs, wier werkkring en bevoegdheden door Ons bij algemeenen maatregel van bestuur wor den geregeld. Art. 13. De hoofden en bestuurders van bedrijven en ondernemingen en de daarin werkzame personen zijn verplicht aan den bevoegden inspecteur de ver langde inlichtingen te geven omtrent zaken en feiten, de naleving van deze wet betreffende. Art. 14. Het is aan de inspecteurs verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan bedrijven of ondernemin gen van fabrieks- of ambachtsnijverheid. Art. 15. Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf of eene onderneming, die in eene fabriek of werkplaats arbeid doet verrichten, is verplicht van elk aan een persoon ter zake van den in dat bedrijf of die onderneming verrichten arbeid overkomen ongeluk, binnen twee maal vier-en-twintig uren schriftelijk ken nis te geven aan den burgemeester der gemeente, waar het ongeluk plaats had. Heeft de persoon, wien het ongeluk is overkomen, binnen den bedoelden termijn den arbei i hervat, dan vervalt de ver plichting tot kennisgeving. De vorm dezer kennisgeving wordt; voorgesteld door Onzen Minister, met de uitvoering van deze wet belast. De burgemeester deelt binuen vier-en- twintig uren de kennisgeving mede aan den bevoegden inspecteur. De burgemeester stelt een onderzoek in naar de oorzaken en gevolgen van het ongeluk en deelt den uitslag daarvan aan den inspecteur mede, die bevoegd is, zoo hem dit noodig voorkomt, een nader onderzoek in te stellen. Art. 16. De inspecteurs vervaardigen jaarlijks een beredeneerd verslag over hunne ambtsbezigheden en zenden dit vóór 1 Mei aan Onzen Minister, met de uitvoering dezer wet belast. Deze verslagen worden hetzij in hun geheel, hetzij gedeeltelijk aan de Staten- Generaal overgelegd. 4. Strafbepalingen. Art. 17. Overtreding van eene der bepalingen dezer wet, behalve die van art. 15 3de en 4de lid, door den burge meester, die van art. 14 en art. 16 door den inspecteur en die van art. 20 van eene der bepalingen van de algemeene maatregelen van bestuur, overeenkomstig art. 4, art. 5 of art. 7 dezer wet uitge vaardigd, alsmede van eene der voorwaar den, waaronder wijziging of vermindering van den rusttijd overeenkomstig het tweede lid van art. 6 dezer wet is toe gestaan, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste vijf en-zeventig gulden. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke of eene andere overtreding dezer wet, behalve die van art. 20, of van eene der bepalingen van de in het vorige lid van dit artikel be doelde algemeene maatregelen van be stuur of van eene der voorwaarden, waaronder wijziging of vermindering van den rusttijd overeenkomstig het tweede 1H van art. 6 dezer wet is toegestaan, onherroepelijk is geworden, kunnen de straffen worden verdubbeld. Eene afzonderlijke straf wordt opge legd ten opzichte van eiken persoon, met welken of ten aanzien van welken over treding is gepleegd en voor ie Ier etmaal in den loop waarvan die overtreding is Art. 18. Met het opsporen van de over tredingen van deze wet en van de be palingen van de algemeene maatregelen van bestuur overeenkomstig art. 4, art. 5 of art. 7 dezer wet uitgevaardigd en van de voorwaarden, waaronder wijziging of vermindering van rusttijd overeenkom stig het tweede lid van art. 6 dezer wet is toegestaan, zijn, behalve de bij art. 8 van het wetboek van strafvordering aan gewezen personen, belast de maréchaus see, alle ambtenaren van rijks- en ge meentepolitie, alsmede de in art. 12 be doelde inspecteurs. Ten aanzien van de inrichtingen, be doeld bij art 24 der wet van 7 Juni 1875 {Staatsblad No. 95), zijn uitsluitend met deze taak belast de in art. 12 be doelde inspecteurs en de door onzen mi nister van Oorlog op grond van het tweede lid van genoemd artikel 24 der wet van 2 Juni 1875 {Staatsblad No 95) aangewezen ambtenaren en officieren. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de rijks werkplaatsen en fabrieken. Aldaar wordt voor de toepassing der wet het toezicht geregeld door de hoofden der betrokken departementen van algemeen bestuur. Art. 19. De in het eerste lid van art. 18 bedoelde ambtenaren hebben toegang tot alle plaatsen, waar arbeid verricht wordt of pleegt verricht te worden, met uitzondering van de rijks-werkplaatsen en fabrieken en de inrichtingen, bedoeld bij art. 24 der wet van 2 Juni 1875 {Staatsblad No 95), waartoe, behoudens uit anderen hoofde aan anderen toeko mende bevoegdheid, alleen toegang heb ben de bij art. 12 bedoelde inspecteurs. De veld_ en boschwachters, de beamb ten der maréchaussee, niet zijnde hulp officier van Justitie, en de ambtenaren van rijks- en gemeentepolitie beneden den rang van commissaris behoeven daar toe, voor zoover hun de toegang niet uit anderen hoofde vrijstaat, een schriftelij ken bizonderen last van den burgemees ter of van den kantonrechter. Wordt aan de bij art. 18 bedoelde ambtenaren de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van den sterken arm. In plaatsen waar arbeid wordt ver richt of pleegt verricht te worden, die tevens woningen of alleen door eene woning toegankelijk zijn, treden zij tegen den wil van den bewoner niet binnen dan op vertoon van eenen schriftelijken bizonderen last van den burgemeester of van den l^mtonrechter. Van dit binnen treden wórdt door hen proces-verbaal opgemaakt en binnen tweemaal vier en twintig uren aan dengenenin wiens woning is binnengetredenin afschrift medegedeeld. {Slot volgt.) Haarlem, 17 April 1889. Aan W. Smit alhier is door B. en W. vergunning verleend tot het oprichten van eene bakkerij uitsluitend van koek en banket in het perceel aan de Groote Houtstraat no. 47, kad. sectie D no. 994. Op de gemeenschappelijke vergadering van antirevolutionaire kieavereenigingen in het district Haarlem, zijn voor de Prov. Staten tot candidaten gekozen de heeren W. Hovy, van Amsterdam, en P. Ver- kuyl, van Haarlemmermeer. Geslaagd op 16 April voor het akte examen te Amsterdam, mej. J. H. Frank, alhier. Op de heden gehouden veemarkt wa ren o. m. aangevoerd vijt ossen, toe- behoorende aan de vleeschhouwers J. M. Heck, Zandvoort (Bad), H. F. van Luijken, W. M. J. v. Dooremalen, J. M. Heck en J. Yoordenhaak, alhier. De beesten wogen resp.: 910, 780, 710, 690 en 680 K. G. Gisterenavond trad in den Schouwburg alhier op de heer Willem van Zuylen uit Rotterdam, met een aantal voor drachten en wel //Een vrouw die niet komt. Besluiteloosheid. Een lastig geval. De Ylieg. Eene Eerste Liefde. Paardengang." De Schouwburg was op alle rangen flink bezet en de spreker oogstte niet minder bijval in dan toen hij eenige maanden geleden voordrachten hield voor de leden van het Nut. Als toegift gaf de heer Van Zuylen „Iets ondeugends,7' een vers dat niet te kort deed aan zijn titel. De bekende Jeseph D. is heden door het kantongerecht alhier wegens her haalde dronkenschap veroordeeld tot 14 dagen hechtenis en 6 maanden opzending naar eene Rijks-werkinrichting. Het zoontje van v. Aalst te Haarlem mermeer, dat door een vermoedelijk dol len hond gebeten is, zal naar Parijs wor den gezonden om door prof. Pasteur te worden behandeld. Bij de wed. Glas en Verhaar, nabij Hillegom, zijn drie honden, als vermoede lijk lijdende aan hondsdolheid, op last van den district-veearts afgemaakt. De opbrengst der Noord-Zuid-Holl. Stoomtramweg-Maatschappij Haarlem Leiden bedroeg in Maart 1889 6306,43^ en in Maart 1888 ƒ5072.29. Sedert I Januari 1889 18,642,85^, tegen 15,995.02 over hetzelfde tijdvak in 1888. Letteren en Kunst. Volgens de Zutph. Ct. is aan den heer Jan W. F. Brandts Buijs te Zutfen door de Regeering een subsidie verleend tot voortzetting zijner muzikale studiën in het buitenland. Aanbestedingen. Haarlem, 16 April. Door de genie vrerd heden alhier aanbesteed: 1. het maken van zandophoopingen voor een fort bij Vijfhuizen, onder voor waarden dat het benoodigde zand zal worden geleverd vanwege den staat in de vaartuigen van den aannemer, op aan te wijzen plaatsen bij de kanaal werken te IJmuiden. Laagste inschrijver C. Bos, te Dordrecht, voor ƒ98.600; 2. het maken van genoemd werk, on der voorwaarden dat het benoodigde zand door den aannemer geleverd wordt, met vrijheid in de plaats van herkomst. (Ra ming ƒ119.500.) Laagste inschrijver A. Visser, alhier, voor ƒ83.500; 3. het eenjarig onderhoud van werken, jebouwen enz. onder het beheer der ge nie alhier. (Raming 8450.) Laagste in schrijver D. Braakenburg, alhier, voor ƒ7146. Op Donderdag den 25sten April 1889, des voormiddags te elf ure, zal aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur van Noord - Holland te Haarlem bij enkele inschrijving worden aanbesteed Het onderhoud van den Zeedijk tus- schen Naarden en Muiderberg, van de strandpalen te Muiderberg en van den Zeedijk beoosten Naardenvan l^Meï 1889 tot 1 Mei 1890. Men meldt uit A pje_lad o'o r(n aan de Zutph. Ct.: Dr. Vinkhuijzen arriveerde Dinsdag middag. De gunstige wending in 's Ko- nings toestand houdt aan. De slaap blijft natuurlijk, zonder geneesmiddelen. Naar uit Bern, dd. 16 April door Wolffs Tel. Bur. geseind wordt, heeft de nederlandsche regeering de uitnoodi- ging vau den Zwitserschen Bondsraad tot eene coDferentie over internationale regeling der arbeidswetgeving aange nomen. Te Uitgeest worden, van wege de afd. der landbouwmaatschappij, pogingen aangewend om eene onder linge vee-assurantie in het leven te roepen. De zaak vindt zooveel bijval, dat aan de totstandkoming niet meer getwijfeld wordt. Volgens berichten, die de Tijd ontving, dreigt een hongersnood op Cura^o en omliggende eilanden. In brieven, die een hooggeplaatst geestelijke schreef aan een priester in het moeder land, en een hoogbejaard missionaris aan een zijner familieleden, (het laatste schrij ven is van 4 Maart gedateerd) wordt een droevig tafereel opgehangen van de gevolgen eener vreeselijke droogte, waar door er gebrek is aan voedsel voor vee en menschen. De Amsterdamsche Omni busmaatschappij is voornemens haar net belangrijk uit te breiden, door kleine omnibussen in verschillende richtingen door de stad te doen rijden, in aanslui ting met de bestaande tramlijnen. Op die omnibussen zullen geen conducteurs aan- wez g zijn om de gelden in ontfangst te nemen. De vracht een stuiver zal de passagier in een bus werpen, onder controle van den koetsier, die door een vernuftig uitgedacht toestel de achter deur beheert eu dus niemand uitlaat, die niet betaald heeft. De 29-jarige stoker G. S., van de stoombierbrouwerij de „Sleutel" te Dordrecht, die in den nacht van 26 Maart jl. in die inrichting zoo deerlijke brandwonden bekwam, is jl. Zaterdag avond in het stedelijk ziekenhuis aan de gevolgen daarvan bezweken. In het laatst der maand September des vorigen jaars werd ten nadeele van den landbouwer Th. De Groot te Nijmegen uit eene weide in den polder „De Ooij" een best bruin paard gestolen, zonder dat men destijds, trots de meest nauwkeurige nasporingen Roman tan Kabl Hellhek. 60) NEGENTIENDE HOOFDSTUK. De öevangene in den toren. Met kloppend liart trad Natalie er op toe en boog zich over de legerstede. Goddank, zij is niet dood! Zij zag dat het een mensclielijk wezen was met zwart haar, dat haar gelaat naar de andere zijde gekeerd had en toen zij goed keek, herkende zij de eens zoo mooie Essy Carr. Maar in welk een toestand. Hare trekken waren ver magerd en ingezonken, uitgeteerd haar geheele lichaam. Haar slaap scheen onregelmatig en pijnlijk, want nu en dan ontsnapte er een dof en smartelijk steunen aan de bleeke lippen. Lionel! riep Natalie zacht. Hij stiet de reeds halfgeopende deur geheel open en trad binnen. Met onuitsprekelijke aandoening hoog hij zich over de slapende neer. Arme, arme Essy! zeide hij, d« hand van Natalie vattend. Bij God, ik zal wraak nemen voor dezen schur kenstreek. Eenig-e minuten zwegen heide. Raven had het gelaat in de handen verborgen om zijne aandoening te be dwingen. Na een poos zeide hij Men wil het arme schepsel laten verhongeren en zij heeft zeker haar leven aan u te danken en aan uwe vol harding tracht haar te wekken, ik zal weer heengaan en eerst binnenkomen als gij mij roept. Hij verliet de cel. Natalie zette de lantaren neder, boog zich over de slapende heen en riep haar zacht bij den naam. Toen het meisje zich bewoog, legde zij haar zaeht de hand op den schouder. Essy richtte zich op, opende de oogen en stiet een half onderdrukten kreet uit. Wie roept? vroeg zij. Wie is daar? Zij staarde Natalie wezenloos en strak in het gelaat. Uit dien blik, uit den klank harer stem begreep Natalie dat hare vrees rechtvaardig was geweest. Essy's verstand was omneveld. Zij knielde neder bij de legerstede van het arme schepsel. Vrees niet voor mij. sprak zij zacht, ik ben niet gekomen om u eenig leed te doen, maar om u goeds te bewijzen. Gij droomt niet, lieve, het is volle werkelijk heid, dat ik naast u sta. Geen droom? herhaalde Essy, terwijl zij de hand op het voorhoofd legde. Maar het moet een droom zijn. Gij zijt zoo schoon, zoo vriendelijk, waarom zijt gij hier gekomen Om u te helpen, lieve Essy, om u te redden en weg' te voeren uit deze gevangenis, sprak Natalie, met moeite de tranen bedwingend, die het zien van deze ellende bij haar te voorschijn riep. Essy schudde droevig het hoofd. Dat kan niemand! Ik zal u iets vertellen, fluisterde zij toen, ang-stig rondziende, maar gij moogt er niemand over spreken en het niet aan de oude vrouw zeggen. Be looft gij mij dat? Ik beloof het u, Essy. Men wil mij hier uithongeren men geeft mij veel minder eten dan vroeger en denkt dat ik het niet bemerk, maar ik weet het toch wel. Wie is die men, Essy? De ongelukkige staarde Natalie wezenloos aan, streek zich met de hand over het hoofd en zeide toen toonloos Ik weet het niet, weet gij het? Is het uw echtgenoot? vroeg Natalie, haar op lettend aanziende. Het arme schepsel keek op hare bleeke, magere handen. Heb ik een echtgenoot? Ik weet het niet! Is het baron Lionel von Raven dan? vroeg-Natalie langzaam. hield den adem in. Wie? Noem mij dien naam nog eens, zeide zij daarop. Baron Lionel von Raven. Essy scheen hare herinnering te raadplegen, maar haar hoofd zonk op hare horst en zij zuchtte diep. Neen, ik weet niet wie dat is, mompelde zij en toch begreep Natalie dat de naam van Raven een oogen- blik den sluier die haar verstand omhulde, had aangeraakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1