Uit Argentinië POLITIEK OVERZICHT. verplicht zich echter om de zaak met gepaste middelen te ondersteunen en heelt dan ook de toestemming verleend, dat de drukkerij voortaan den naam zal dra gen van „Boekdrukkerij der Maatschappij van Weldadigheid. De jongelieden welke goed schoolon derwijs moeten g, noten hebben, worden na hun veertiende jaar geplaatst en zul len dan een vierjarigen cursus doorloo- pen, al3 wanneer zij in staat worden geacht hun eigen brood te verdienen. De vrienden der Maatschappij zullen deze mededeeling zeker met belangstel ling vernemen en de afdelingsbesturen zullen voorzeker wel bereid worden be vonden, om waar zulks pas geeft, aan de drukkerij der „Maatschappij van Wel dadigheid," te Steenwijk gevestigd, werk te verschaffen. Zoo heeft dan ook de redactie van het jaarboekje „Erica" reeds besloten, dit jaarboekje voortaan aldaar te laten drukken. Aanvankelijk zullen een viertal jon gelieden worden geplaatst, zoodat als alle leerjaren bezet zijn, een zestiental jonge lieden hunne opleiding aldaar kunnen ontvangen. Te Roermond werd Maan dagavond aangehouden en naar de gevangenis overgebracht de rond venter P. H. F. Tegen hem was een bevel van gevan genneming verleend, wegens valsehhoid in geschriften en poging tot oplichting. Geruimen tijd had hij zich weten schuil te houden, doch werd door den wacht meester der maréchaussees op een zolder gevonden. F. heeft ruim *20 jaren, we gens diefstallen, in verschillende gevan genissen doorgebracht. Men schrijft uit Harde n- berg, dd. 6 Mei, aan de Zw. Ct. Pas zijn de veenarbeiders in het Bruchterveld weer aan het werk getogen, of er is weer werkstaking in de venen van het Bergentheimcrveld te constatec- ren. Hedenochtend hebben de arbeiders van de zoogenaamde „Gouden ploeg" van den Kloosterdijk het werk gestaakt, Daarna zijn ze in een troep van onge veer 150 man naar de veenderijen van de heeren Yan Roijen getrokken, en heb ben ook daar de arbeiders genoodzaakt het werk te staken. Een andere troep trok naar Nieuw-Gelderland en Vrooms- hoopom daar ook de arbeiders te dwingen strike te maken. Op het oogen- blik is de werkstaking alleen bij lange- turfgravers aan den gangde korteturf- makers werken op het oogenblik nog voort. Tengevolge van liet zachte weder werden in de laatste dagen groots hoeveelheden kievitseieren in de provin cie Friesland gevonden. Den 3en dezer, den laatsten marktdag van het seizoen waarop zij mochten worden verkocht, waren door den voornaamsten handelaar in dit artikel te Leeuwarden niet minder dan 24.000 stuks aangekocht, uit alle deelen van de provincie. Een ander had er 9000 a 10,000. De marktprijs was 13 15 cent per stuk. Men berekent, dat de aanvoer te Leeuwarden gedurende het thans afgeloopen seizoen meer dan 120.000 eieren heeft Ledragen. Hoewel de vervening in Friesland afneemt, cn mede als bewijs daarvan jaarlijks tal van veenarbeiders van daar naar de groningsche en drent- sche veenkoloniën trekken, vinden in Friesland nog steeds 4000 arbeiders werk, en wordt er nog pl. m. 2 millioen dub bele hectoliter lange turf en 2f millioen hectoliter sponturf gemaakt. HET ONWEDER. Tc Dreumel sloeg Maandagmiddag de bliksem in de woning van den heer A. v. Kessel, waardoor zij geheel afbrandde. Dinsdagnamiddag barstte opnieuw een onweder boven Steenbergen los, wederom met eene hevige hagelbui, met het onge lukkig gevolg dat eene schuur in het Oud- land, toebehoorende aan den heer A. T., in huur bij C. E., door den bliksem ge troffen en in asch gelegd werd. Het daarin aanwezige hooi, stroo, eene geit en eenige landbouwgereedschappen wer den mede eene prooi der vlammen. De brandweer was spoedig tegenwoordig, doch kon niets anders doen dan de om liggende gebouwen beschermen. De schuur was verzekerd, de inboedel niet. Ook boven Leerdam ntlaste zich Dins-1 dagnamiddag eene hevige onweersbui. Gedurende een uur vielen er hagelstee- nen (stukken ijs) ter grootte van dui veneieren. Vele glasruiten werden ver brijzeld, vooral van de dakvensters. In de tuinen ziet het er treurig uit; de jonge groenten, de bladeren en bloemsems der boomen zijn vernield. Tijdens het onweder dat Dinsdagmid dag over Tilburg woedde, ontstond door het inslaan van den bliksem brand bij den landbouwer L. Smulders in de Gast- huiss raat, tengevolge waarvan het bo vengedeelte van het woonhuis met het daarop aanwezige een prooi der vlammen werd. Het vee en den inboedel heeft men nog intijds kunnen redden. Alles was tegen brandschade verzekerd. Te Nijkerk werd Dinsdagnamiddag een arbeider, op het land werkzaam, door den bliksem doodelijk getrofien. Men staat ons het volgende merkwaar dige schrijven van een landverhuizer ter plaatsing af. Wij veroorloofden ons de vrijheid het hier en daar van enkele on duidelijkheden en taalfouten te zuiveren doch laten het overigens in den oorspron- kelijken vorm. Sint Nicolas, 2 April. Waarde Broeders. Daar ik hoop dat u allen gezond zijt zoo als wij op heden ook zijn, neem ik dan de pen op om u eenig bericht van ons te doen hooren- Lang hebben wij gewacht om u te schrijven, doch niet zonder reden die wij later zullen inede- deelen ik wil u dan van 't begin van ons vertrek een kleine schets meedeelen.Wat de reis aanbetreft die is prachtig geweest; wij hebben slechts een paar dagen slecht weder gehad, een orkaan, wat »!e plaat sen aanbetreft die wij aangedaan hebben deze zijn prachtig en veel was er te z en doch het vervelendst was dit dat wij 14 dagen gereisd hebben tusschen water en lucht. Wat de scheepsgelegen heid aanbetreft het eten, de berging en de behandeling laten veel te wenschcn over. Nadat wij dus 32 dagen aan boord hebben doorgebracht werden wij aan wal gezet aan het zoogenaamde beloofde land daar stonden wij. Nu werden wij naar het emigranten hotel gebracht waar wij verwachten een goed maal te zullen krij gen, doch op den weg werden wij door drie Hollanders ingehaald met de woor den „daar staat gij, hulpeloos en verla ten, niemand bemoeid zich met u en gij moet u redden, want niemand verstaat u." Gij kunt wel begrijpen dat dit een akelig gehoor voor ons was; wij geloof den hun direct nog niet, doch zij gingen mede naar het gebouw wat voor de Emigranten daar geplaatst is en werke lijk wij werden daar ontvangen als een hoop wilde dieren, want als het schaftijd is, wordt het eten u toegegooid, zóo fijn en net gaat het er daar naar toe, dus u begrijpt hoe zwaar of het ons viel vijf weken ontbering aan boord gehad van verscheidene zaken en nu daar nog zóo ontvangen te worden, dit was verschrik- kelyk en het ergste was dat onze Jakob ziek van het vreemde klimaat werd want dit werkt veel op de kinderen, 7 zijn er en 1 vrouw aan boord gestorven, dat gij kunt wel begrijpen dat wij veel tobden met ons kind. Die 3 Hollanders wensch- ten dan ook dat wij zouden te Buenos Ayres blijven doch ik bekwam nergens werk doordat ik geen spaansch kan spre ken, dus wat viel mij ten deel dat ik moest nemen wat mij voor de hand kwam. Er kwam dan ook een zielenverkooper (sic) deze moest 20 huisgezinnen hebben om aan spoorwegen te werken. Ik nam dit aan, wel 70 uur boren Buenos Ayres wij kwamen op Zondagavond te half twaalf te Roija aan, waar dan de arbeid zou p'aats vinden, doch tot onze teleurstel ling vonden wij geen patroon, dus wij allen moesten den nacht op het perron doorbrengen, des morgens gaf de stations chef ons iemand mede naar die zooge naamde patroon en toen w$ by hem kwamen was het niet voor spoorwegen maar voor landarbeid en het ergste was het dat die patroon wel vrije jongens wenschte, maar geen huisgezinnen. Daar hebben wij dan 14 dagen doorgebracht waar wij het zwijgen op zullen leggen. Toen kwam daar een wagenmakersbaas en huurde drie huisgezinnen waar ik gelukkig als smid bij was. Wij vertrok ken dan ook Donderdagavond met den patroon per spoor van Roya naar Sint Nicolaas waar deze ons heel net 1 dag en nacht liot logeeren. Deze ontvangst was dan ook schoon. Zaterdagmorgen gingen wij, 3 man, dan ook aan den arbeid en natuurlijk de vrouwen hadde een woning. Gij kunt wel begrijpen hoe gelukkig wij ons gevoelden om een thuis te hebben, daar wij nog steeds met ons zieke kind tobden, 5 weken hebben wy het bij dien patroon volgehoude doch deze man was goed genoeg, maar om ons uit te betalen had de man geen geld (sic.) en gij begrijpt werken zonder centen gaat niet. Toen mijn kind beter was ging mijn vrouw liggen en deze is zoo naar geweest dat de Doctor voor haar vreesde, zij is echter weder hersteld, toen hebben wij weder een anderen patroon gezocht, waar wij nu werken en wij verhuisden dicht bij ons werk. Deze omstandigheden hebben ons doen wachten te schrijven, maar dit wil ik u slechts mededeelen dat armoe hebben wij niet gelede, doch zeer veel ondervonden, te veel om u op dit oogenblik mede t< delen, maar dit broeder zegik u:waarschuw iedereen om zoo misleid te worden,' want nimmer zal ik een huis gezin aenraden zoo'n reis en dan al die omstandigheden. Vaak hebben wij met tranen in onze oogen gezeten, als wij onze kinderen aanzagen, daar zij zoo veel ontbeerden doch gelukkig hebben wij op heden niet te klagen, waar zij nu naar vragen kunnen wij ze in ma tigheid weer geven. Filip en Janonze twee jongens zijn naar de schoolmen zegt dat Albert in tijd van een halfjaar de taal meester zal zijn, dit zal voor ons gelukkig wezen. Filip, gij weet wel dat bij Duivobode iemand kwam met die brief die daar teekende, die is 14 dagen later gekomen en die heeft onze naam want die had ik op de muur geschreven geleze en die is eerst na Royo vertrok ken en toen naar Sint Nikolaas waar hij ons dan ook gevonden heeft. Hij heeft werk en ligt bij ons in den kost, zoodoende leven wij gelukkig. Verder, Filip en Jan, houdt goeden moed, opdat wij elkander eens weder hopen te zien, maar doet mij en mijn vrouw een plei- zier en laat deze brief leze aan vrouw S. doet haar van ons allen de hartelijke groeten opdat wij elkander nog eens weder zullen zien. Broeders, schrijf ons sito en wees van mij, van mijn vrouw en mijn 3 zoons hartelijk gegroet. Ku3 uw kind van ons allen en doet de groe ten aan allen bekenden. Maar nogmaalsraadt niemand aan zich te laten bedriegen. Gegroet.... Rechtszaken. Voor de arrondissements rechtbank te 's Hage stond Maandag terecht een tim merman en aannemer uit Leiden, voor wien een timmermansknecht, onder Lei derdorp wonende, deurkozijnen had ge maakt, welke laatstgenoemde niet dan tegen contante betaling van het arbeids loon wilde afleveren. De werkman begaf zich op 28 December jl. naar het huis van den werkgever om dezen een stuk gereedschap, dat hij voor de uitvoering van het werk van dezen ter leen had ontvangen, terug te brengen en tevens de kwitantie voor het volgens hem verdiende arbeidsloon aan te bieden. Hij werd evenwel door den aannemer bij de keel gegrepen en de deur uitge smeten, waarbij hij op de straatsteenen terecht kwam. Hij was evenwel spoedig op de been en verwy derde zich, maar werd door den aannemer en diens vrouw achterhaald en naar zijne woning gesleurd, waar het nobele echtpaar hem binnen duwde hem op den voet volgde, niettegenstaande hij hun verbood binnen te treden, om dat zijne vrouw eer3t kort te voren be vallen was en zijne zes jeugdige kinde ren reeds ter ruste waren. Nadat de in dringers de deur gesloten hadden, eischten zij dat hij de gereedgemaakte deurkozijnen onmiddellijk zou afgeven en beloofden hem dan te zullen betalen. Ofschoon hij dit aanvankelijk weigerde, stond hij op aandrang zijner ontstelde echtgenoote eindelijk toe dat de deurko zijnen buiten werden gebracht, waarop echter, zooals hij gevreesd had, geen be taling volgde. Beklaagde gaf te zijner verontschul diging op dat hij den timmermansknecht slechts 12.50 verschuldigd was en deze f 8 geëischt had. Aangezien nog twee getuigen gehoord hadden, dat hem door den timmerman herhaalde malen aange zegd was geworden dat hij de woning zou verlaten, kon hij niet tegenspreken dat hij daaraan niet had willen voldoen. Substituut-officier van justitie mr. Ort achtte het wettig en overtuigend bewezen dat beklaagde zich aan huisvredebreuk had schuldig gemaakt en vorderde voor dit feit eene boete van f 25, bij wanbe taling te vervangen door hechtenis. Een zeer ergerlijk feit maakte daarop het onderwerp van 's rechters onderzoek uit. Op Zondag 7 April jongstleden wer den de predikant en de leden der Chris telijk Gereformeerde gemeente te Noord- wijk aan Zee gedurende de avondgods dienstoefening door een hevigen slag op het beschot van het kerkportaal dier ge meente opgeschrikt. Tengevolge van de verwarring, welke onder de toehoorders ontstond, zag de predikant zich genoodzaakt eenige oogen- blikken met spreken op te houden, maar wist door zijne kalme houding spoedig de gemeente tot kalmte te brengen, waarop de dienst werd voortgezet. Bij onderzoek bleek dat eenige jonge mannen, die tot eene andere geloofsbelijdenis be hoorden, het kerkportaal waren binnen getreden, om zooals zij zeiden eens te luisteren, maar, zooals door de rechtbank, niet zonder grond, vermoed werd, om een opstootje te maken. Eén van hen, een spekslagersknecht, die naar hij beweerde een borreltje had gebruikt, maar toch niet beschonken was, had de toen ongepaste, flauwe aardigheid gehad, met de vuist op het beschot te slaan en wel zoo hard dat hij, buiten geko men zijnde, verklaarde zich pijn te heb ben gedaan. Hij deed het voorkomen alsof hij zich niet herinneren kon wat hij gedaan had. De getuigen, die, toen zij hem de vuist hadden zien opheffen, aan den haal waren gegaan, trachtten nu zoo wat om de waarheid heen te draaien, maar keerden, na door den president en de rechters op het gewicht van den eed en de gevolgen van eene valsche verklaring onder eede opmerkzaam te zijn gemaakt, van dien gevaarlijken weg terug en bevestigden wat zij reeds voor den commissaris van politie hadden opgegeven, namelijk dat beklaagde zich aan het ten laste gelegde feit had schuldig gemaakt. Zij, ■soowel als de beklaagde, ontkenden evenwel dat er vooraf eenige afspraak omtrent het feit was gemaakt. Substituut-officier van justitie, mr. Ort, noemde het een lage handelwijze van beklaagde, om andersdenkende op zoo ruwe wijze in de vervulling hunner gods dienstplichten te storen. Ware zeide Zijn Edel Achtbare het feit door een circa twaalfjarige knaap begaan, dan zou men het nog eene hoogst af keurenswaar- dige jongensstreek kunnen noemen; maar nu het was gepleegd door iemand, die den mannelijken leeftijd had bereikt, kon het niet anders dan als hoogst ernstig worden gekwalificeerd en eischte het een zware straf. Op dien grond requireerde ZijnEd.Achtb. veroordeeling van bekl. tot éen maand gevangenisstraf. De uitspraak in beide zaken is bepaald op Maandag a. s. Er komt steeds meer licht in de aan gelegenheid Wohlgemuth. De Reichsan- zeiger bevat een protocol over het Maandag plaats gehad hebbend verhoor van den elzasser commissaris van politie Wolgemuth, naar aanleiding van zijne uitwijzing uit Zwitserland. Het stuk geeft opheldering omtrent het verkeer met Lutz, die aan Wohlgemuth brieven van Liebknecht en van het centrale be stuur toonde en zich bereid verklaarde tot het geven van inlichtingen omtrent de socialistische beweging. Wohlgemuth verbood aan Lutz, rechtstreeks eeniwerlei provocatie in het werk te stellen.°\yel erkent hij, in een schrijven aan Lutz d te hebben„houd mij voortdu rend op de hoogte van zaken en woel er maar op los;" doch met deze wijze van spreken had hij Lutz volstrekt niet tot de rol van agitator willen aanmoe digen, maar had hem slechts willen aansporenzijne inlichtingen uit alle hoeken te voorschijn te woelen. Ten bewijze dier bedoeling kon strekken, dat hij bij het eerste mondeling onderhoud met Lutz nadrukkelijk gezegd had, dat elke handeling van provoceerenden aard ten stelligste moest achterwege blijven. Het verraad van Lutz had in overle* met den Amtmann te Rheinfelden plaats genad hetgeen hieruit- bleek, dat zijn (Wohlgemuth's) aanhouding geschied was nadat hij nauwelijks drie minuten met Lutz gesproken hadvoorts ook hieruit, dat de Amtmann reeds by het eerste verhoor had gewag gemaakt van de door hem aan Lutz geschreven brie ven, terwijl toch die brieven eerst den volgenden dag bij eene huiszoeking bij Lutz gevonden werden en eindelijk nog hieruit, dat Lutz wel is waar met hem weggeleid, doch terstond weder vnjge laten werd. Hij (Wohlgemuth) was te Rheinfelden als een gewone misdadiger behandeld en zelfs door de politie op beleedigende wijze voor dief uitgemaakt geworden. De Samoa-conferentie is thans zoover gevorderd, dat men het volgens een be richt aan de Times reeds eens geworden is over de kwestie van het landbezit en een nieuwe sub-commissie is gevormd ter beraadslaging over den toekomstigen regeering8vorm over Samoa, men wil den Samoanen de keuze van een vorst vrij laten en men verwacht mot zekerheid dat deze keuze op den vroegeren koning Malietoa zal vallen. De eenige thans nog voorhanden moeilijkheid bestaat daarin de controle te formuleeren welke door de mogendheden van het congres over Samoa moet worden uitgeoefend en hier komt het oude mededingerschap we der te voorschijn, daar aan eene mogend heid geen voorrecht mag worden toege staan. Op zulk een voorrecht wordt naar men zegt ook van geene zijde aanspraak gemaakt, maar de zwarigheid bestaat daarin, instellingen te scheppen die voor komen dat dit wél eens het geval kan zijn. Ook op de wegruiming van deze moei lijkheden koestert men gegronde hoop. Congressen zijn nog aan de orde van den dagthans komt er weder een in 't vooruitzicht Koning Leopold van België is voornemens in September te Brussel een congres der europeesche mogendhe den bijeen te roepen, ten einde het werk van het berlijnsche congres met be trekking tot den Congo te voltooien. Een vermakelijk proefje van de hel derheid der begrippen van sommige bla den over de verhouding tusschen Ne derland en Luxemburg. De Rheinisclm Kurier bevat bevat gelukkig, zooals hij zelf zegt, „zonder er voor te kunnen instaan" en „onder voorbehoud" het volgende Naar aanleiding van de demonstra tieve houding der Luxemburgers ten gunste van den hertog van Nassau, zou er uit Den Haag een vertrouwelijk schrij ven tot alle Kabinetten zijn gericht, waarin gevraagd zou zijn, hoe men het zou opnemen, indien de Nederlandsehe Staten-Generaal de luxemburgsche suc- eessie-wet veranderden in dier voege, dat ook de vrouwelijke linie in het Groothertogdom opvolgen kon Op deze vertrouwelijke vraag zou men van Seine en Newa het antwoord ontvangen heb ben, dat men tegenover deze kwest - eene passieve houding zou bewaren. Doch van eenen anderen kant zou men 1 der Nederlandsehe regeering op duidelijke Vertel nu mij,toch in Godsnaam alles; ik word on geduldig. Ongeveer om drie uur wilde ik mij gaan verkleeden toen ik mij in de vestibule dicht bij de salondeur bevond, lioorde ik deze dame met juffrouw Daniels spreken; deze gaf op stroeven toon en blijkbaar met tegenzin antwoord De dame scbeen zich daarover volstrekt niet te bekomme ren en giug door met op zachten toon te spreken. Toen zij het salon verlieten, zou men er op g*ezworen hebben, dat zij de huishoudster was, want zij vleide juffrouw Da niels zooveel mogelijk, en smeekte baar haar eens te ko men bezoeken, om dan nog- eens het verleden op te balen; deze was echter volstrekt niet vatbaar voor vleierij en haar afkeer voor de schoone dame was duidelijk merkbaar. Zij wilde haar echter juist antwoorden toen de buitendeur ge opend werd en de lieer Blake met een reiskoffertje in de hand, binnentrad Hij ontroerde hevig en stamelde eenige beleefdheidswoorden die niet veel uitwerkten Zij zeide hem, dat zij niet gedacht had hem te ontmoeten en maakte aanstalten om te vertrekken. Hij hield haar echter staande en geleidde haar naar de salon Juffrouw Daniels keek hen met starende oogen na en ijlde toen als waanzinnig uit de vestibule Ik schrikte hevig daar ik mij bij de trap verborgen bad, en nu vreesde ontdekt te worden, en een hevig standje te krijgen, maar gelukkig snelde zij mij voorbij, zonder mij te zien Een vreeselijk geheim moet hier zijn verborgen, dacht ik, en besloot daarom te blijven waar ik was. Ik behoefde niet lang te wachten, want eenige minuten later kwamen zij weer uit de salon, hij voorop; daar ik zijne beleefdheid jegens dames kende, was ik daarover zeer verwonderd, maar mijne verbazing steeg, toen ik ze langs de groote trap vlug naar boven zag gaan; vooral zij zag er zeer bezorgd uit. Zij traden zijn kabinet binnen, en hoe wel ik zeker zou zijn weggejaagd, als men mij daar had gesnapt, volgde ik hen en luisterde aan het sleutelgat En wat hebt gij toen geboord? vroeg ik, toen zij stilhield om op adem te komen Het eerste wat ik hoorde was een vreugdekreet en deze woorden: Hebt gij dat altijd voor uwe oogen? Ik weet niet, wat zij daarmee zeggen wilde en wat hij haar liet zien; toen stak hij de kamer over, en ditmaal hoorde ik de dame een kreet van smart uiten Hij sprak snel en op fluisterenden toon, zoodat ik hem niet kon verstaan daarna barstte zij in snikken uit en riepO. zwijg toch Zeg niets meer! Denk er aan, dat de misdaad onze familie is binnengeslopen, in de edelste en oudste familie van liet land. O Kolman! hoe hebt gij zoo iets kunnen doen? Ja. hernam Fanny, blozende van ontroering, dat zijn bare eig-en woorden. En wat antwoordde Blake? vroeg ik, ietwat ver baasd over hetgeen ik gehoord had. O, dat weet ik niet; ik maakte mij dadelijk uit de voeten daar ik niets meer wilde hooren daar er van mis daad sprake was En aan welke personen hebt gij in de uren, die toen verloopen zijn. verteld, wat gij mij gezegd hebt? Aan niemand? Hoe kunt gij zoo iets veronderstellen, naar hetgeen ik u beloofd heb. Het is echter niet noodzakelijk ons verder gesprek te vermelden. Daar de gravin de Mirac hartstochtelijk was op snuis terijen. ik had dat gehoord toen ik inlichtingen omtrent haar had ing-ewonnen besloot ik daarvan gebruik te maken om tot haar te kunnen doordringen want zij alleen kende het geheim van Blake. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2