NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
LÜTTRA,
6e Jaargang.
Woensdag 15 Mei 1889.
No. 1799.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen,
urean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 133.
ADVERTEHTIEN:
van 1 5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.'
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publicite Etrangère G. L. DAJJBE Co, JOHN F. JONESSuccParijs 31 lis Faubourg Montmartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem, 14 Mei 1889.
Door den kapitein waarnemend kom-
mandant der schutterij is aan Z. M.
den Koning namens het korps officieren
een telegram van gelukwensching aange
boden met Z. M. veertig-jarig regee-
ringsjubileum. Hierop werd een telegram
inhoudende de dankbetuiging van Z. M.
terugontvangen.
Aan het Hoofdbestuur der Holl. Maat
schappij van Landbouw is bij koninklijk
besluit van 23 April jl. no. 32, vergun
ning verleend om in September e. k. aan
de alhier te houden tentoonstelling eene
verloting te verbinden van de op die ten
toonstelling aan te koopen voorwerpen.
Door een drietal vereenigingen hier ter
stede, was Maandagavond in de groote
zaal der „Kroon" eene vergadering be
legd, inzake de bekende adresbeweging
tot afschaffing van de accijnzen en pa
tentbelasting. De heer D. de Clercq,
voorzitter van „Volksbelang", opende de
vergadering en drukte de hoop uit, dat
deze bijeenkomst mocht strekken tot be
vordering van de afschaffing van een
onbillijke belasting, die vooral op den
arbeidersstand drukt. Als sprekers waren
uitgenoodigd de heeren F. van der Goes
en A. H. Gerhard, van Amsterdam.
De heer Gerhard begon met er op to
wijzen, dat ondanks alle beloften en het
vele gepraat in de Tweede Kamer, men
in zake de afschaffing van accijnzen en
patent, nog geen stap vorder gekomen
was. De belastingkwestie is de kwestie
van het volk, zoolang dit niet in 't bezit
is van algemeen stemrecht en daardoor
op 't bestuur van 's lands zaken zijn ge-
heelen invloed kan uitoefenen, zal het,
vreesde hij, wel nooit zoover komen, dat
die onbillyke belastingen werden afge-
Bchaft, want zij zijn van belang voor de
bezittenden, voor de regeerïng zelf. De
grondslagen van eene belasting moeten
op billijkheid berusten en niet onbillijk
zijn voor hen voor wie de strijd om het
bestaan het grootst is, neen, zij moeten
evenredig drukken. Het liefst zou hij
wenschen dat alle belastingen werden
betaald uit de successierechten. Personeel,
accijns en patent drukken onevenredig.
Zij die gezegend zijn met een aantal kin
deren, daardoor een groote woning noo-
dig hebben en dus veel verbruiken,
betalen in deze belasting veel meer dan
de bezitters.
De jenever-accyns brengt 23 millioen
op. In den prijs van de kan, f 0,80, zit
f 0,60 accijns. Schaft men nu dezen accijns
af, dan zou he: drankgebruik toenemen,
maar vóór alles zou spreker sluiting der
branderijen wenschen. Als middel om
het drankmisbruik tegen te gaan, baat
de accijns niet. Een fabrikant wide het
vloeken zijner werklieden tegengaan en
stelde daarop eene boete. Het vloeken
verminderde niet, maar wel was de op
brengst van de boeten een aardige bene
fice voor hem. Dit voorbeeld is van toe
passing op den jenever-accijns.
Wat de patentbelasting betreft, deze is
ook al onrechtvaardig. De wet eischt dat
men een patent neemt vóór men een zaak
begint, zonder er rekening mee te houden,
dat men al of niet kan slagen.
De moeilijkheid echter om voor de
afschaffing van de accijnzen een vergoe
ding langs anderen weg te krijgen, is in
deze nog het grootste struikelblok. Maar
het algemeen kiesrecht zou ons, goed ge
bruikt, ook in deze wel op den goeden
weg brengen. Nog krachtiger dan alge
meen kiesrecht is echter de publieke
opinie, die geleid en gewekt moet wor
den. Dat over de belastingkwestie de
publieke opinie zich uitspreke. Spreker
besloot met eene aansporing om deze
adresbeweging te steunen.
Na hem sprak de heer van der Goes.
In een historisch overzicht deed hij uit
komen wat er in ons land was gedaan
om de belastingen op het verbruik te
verminderen. Veel heeft daartoe de re
geering van Thorbecke bijgedragen. De
accijnzen zijn uitgevonden door de heer-
schende partij en kunnen daarom terecht
een klassenbelasting worden genoemd De
liberalen hebben eindelijk ingezien dat
het niet aanging die onrechtvaardige be
lasting te blijven heffen en allengs zijn
de accijnsen in aantal verminderd. De
stedelijke accijnzen die tot 1865 toe be
stonden zijn op enkele uitzonderingen na
verdwenen, evenzoo do provinciale in
1852.
Alleen de rijksaccijnzen zijn gebleven.
Een der grootste onrechtvaardigheden
noemde spreker de bepaling dat den
grooten industrieën vrijdom van accijns
worden verleend. Zoo b. v. b. voor kolen,
terwijl de werkman evengoed een deel
van den accijns behaalt als hij de wei
nige brandstoffen koopt, die hij noodig
heeft. Van zout, suiker, bier en azijn,
wordt e«eneens een accijns geheven, waar
van door den minder gegoede het meest
wordt betaald. Om tot eene afschaffing
der accynzen te geraken stuit men echter
altijd weder op het b* zwaar tot ver
vanging door andere belastingen In Am
sterdam gingen reeds klaagtonen op toen
de gemeente-accijns werd afgeschaft.
„Amsterdam is reddeloos verloren" werd
er gezegd, want nu zullen de opcenten
op het personeel moeten worden ver- j
hocgd van 7 op 25° 0. Het is echter
gebleken dat het volstrekt zoo erg niet
was, als men wel dacht. Wanneer men
het echter eens is dat de accijnzen on-1
rechtvaardig zijn, dan moet men beginnen
met zich over de groote bezwaren heen
te zetten.
Toen gelegenheid werd gegeven tot de
sprekers eenige vragen te richten ver
klaarde de heer Luyten dat de bestrijding
van den jeneveraccifns bij den heer Ger
hard niet op goede gronden berustte.
Dat er misbruikers, gebruikers en af
schaffers zijn, kan toch niet gelden als
een argument tot afschaffing van den
accijns.
De heer Schram doet uitkomen dat wan
neer men de overtuiging heeft dat accijn
sen moeten worden afgeschaft men zich
niet heeft te bekommeren over de vraag,
hoe vinden wij daarvoor een equivalent.
De heer Gerhard meent dat de heer
Luyten de accijns op den jenever eenigs-
zins beschouwt als een politie-maatre-
gel op het gebruik. In antwoord daarop
zou bij moeten zeggen dat al hadden wij
het beste belastingstelsel, hij dezen accijns
zou willen zien verdwijnen, maar ook
sluiting van de branderijen.
De heer van der Goes zal zich blijven
verklaren tegen de heffing van de 23
millioen zoolang hij weet dat deze langs
een slechten weg in 's lands kas komen.
Met een woord tot opwekking om het
adres dat ter plaatse aanwezig was, te
teekenen, sloot de heer de Clercq de
vergadering, die door 350 personen was
bezocht van welke er 236 hunne handtee-
kening plaatsten.
Bij het Bestuur der Vereeniging:
„Weldadigheid naar Vermogen"
hebben zich de volgende personen voor
werk aangemeld
Twee voor huisknecht of oppasser.
Een voor koetsier.
Een voor ziekenoppasser.
Vier voor kantoorlooper.
Eeu voor portier.
Twee voor loopwerk.
Een voo' schrijfwerk.
Twee voor tuinmansknecht.
Een voor opzichter.
Twee "oor koe-ibakke-sknecht.
Een voor broodbikkersknecht.
Een voor bloemistknecht.
Een voor polychromeerden
Een voor witter.
Een voor zagenvijler.
Twee voor metselaar.
Zeven voor aardwerkera of los werkman.
Vijftien voor werkster of schoonmaakster.
Drie voor burgerwaschvrouw.
Zeven voor burgernaaister.
Eeu voor burgerbaker.
Twee voor breister.
Een voor strijkster.
Twee voor hulpkookster.
Een voor dagmeisje.
Particulieren en werkgevers, die van
deze aanbiedingen wenschen gebruik te
maken, worden beleefd verzocht zich schrif
telijk to' het Bestuur der Vereeniging te
richten, (bas Stadhuis of Doelen).
Maandagnamiddag is een 15-jarig
jongmensch, woonachtig te Ollioulles
in Frankrijk, tijdelijk alhier gelogeerd,
bij het nemen van plaats in een open
t amwegrijtuig van de loopplank geval
len en met een der voeten onder een
wiel geraakt, welk lichaamsdeel daarbij
zeer ernstig is gekneusd.
Te rekenen van 1 Juni aanstaande
zal het telegraafkantoor op het station
der Hollandsche Spoorweg-Maatschappij
te Cas ricum alleen open zijn voor de
aanbieding van telegrammen en voor de
aflevering van tijdingen, welke van de
aanwijzing „station restant" zijn voorzien.
VISSCHERIJ.
Nieuwediep, 11 Mei. Negentig
korders en beugers brachten heden 20
tot 50 kl. tongen, 5 tot 130 roggen, 6
tarbotten, 1 tot 3 mandjes kl. schol en
1 tot 2 manden schar ten afslaggr.
tong gold 35 a 45 ct., kleine id. 15 a
20 ct., rog 28 a 34 ct., tarbot 7 8
per stuk, kl. schol 1.25 k 1.50 per
mandje en schar f 1 per mand.
B IN X E N LAN D.
H. M. do Koningin woonde
Zondag te Apeldoorn met het Prinsesje
de godsdienstoefening bij, onder het ge
hoor van ds. Hattink, die 's Konings
40-jarig jubiló herdacht.
Des namiddags reed H. M. met de
Prinses in een open rijtuig door het
dorp en namen zij allerwege de ver
sieringen in oogenschouw.
Tallooze telegrammen, men zegt ruim
500, en vele adressen, o. a. van bijna
alle oificieele lichamen en van de voor
naamste gemeentebesturen, kwamen Zon-
teren op het Loo aan.
Ook te 's Hage teekenden honderden
autoriteiten het felicitatieboek ten paleize.
De n e d e r 1 a n d s c h e club te
Brussel heeft Zaterdagavond den 40en
gedenkdag der regeering van den
Koning der Nederlanden gevierd. Aan
het feestmaal deed de voorzitter, de
heer De Jager, de weldaden der regee
ring van Willem III uitkomen, waarna
hij dronk op het gelukkige herstel des
Konings.
De heer Sohngen, president der Nederl.
maatschappij van weldadigheid te Brus
sel, stelde een dronk in op de gezond
heid des Konings van België. Andere
toosten werden gedronken op Koningin
Emma en het Prinsesje.
De heer Odilon Perier, Belg, dronk
op de verstandhouding tusschen Belgen
en Nederlanders.
Alle toosten werden warm toegejuicht.
Zondagavond had er eene receptie
plaats bij den nederlandsehen gezant,
terwijl er dien dag mede een schitterend
feest werd aangeboden aan de neder-
landsche onderdanen in België.
Ons land heelt eerlang een
bezoek te wachten van den Grooten Heer
van Perzië. De Shah, die Nederland zeer
gunstig gezind moet wezen, is voorne
mens op zijn europeesche reis ook de
steden Amsterdam, Rotterdam en 's-Hage
aan te doen.
Z. K. H. zou ons vaderland incognito
bereizen. Dit zou in de allereerste plaats
geschieden uit een gevoel van kieschheid,
daar Z. K. H. wist, dat onze Koning
lijdende was aan eene levensgevaarlijke
ziekte, zoodat officieele recepties moeielijk
zouden kunnen plaats hebben. Ten an
deren echter, meende Nasr-eddin een
strikt incognito bij zijn voorgenomen be
zoek aan ons vaderland te moeten be
waren, omdat de nederlandsche regee
ring Z. K. H. niet, gelijk andere euro
peesche goevernementen gedaan hebben,
uitgenoodigd heeft, Nederland te komen
bezoeken.
Gelukkig dat de eerste reden opge
houden heeft te bestaan, terwijl, wat de
tweede betreft, met grond verwacht mag
worden, dat onze Regeering niet in ge
breke zal blijven den machtigen Perzen-
koning officieel tot een bezoek uit te
noodigen en hem met al de eerbewijzen
zal ontvangen, waarop hij doorzijn hoo-
gen rang aanspraak heeft. Men weet,
dat er op het oogenblik tal van Neder
landers--in Perzië verblijf houden, vooral
ingenieurs, en denkt dat er gegronde
hoop bestaat, dat de eertijds zeer uit
gebreide handelsrelaties met ons land
opnieuw zullen worden aangeknoopt. Dat
dit bezoek daaraan zeer bevordelijk zal
kunnen zijn, behoeft geen betoog.
Uit alle oorden des lands
stroomen berichten toe van de feestvie
ring ter eere van het 40-jarig regee-
rings-jubileum van Z. M. den Koning.
In 't algemeen zij vermeld dat overal
het feest met de grootste opgewektheid
en geestdrift is gevierd, die opnieuw de
verknochtheid van Vorstenhuis en Volk
bewijzen.
De B o sph o re Egyptien van
17 April meldt onder de officieele be
richten, dat George Liernur, ingenieur,
en chef des traveaux du Barrage te Cairo,
benoemd is tot Bey (Sanieh).
Deze heer is de zo n van onzen vroe-
geren landgenoot, den ingenieur Charles
T. Liernur.
Uit Amsterdam wordt van
13 Mei gemeld
Ofschoon er zeer veel gevlagd wordt,
F li UIL L E T O N.
uil hel engelschvan Anna Katharina Green.
19i
X.
IIKT GEHEIM IN HET KABINET VAN BLAKE.
Dan is het onnoodig dit onderhoud nog te verlengen,
zeide Blake Ik heb u aangemoedigd om de vermoedens
die u omtrent mij koesterde, uit te spreken terwijl ik er
kende, dat mijne handelingen in de laatste twee dagen,
misschien vreemd mogen schijnen aan hen. die den beweeg
reden daartoe niet kenden. Maar van het oogenblik af. dat
gij verklaart dat alles wat buiten dat meisje omgaat, u
geen belangstelling inboezemt herhaal ik u. moeten wij
een pijnlijk onderhoud afbreken, want ik heb haar noo-t
gekend, zooals ik u reeds gezegd heb, en geen mijner da
den van de laatste dagen hebben op haar betrekking.
Gij ontkent dus elke betrekking- tusschen u en de
vrouw, de dame of het werkmeisje, dat elf maanden lang
die mooie kamer op de derde verdieping heeft bewoond
waar ik voor het eerst de eer had u te ontmoeten,
zeide Gryce.
Ik ben niet gewoon hetzelfde twee keer te bevesti
gen. zeide Blake op fleren toon
Gryce boog en greep naar zijn hoed; ik had hem nog
nooit zoo onthutst gezien
Het spijt mij mompelde hij.
Hij richtte zich echter eensklaps weer op, legde zijn hoed
weer naast zich en vervolgde:
Ik heb te veel eerbied voor u mijnheer Blake, om
uw huis te verlaten, zonder van eene zaak te spreken, die
mij loodzwaar op het hart drukt Ik durf mij niet meer
stilhouden, want mijn picht zal mij den een of anderen dag
gebieden mij te verklaren, evenals gij dat zult moeten doen,
en dan op eene plaats, die u niet zoo aangenaam zal zijn
als hier. Mijnheer, ik kan u niet gelooven, als gij ons
verzekert, dat het jonge meisje, dat verdwenen is, u geheel
vreemd was!
Blake maakte een verachtelijk gebaar.
Gij bezit moed, zeide hij op ijskouden toon. Jam
mer dat het u aan beleid ontbreekt.
Hij nam den hoed van Gryce op en overhandigde hem dien.
Pardon, zeide mijn chef, alvorens te vertrekken
wenscb ik mij te rechtvaardigen, niet met woorden maar
door daden Mijnheer, ik hoop dat u in mij een ijverig
agent en een man van eer wilt zien. Laat ons uw kabinet
bezoeken. fDaarin bevindt zich iets dat ongetwijfeld zal
bewijzen dat ik geen domoor en ook geen onbeschaamd
mensch ben.
Ik verwachtte volstrekt niet, dat dit vreemde verzoek
door den trotschen Blake zou toegestaan worden, maar tot
mijne groote verbazing antwoordde hij
Ik en mijn kabinet zijn ter uwer beschikking, maar
gij zult er niets vinden, dat uwe laatste woorden zal recht
vaardigen.
Laat mij daarvan tenminste de proef eens nemen.
Met een bitteren glimlach begaf Blake zich naar de deur.
Uw agent kan wel met ons meegaan, zeide hij,
terwijl hij op mij wees. Uwe rechtvaardiging heeft ge
tuigen noodig.
Verrukt over dit verlof volgde ik hen, terwijl mijne
nieuwsgierigheid ten hoogste gespannen was. De kalme
houding van Blake deed mij vreezen, dat Gryce te voor
barig was geweest, en ik vroeg mij zelf af, hoe hij zich
uit den brand zou redden.
Toen wij het kabinet echter waren binnengetreden, ver
dween dadelijk alle twijfel als met een tooverslag. Wie het
gelaat van Gryce had bestudeerd kon zich niet vergissen
in de uitdrukking van kalmte en beslistheid, die er op
zetelde Het geheim dat in deze kamer was besloten kon
klaarblijkelijk zijn gedrag rechtvaardigen.
Gryce wierp een blik rondom zich, en zonder een woord
te spreken, ging hij voor de schilderij staan, die zooals ik
reeds heb gezegd, het eenige kunstwerk in het kabinet was.
In de gelaatstrekken van Blake was eene zekere verwon
dering merkbaar.
Dit is het portret van mijne nicht, de gravin de Mirac,
zeide hij droogjes
Gryce boog en beschouwde eenige seconden lang het
trotsche gelaat, dat zich voor hem vertoonde, toen deed hij
tot onze groote verbazing eeu stap voorwaarts en keerde