TWEE lm BLAD
UIT INSULINDE.
Hoe een baar zich aan een indische
rijsttafel vermaakte.
li I 15 N L i\
DE ZILVEREN SCHOTEL.
BEHOORENDE BIJ
haaklem's dagblad
VAN
Maandag 20 Mei 1889.
Vervolg).
Door buiteuwone omstandigheden,
die een meusch meestal plotseling
komen overvallen en hem dwingen
zija voorgenomen plannen te laten
va^en, had de heer Armenius zich
genoodzaakt gezien, aao al de ge-
nooóigden kennis te geven, dat hij
den feestdag had uitgesteld en zoo
zieu wij hem ook op den avond van
denzelfden dag, waarop bij de uit
noodigingeu verzond, ook een brief
schrijven aan deu heer Pinksterna-
gel, van den volgenden inhoud
WelEd. Geb. Heer,
Tot mijn leedwezen ben ik ge
noodzaakt, door onvoorziene familie
omstandigheden, den fee<tdag te ver
schuiven tot den 29slen Juli. Het
zal on.i zeer vereerend zijn, zoo u
dan dien gansshen dag bij ons zoudt
willen do., rhrengen. Alzoo verwach
ten wij u me» do rijsttafel ten onzent
ik heb de eer te zijn,
Hoogachtend,
Urn dm. dien.,
AHMENIUS.
Samarang, 18=7-69.
Van uitstel komt afstel,
had Viciorine gezegd, toen zij haar
vader den brief aan P:nksternagel
had zien sluiten.
Wij kunnen niet anders, V'ie
torine, gaf de heer Armenius ten
antwoord.
Man, zal je vooral niet verge
ten, te zeggen aan Sidin, dat hij
den brief Pinksternagel eigenhandig
bezorge? sprak mevrouw.
Laat het maar aan mij over,
Mimi, antwoordde de heer Ar
menius.
Sid i), sprak mijnheer Ar-
meuias, toen zija djongos voor hem
verseaenen was er eerbiediglijk zijne
meesters hevelen afwachtte, kassi
soerat ini tem» toewan Pinksterna
gel sendiridjargao sama orang
lain
Ssja toewan I
De bediende kleedde zich spoedig
aan en ma-cheerde deftig eenige
oogenbi'kken later met een sigaar
in den mond naar 't hotel waar
Pinkstermig-el logeerde. Aidsar ge
arriveerd, had S.diu naar den baar
gevraagd Die was naar de kammar
l-óla "-) Aoncitia. Daarop had Sidin
den hotelier te spreken gevraagd en
dezen den brief overgereikt, zeg
gende dat er haast hij was.
Baik, antwoordde de ho
teller en stok den brief in een bui-
tonzak.
Toen Sidin was vertrokken het
de toewan logement den brief in
Pinksternagels kamer brengen. Toen
deze 's avonds uit de sociëteit kwam,
zag hij een brief op de tafel in zijn
kamer liggen, doch daar deze tweede
so- rat volkomen op zijn voorganger
geleek, had de baar dien voor den
eersten aangezienwant ook de
vouwen van den invitatiebrief z.aten
in den tweeden. Den lezer ia bekend,
dat PiLksternagel zich op weg had
begeven en hij stelle zich nu de
verbazing voor van den tötök, toen
hij voor een toedeur kwam. Onder
een hevig foeteren tegen 't «indieche
gebroed» had hij den terugtocht aan
genomen. Verdrietig stapte hij zijn
kamer binnen, doch wie schetst zijn
verbazing, toen hij den brief opne
mende, om zich te vergewissen of
hij zich mogelijk vergist had, dezen
gesloten zag. En nog hooger steeg
zijn verbazing, toen hij, den soerat
openende, de woorden las ons reeds
bekend.
Ezel de? ezels, aarishotterik
hromde Pinksternagel.
Dit is de reden, dat wij den tö
tök voor de tweede maal des mor
geus ten elf ure in de «kast» zien
stappen naar het buitenverblijf van
den heer Armenius. Al voortrollende,
omgeven door verstikkende stof
wolken, die van de e'raat opgejaagd,
tot zelfs door't gesloten portier heen
naar binneu d ongen en een pijn
lijken aanval deden op de bemel-
sche oogeu vau den tötök, zat deze
iu gedachten verdiept. Iu zijn ver
beelding zag hij de familie Arme
nius benevens een groot aantal ge-
noodigden waarvan wellicht zeveu
achtste uit half-Nederlanders zou
bestaan en hoeveel blikken had hij
niet te trotseeren, als hij daar in
officieel gewaad, gelorgnetteerd zou
komen aanstappen, want lezer of
lezeres ik heb nog vergeteu te zeg
gen, dat de orang-poet'.h iu hoogen
graad kippig war.
Ik zie er toch fatsoenlijk
en repiésentable uit,mompelde de
baar, terwijl hij zich vao top tot
teen nauwkeurig beschouwde
mija hoed is nog gten vijf maanden
oud, miju handschoenen zijn van
prima kwaliteit, mijn rchoeuen zoo
glimmend als lakvernis, mijn pan
talon, jas en vest van 't fijnste la
ken, dat op deu aardbol te vinden
is, in éér woord: ik ben onover
troffen I
De baa? nam zijn «hooge druk
king» af, wreef er eenige malen
met de mouw over heeit et- zette dien
toen met een vergenoegden blili
weder op, niet vermoedende wat de
«hooge drukking» hem nog onaan
gename oogenblikken zou bezorgen
is juist zou hij zijn glazen oogen
gaan reinigen van 't stof, dat erop
sat, toen 't ratelend rijtuig remo
en den passagier verkondde dat hij
ter bestemde plaatse was gearriveerd
Villa Dar
De baar stikte half, een verrader
lrke stofhoos drong zija keel binnen
door 'i geopende portier. Vreeseiijk
was de b>eethui die er op volgde
en in de korte pauzen klonk hem
etu luid gelach in de coren. E-n-
delijk na notr eens gehoest en ietwat
gekucht te hebben, nam Prnkster
nagel eene rechte houding aa.
Saja toewan sprak de koesir.
Wat bliefvroeg Pinksterna
gel verwonderd'
Lilla'l Daroelsaiata toewan!
Geef dc-zc a brief aan mijnheer Pinks ter na
gel, c:genh:tndi^, niet aan een ander.
Sociëteit.
3) 't Is goed.
Heer van 't logement, hotelhouder.
6; De inlander kent nog de v, noch de w,
eveamiu als de Chinees dc l en de Arabier d<»p.
Zeg aau je grootje dat 't in
orde is, zwarte bromde Pinkste--
nagel, die ziju vingers even in rijn
vestjeszakje en daarop een klem
stuk zilvergeld in de handen van
den koesir liet glijden, die op de
bok sprong en met zijn rammel
kast spoedig was verdwenen. Piuk-
sternagel, aan zich zeiven overge
laten, zag nog eenmaal de rammel
kast na, zette zijn hooge drukking
recht en liep toen met een voorname
onverschilligheid op de woning van
toewan Armenius aan, waar hij in
de voorgalerij tal van dames en
heeren zag vereenigd; doch hoor,
daar klonk weder dat spottend ge
lach hem in de ooren.
Verdoemd, bromde de baar
een prettige ontvang*!, ik wilde
dat ik op de maan zat!
Toewan Armenius, die zijn gast
ra officieel gewaad zag aankomen,
verl et onmiddellijk zijn plaats, om
den tötök naar zijn villa te geleiden.
Ook hij lachte onwillekeurig, toen
hij Pinksternagel met zijn kachel
pijp zag arriveeren, want dit klee-
dingstuk had den lachlust der gasten
opgewekt.
Dag, mijnheer Pinksternagel,
hoe vaart u?
Uitstekend, dank u, mijnheer
Armenius, en hoe gaat 'i met u en
de iamilie, alles wel hoop ik?
Perfect, mijn waarde!
Wat zijn de gasten vrooljk,
mijnheer Armenius.
Ja, dat is zoo en u vermoedt
wellicht niet, dat u hunne lachspie
ren in beweging heeft gebracht.
lil riep Pinksternagel ver
baasd uit.
U zoo zeer niet, als wel uw
hoed, antwoordde Armenius.
Miju hoed, herhaalde de
oraDg poetih met nadruk, ia
niet officieel genoeg?
Een kachelpijp is hier geen
mode, mija waarde heer, ant
woordde Armenius kalm.
Geen mode, stamelde de
lè-ök, ver
Meer kon hij niet uitbrengen
want tegelijkertijd stapte hij ie voor
galerij binnen.
Nu zal ik maar eerst begin
nen, sprak de heer Armenius op
luiden toon. met d-.n nieuwen
gast aan de dame» en heeren vuor te
stellen: Mijnheer Gérarde, suiker
fabrikant en mijnheer, of liever
doetor Pinktternagel
Aangenaam kennis te makeu
hoorde men tegelijk uit beider
mond.
Hij komt goed voor jou, Mien
klonk 't luid uit den mond vau een
gekleurden Hollander.
PmksUrnagel keerde zich onmid
dellijk naar deu spreker.
Ja dokter, hernam dezelfde
stem mijn vrouw heeft zoo'n
pira in zijn gebit, zij is zoo lamlen
dig in ziju bloedvaten, n'et geschikt
te leven.
Pinksternagel onderdrukte een
lach en ging voort met kennisma
keu. Nu volgde eon groot aantal
«aangenaam beunis te maken
de laatste, waarmede de E-ctilaap
kennis maakte, was een aardige
brunette. Annette Michiel.
Aangenaam kennis te ma
ken balkte de tó'ök, die op
punt stond »an al die «aangenaam
heden» onpasselijk te worden.
Eindelijk was de ceremonie af-
geloopen. Een doodsche stilte volgde.
Toen zeide mijnheer Armenius met
een beteekemsvollen blik tot ziju
dierbare echtgenoote
Zeg, Mimi, waar wil je oi.zen
toewan dokter hebben?
Mij duukt, antwoordde
mevrouw Armenius den jongen
dokter zal ik maar plaatsen tusschen
Annette en Victorine! Daar zal u
wel niets op tegen hebben, niet
waar dokter?
Zeer vereerd, mevrouw gaf
de doctor ten antwoord, terwijl hij
een zeer diepe buiging maakte. Een
onheilspellend gekraak deed den
doctor weder in zijn vorigen stand
terugspringen, met de snelheid en
veerkracht van eeu bamboezen veer.
Mag ik u een plaatsje voormiju
hoed verzoeken, voor mijn hoed
vervolgde hij met half luide atem.
Eeu ontzet»eud gelach, dat den
armen Esculasp \»j schrik bijna
deed omvervallen, was de beant
woording der vraag. De tötök ve -
bleekte vau heimelijken toorn, doch
hij hield zich goed en met een glim
lach gaf hij 't hoofddeksel aan Vic
torine over, die dat voorwerp vau
spoiternij spoedig uit de oogen der
dames en heereu deed verdwijnen.
De baar, van de «hoogs drukkiog»
bevrijd, begaf zich nu naar den al
leszins benijdbaren stoel, die me
vrouw Armenius hem had toege
dacht. Pinksternagel zou nu juist
gezelschap gaan opnemen, toen
een ste-.k prikkelende geur zijne hol-
landeche reukzenuwen aandeed.
Ik ruik hier de sambal al,
sprak een half Nederlander, terwijl
hij met opgeheven neus en met een
ergenoegd gelaat de prikkelende
geuren van dit onmisbaar ingredient
der Indische rijsttafel opsnoof. De.
doctor kreeg eeu rilling door de
leden eu voelde een kouden rug
toen hij 't onheilspellend «sambal»
hoorde.
Ea als ik mij niet vergis, liet een
andere bruine opvolgen, zit er goed
trassie iu ook.
Wat is dat trassie? vroeg
de tötök aau ziju buurmeisje, An
nette Michiel, die blijkbaar geen
gelegenheid wachtte om met haar
buurman in een gesprek te komen.
Trassie, dokter, antwoordde
de gevraagde met een fijn stemmetje,
bestaat uit gezouteD en fijnge
stampte verrotte garnaaltjes of visch-
jes tot een deeg bereid
U houdt daarvan antwoord
de laar half vragend.
O zeker, hernam Annette,
ik vind 't in de sambal overheerlijk.
U eet due feitelijk.... rottende
spijzen juffrouw?
Feiielijk ja, doctor.
Brrr! brulde de Esculaap. U
eet dus, wat wij in Holland op den
misthoop werpen, brrr!
Zeg eens,dokter klonk het au
in gebroken dialect uit een hoek
van het vertrek, jou*) mond niet
geschapen voor trassie, ons mond
niet geschapeu voor adellijke haas,
dit eet men in de Europa, ook rot
tende spijs, dat niet tegen te spreken.
Half onthutst zag de dokter
naar den kant, vanwaar de onver
wachte aanval kwam. 't Was een
echte half Nederlander, w:eus aan
gezicht deed denken aan de beroemde
theorie van Darwin.
Volkomen waar gaf de
tötök ten antwoord, trassie en
adellijke haas zijn beide rottende
spijzen
De half-Nederlander zweeg be
vredigd.
Daar kwam weer zoo'n sterke
sambal-geur aanwaaien en nu rook
Pinksternagel behalve 't prikkelende
ook iets dat hem aau een rottings
proces deed denken. Hij walgde bij
de gedachte, dat hij straks aan een
tafel zou zitten, waar die onaange
name geur hem wellicht volle twee
uur zou aandoeD. O! wat een ramp
Juist zat hij een plan te vormen om
straks de nabijheid van de trassie
te ontwijken, toen de stem van me-
rouw Aimeii.us klonk:
Mag ik de dames en heeren
verzoeken, mij te willen volgen naar
de eetzaal?
Een geruisch van japonnen, het
verschuiven der stoelen en omvallen
der voetbankjes was 't krachtige
bevestigende antwoord op 't verzoek
van mevrouw Armenius, d.at op aller
gelaat eene uitdrukking te voorschijn
bracht gelijk aau die van iemaud,
wieu in geen weken een heerlijke'
maaltijd te beurt is gevallen be
halve doctor Pinksternagel, die met
loome schreden den overigen volgde,
aHof hij een blok voortsleepte. De
trassie zat hein reeds dwars iu de
maag! Arire Pinksternagel!
TJAMPAKA.
Haarlem, Mei 1889.
Wordt vervolgd.)
5j Toespijs bij de rijst, waarvan de hoofdingre"
dianten fijn gemaakte spaansclie peper eu zout
zijn en die van de verdere bijtnengselen of de
verdere behandeling haren bizonderen naam out
vangt.
Dit «jou* wordt in de taal der half-Neder
landers dikwijls gebruikt voor a uw
De commissie, benoemd
in de algemeene vergadering der
Nederlaudsche Maatschappij ter be
vorderiDg dar Pharmacie, om na te
gaan in hoeverre het mogelijk is
door gepaste middelen verbetering
te breDgen in den gedrukten toe
stand, waariu de vaderlaudsche Phar
macie reeds sedert geruimen tijd
verkeert, heeft verslag uitgebracht
van haren arbeid eu heeft geadvi
seerd bij de bevoegde machten op
het volgende aan te dringen
1 op consequent doorgevoerde
scheiding van genees- en artseuij-
hereidkunst; 2. op verbetering
van de visitatie der apotheken;
3, op herziening der geneeskundige
wetgeving, in dien zin, dat de apo
theker worde de uitsluitende ver-
kooper van geneesmiddelen in het
klein; 4. op betere handhaving
van de geldende wetsbepalingen,
alles met inachtneming van het
reeds 4 Augustus 1886 aau de
Tweede Kamer ingediende adres,
terwijl de commissie de vrijheid
neemt, de in het rapport besproken
aan te wenden middelen aau ieder
in het bijzonder aan te bevelen.
Een in de Warmoesstraat
te Amsterdam wconachtig meisje
vau ongeveer 5 jaren, geraakte, ter
wijl zij voor hare moeder eene bood
schap deed, onder een zwaar bela
den wagen, en bekwam zulke krneu-
zmgen dat het kind aan de gevolgen
overleed.
Men schrijft uit Scheve
n-ogen
Donderdag eerst is vast bepaald,
F'Ei'UIIUXzETO 3NT.
Naar het fransch,
ANDRE THEURIET.
4)
(Slot).
Philomène was niet in 't geheim en begreep geenszins
de verandering in den gedachtengang haars vaders. Niet
alleen gaf Toinoz zijne toestemming tot het huwelijk, maar
hij verhaastte er de voltrekking van. De vondst van den
zilveren schotel had hem geheel van streek gemaakt, in
zijne droomen hoorde hij slechts het rammelen der zilveren
schotels van den counetabel, reeds zag hij hen opgestapeld
m den koffer in zijn kelder, glinsterend in de duisternis.
Daar het opvisschen van het zilverwerk afhankelijk was
van het huwelijk van Philomèoe, haakte hij naar den dag
van de voltrekking daarvan. Hij belastte zich met de af
kondigingen en anaere formaliteiten en drie weken na den
gedenkwaard gen nacht van Jacques' onderdompeling trok
een vroolijke stoet van lieden in zondagsgewaad langs den
rchaduwrijken weg van Angon naar Talloires, voorafge
gaan door eeu jongen met een harmonica een der meest
geliefkoosde instrumenten in Savooie. Voorop liep vader
Toinoz, Eetjes geschoren eti in zijn mooie overjas tot den
neus weggedoken. Hij had Puilomène aan den arm, zij
was zoo schoon ais een lelie eu zag er allerliefst uit.
Jacques Sonnerat, met opgedraaide knevels en den neus
in den wind, geleidde moeder Toinoz.
Toen de stoet laogs de Madeleine ging, wendde de gra
veur het hoofd naar zijn aanstaanden schoonzoon en kuipte
geheimzinnig met de oogen, waarop de jonge man ant
woordde door een kalmen glimlach, die een belofte scheen
te bevatten.
Jaeques had ons voor deze gelegenheid uitgenoodigd eu wij
waren tegenwoordig bij de plechtigheid op het raadhuis. De
oom van Rovaguy hield eeu korte toespraak, waarin hij
echter deed uitkomen, dat het zilver het geluk niet maakte
an dat da goede verstandhouding der echtgenooteu meer
waard ia dan alle schatten der aarde. Terwijl de oude man
deze woorden uitsprak, viel het mij op dat zijn gelaat zich
een oogenblik tot een spotachtigen glimlach vertrok; Jaeques
luisterde eerbiedig naar zijn oom en gaf telkens door zwij
gend het hoofd op te heffen teekenen van instemming,
terwijl de graveur trotsch, met saamgeknepen lippen door
de opening van de deur staarde, d.or welke men in de
verte het blauwe door de zon beschenen meer zag en de
groene bergen, waarlangs de schaduwrijke weg naar
Angon liep die zich in de verte verloor.
Over de feestelijkheden stappen wij heen. De volgende
dag scheen vader Toinoz eene eeuwigheid toe. Hij liep on
ophoudelijk naar zijn atelier en terug en raadpleegde ieder
oogenblik de klok, totdat eindelijk het uur vau het avond
maal sloeg. Terwijl nu moeder Toinoz de lamp aanstak,
trok de graveur zijn schoonzoon ter zijde.
't Is tijd, mompelde hij, 't is van nacht volle
maan, mijn waarde; ik heb mijne belotte volbracht, nu is
het aan u om de uwe te vervullen.
Uitstekend, vader Toinoz, antwoordde Jaeques he
slist, ik ben tot uw dienst. Als allen naar bed ziju, gaan
wij tegen elf uur met het wagentje naar de Madeleine en
wij nemen Philo mede... Zij weet nu van de zaak af en
zal ons helpen.
Vader Toinoz verbeidde met spanning het uur van elven,
toen dit eindelijk sloeg, haalde hij met veel moeite een
karretje uit ziju werkplaats te voorschijo, Jacques nam
Philo bij deu arm en het drietal ging alsof het smokke
laars waren, deu weg op naar de Madeleine. Jacques, die
zich d:uk met zijn jong vrouwtje onderhield, haastte zich
niet. De goede oude duwde zijn kar haastig voort, tof hij,
eensklaps ziende hoever hij hun vooruit was, staan bleef
en verdrietig op het jonge paar wachtte.
Verduiveld! pruttelde Toinoz, gij loopt als slak
ken straks kunt ge nog genoeg praten!
Bedaar wat, schoonvader, antwoordde Jaeques, het
zilver zal niet wegloopen.
Jaeques, mopperde Toinoiz, haast je wat, gij
doet me koken, kameraad.
Wel, wel, nu wordt het fraai, zeide Jaeques spot
achtig lachend en zijn stap ietwat verhaastend. Eindelijk
kwamen zij op de plaats waar het bootje lag.