NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 7 c Jaargang. Woensdag 22 Januari 1890. No. 2010. Van Verre en van Nabij. IN DEN VREEMDE. ABOKïEMEITSfEIJS: Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het gekeele I'ijk, per 3 maanden. -1,65. Afzonderlijke nummers- 0 03. Dit blad Teracliynt dagclyka, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Bontstraat No. 9, Haarlem. 'STeBefnoiiRRmExser Ë3S. AD7ERTEÏTTIËH: van 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en eoiirantiers. Directeuren- Uitgevers J. C. PSEHEBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Fublicite Etrangere G. L. DAG BE Sf Co., JOHN F. J ON EB, SuccF ar ijs 31 bis Faubourg Wontniavtre. IX. DE REPUBLIEK ANDORRA. Een onzer geabonneerden, die een reis door Frankrijk en Spanje maakt, heeft ook de in het noorden van laatstgenoemd rijk gelegen republiek Andorra bezocht cd schrijft ons hierover een en ander. Wij nemen uit zijn brief liet navol gende over: //In elke encyclopaedic kunt gij vinden hoe groot dit miniatuur-staatje Ï3, dat u onwillekeurig doet denken aan een speelgoeddoos. Het volk bestaat uit zesduizend zielen, dus nog geen achtste deel van Haarlem, maar de oppervlakte van het staatje is veel grooter dan de Spaarne-atad en beslaat negen geografische mijlen. Wat de wegen betreft, die er heen voeren, ze zi;n even eenvoudig als die in Afrika. Het zijn slechts bergpaden, want Andorra is zooals ge weet aan drie zijden omringd door bergketenen, en men geeft zich niet eens de moeite zich te verbazen, wanneer een tot dus verre goed begaanbaar pad onbruikbaar 13 gemaakt door neergevallen rotsblok ken of door het plotseling verschijnen van een klein bergstroompje. In dat geval toch maakt men eenvoudig rechtsom keert en zoekt een ander pad of spoort een geheel nieuwen weg op. Onder die omstandigheden spreekt het wel vanzelf, dat die paden niet gemakkelijk zijn, en sommigen zijn dan ook zoo steil en smal, dat men ze onmogelijk te voet kan overgaan, maar zich moet toevertrouwen aan een muildier of aan de andorra- nische bergpaardjes, die als bij instinct den weg vinden, en met evenveel gemak den reiziger langs een bijna loodrecht bergpad voeren, als een vlieg loopt langs eene zoldering. Toen ik de bergen wilde overgaan, vond ik vier andere toeristen, die den zelfden weg gingeD. Een gids vergezelde ons. Het had de vorige dagen hevig ge sneeuwd. Nergens was een pad te zien, maar de spaansche gids ging op zijn paard voorop en liet het dier den weg zoeken, terwijl wij met ons vijven in ganzenlinie en de teugels op den nek onzer paarden hangende, hem volgden. Wij waren niet bizonder op ons ge mak en de gids maakte dat niet beter door ons nu en dan te vertellen van abismos profundos (diepe afgronden) die zich aan beide kanten van den weg be vonden. Hijzelf echter was volkomen op zijn gemak en floot nu en dan een lustig deuntje. We kwamen dan ook zonder onge val aan de plaats onzer bestemming, de hoofdstad Oud-Andorra. Dit stadje ligt in een bij uitstek schilderachtige streek en het trok eenige jaren geleden daardoor de aandacht van eenige Fran- schen, die er een speelbank wilden ves tigen. De fransehe regeering evenwel, die met den bisschop van Urgel het uit voerend bewind over het slaatjo voert in de peisonen van twee landvoogden, verzette zich tegen dat plan en dreigde^ toen daardoor eene gisting ontstond onder de Andorranen, dat zij soldaten zenden zou, wanneer de rust niet spoedig her steld was. Dit bracht de gemoederen tot kalmte, en de kleine republiek bleef be waard voor het droevig lot, een speelhel te worden. Oud-Andorra heeft nauwe straten, be vloerd met keien, die mij met weemoed deden denken aan de bestrating in ons goede Haarlem, en die alleen begaanbaar zijn voor hem die de ruwe bergschoenen draagt. De huizen in het stadje zijn ge bouwd van graniet, dat niet eens met kalk is aangevuld en het beste huis be hoort aan den president van het staatje, die tevens de grootste grondbezitter is. Natuurlijk maakten wij hem onze op wachting en hij ontving ons met echt-casti- liaansche waardigheid en ernst. Hij bracht ons naar het stadhuis, dat op een rots uitstek gebouwd en uit de zestiende eeuw afkomstig is. Dat gebouw dient, behalve tot stadhuis, ook tot regeerings- gebouw, tot school en tot staatsgevange nis en het zou voor een toerist een groote tijdsbesparing opleveren, wanneer overal elders de bezienswaardige inrich tingen aldus in éen gebouw waren ver- eenigd. In het bizonder dient het gebouw voor de vergaderingen van den „Algemeenen Raad." De zaal waarin deze corporatie hare bijeenkomsten houdt, is niet leelijk, maar zeer primitief gemeubileerd. Men vindt er slechts een reusachtige tafel met twee lange eikenhouten banken. (Misschien zou het goed zijn ook onze Raadszaal te Haarlem op die wijze in te richten, opdat men geen enkel lid meer zou kunnen verwijten, dat hij zoo gesteld is op zijn prettigen stoel Nevens de groote zaal vindt men nog j een kleinere met een groote kast erin, die het archief der republiek bevat. Niet minder dan zes sleutels zijn no.dig om die documenten te bereiken en, om mis bruik of diefstal te voorkomen, berust bij elk der zes kerspelen waarin het staatje verdeeld is, een dier sleutels. Verder bevinden zich in het gebeuw een kapel en, niet te vergeten een flinke keuken, met een fornuis die plaats heeft voor vier braadpannen en waarop een geheel schaap gebraden kan wor den. Hier gebruiken de afgevaardigden, op steenen banken gezeten, hun middag maal, want de wet verbiedt hun het ge bouw gedurende de zitting te verlaten en derhalve worden zij op kosten der Regeering gespijsd. Wat de inrichting der verkiezingen aangaat, worden door elk kerspel twee //gedelegeerden" en twee consuls geko zen en deze 24 personen benoemen eer drietal, waarvan de rijkste president den republiek wordt. De twee bovenver melde landvoogden hebben het bevel over het leger, dat zeshonderd man sterk is en waarbij de jongeling zoowel als de grysaard dienstplichtig is. De Andorranen leven van veeteelt, en verdienen gedeeltelijk hun brood met het beroep van herder. In het plaatsje Rausol treft men tal van ijzersmelterijen aan en wat het voornaamste middel van bestaan is, de meeste Andorranen zijn volleerd in het smokkelen, waartoe hunne bergpaden zich natuurlijk uit muntend keuen. Al de publieke betrek kingen zijn eerebaautjes (verbeeld u, dat dat in Nederland ook zoo was en mogen niet geweigerd worden door hen, die in de republiek zijn geboren. Zou het geene overweging verdienen om dat systeem ook te Haarkm in te voeren, met het oog op de moeilijkheid om leden van den Raad te vinden 'i Het is treffend hoe eenvoudig de wet ten er zijn en hoe stipt ze niettemin worden nageleefd. Zoo bijvoorbeeld de kieswet, die voorschrijft dat ieder gehuwd man die den leeftijd van dertig jaar heeft bereikt, kiezer is, met uitzondering van knecht3, personen die lijdende zijn aan een kwaal en dronkaards. Het komt zeker doordat het staatje zoo tusschen de bergen ligt dat de wind der beschaving het nog niet bereikt heeft. Het aanleggen van nieuwe straten zien zij slechts ongaarne en voor spoorwegen en den telegraaf koesteren zij een afschuw die zelfs zoover gaat, dat toen er eens begonnen werd met den aanleg eener spoorlijn, de Andorranen des nachts ver nielden wat er over dag was verricht. Men heeft toen de poging om hen de zegeningen der beschaving deelachtig te doen worden, maar opgegeven. Om kort te gaan alles is er zeer middeneeuwsch ingericht en het is of de laatste eeuwen de kleine republiek heb ben vergeten. Wat evenwel een loffelijke omstandigheid mag heeten, is, dat degene die het meest bezit, in Andorra ook het meest in de belasting betaalt. In dat opzicht, zoo dacht ik, hebben deze natuur- menschen het verder gebracht dan wij, beschaafde Haarlemmers. Met groeten uw X. S T DSN! E 11 W S. Haarlem, 21 Jan. 1890. Bij éen stalhouder alhier zijn twaalf paarden door influenza aangetast. Zooals men weet is deze ziekte veel gevaarlij ker bij dieren dan bij menschen. Vijf van de aangetaste paarden zijn reeds gestorven. In de omstreken van Haarlem komen nog steeds nieuwe gevallen van influen za voor. Vooral te Bloemendaal, Zand- voort, Sloten en Spaarndam is het aan tal lijders groot. Te Haarlemmermeer is de ziekte af nemend, zoodat school no. 10, sedert eenigen tijd gesloten, weder geopend is. Ook het aantal ziektegevallen onder het vee neemt af. Lottereu en Kunst. De heer Jan Koert is op 1 Januari te New-York in functie getreden als eerste concertmeester bij het Theodore Thomas orkest en als leeraar voor het vioolspel aan het //National Conserva tory of Music". - De heer Conrad Behrens is thans, te gelijk met den heer Emil Fischer, als bassist verbonden aan de duitsche Opera in het/Metropolitan Opera House" te New-York. li i N N K IA A li. Het bekende adres van ho telhouders ter zake van de belastingen is, bekrachtigd door 334 handteekeningen, Maandag aan de Tweede Kamer ver zonden. Dr. Dompeling deelt aan het U. H. mede De sterfte (te Utrecht) is in de afge- loopen week belangrijk meer geweest dan in de vorige. Dat was te verwach ten; de meeste zieken aan griep, die bezwijken, sterven niet aan die ziekte zelve, maar aan hare gevolgen. Men zij dus zeer voorzichtig en stelle zich niet te vroeg bloot. Het gemiddelde cijfer van deze week bedroeg weder 49 en het werkelijke 68 (waaronder 4 levenl. aangegeven). Maar wat wel opmerkelijk was, dat is het hooge cijfer van geboorte. Terwijl het gemiddelde hiervan was 64, werden er 84 geboren, waaronder 4 levenloos aangegeven. Dat is zelden gebeurd, alleen in de 4e, 5e en 7e week van 1888 was dit nagenoeg hetzelfde geval. De balans was dus nog niet nadeelig. 80 nieuwe wereldburgers! Een belangrijk rentort! Hebben de geneeskundigen het in deze week nog druk gehad, de ver loskundigen hebben ook handen vol werk. De directeur der Heldring- gestichten te Zetten heeft, behalve tal van giften voor zijne inrichtingen, bo vendien ontvangen voor het „Magda- lena- en Kinderhuis" vau mej. C. C. te Haarlem 300, en voor //Talitba Kumi" van N. N. eene gift, groot ƒ400. De wakkere dienstbode Geertruida Blommers is, ter waardeering van haar gedrag bij den brand in de Huidenstraat te Amsterdam door II. M. de Koningin bedacht met eene gift van 750. Het is trouwens gebleken dat een groot aantal personen in ons land het wenschelijk geacht hebben de trouwe dienstbode tastbare bewijzen hunner waardeering voor hare kloeke daad te doen toekomen. De noorsche kunstrijders Ludvig Larsen en Carl Aaman, beiden in het bezit van het meesterschap van Noorwegen, zijn te Amsterdam aange komen. Zy hoopten aldaar eenige voor stellingen te geven op hot terrein der Amsterdamsche Sportclub, die nu echter door het gemis van ijs niet kunnen door gaan. Men meldt uit Amsterdam: In de week van 29 December tot 4 Januari overleden alhier 219; van 5 tot 11 Januari 362; van 12 tot 19 Januari 466 personen. Onbekende ziekten dei- ademhalingsorganen en longontsteking eischen de meeste offers. Terwijl in gewone tijden het sl erf te- cijfer 29.9 op de 10C0 is, bedroeg dit cijfer van 5 tot 11 Januari 50.3, en van 12 tot 19 Januari 64.1 op de 1000. Drie jongens, diete Amster dam een ingezetene op de publieke straat hadden aangerand en van zijn gouden horloge met ketting beroofd, werden Vrijdagnacht, op aanwijzing van den beroofde, in hechtenis genomen. Aange zien bij fouilleering niets op de gearres teerden werd gevonden, begaven zich drie genten naar de Servetsteeg, de plaats waar de verdachten zijn aangehouden en stelden daar een onderzoek in met het gunstig gevolg, dat horloge en ket ting in een der aldaar geplaatste vuil nisbakken werd teruggevonden. De aan randers zijn in bewaring gebleven. Men meldt ons uit Wormer- veer Het Nutsdep. hier ter plaatse orga niseerde Maandagavond een zoogenaamd z/Volksnut", waarop aan B. Rozendaal de zilveren medaille werd uitgereikt voor FEUILLETON. Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. 9) HOOFDSTUK V. //Waarom moest zij zooveel leed dragen? Waarom was haar vader gevallen, terwijl zooveel honderden ongedeerd bleven? Ja, v/aarom toch wilde God het toestaaD, dat er oorlogen gevoerd werden? Wanneer het haar maar eens duidelijk zou blijken, dat er goed uit kwaad voortsproot l" Zij werd in hare overdenkingen gestoord door het binnentreden van Jav> tte, uit wier gerimpeld gelaat niets dan hartelijke liefde en trouw sprak. Espérance begon nu voor de eerste maal te be seffen, welken goeden troost zij in deze bejaarde dienstbode zou vinden. z/En heeft mijn kind wat geslapen?" vroeg zij op angstigen ioon, terwijl zij hare ruwe stem zooveel mogelijk verzachtte. z/Ja," zuchtte Espérance mistroostig. //Geef mij een kus, Javotte, ik beu zoo diep ongelukkig." De oude dienstbode gehoorzaamde, terwijl zij haar teeder lief koosde, maar plotseling sprong Espérance ontsteld op. z/Javotte, wat zijt gij verschrikkelijk mager geworden! uwe beenderen steken bijna door uw vel!" Javotte Laaide slechts hare schouders op. //Het is best mogelijk, mijn kind; gedurende een beleg zal men meestal wel niet dik worden." z/Maar niemand is zoo mager als gij, zelfs mevrouw Lemer- cier niet." z/Si! Ik ben eene oude vrouw, lief kind," hernam Javotte, hoofdschuddend; „men kan niet altijd jong en flink blijven. Kom aan, ga ontbijten, wij verbabbelen onzen tijd, ik moet zoo spoedig mogelijk naar de markt, anders worden wij nog magerder." Espérance was nu geheel gerustgesteld, en Javotte verliet het vertrek, blijde, dat dit gesprek op die wijze eindigde, terwijl zij in zichzelf sprak: z/Mijne kleine lievelingzij denkt zeker, dat ik niet liever van gebrek zou willen omkomen, dan haar te zien lijden Espérance had juist haar toilet gemaakt, toen zij den stap van Gaspard op de trap hoorde. Zij snelde hem te gemoet, terwijl zij er zich over verwonderde, dat hij reeds zoo vroeg in den morgen het huis had verlaten. „Hebt gij uw wond laten verbinden?" vroeg zij. Een minuut lang bewaarde hij het stilzwijgen, en toen begreep Espérance, dat hij de begrafenis van hun vader had bijgewoond. „Gij hadt mij ook moeten meenemen," zeide zij, en hare oogen vulden zich met tranen. „Waarom zijt gij alleen gegaan?" „Ik heb wel aan u gedacht, maar toen ik u nog slapende vond, kon ik het niet over mijn hart verkrijgen, om u in uw slaap te storen; bovendien was het een verre wandeling naar de begraaf plaats gij kunt er morgen wel heengaan, en neem dan wat im mortellen mede." Zij keerde zich om, en ging de koffie voor Gaspard boven eene spiritusvlam warmen. „Hebt gij de amerikaansche dame nog gesproken," vroeg zij een oogenblik later, „die zoo vriendelijk jegens ons was?" „Ja, ik heb haar een oogenblik gesproken, en zij gaf mij dit om aan u te overhandigen." Hij haalde een klein pakje te voorschijn, dat haastig door Es pérance werd geopend. Het bevatte een haarlok van haar vader, en den huwelijksring van hare moeder, dien haar vader altijd had gedragen. „Hoe goed, hoe vriendelijk van haar, om mij dat te sturen riep zij uit, terwijl de tranen haar langs de waDgen stroomden „ik zal voortaan allé Amerikanon eeren en liefhebben, Gaspard." Zij stak het fijne ringetje aan haar vinger. Deze kostbare reli kwie vertroostte haar op dien donkeren dag en op de donkerder dagen, die zouden volgen. HOOFDSTUK YI. De kinderen van mijnheer de Mabillon ontvingen vele blijken van belangstelling, alhoewel in bijna ieder huisgezin in die dagen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1