NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 7e Jaargang. Donderdag' 23 Januari 1890. No- 201 I. ABOBEEMÜTSÏRIJS: AD7SETIITIÏI: STADSNIEUWS. „Weltóiükid staar tbrmtp" i N N E N IA N I). FEU1LLE T O K. 1IS DEN VREEMDE. Voor Haarlem per 8 maandenf 1.20. Franco door het geheele Bijt, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0.03. Dit Wad verschijnt dogelgka, behalve cp Zen- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 3Sc. 9, Haarlem. V1Jrti!.c.v.vw Ï':X van 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertenties werden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Directauren-TJifg©T®rg J. C. PEERSBOOM en J. B. AVIS. hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Fablicits Mtrangsre G. L. DAJBdé g- Co., JOHN F. JONJi',3, Succ., Partje BïMs Faubourg Montmarlre. Haarlem, 22 Jan. 1890. Naar wij vernemen 13 de toestand van den wethouder dezer gemeente, mr. G. Heshuijsen, die sinds eenigen tijd ernstig lijdende was, thans iets beter. Onmiddellijk gevaar bestaat er niet meer. Een treffende hulde werd heden be wezen aan bet stoffelijk overschot van een braaf militair. Het was dat van den gepensioneerden majoor der cavalerie van het Ned.-Indische Leger J. H. Brouwers, ridder 4e klasse der Mil. Willemsorde. Te half elf verzamelden zich de ge- noodigden bij het sterfhuis aan hel Znider-Buitenspaarne, waar de heer Brou wers sinds geruimen tijd een welver diende rust als ambteloos burger genoot. Het was of de natuur in de sombere stemming der saaragekomenen deeldej want zij hulde zich in een waas van droefgeestigheid en vierde aan hare lui men in den vorm van regen en sneeuw volop den teugel. Toen de stoet, ongeveerde kwartover elven, gereed was zette zij zich onder de muziek van het 4e regiment, die af wisselend een drietal ecboone treurmar- schen speelde, in beweging en aanvaardde zij den langen tocht van het sterfhuis naar de nieuwe begraafplaats onder Schoten. Het was een schoon gezicht dat deze plechtigheid opleverde. Bijna alle officie» ren van de drie wapens alhier, waren tegenwoordig en schreden achter den lijkwagen, die de kist bevatte, waarvan het floers met de insigniën van den overledene was behangen tusschen een viertal prachtige kransen. Vooraan in den stoet marcheerde het korps onderofficieren, vervolgens kwam de lijkkoets, gevolgd door de officieren van het garnizoen, eenige gepensioneerde hoofdofficieren van het O.-I. L., een of ficier van het O.-I. L. met verlof, alhier woonachtig, de majoor-kommandant en eenige officieren der dd. schutterij. Daarop volgden de koetsen die de betrekkingen van dgn overledene bevatten en daar achter de infanterie ODgewapend en de cavalerie te voet. De stoet volgde het Z.-B. Spaarne, de Kamper- en Gasthuisvest, de Groote Houtstraat, Barteljorisstraat, Kruisstraat en zoo vervolgens langs den Schoterweg tot aan do begraafplaats. Overal stond een dichte menigte. Aldaar aangekomen werd de kist door een achttal mindere militairen grafwaarts gedragen en weer klonk een salvo van de infanterie. Toen de kist in de groeve was neer gelaten nam oversteC.J.M.deWilde,ridder der Militaire Willemsorde, het woord. In krachtige, waardige taal bracht hij hulde aan den man, die het Vaderland trouw bad gediend, die bekend stond onder den eerenaam van „den held van Boni" en dankte voor do belangstelling die bij deze droeve plechtigheid was be toond, inzonderheid ook de officieren der schutterij en minderen van het leger die Te genwoordig waron. Voor en ra tot de oud- oificieron van het O. I. L.en tot de officieren van het leger zich richtende, was het een genoegen uit zijn mond te vernemen de woorden „makkeren krijgakameraad". Mochten de woorden van waardeering en hulde besloot spreker tot troost zijn aan de weduwe en kinderen. Vervolgens traden een voor een de onderofficieren van de infanterie aan en loeten ieder een schot boven het graf, zooal3 bij eene dergelijke plechtigheid te doen gebruikelijk is. Eeu treffende hulde was nog, dat vier oud-majoors van het O. I. Leger in hunne prachtige uniformen, achtereenvolgens een schep aarde op de kist wierpen. Een bloedverwant van den overledene, kapitein van het O. I. Leger, dankte daarna voor de laatste eer den over ledene bewezen. Alle aanwezigen verlieten nu de laatste rustplaats in de volle overtuiging, dat een welverdiend eerbetoon was gebracht aan een dapper militair en een eerzaam burger. Plaatsgebrek noopt ons, het verslag van de lezing van Justus van Maurik jr. in den schouwburg alhier, tot morgen te laten liggen. Weten en Werken. Dinsdagavond trad in „Weten en Wer ken" als spreker op Ds. M. P. Keiler van Hoorn, uit Dordrecht. Op onze gewoonte, oen stampvolle zaal te vinden, werd ook nu weder geen inbreuk gemaakt, hetgeen spreker en wij met hem een reden vonden om ons te verheugen; evenals wij, was hij van meening gewee3t, dat de heerschende ziekte het tegendeel zou hebben bewerkt. In den heer Keller van Hoorn ont moet men een degelijk causeuraan zijne rede zelf ontleenen wij de verzekering, dat hij ons niet kwam vergasten op ge leerden kost, maar ons de ervaring als „de beste leermeesteres" zou voorzetten. Men mag hem inderdaad zijne gave be nijden om op zoo recht pakkende wijze te spreken over iet3 waartegen we ge wend zijn zoo hoog op te zien: geld. Aardig was de wijze waarop hij aan het onderwerp zijner beschouwingen was ge komen, een aantal woorden beginnende met y, el of ddie zijn kleindochter op school had moeten zoeken, strekten daar toe. Uit het levun toonde spreker aan, dat het bezit van geld óf een weidad óf een ramp kan zijn; de wijze waarop hij dat deed weer te geven, valt buiten het bereik van onze pen, maar dat is zeker, dat b. v. b. zijn gesprek met den rijksdaalder, die zooveel had ondervonden, ons eenige oogenblikken van het meeste genoegen schonk. Even zoo was de beschrijving van hut leven yan den jongen rentenier een zóó typi sche, als men wei' ig to hooren krijgt. Na zijn gehoor aluus te hebben ge- Avrzen op het goede en het kwade dat het geld kan stichten, droeg spreker ten slotte een gedeelte voor van Blumen- thal's „De triomf der domheid", een voordracht, die ons deed schudden. Hierin toch werd op vermakelijko manier be wezen dat hij, die zich vierkant tegen over de opvattingen der mensehheid plaatst, ook wanneer deze a terechts ver keerd zijn, al spoedig voor den groot- sten domoor wordt versleten. We stellen den heer Kuiler van Hoorn als onderhoudend spreker hoog. Bij het bestuur der rereeniging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor koetaier. - Twee voor oppasser. - Een voor ziekenoppasser. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor schrijfwerk. - Een voor schoenmaker. - Een voor schildersknecht. - Twee voor metselaarskecht. - Een voor timmermans knecht. - Een voor koper- en metaal gieter. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor opzichter. - Een voor loodgieters knecht. - Acht voor aardwerkers of los werkman. - Negen voor werkster of schoonmaakster. - Een voor burger- waschvrouw. - Drie voor burgernaai ster. - Twee voor breister. - Een voor kookster. - Een voor baker. - Een voor loopmin. Het bestuur der vereeniging „Welda digheid naar Vermogen" verzoekt beleefd aan hen, die hunne inschrijvingsbiljetten nog niet hebben afgegeven, die te doen bezorgen aan het kantoor der Vereeniging (bus Doelen of Stadhuis). Z. M. de Koning en H. M. de Ko- ingin hebben van Hd. bizondere be langstelling blijk gegeven door het be schermheerschap te aanvaarden van de tentoonstelling ter voorkoming van on gelukken in fabrieken en werkplaatsen, die in de maanden Juni, Juli en Au gustus in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam zal gehouden worden. De o p p e r-c eremon ie meester des Konings maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de bevelen des Konings, voor den tijd van acht dagen, ingaande op Woensdag 22 Januari, den lichten rouw zal aannemen, wegen3 het overlijden van Z. K. H. prin3 Amedeus, hertog van Aosta./ Deze rouw wordt gelijktijdig gedragen met dien voor wijleu H. M. keizerin Augusta. Naar wij vernemen, is de toestand van den heer Van der Goes van Dirxland, lid der Eerste Kamer, Dinsdag iets verbeterd, maar blijft die toestand zorgwekkend. NR. C.) De Ingenieur vestigt de aandacht op d© behoefte aan ingenieurs bij de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij, nu met de uit voering der spoorwegwerken in Zuid- Afrika met kracht ia begonnen. Naar de redactie verneemt, zijn daarbij nog vele ingenieurs noodig, zoodat de directie er zelfs tot haar grootcn spijt over moet denken buitenlanders aan te nemen, 't Blad hoopt van harte, dat dit niet noodig zal zijn. Den 19en dezer herdacht de 'neer B. A. de Bordes te Amsterdam, ambtenaar der secretarie bij de H. IJ. S. M-, onder vele blijken van belang stelling den dag, waarop hij, 25 jaren geleden, in dienst trad van genoemde Maatschappij. Uit Amsterdam wordt ge meld Op uitnoodiging van den heer Fr. Stieltjes waren Dinsdagmiddag vele be langstellende genoodigden op De Ruijter kade achter het voormalige hulp-centraal- station tegenwoordig bij eene proefne ming met Grinnell's zelfwerkende brand- blusscher en signaal. Een gebouwtje was daarvoor speciaal ingericht. Deze braudblusscher is een eenvoud g koperen klepje dat door een licht smeltbaar soldeer gesloten is, en in verband met een systeem van waterpijpen langs de zoldering of bet plafond van een lokaal wordt aangebracht. In verband met de grootte en den aard van het lokaal wordt een zeker aantal dezer klepjes langs de zoldering verdeeld. Zoodra nu in zulk een lokaal een be gin van brand ontstaat stijgt de heete lucht omhoog en doet bij 166° Fah. het soldeer van het klepje smelten, dat zich daardoor opent en een fijnen regen zoo wel tegen het plafond als in een wijden cirkel over het vuur uitgiet, endebrand wordt in zijn begin gebluscht. Zoodra door het openen van een of meer dezer sprenkelatrs het water in de heofdaanvoerbuia in beweging komt opent zich aldaar een klep en treedt on middellijk een signaal in beweging, dat niet ophoudt voordat het water weer tot rust komt. Dit signaal is zóó gevoelig dat het zelfs bij eventueel ontstaan van een gering lek in de buizen in werking komt en er blijft totdat het lek her steld is. Het buizennet kan in vele gevallen met eene waterleiding verbonden worden, of door een reservoir gevoed worden. Bij gevaar voor bevriezen wordt het wa ter in het buizennet vervangen door saamgeperste lucht, van grooter druk king dan het water. Ofschoon deze uitvinding van betrek kelijk recenten datum is, nl. 1882, moet zij reeds onschatbare diensten, en daardoor hare onfeilbaarheid hebben bewezen. Reeds meer dan 5000 gebouwen zijn met deze sprenkelaars beschermd, zoodat vele assurantie-maatschappijen van 20 tot 40 pet. verlaging van premie toestaan voor gebouwen waarin Grinnell's braud blusscher is aangebracht. In Nederland is deze blusscher reeds aangebracht in fabrieken te Helmond en Enschedé. Nader is gebleken, dat H. M. de Koningin de wakkere dienstbode Geertruida Blommers te Amsterdam, ter waardeering van haar gedrag bij den brand in de Huidenstraat aldaar, met eene giit van 50 heeit bedacht. Te Amsterdam, Warmoes- straat, hoek Lange Niezel, ontstond tusschen twee verloofden een hevige woordenwisseling, die weldra een Moe digen afloop had. Op het gegil van 't jonge meisje kwam de moeder, die er tegenover woont, aan- loopen. De jonge man had in een aanval van woede zijn meisje eenige messteken aan den hals toegebracht en zichzelf de slagaderen aan den pols doorgesneden. Beiden zijn onder een grooten toeloop van nieuwsgierigen naar het Binnen gasthuis vervoerd, hoewel meer dood dan levend. Met de uitreiking van kof fie en brood aan behoeftige n te Amster dam werd op gelijke wijze als in den vorigen winter doorgegaan. Hoewel het aantal rations van den beginne af niet zoo groot was als den vorigen winter, bedraagt het toch gaandeweg weder 1600 per dag; het maximum per dag in het vorige jaar was 1900. Door ingezetenen van Nieuwe Niedorp wordt een adres aan de adm. van do H. IJ. Spoorweg-mij. gezonden, waarin ernstige bezwaren worden ont wikkeld tegen de evemueele inwilliging van hét verzoek om de treinen 9.15 van Helder cn 1.26 van Amsterdam in snel treinen te veranderen, die alleen aan de stations Schagen en Alkmaar zouden stoppen. e v r. de wed. Kikkert, ge boren Favre, te Delft overleden, heeft nog, vrij van rechten, vermaaktaan het Blindeninstituut te Amsterdam ƒ2000; aan het Doofstommeninstituut te Rotter dam ƒ2000; aan de inrichting tot zie- Naar liet engelscli VAN EDNA L-YALL. 10) HOOFDSTUK VI. Gaspard kwam 's avonds terug en het was v. or hem eene aan gename verrassing toen hij eene warme kachel vond en ofschoon er dien avond over niets anders dan over den uitval gesproken werd, die binnen eenige dagen gewaagd zou worden, gevoelde Espérance zich niet meer zoo ongelukkig en sij wilde volstrekt geen zorgen voor den tijd koesteren en hoopvol de toekomst te gemoet gaan. De volgende dagen waren bizonder pijnlijk; de dag van den uitval werd verscheidene malen vastgesteld, maar later werden er weer tegenbevelen gegeven, zoodat het geduld van velen op eene zware proef werd gesteld. Toch vond Espe'rar.ce eenigen troost in de gedachte, dat haar vader niet meer gekweld werd door de veelvoudige ontberingen, juist in deze dagen zoo bitter pijnlijk. Mevrouw Lemercier bedacht allerlei om haar afleiding te be zorgen, een bezoek naar het Damesgenootschap ter ondersteuning van zieken en gewonden, eene wandeling met mijnheer Lemercier en nieuwe boeken om te lezen. De eerste berichten over den uitval waren niet bemoedigend een hevig gevecht, dat acht uur had geduurd en waarmede bijna niets was gewonnen. Dit geschiedde op den 21sten. Op den avond van den volgenden dag was de stemming in de stad zeer gedrukt; mevrouw Lemercier had haren stoel dicht bij de kachel geplaatst en nu en dan ontsnapte haar een zucht, of schoon zij telkens nadat zij gezucht had, kuchte, om daardoor hare angst voor Espérance te verbergen. Javotte, die natuurlijk ook van de warmte mocht genieten zat met een rozenkrans in hare hand voor mijnheer Gaspard Ave's te prevelen. Het bleeke gelaat van Espérance teekende angst, terwijl zij overluid in de „de Zwarte Tulp" van Dumas las, alsof de lotge vallen van Cornelius en Rosa haar zeer schenen te boeien, hoewel zij scherp naar het minste gerucht van beneden luisterde. Gryphus was juist bezig de „tulp" te vinden, toen Espérance plotseling bleef steken en opsprong. Er werden op de trap voet stappen gehoord, waarbij zij Lemercier duidelijk aan zijne stem kon herkennen, terwijl hij Trochu eene allesbehalve vleiende be naming gaf, terwijl zijn metgezel met schorre stem antwoordde, dat hij wel gelijk had. Geen minuut daarna wankelde Gaspard de 6chraal verlichte kamer binnen en liet hij zich op de dichts- bijzijnden stoel neervallen, terwijl Lemercier zich haastte, om Es pérance gerust te stellen. „Neen, neen, bij is niet gewond. Niets dan uitputting van vermoeienis en koude. Geef mij wat warmen brandewijn met water Antoinette; wij zullen hem wel spoedig doen herleven, wees maar niet bezorgd." Espérance nam het geweer uit zijne half verstijfde vingers en boog zich tot haar broeder over on kuste hemzij maakte echter plotseling een gebaar van schrik, toen zij bemerkte, dat zijn knevel geheel bevroren was. Hij was nog wel zoo helder bij zijn ver stand, dat haar schrik hem vroolijk maakte en hij met schorre stem fluisterde, dat zijn knevel wel spoedig zou ontdooien. Het was voor mevrouw Lemercier eene zeer aangename taak, om Gaspard te verplegen; het duurde dan ook niet lang of hij was na het gebruik van eenige versterkende middelen en nadat de warmte op hem haar weldadigen invloed had doen gelden, weer spoedig in staat om eenige bizonderheden mede te deelen betref fende den uitval, die niet naar wensch was geslaagd. De koude was vinnig geweest. De soldaten van de Nationale Garde hadden het hard te verantwoorden gehad, zoo zelfs, dat zoovelen als men er missen kon, naar Parijs moesten terugkeeren. Gaspard was half verstijfd teruggekomen en lag nu ziek te bed, terwijl Espérance, dankbaar, dat hij nu thuis moest blijven* zeer verdrietig was, omdat zij hem niets anders dan onsmakelijk paar- devleesch kon opdisschen, terwijl het hem in dezen toestand bijna onmogelijk was, om dit gebruiken. Yoor het eerst begon zij de ontberingen te gevoelen, die door het beleg zoo zwaar op de Pa- rijzenaars druktenzij wachtte dus met ongeduld op het einde van dezen toestand van gebrek en ellende.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1