NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 7e Jaargang. Zaterdag 1 Februari 1890. No. 2019. BIRIOHT, Van Verre en van Nabij. IN DEN VREEMDE. liMtPeï MQU.&9 ABOHHIBEBITSPMJS: Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door liet g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0 03. Dit blad verschynt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. TelfifToensEWSttEEer ISS. ADVERTEiTTIËST: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent» Groote letters-naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. FESREBOOM en J. B. AVIS. 'Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Genérale de Fublicite Etranaere G. L. 1)A TJBE 2f Co., JOHN F. JONESSttccFarijs 31 bh Faubourg Montmartre. In ons nummer van 3 Februari, <lat Zaterdagavond verschijnt, zal worden opgenomen het begin van eene oorspronkelijke, historisch-ro- mantische schets van de hand des heeren F. ALLAN, leeraar aan de Rijkskweekschool alhier, getiteld: „Verrassing van Zaltbominel door de Geldersclien in 1511". DE UITGEVERS. XII. OVER AUTEURS EN BOEKEN. Aan iederen vreemdeling die ons land bezoekt geeft eene ook maar zeer opper vlakkige kennismaking met zijne bewo ners, den indruk dat wij Nederlanders eene cosmopolitische opvoeding hebben genoten. Franseh en Duitsch verstaat en spreekt tegenwoordig haast iedere klasse van ons volk, Engelsch is min der gewild, maar wordt toch door zeer velen boocfend. En de vreemdeling moet ons wel benijden, dat wy in staat zijn de literatuur te genieten van de drie voornaamste volkeren van Europa. Dat is een voorrecht, niemand zal het ontkennen. De duitsche en fransche irn- porthandel van boeken bloeit in ons land, sommige kleinere boekhandelaars zelfs onderhouden rechtstreekscho relatiën met Duitscbland en men mag de waarde van de vreemde boeken die hier worden ge ïmporteerd, veilig op tienduizenden gul dens schatten. De Engelschman heeft het nieuwste werk van Tennyson, de Duit- acher de jongste schepping van Ebers en de Franschman het laatste product van Daudet nauwelijks eerder doorgelezen dan wij in Nederland. En onze holland- schc uitgevers trachten zich reeds vroeg te verzekeren van dc uitgave eener ver taling. Dit nu kunnen zij doen op twee ma nieren. De eene (meest gebruikelijke) is een exemplaar te koopen en er met grooten spoed eene overzetting van te laten maken, zonder schry ver of uitgever van het oor spronkelijke iets te vragende tweede ma nier is om van den uitgever een proef druk te koopen vóór het oorspronkelijke verschenen is. In dat geval is de uitga ve natuurlijk voor concurrentie veilig, maar men handelt liever op op de eerst aangegeven manier omdat die goedkoop is. Ieder mag van engelsche, duitsche, of fransche werken eene vertaling doen drukken. Met geen dier landen zijn wij door een literaire conventie verbonden; alleen ten opzichte der fransche litera tuur schijnt er nog een door Napoleon I uitgevaardigde wet te bestaan, dien de tijd echter al lang onder een dikke stof laag heeft verborgen. Inmiddels proflteeren van ons cosmo- p.Jitisme de buitenlandsche uitgevers en dientengevolge ook de buitenlandsche schrijvers. Wij Nederlanders helpen een handje, om hunne reeds zoo hooge win sten nog wat te vergrooten. Alphonse Daudet en Emile Zola, om maar een paar der meest bekenden in Frankrijk te noemen, zijn zeer rijk, professor Ebers in Duitscbland ziet zijn werk met goud betaald, Tennyson ontvangt een pond sterling (ƒ12) per regel, voor zijne verzen. En zoo moet het ook zijn. Wie het leven en streven der menschheid wil doen kennen aan zijne medemen- schen, wie daar in gloeiende bewoor dingen wil wijzen op alles wat er schoons en goeds, maar ook op alles wat er slechts in de groote wereld is, die hebbe zich niet te kwellen met de vraag hoe hij de rekening van den slager moet betalen. Hem, dien de fijn heid van gevoel, de ruimte van blik, de macht der taal gegeven is, hem moeten dageiijksche geldzorgen verre blijven. Anders wordt zijn geest mat en dof, de beelden die er zich in spiegelen worden flauw en nevelachtig en zijn werk daalt in waarde. Iioe is het daaromtrent ten onzent gesteld Helaasde fioancieele beloo ning onzer letterkundigen slaat tot die der buitenlandsche, als, ni*t eens zilver, maar koper staat tot goud. Vondel is voorgegaan in het hongerlijden en velen zijn hem sinds dien tijd nagevolgd, die wel talent hadden maar geen persoonlijk vermogen. En het is tegeuwoordig zóo geworden, dat iedereen die zich met letterkunde bezig houdt, dat doet als bijzaak, terwijl hij voor zijn levensonder houd een of ander bedrijt beoefent. Al weer wa3 het Vondel, dien we daartoe citeeren hij handelde in kousen en, g8an we onze tegenwoordig levende let terkundigen na, dan zien wij dat Justus van Maurik sigarenfabrikant, Fre.terik van Eeden geneesheer, Chappuis officier, Van Loghem leeraar is, om maar een viertal te noemen. Pref. Alberdingk Thijm, de bekende kunatkriticus was tevens boekhandelaar en uitgever. Nu lijdt het o. i. geen twijfel of dit beoefenen der literatuur als bijzaak, moet noodwendig schadelijk werken. Het spreekt al vanzelf, dat er veel min der geschreven kan worden dan het ge val zou zijö wanneer onze literatoren den ganschen dag voor hunne lelterkun dige bezigheden konden gebruiken en bovendien lijdt het geen twijfel of het1 zich verplaatsen van de eene werkkring in een andere, daarvan geheel verschil- j lend, is moeilijk en vordert eene in spanning die alweer niet gunstig op den literairen arbeid werken kan. En toch is zulk eene dubbele werk kring voor den letterkundige die geen persoonlijk vermogen bezit, noodzakelijk. Want ons land is klein en het debiet onzer hollandsche boeken der halve niet groot. Hieruit volgt we derom, dat het honorarium niet hoog kan zijn. Vijf en twintig, dertig gulden per vel druks (16 pagina's) is de geijkte prijs en wij weten, dat door den groot sten uitgever van ons land aan een onzer be3te romanschrijvers, die thans een hoog- klinkenden titel voert, 50 per vel druks werd betaald,een exceptioneel hooge som. Daar nu een gewoon romandeel 12 a 16 vel pleegt te bevatten, kan men gemakkelijk berekenen hoe het met de betaling der nederlandsche literatoren geschapen staat. En wat wij wilden zeggen is dit. Wenschelijk ware het, zoo de Regeering eens een gedeelte van den drom ambtenaren aan de ministeriën afschafte, om daar door middelen te vinden, onvermogende letterkundigen financieel te steunen. Zulke lands-ambtenaren zouden nuttiger zijn dan al die adjunct-commiesjes, die hun bureau als passe-temps gebruiken. Maar het gezegde van Thorbecke dat „kunst geen regeeringszaak is," klinkt nog altijd doodend na. S i 0 S N 1 K li tl S. Haarlem, 31 Jan. 1890. Op 1 Januari dezes jaars telde deze gemeente negen openbare scholen voor lager onderwijs, waarvan vier kostelooze. Van deze gelegenheden tot onderwijs maakten gebruik 1045 j. en 768 m., alsmede 1078 j. en 901 in., die kosteloos ter school gingen. De rijksleerschool telde 125 j. en 128 m. Voorts waren aanwezig tien bizondere scholen met 1568 j. en 570 m., waarvan 297 j. en 231 m. gratis onderwijs ontvingen, be nevens vier bizondere scholen uitsluitend voor meisjes, ten getale van 1217, waar van 230 kosteloos werden onderwezen. De school voor bejaarden werd bezocht door 28 m. en 13 vr. leerlingen en de twee herhalingsscholen door 46 j. en 9 m. Om aan de voorstelling, Zondagavond door het internationale Variété-gezel schap van het Theatre des Families uit 's Hage, in den schouwburg alhier te geven, nog meer aantrekkelijkheid bij te zetteD, zal een tombola worden gege ven, waaraan ieder der bezoekers gratis mag deelnemen. De prijzen zijn ter be zichtiging gesteld bij den heer A. M. de Lieme, sigarenhandelaar, Barteljoris- straat. Men meldt ons het volgende Met het doel om in den tegenwoordi- gen toestand der varkensslagerij hier te lande verbeteringen aan te brengen, is dezer dagen te dezer stede opgericht eens vereeniging getiteld: „De Haar- lemsche Varkensslagersvereeniging." In de laatste jaren is bovenbedoelde toeBtand, om zoo te zeggen onhoudbaar geworden. Immers, duizenden KG. reuzel, hammen en groote partijen amerikaansch spek worden hier te lande ingevoerd en ver kocht onder den naam van „geldersch spek", terwijl bovendien de uitvoer van levende varkens naar Engeland en Duitscbland de prijzen doet stijgen en dientengevolge de concurrentie met Ame rika onmogelijk wordt gemaakt.Genoemde vereeniging zal trachten haar doel te be reiken door het verkrijgen van rechts persoonlijkheid door aan de hooge regeering te verzoeken, eene wet ia het leven te roepen, houdende verbod van invoer van amerikaansch spek, ham en reuzel, of zoo daartegen bezwaar bestaat over te gaan tot het heffen van inko mende rechten op de zooeven genoemde artikelen öt de verkoopers daarvan de verplichting op te leggen hunne waren te verkoopen onder den e hten naam, d. w. z. die van „amerikaansch spek,bam of reuzel," en hiervan te doen blijken door de aanduiding van die waren aan of in hunne winkels op gelijke wijze als thans reeds verkoopers van boter moeten doen, die de boter moeten voorzien van een herkenningsteeken ter onderscheiding van kunst-, natuurboter enz. Bovendien zal aan de bevoegde autoriteit verscher ping van het toezicht en de keuring worden gevraagd, niet alleen van levende maar ook van geslachte varkens en van spek, alsmede dat toezicht tevens uit te breiden op het ten verkoop aanwezig hebben van amerikaansch spek, vleesch en reuzel. Verder zal de vereeniging er naar streven dat eene wet worde uitgevaar digd om op den uitvoer van levende varkens rechten te heffen. De vereeni ging zal voorts met medewerking van reeds bestaande varkensslagersvereeni- gingen trachten op te richten een Ne- derlandschen Varkensslagers Bondten einde gezamenlijk hunne belangen en rechten te verdedigen. Het bestuur der Letterlievende Ver eeniging „J. J. Cremer" alhier, verzoekt ons de volgende circulaire te willen op nemen „Het bestuur der Letterlievende Ver eeniging „J. J. Cremer", te Haarlem, geeft met gepaste achting te kennen aan de Letterlievende Vereeniging „A. D. V. E. N. D. O." te Amsterdam, dat het zijne bevreemding niet kan on derdrukken als het u mededeelt dat het gebleken is dat de Vereeniging „A. D.- V. E. N. D. O." zich niet schijnt gehou den te hebben aan haar in het licht ge geven programma, betreffende den door haar uitgeschreven toonec-lwcdstrijd met betrekking tot de uitgeloofde prijzen. Als we het programma mogen ver trouwen, als zijnde toch ontworpen door mannen van wie men mag verwachten dat zij hunne verplichtingen stipt zullen nako men, heeft de Letterlievende Vereeni ging „Cremer" gemeend protest te moe ten aanteekenen tegen de wijze waarop de jury de prijzen heeft toegekend. Door het willekeurig inhouden toch der eerste en vierde prijzen heeft de jury inbreuk gemaakt op de verwachtingen die de verschillende medewerkende vereenigin- gen zich niet alleen hadden gesteld, maar waar iedere vereeniging in het bizonder toe gerechtigd is. Hoe gaarne iedere vereeniging zich aan de uitspraak eener jury zal willen onderwerpen, leidt het geen twijfel, of elk der mededingende vereenigingen zal zich aan onze zijde scharen door geen genoegen te nemen met de willekeurige handelingen om twee prijzen achterwege te laten, die feitelijk hadden moeten worden uitgereikt. Dan toch zou niet gilleen ieder tevreden geweest zijn, maar ook elke vereeniging het bewustzijn hebben gehad, dat geen eischen gesteld werden aan dilettanten, die in geen geval zelfs door acteurs van beroep zijn te bereiken cn dus zeer ontmoedigend werken op de do» r lief hebbers beoefende kunst der uiterlijke welsprekendheid. Het bestuur der Letterlievende Ver eeniging „J. J. Cremer" te Haarlem, vertrouwende dat van bovenstaand schrij ven tijdens het uitreiken der prijzen, kennis zal worden gegeven, teekent zich Het Bestuur" (volgen do namen.) Het Hederlandsch Tooneel. Na de beschrijving van het Zondag avond in den schouwburg alhier opge voerde tooneelstuk van Richard Vosz, welke wij in het nummer van Dinsdag jl. gaven, kent men het genre van dezen tooneelschrijver. Donderdag gaf de Kou. Vereen. Het Nederlandsch Tooneel een drama van deuzelfden auteur, getiteld „Alexandra". Hij heeft zich hierin ten taak gesteld de gemoedstoestanden te be schrijven van eene vrouw, die door de wereld beschuldigd wordt haar kind to hebben vermoord en veroordeeld wordt tot een langdurige gevangenisstraf, maar van wie later blijkt dat haar hoogstens doodslag door onvoorzichtigheid kan wor den ten laste gelegd. Haar vroegere minnaar keert tot haar terug en zelfs wil bij de oprechtheid zijner veranderde FEUILLETON. Naar het engelscli VAN EDNA LYALL. 15) HOOFDSTUK X. Gaspard bewaarde een oogenblik het stilzwijgen in somber ge peins verzonken staarde hij haar aan, terwijl Bismarck vroolijk spinnende een plaatsje op haar schoot had ingenomen en zijn zacht kopje langs hare tengere hand wreef. Welk een contrast tusschen die gladharige weldoorvoede kat en dat magere, tengere meisje. Dit trof Gaspard pijnlijk. Hij liep de kamer op en neer, nog steeds in diep gepeins, ter wijl eene hem hoogst onaangename gedachte hem scheen bezig te houden. Espórance sloeg hem angstig gade; zijn gelaat stond somber en hij scheen aan eene hevige ontroering ten prooi. Ein delijk verbrak zij het stilzwijgen. „Het is toch niet ter wille van mij, Gaspard, dat gij zulke sombere gedachten koestert? Loop toch niet zoo de kamer op en neer; vt-rtel mij Bever wat u zoo kwelt en waarover gij denkt." Ilij boog zich over haar heen en kuste haar. Zijn besluit was genomen. „Ik dacht, lieveling," zeide bij op ernstigen tooD, „dat deze toestand onmogelijk langer kan duren, of gij zult ziek worden." Espórance kon dit niet ontkennen, en Gaspard vervolgde: „Ik weet maar een ding, waartoe ik alleen op het laatst mijne toevlucht zou willen nemen." „Gij wilt toch niet naar Parijs terugkeeren vroeg Espórance op ernstigen toon. „Neen, volstrekt niet, dat zou niets helpen en dan zou ik boven dien tegen het laatste bevel van mijn vader handelen. Neen, Es pórance, ik dacht aan nog iets ergers wy moeten onzen oom, deken Collinson, om hulp vragen." II y zweeg. Espórance sprong op, hare wangen gloeiden. „Om hulp vragen gij bedoelt geld? Een de Mabiilon zou een bedelaar worden! Dat kunt gij onmogelijk meencn,Gaspard!" „Eenige weken geleden, lieveling, zou ik de gedachte aan zulk een voornemen ook met afschuw van mij geworpen hebben, maar daar ik u dagelijks magerder en bleeker zie worden dan lieve ling, wint de liefde het op den trots." Espórance was diep bewogen, maar niet overtuigd. „En gy wilt den man, die uw vader zoo diep beleedigd heeft, om hulp vragen! Dat is te hard! Gaspard, ik zou liever van honger willen sterven, dan geld van hem aannemen." „Maar ik wil u niet van honger laten omkomen," antwoordde Gaspard bedaard; „wij zullen hopen, dat de deken zoo kiesch zal zijn, om ons op andere wijze te helpen, dan door ons geld aan te bieden. Misschien kan by mij aan eene betrekking helpen, of zal hij u op een kostschool plaatsen. In alle gevallen zal ik hem schrijven. Espórance zag nu wel in, dat zijn besluit vast stond, en zij sprak dan ook niet verder over dit onderwerp. Zy ging vroeg naar bed, en Gaspard nam toen papier, pen en inkt en hij zette zich aan het werk, dat hem moeite zou kosten. Het duurde langen tijd eer hy kalm genoeg was om te kunnen schrijven; daar hij inwendig in opstand kwam tegen zulk eene pijnlijke vernedering. Het was hem eene kwellende gedachte, dat hij aan een hom geheel onbekende verplichtingen zou krijgen. Reeds meer dan eens stond hij op het punt om zijn plan niet te volvoeren, maar de gedachte aan Espórance spoorde hem weer aan, om harentwille moest hij tot dezen stap overgaan. Zijn wei nige kennis van het engelsch hinderde hem zeer by het schryven van dien brief, zoodat hij, na laDge bedenkingen, er toe overging, om dien in het franseh te schrijven; nu vlotte het werk beter en ofschoon iedere regel pijnlijk was voor zijn trots, toch was hij nog al voldaan over aijn werk, toen hij den brief overlas. Hij zou hem Espórance den volgenden dag laten lezeD, en als zij hem goed keurde, zou hij hem dadelijk verzenden. De stralen van de warme zomerzon vielen op een morgen togen het einde van Mei in een somber vertrek van de pastorie te Ril- chester. Ondanks de zware gordijnen, die hun best deden, om het zonlicht uit te sluiten, kwamen de zonnestralen het vertrek binnen gluren en zij speelden tegen de wanden en op het zilvergrijze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1