TWEEDE IILA!»
Onder den invloed.
B i\ fi E L A i\; 1).
DE BRUIDSCHAT.
beboorende bij
JJAAltLJSM'JS DAGBLAD
tan
Maandag 3 Februari 1890.
Naar het fransch,
van
EIILE KOUSTAN.
Alzoo gelooft ge, dat de moor
denaar, betzij tijdens de misdaad,
betzij in de omstandigheden, die er
op zijn gevolgd, gehandeld heeft on
der den invloed van een magneti
sche kracht?
Ik geloof aan de mogelijkheid
daarvan.
Wij keken den ondervraagde aan
bij sprak zeer ernstig.
Wij hadden aan den gezelligen
baard bijna een uur gesproken over
deze misdaad en de geheimzinnig
heid, die baar nog omhulde. Een
oude vrouw en baar dienstmeid, wo
nende in den omtrek, waren ;n den
afgeloopen nacht vermoord en, wat
zeer vreemd was, de moordenaar,
die misschien onbekend bad kunnen
blijven, beging allerlei onvoorzicb
tigheden, waardoor hij werd ont
dekt en gearresteerd. Overigens was
geen enkele reden, die tot de daad
aanleiding had kunnen geveD, be
kend; niels dat kon doen begrijpen
waarom deze man had gedood. Hii
had geld, goud en zilver onaange
roerd gelaten en slechts eenige sie
raden van weinig waarde medege
nomen, die juist voldoende waren
om hem in de strikken der justitie
te vangen... Na zijn gevangenneming
maakte een volslagen dofheid zich
van hem meester, sommigen hielden
haar voor natuurlijk, auderen voor
geveinsd en wat hem alle middelen
ter verdediging ontnam, was dat hij
niets wistzich niels herinnerde
of mets wilde zeggen.
Toen verscheen in een ochtend
editie van een der grootste bladen
een uitvoerig artikel, waarin de zon
derlinge meening werd geuit, dat
deze vreemdsoortige houding slechts
de geheimzinnige uiting was van
een onbekende macht, die hem be-
heerschte en d e, na hem eerst tot
de misdaad te hebben aangezet, hem
thans dreef tot onbewuste handelin
gen, waardoor hij zich in de val
bracht en die hein op 't schavot
zouden brengen, indien er geen orde
in werd gebracht.
Deze gebeurtenis had de aandacht
in hooge tcale gewekt en deze nieuwe
wijze om de zaken te beschouwen,
prikkelde de nieuwsgierigheid en de
belangstelling. Des avonds, toen wij
ons naar de sociëteit begaven, hoorde
men dan ook van alle kanten:
Hebt ge 't artikel in de Figaro
gelezen
Ja, 'tis onzinnig!
Belachelijk!
Gekheid! Op deze wijze kan
men de onverantwoordelijkheid m
duizend gevallen stellen, daar waar
er niet de minste reden toe bestzai
Ik houd het kort en goed voor
onmogelijk!
Alleen Henri D. had gezwegen.
Toen men een weinig bedaard
was zeide hij:
Welnu, misschien is het wel
niet waar in het onderhavige geval,
maar 'lis toch mogelijk; en ik houd
vol dat het gerecht wel zal doen,
voortaan mrt deze kracht van 't
hypnotisme rekening te houden, die
zooveel te verschrikkelijker is, naar
mate zij geheimzinniger en slechts
in handen van enkelen is.
Op ons protest antwoordde hij:
Ik verzeker het u en ik zal
het bewijzen.
Welaan danl
Ge zult het zien.
Hij stak een versche sigaar aan
en begon:
Voor eenige jaren had ik om
gang met een jongen van veel ta
lent, die toen een der beste leerlin
gen was van Charcot. Vaak bracht
ik mijne avonden bij hem door en,
zeer natuurlijk, sprak hij mij over
zijne studiën, over de proefnemingen
die hij bijwoonde, die hij zelf deed
en over die wetenschap van 'i hyp
notisme, waarover men toen nog eeu
wemig minder sprak dan thans. Ik
was toen als gijik verdedigde het
gezonde versland, den viijen wil, ik
geloofde niet aan die macht van den
eenen mensch op den ander, ik ont
kende de suggestie, en vooral de
suggestie, die hare werking ook na
den slaap Heef voortzetten. L. haalde
mij feiten aan, die ik beantwoordde
met ongeloovigheid. Langzamerhand
echter, toen ik hem zoj overtuigd
zag, begon ik op eenige pun
ten toe te gevende zaak ver
liet reeds voor mij het gebied
der volstrekte onmogelijkheid; nog
bestreed ik haar in de toepassing,
maar ik was er dicht aan toe, haar
in beginsel te erkenneD.
Op een avond, dat wij ons weder
in 't vuur van het debat bevonden,
zweeg ik, daar ik geen argumen
ten meer bezat en in die onaange
name onzekerheid verkeerde, die ons
aangrijpt bij het naderen van die
geheimzinnige zaken en vraagstuk
ken, welke men tevergeefs tracht
op te lossen.
Wij zaten ieder op 't einde van
een divau, welke bij den schoor
steen was geplaatst en ik zag het
houtvuur langzamerhand uitsterven
in den grooten haard, terwijl de
vlammen in onzekere en afw
iende flikkeringen de ouderwetsche
haardplaat en de ijzers verlichten
Z., die verdiept was in zijne over
peinzingen en nasporingen, kreeg
in 't gelaat het voile licht van een
helderbrandende lamp, welke boven
zijn werktafel was opgehangen, en
toen ik de oogen ophief, was ik
getroffen en als gekluisterd door
zijn doorborenden blik, die de diep
ten en voor anderen ondoordring
bare duisternissen scheen te peilen.
De stilte hield aan. Een aange
name verdoovmg had mij sedert
eenige oogenblikk.n in die zachte
warmte aangegrepen en mijne
oogen sloten zich, welke poging ik
ook deed om de bezwijming van
mij af te schudden, d e mij over
viel. Een drukkende vermoeienis
die ik aan de rechterzijde voelde
trok mijn aandacht en ik bemerkte
dat ik mijn arm over de rugleuning
van den divan had uitgestrekt. Met
eeu gebiedende beweging had Z
tijdeus ons gesprek zijn hand op
de mijne gelegd en die daarop ge
laten. Daar de leuning vrij hoog
was, was de spanning der spieren,
die uit deze houding voortvloeide,
blijkbaar de eenige oorzaak van de
vermoeidheid, die ik ondervond en
ik behoefte slechts mijn arm in de
gewone houding ie;ug te brengen
om haar te doen ophouden. Maar,
hoe vreemd, deze beweging hoe
eenvoudig dat ware geweest, bijna
onafhankelijk van mij zeiven en
zonder dat ik er de oorzaak en de
gevolgen van hoefde te berekenen
ik deed haar met 1
Een tijd, waarvan ik den duur
niet kan schatten, verliep op deze
wijze, totdat de klok elf uur sloeg.
Ik gevoelde een aandrift om op ie
springen en deed een poging om
mijn arm los te maken Ik Aon
el!
Het fsit was zonderling genoeg
om mij er niet eemgszins over te
verwonderen en zelfs gij zult
het toestaan eenigen schrik te
gevoelen. Niets daarvan. Iutusschen
dacht ik niet; het scheen of de ver
lamming die mij np dat meubel
vastnagelde, ook mijn gedachten
beheerscbte. Van dit oogenblik af,
zijn mijne herinneringen verward.
Ik herinner mij slechts onzeker en
zooals men z.ch een droom herin
nert, het hoofd te hebben opgehe
ven en den bilk van Z. te
hebben ontmoet, die mij onweer
staanbaar toescheeD. Mijne oogle
den bewogen zich als voor een
schel licht, ik dacht dat ik in zwijm
zou vallen, dat is alles.
Wel, mijn waarde, hetgeen
ge ons daar vertelt is met nieuw!
Uw vriend had u eenvoudig doen
inslapen. Maar nu ie bewijzen
Wacht even! Toen ik wakker
werd, bevond ik mij op dezBlfde
plaats; Z. die voor zijn werk
tafel was gezeten, schreef.
Heb ik geslapen? vrosgik
opstaande, en zonder mij toen de
omstandigheden te herinneren, die
aan dit feit waren voorafgegaan.
Ja, een weinig, antwoordde
mijn vriend, zonder het hoofd op te
heffen.
De pendule wees tien minuten
over elven. Mijn slaap was dus
zeer kort geweest. Een zekere loom-
tieid was nog overgebleven; een
soort van algemeens stramheid
vertraagde mija bewegingen, terwijl
ik voor den schoorsteen stond en Z.
aankeek.die kalm zijn brief
schreef. De stralen van net Uchi
der lamp vielen op zijn gelaat met
het hooge breede voorhoofd, dat
nog grooter scheen in dit licht, dal
eeu witte tint verkreeg door een
geslepen bol van matglas die het
omgaf.
Om de loomheid, die mij beheersch-
te, te verdrijvenwandelde ik in
het vertrek heen en weer te mid
den van de meubelen, die erstond-
den. Plotseling bleet ik staan: op
een lage tafel, te midden van eenige
zilveren beeldjes, lag een keurig
bewerkte strijdbijl, met gouden
arabesken versierd en ivoren beleg
sels op den ebbenhouten steel. Ik
was verrast door deze daar te vin
den, daar ik inij zeer goed heriL-
nerde, haar des avonds te midden
van een wapentropee te hebben
zien schitteren, terwijl huar plaats
nu ledg was.
Ik nam het wapen op.
Nooit had het mij zoo fraa', zoo
licht toegeschenen en zoo gemakke
lijk te hauteeren, en, terwijl deze
gedachten zich aan mijn geest op
drongen, zwaaide mijn arm het
wapen naar alle kaaien, alsof ik
mij legen onzichtbare vijanden ver
dedigde.
Ik was geheel ontwaakt. Meer
nog: een soort van koortsachtige
opgewondenheid greep mij aan.
Ik ging naar den schoorsteen terug
en leunde daartegen.
Z. schreef nog altijd. Hij scheen
zich met bewogen te hebben en
de lamp verlichtte nog steeds dat
bleeke hooggewelfde voorhoofd.
Plotseling liep mij een rilling-
door het lichaam, en het scheen
alsof mijn hart ophield te kloppen;
door dat gladde voorhoofd Bcheeu
nu over de geheele breedte een
dunne lijn te ioopen, die langza
merhand breeder werd, rood werd,
bloedrood en ten slotte er uitza;
als de afschuwelijke wonde van
den houw van een bijl.Mijn
oogen sloten zich onder den vree-
selijken indruk van deze zinsbe
goocheling, ik zag de zaken slechts
ia huBne naakie waarheid.
Maar toen, met de snelheid van
den bliksem, kwam een afschuwe
lijk denkbeeld in mijn brein op;
die zinsbegoocheling, waarvan de
herinnering mij nog deed huiveren,
wilde ik tot iederen prijs terugheb
ben 1 Terughebbenhet was een
dwaze, woesle gedachteEn
het moest! En door een totale af
wijking van alle gezond verstand,
scheen hetgeen ik overdacht, mij
reeds als vooruit voorzien toe, vol
strekt noodzakelijk en onbetwist
baar; de monsterachtigheid van de
daad verdween voor de noodzake
lijkheid, waarin ik mij gevoelde,
om haar te vervullen. Ik naderde
tot de misdaad zooals zij er op af
gaan, die door een blind ianatisme
worden gedreven. De vreeselijke
gedachte woelde in mij, de l
om te dooden spoorde mij aan, en
op 't zelfde oogentilik dat een
afschrik mij aangreep, da verheven
ingeving van mijn beier en zachter
ik zag alies rood voor mijne
oogen, plotseling aangegrepen als
ik werd door die onweerstaanbare
bedwelming, waardoor de moorde
naar zich op het slachtoffer werpt;
en in mijn hand, die koortsachtig
gloeide, zwaaide ik het wapen.
Z. had zijn brief af en zocht
eeue enveloppe. Hij vroeg
Hoe laat is het?
Half twaalf.
De kalmte van mij'n stem was
in scherpe tegenstelling met de on
stuimigheid mijner gedachten, en
deze bedaardheid véór de misdaad
gaf mij eene soort van voldoening!
Nu sloot Z. de enveloppe en
schreef het adres.
Ik moest handelen bij iedere
terugwijking, hoe gering ook, over
viel mij een onuitsprekelijke angst,
dadelijk zou mijn doel weg zijn en
ik zou niet meer kunnen
Ik deed een stap voorwaarts en
mat den afstand met mijne oogen
ik omklemde den steel van het
wapen steeds krachtiger en toen,
heel kalm, alsof ik hout zou gaau
hakken, hief ik mijn arm op
gers. Z. was plotseling opge
staan op zijn doorborenden blik
bied ik als versteend staan.
Het scheen of de slu.er vaneen
scheurde, die mij eerst had verblind;
ik wankelde als een dronken man
en zou gevallen zijn, als mijn vriend
mij n et had opgevangen.
Welnu, - vroeg hij mij la
chende, zult ge nu willen ge-
looven dat men bij misdaden reke
ning heeft te houden met deze macht,
waarmede gij zooeven nog hebt
gespot en die bijna een moordenaar
van u had gemaakt?
Hoe dat was
Eene suggestie, en niets anders.
Gij hebt slechts letterlijk uitgevoerd
datgene, wat ik tijdens uw s'aap
heb bedacht en wat gij ondanks
uw afkeer wel genoodzaakt waart
na uw ontwaken ten uitvoer te
brengen.
De bijl viel op het tapijt neder
en gleed uit mijne verdoofde vin
De heerA. A. Bekaar,be-
last geweest met de iu.pectie van
fabrieken en werkplaatsen, wordt
met 1 Febr. weder in aciicven dienst
bij 's Rijks Waterstaat hersteld en
geplaatst te Amsterdam, waar hij
belast zal wo-den met het bouwen
van de nieuwe sluis te IJmuiden.
De directeur der wees-
inriebtmg ta Neerbosch heeft uit
Mi-delburg eene gift van f 1000
ontvangen voor genoemd gesticht.
Naar wij vernemen, isop
een verzoek om gratie, gedaan voor
den student P., die veroordeeld werd
wegens het tweegevecht met den
luitenant der jagers d' A. v. G., door
Zijne Majesteit afwijzend beschikt.
\Avp.)
De heer F. Knobel, onze
nieuwe consul-generaal te Teheran,
Zondag jl. aldaar aangekomen.
De Schab van Perzië had voor den
heer Knobel aan elk station in zijn
rijk paarden beschikbaar gesteld,
zoodat deze niet van kameeiea be
hoefde gebruik te maken.
Alle aanbeveling- v a r-
dient het denkbeeld, door mr. E. J.
Everwijn Lange Jr., die de leider
is van het door de Ned. Zuid Afri-
kaanschs Vereeuiging te A-i.-sterdam
opgerichte Inlichtiugkautoor voor
landverhuizers naar Zuid - Afrika,
ontwikkeld in eeu brochu-e over
Emigratie naar Zuid Afrika (Am
sterdam, J. 11. De Bussy). Er zijn
genoeg uitstekende werklui te vin
den, v-or wie iD de Transvaal
eeD toekomst zou zijn, maar het
groote bezwaar is er te komen. De
overtochtskosten zijn vrij aanzienlijk,
de middelen om ze te vmdeo, ont
breken. Terwijl Argeotin vrijen
overtocht geeft, Amerika voor wei
nig geld te bereiken is, slaat de
weg naar onze afrikaaDsche stam
verwanten alleen open voor hem,
die een vrij belangrijke som bijeen
heelt weten te brengen. De heer
Everwijn Lange wil nu, in't beiang
onzer nationaliteit en in 'i belang
van onze flinke werklui, trachten
een fonds in 't leven te roepen om
den overtocht mogelijk ie maken.
Ziedaar een zaak, die den steun
van vermogenden waard is.
FaUILLHTO KT.
Ckineesche Novelle van Generaal Tcheng-Ki-Tong.
1)
(Generaal Tubeng-Ki-Tong is de naam van den chineeschen
gezant te Parijs, die de literatuur met een aantal novellen
verrijkte, waarvan vele door hun frissche oorspronkelijkheid
ea bloemrijke fantasie uitmunten. Men herinuert zich nog eene
vertaling van .Een huwelijk io Kwang-Si", mede vau zijn
hand, welke vertaling destijds ook in ons Zaterdags-bijvoeg
sel verscheen. Ited.)
Onder de regeering van keizer Chin-Teh, in de vijftiende
eeuw, leefde er een geleerde, Hurg genaamd, die eeu licht
zinnig karakter had en een ongeregeld leven leidde.
Eens, toen hij zijn morgenwandeling maakte, ontmoette
hij een jong meisje, wier schitterend rood jaque' reeds heel
van verre de oogen van den geleerde had getroffen. Van
nabij gezien gaf het jonge meisje hem een zeldzaam schoon
gelaat te aanschouwer.
Iu gezelschap van een jongen bediende, liep zij door de
velden en haie kleine schoentjes werden bijDa door den
ochtenddauw bevochtigd.
Hung was verrukt door dit beeldschoone gelaat, door de
ideale zuiverheid van nie trekken, die hij slechts in den
droom had aanschouwd. Hij bleef eenige oogenbltkken aar
zelend staan, en stelde zich slechts tevrelea de bekoorlijke
verschijning aan te zien, zonder te weten of hij besluiten
zou haar ta volgen. Dit verlangen zegevierde eebter. Hij
trachtte de schoone te naderen; maar hij had haar zooveel
vooruit laten komen, dat hij haar niet kon bereiken. Den
geheelen dag bracht hij door met vergeefs te zoeken naar
haar, wier spoor hij zoo onhandig was kwijt geraakt. De
avond kwam en hij besloot om af te ïieu van verdere po
gingen, die toch nutteloos waren en om naar huis terug te
keeren. Treurig liep hij door de strateD, toen hij, iauga een
oud, verwaarloosd klooster gaande, plotseling verrast bleef
staanhet jonge meisje, dat hij des morgens had ontmoet
wandelde in huistoilet over een der binnenplaatsen van het
gebouw.
Hoe kan zij daar verblijf houdea? dacht hij.
Hij maakte zijn ezel aan den ingang vast en trad binnen
ten einde de schoone te ontmoeten. Reeds had hij een groot
gedeelte van het oude gebouw doorzocht, toen hij zich plot
seling tegenover eene verschijning bavond, die zeker wel
vreemdsoortig mocht heeten op dergelijke plaats en tijd.
Een groote grijsaard, zeer net gekleed, met lauge haren,
trad van achter een puinhoop te voorschijn en, staande op
de trappen waarop het groene mos bijna een dik tapijt
vormde, schenen zijne heldere oogen den indringer te willen
doorboren.
Wie zijt gij en van waar komt gij? vroeg hij aan
Hung.
Ik kom dit klooster bezoeken. Maar wie zijt gij, op
uwe beurt, gij, die deze verlaten bouwvallen schijnt tebe-
Ik oen een vreemdeling en verOanuen naar ue-.e plaats
en op 't oogenblik met mijn huisgezin h'er, om uit te rus
ten. Daar ik het genoea-en heb u te ontmoeten, noodig ik
u uit bij mij te komen, als wanneer ik de eer zal hebben
u de thee aan te bieden.
Hung, die door dit aanbod verrukt was, dat hem zoo
dicht bij zijne scboone onbekende zou brengen, haastte zich het
voorstel te aanvaarden en trad binneu. Na eeu b nnenplaats
te zija overgeloopen, die met schitterend marmer was be
legd, trad hij een salon binnen, die behaugen was met
zijden gordijnen en vervuld met heerlijke geuren.
In antwoord op de vraag van zijn gast, zeide de oude
man hoe hij heette.
Volgeaa hetgeen ik heb hooren zeggen, bezit ge eene
ongehuwde dochter; ik wenschte hare hand te verwerven.
Daarover zon ik eens met mijne vrouw moeten spreken.
Hung bevochtigde daarop een schrijfstift en schreef een
vers, ougeveer in de volgende regel-n vervat:
„Met duizend goudstukken kreeg ik teu slotte de bijl van
(vuursteea.
Die ik zorgvuldig bewaar iu mijn zak
Zoo de goiliu Yung-Iog mij gunstig is,
Zal ik haar voorstellen hars geneesmiddelen voor haar te
(hakken.
De grijsaard las dit vers en gaf het aan eene dienstbode
Dit zonderlinge gedioht bevat de legende der Chineezen, die in
de maan een man zien, die bezig is iets te hakken. Men zegt dat het
de bemiude is van de koningin der maan, Yung-Ing genaamd.